60
Accountancy & Tax | Nummer / Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) Opgericht bij Wetten van februari en april Uitv oer end C omité Voorzitter : Johan De Leenheer Vice-Voorzitter : Guy Stevens Secretaris-penningmeester : André Bert Secretaris : Micheline Claes R aad Voorzitter : Johan De Leenheer Vice-Voorzitter : Guy Stevens Leden : André Bert — Micheline Claes — Christine Cloquet — Dominique Deliège — Gérard Delvaux — Ruddy De Wilde — Michel Dumont Raymond Sambaere — Maurice Vander Auwera Joseph Van Wemmel — Daniëlle Van Zegbroeck Erwin Vercammen Sec r etar is-Gener aa l Philip Van Eeckhoute Dir ec tie-a ttaché Isabelle Hamerlinck Accountancy & Tax Driemaandelijks tijdschrift van het IAB n r / Administr a tie en r edac tie IAB, Livornostraat • Brussel Tel : /.. — Fax : /.. E-mail : [email protected] Hoof dr edac tie Johan De Leenheer Philip Van Eeckhoute R edac tiec oör dina t or Maggy Talboom [email protected] R edac tiec omité Philip Van Eeckhoute — Roger Lassaux Amid Faljaoui — Rutger Van Boven — Caroline Hugé — Liesbet Dhaene — Eric Basso Ad viesc omité A. Bert — G. Stevens — R. Krockaert — M. Claes I. Hamerlinck — K. Peeters — B. Tilleman R. Vandelanotte — J. Van Wemmel Gr afische v or mg e ving perplex | Aalst Pr epr ess/Pr ess Corporate © Copyright n.v. V.U. : J. De Leenheer, Livornostraat, , Brussel ISSN - De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubli- ceerde informatie waarvoor ze echter niet aan- sprakelijk kunnen worden gesteld. Voorwoord ACCOUNTANCY EN INNOVERENDE DIENSTVERLENING p. “Wij hebben behoefte aan een strategische architectuur” Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit DE REGIONALE FISCALITEIT VOLOP IN BEWEGING p. Successierechten en rechten van overgang: Roger Lassaux brengt de drie gewestelijke regimes in kaart Ondernemingsrecht NIET-CONCURRENTIE ALS BESTUURDER OF AANDEELHOUDER p. Wat is de reikwijdte van een concurrentiebeding ? Grondige analyse door Rutger Van Boven Boekhoudrecht DECOTE EN WAARDEMAATSTAF VAN HET VERMOGEN VAN DE ONDERNEMING : THEORETISCHE BESCHOUWINGEN p. Bruno Colmant bestudeert het verband tussen de décote en de dividendpolitiek van ondernemingen Beroep GEZAMENLIJKE RAADSVERGADERING IBR EN IAB, CHÂTEAU DE SPY, JUNI p. Beknopt verslag « EEN ACTUELE KIJK OP DE IAS/IFRS EN DE MODERNISERING VAN DE EU-BOEKHOUDRICHTLIJNEN » p. Impressie van het seminarie dat het IAB en de BBL-ING op 3 september te Brussel organiseerden Trends EUROPA : NIEUWE LANDEN ERBIJ IN ! p. De nakende toetreding van 10 nieuwe landen bij de Unie baart zorgen. Wat zijn daar de oorzaken van ? We bekijken het met u van naderbij. Samengevat OVERZICHT VAN NUTTIGE BEROEPSINFORMATIE p. e-News ENKELE VRAGEN EN ANTWOORDEN MET BETREKKING TOT HET ACCOUNTANCY – EXTRANET VAN IAB EN IBR p. Het Extranet in een notendop Voor u gelezen VAKLITERATUUR p. Uw kantoor HET “IDEALE” CLIËNTENGESPREK p. 8 vuistregels voor een constructief verloop van een cliëntengesprek Te gast JEAN-MARIE DEFOURNY p. Visie van de Voorzitter van de “Ordre des Barreaux francophones et germanophone” op het beroep van advocaat Focus “Adviesverlening aan bedrijven is geen overheidsopdracht” Gelezen in de FET - 27 september 2002 Inhoud

“A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer /

Instituut van de Accountantsen de Belastingconsulenten (IAB)Opgericht bij Wetten van februari

en april

Uitvoerend Comité

• Voorzitter : Johan De Leenheer

• Vice-Voorzitter : Guy Stevens

• Secretaris-penningmeester : André Bert

• Secretaris : Micheline Claes

Raad

• Voorzitter : Johan De Leenheer

• Vice-Voorzitter : Guy Stevens

• Leden :

André Bert — Micheline Claes — Christine

Cloquet — Dominique Deliège — Gérard

Delvaux — Ruddy De Wilde — Michel Dumont

Raymond Sambaere — Maurice Vander Auwera

Joseph Van Wemmel — Daniëlle Van Zegbroeck

Erwin Vercammen

Secretaris-Generaal

Philip Van Eeckhoute

Directie-attaché

Isabelle Hamerlinck

Accountancy & Tax

Driemaandelijks tijdschrift van het IAB

nr /

Administratie en redactie

IAB, Livornostraat • Brussel

Tel : /.. — Fax : /..

E-mail : [email protected]

Hoofdredactie

Johan De Leenheer

Philip Van Eeckhoute

Redactiecoördinator

Maggy Talboom

[email protected]

Redactiecomité

Philip Van Eeckhoute — Roger Lassaux

Amid Faljaoui — Rutger Van Boven — Caroline

Hugé — Liesbet Dhaene — Eric Basso

Adviescomité

A. Bert — G. Stevens — R. Krockaert — M. Claes

I. Hamerlinck — K. Peeters — B. Tilleman

R. Vandelanotte — J. Van Wemmel

Grafische vormgeving

perplex | Aalst

Prepress/Press

Corporate © Copyright n.v.

V.U. :

J. De Leenheer, Livornostraat, , Brussel

ISSN -

De auteurs, het redactiecomité en de uitgever

streven naar betrouwbaarheid van de gepubli-

ceerde informatie waarvoor ze echter niet aan-

sprakelijk kunnen worden gesteld.

VoorwoordACCOUNTANCY EN INNOVERENDE DIENSTVERLENING ¶ p. “Wij hebben behoefte aan een strategische architectuur”

InterviewTHEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !”

FiscaliteitDE REGIONALE FISCALITEIT VOLOP IN BEWEGING ¶ p. Successierechten en rechten van overgang: Roger Lassaux brengt de drie gewestelijke regimes in kaart

OndernemingsrechtNIET-CONCURRENTIE ALS BESTUURDER OF AANDEELHOUDER ¶ p. Wat is de reikwijdte van een concurrentiebeding ?Grondige analyse door Rutger Van Boven

BoekhoudrechtDECOTE EN WAARDEMAATSTAF VAN HET VERMOGEN VAN DE ONDERNEMING :THEORETISCHE BESCHOUWINGEN ¶ p. Bruno Colmant bestudeert het verband tussen de décote en de dividendpolitiek van ondernemingen

BeroepGEZAMENLIJKE RAADSVERGADERING IBR EN IAB, CHÂTEAU DE SPY, JUNI ¶ p. Beknopt verslag

« EEN ACTUELE KIJK OP DE IAS/IFRS EN DE MODERNISERING VAN DE EU-BOEKHOUDRICHTLIJNEN » ¶ p. Impressie van het seminarie dat het IAB en de BBL-ING op 3 septemberte Brussel organiseerden

TrendsEUROPA : NIEUWE LANDEN ERBIJ IN ! ¶ p. De nakende toetreding van 10 nieuwe landen bij de Unie baart zorgen.Wat zijn daar de oorzaken van ? We bekijken het met u van naderbij.

SamengevatOVERZICHT VAN NUTTIGE BEROEPSINFORMATIE ¶ p.

e-NewsENKELE VRAGEN EN ANTWOORDEN MET BETREKKING TOT HET ACCOUNTANCY – EXTRANET VAN IAB EN IBR ¶ p. Het Extranet in een notendop

Voor u gelezenVAKLITERATUUR ¶ p.

Uw kantoorHET “IDEALE” CLIËNTENGESPREK ¶ p. 8 vuistregels voor een constructief verloop van een cliëntengesprek

Te gastJEAN-MARIE DEFOURNY ¶ p. Visie van de Voorzitter van de “Ordre des Barreaux francophones etgermanophone” op het beroep van advocaat

Focus“Adviesverlening aanbedrijven is geen overheidsopdracht”Gelezen in de FET - 27 september 2002

I n h o u d

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:56 Page 3

Page 2: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:56 Page 4

Page 3: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

V o o r w o o r dAccountancy en innoverendedienstverlening

Johan De LeenheerVoorzitter

Vaak stellen accountants en belastingconsulenten vast datveel bedrijfsleiders er onbewust van uitgaan dat de korteen de lange termijn niet geleidelijk in elkaar overgaan,maar dat de ene begint waar de andere eindigt. De toe-komst, en dus ook de lange termijn, begint nochtans nu !Daartoe hebben wij behoefte aan een strategische plan-ning of een strategische architectuur, want de toekomstmoet niet alleen in beeld worden gebracht, ze moet ookworden gebouwd.

Ondernemers hebben behoefte aan ideeën over de nieuwefunctionaliteiten die de komende jaren aan de consumentzullen worden aangeboden, over de kerncompetenties dieterzake nodig zijn en over hoe het raakvlak met de consu-ment zal moeten veranderen of aangepast.Hoe verder wij vooruitkijken hoe voorzichtiger wij moetenzijn met het nemen van onomkeerbare beslissingen. Deglobale richting van de toekomstige evolutie kan wel tevoorspellen zijn maar het precieze traject waarlangs dieevolutie plaatsvindt, in termen van standaarden, technolo-gie, producten en diensten, kan nooit volledig op voorhandbekend zijn.Wij kunnen best voorzichtig zijn in hoe we naar de toe-komst gaan, maar de aantrekkelijkheid van de bestemmingmoet wel vast staan.

Het bedrijfsleven, de non-profit sector en de overheid ver-wachten, terecht, steeds meer van het accountantsberoep,dat zich bijgevolg permanent wil bijscholen om optimaal teblijven functioneren in een snel evoluerende kenniseconomie.Accountants en bedrijfsrevisoren staan bekend om hunbekwaamheid tot het analyseren van informatie. Het IABen het IBR voeren dan ook met een twintigtal andereaccountancy-instituten van over de hele wereld gesprekken

over de verdere ontwikkeling van hun dienstverlening,onder meer op het vlak van de informatie- en communica-tietechnologie. Deze gesprekken vinden plaats in het kadervan het recent opgerichte “ International InnovationNetwork ” (IIN), met zetel te Londen.

Op een recente vergadering die het IIN onlangs hield teNew York, en waarop de beide Belgische Instituten aanwezig waren, werd besproken in welke opzichten samen-werking en vernieuwing op het vlak van verschillende

technologische hoogstaande producten en diensten deaccountants en bedrijfsrevisoren zullen helpen om betertegemoet te komen aan de noden van het actuele bedrijfs-leven. In het IIN zullen onder andere projecten wordenbesproken zoals WebTrust d.i. certificering van informatie-uitwisseling via internet, en SysTrust, d.i. certificering vanICT-systemen.

De Raad van het Instituut is ervan overtuigd op deze wijzekrachtig bij te dragen tot een innoverende dienstverleningdie onze samenleving ten goede zal komen. Maar om veiligin de toekomst aan te komen is meer nodig dan een strate-gische planning.

De brandstof voor deze reis zal worden geleverd door deemotionele en intellectuele energie van ons allen. Ik twijfeler niet aan dat wij die energie samen zullen opbrengen.¶

Wij hebben behoefte aan een strategische architectuur

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:56 Page 5

Page 4: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

I n t e r v i e w

Pierre De Muelenaere : “Een managermoet in staat zijn een

visie te brengen.”

Theo Dilissen : “Wanneer ik mijn sterkepunten probeer te typeren, zeg ik altijd

Team, Trust and Transparency.”

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:56 Page 6

Page 5: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

IAB : Heeft de titel‘manager van het jaar’iets veranderd voor u?Heeft hij u bijvoorbeeldeen betere relatie met uwbankiers of leveranciersopgeleverd?

Theo Dillissen : Op dat vlak

heeft de titel niet veel

impact gehad, maar ik

geloof dat de toekenning

van de titel intern, ten

aanzien van het perso-

neel, wél een grote invloed

heeft gehad, met name op

hun moreel. Het bete-

kende meer bepaald dat

onze crisis ‘officieel’ achter

de rug was en we opnieuw konden starten op een gezondere

basis, en dus een toekomst hadden. Ik denk ook dat het een

goede zaak was voor ons imago, omdat het imago van REAL

SOFTWARE er op een bepaald ogenblik toch onder leed; ik

denk dat we met de titel van manager van het jaar opnieuw

de goede weg zijn kunnen inslaan.

IAB : Is de impact voor de onderneming I.R.I.S. dezelfde?

Pierre De Muelenaere : Ik denk dat de titel ook voor de hele

ploeg van I.RI.S. zeer motiverend heeft gewerkt, maar

uiteraard hebben we daardoor geen betere intrestvoet gekre-

gen van onze bankiers of betere voorwaarden van onze leve-

ranciers.

IAB : De titel heeft het dagelijkse leven van uw ondernemingdus niet fundamenteel gewijzigd, maar heeft hij iets voor u

persoonlijk gewijzigd?Bent u gecontacteerddoor “headhunters”?

Theo Dilissen : Dat is een

goede vraag. Ik ben van

mijn kant evenwel niet

geïnteresseerd, want ik

heb me geëngageerd

voor het bedrijf. Het

heeft me nodig en ik ben

niet van plan er de

eerste jaren al te vertrek-

ken. Natuurlijk loop je

door de toekenning van

die titel wat meer in de

kijker, maar ik heb niet

de indruk dat het mijn

wereld echt heeft

veranderd.

IAB : Wat zijn volgens u de kwaliteiten van een goedemanager? Elk boek over management blijkt een andere defini-tie te hanteren.

Theo Dillissen : Wanneer ik mijn sterke punten probeer te

typeren, zeg ik altijd “Team, Trust and Transparency”. Dat wil

zeggen dat je transparant moet zijn, meer dan gemiddeld en

zowel naar buiten toe als naar binnen. Ik denk dat ik tijdens

de crisis bij REAL SOFTWARE teams heb kunnen mobiliseren

en een multidisciplinair team managen. Maar om zulke

teams te managen zijn transparantie en vertrouwen nodig.

Want als je in een crisisperiode waarin je snel moet reageren,

iedere beslissing moet uitleggen, ben je met niets anders

bezig. Dat is ook weer niet de bedoeling en dus is er een zeker

vertrouwen nodig, want je maakt vergissingen en het perso-

Johan De Leenheer, IAB-Voorzitter, en Philip

Van Eeckhoute, Secretaris-generaal van het

Instituut, ontmoetten Theo Dilissen en Pierre

De Muelenaere, die beiden in januari van dit

jaar door de magazines Trends en Trends-

Tendances uitgeroepen werden tot managers

van . In een openhartig gesprek vertel-

len ze onze leden hoe ze hun ondernemingen

runnen. Het feit dat het Belgisch fiscaal recht

het voorlopig nog zonder fiscale consolidatie

moet stellen, blijkt hen daarbij duidelijk te

verontrusten.

Nood aan fiscale consolidatie!

Interview

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:57 Page 7

Page 6: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Interview

neel moet weten dat die vergissingen te

goeder trouw zijn gemaakt en dat er

geen verborgen agenda bestaat.

IAB : Waarom is transparantie zo belang-rijk in uw ogen?

Theo Dillissen : Omdat een jonge sector

als de ICT nog een lange weg te gaan

heeft. Er is trouwens een correlatie

tussen een bepaald niveau van trans-

parantie en de aandelenkoers op de

Beurs. De meest transparante onderne-

mingen presteren het best op de Beurs,

en, ook al hebben ze kortstondig problemen, de investeerders

blijven nuchter en gaan niet panikeren: ze zijn immers goed

ingelicht.

IAB : Deelt de patron van I.R.I.S. deze standpunten?

Pierre De Muelenaere : Wat volgens mij zeer belangrijk is voor

een bedrijfsmanager en misschien vooral bij een technolo-

gisch bedrijf, is dat de manager een visie heeft en dat hij in

staat is die visie te brengen, d.w.z. dat hij uitlegt wat men

gaat doen en waar men naartoe wil. Hij moet ook de risico’s

evalueren van de verschillende koersen die men kan varen.

Dus denk ik dat het essentieel is dat de manager een visie

kan vertolken, maar het is ook iemand die zin heeft voor syn-

these, die zijn sterktes en zwaktes kent en die de te varen

koers bepaalt. Als je eenmaal een visie hebt, moet je de bood-

schap enthousiast kunnen brengen en zeggen: “komaan, nu

gaan we er allemaal samen voor, dát is de doelstelling, dát

willen we doen!”.

IAB : De ploeg is belangrijk, want u kunt niet alwetend zijn.Maar hoe werft u de leden van die ploeg aan?

Pierre De Muelenaere : Ja, een goede ploeg is uiteraard fun-

damenteel. In mijn directieteam zitten bijvoorbeeld mensen

die zeer sterk zijn op financieel gebied, mensen met een zeer

grote ervaring op commercieel vlak en anderen die dan weer

eerder technologisch begaafd zijn. Wat er naar mijn mening

belangrijk is en waarin een goede manager zich vaak onder-

scheidt van een minder goede, is dat hij naast die visie,

vooral goed moet kunnen implementeren. Een goede

manager is iemand die ervoor gaat zorgen dat de zaken

goed verlopen en gerealiseerd worden. We hebben méér

mensen nodig die goed kunnen implementeren dan kleine

genieën en Einsteins.

IAB : Bestaat er een soort van netwerk waarmen die zeldzame vogels kan vinden?Theo Dillissen : Niet echt. In mijn geval

heb ik een dienstenonderneming gebeld.

Ik heb hen gezegd dat ze kans maakten

om de job binnen te halen, maar dat ze

de volgende ochtend hier moesten zijn,

en ze waren er. Vergeet niet dat we in

een dienstenmaatschappij leven waar de

belangrijkste waarde van de onderne-

ming de mensen zijn! Wanneer de

mensen beginnen te vertrekken, ver-

dwijnt je kapitaal. Eerst heb ik de

mensen uitgezocht die het bedrijf doen

draaien. We hebben geprobeerd hen te motiveren voor een

project op lange termijn. Maar dat is duidelijk niet eenvoudig,

want in een bedrijf dat een crisis doormaakt zoals Real

Software, domineert de korte termijn. En meer bepaald de

strijd om cashflow, want zónder kunnen we niet verder.

Pierre De Muelenaere : Ik begrijp heel goed de liquiditeitscri-

sissen waaraan Theo het hoofd heeft moeten bieden. Ik zeg

mijn collega’s altijd dat het crisissen zijn waarbij het bedrijf

zeer snel over de kop kan gaan. Je mag niet vergeten dat het

dikwijls jaar duurt om een bedrijf op te bouwen maar dat

er soms ook maar één jaar nodig is om het te vernietigen. Eén

enkele grote vergissing is voldoende. Je kunt vele kleine ver-

gissingen overleven, maar vanaf het ogenblik dat je een grote

blunder begaat, is het einde snel in zicht.

IAB : Volgens u is, in een tijd als de onze,“Cash”“King”, zoals deAmerikanen zeggen.

Theo Dillissen : Op een bepaald moment hadden we amper

dagen cash en moesten we de lonen uitbetalen. In geval van

betalingsachterstand bij de leveranciers, staat de ene deur-

waarder na de andere aan de deur. In die crisismomenten is

het dus moeilijk om na te denken over de strategie: de

mensen willen hun geld. Gelukkig is onze situatie veranderd.

Maar we hebben geleerd dat cash belangrijk is en we volgen

de evolutie ervan op de voet.

IAB : U hebt allebei soms moeilijke beslissingen genomen. Wieneemt u op dat moment in vertrouwen? Uw accountant, uwcommercieel directeur, een vriend uit de sector?

Pierre De Muelenaere : I.R.I.S. heeft enkele zware klappen

gekregen. We hadden in , zelfs in al failliet kunnen

gaan, maar I.R.I.S. heeft altijd een directieploeg gehad. Om me

We hebben méér

mensen nodig die

goed kunnen

implementeren

dan kleine genieën

en Einsteins.

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:57 Page 8

Page 7: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

vandaag te helpen die moeilijke hinder-

nissen te nemen, hebben we bij I.R.I.S.

een -koppig uitvoerend comité. In dat

comité luidt het principe dat alle belang-

rijke beslissingen bij consensus worden

genomen. Op die manier is er, in geval van crisis, nooit

iemand alleen op het front!

IAB : Maar u hebt ook “consensus” gezegd, betekent dat dandat er niets gebeurt, als u niet akkoord gaat?

Pierre De Muelenaere : Inderdaad. Neem de huidige situatie van

I.R.I.S. Het is duidelijk dat ik, in geval van onenigheid, het laatste

woord heb, maar dat is een situatie die zich zeer weinig voordoet.

IAB : Over welke periode stippelt u een strategie uit?

Pierre De Muelenaere : Drie jaar, wat de te varen koers betreft.

Theo Dillissen : Ook bij ons is dat zo.

IAB : Waarom die tijdspanne?

Theo Dillissen : Ooit was dat veeleer jaar, maar we hebben

gezien dat dat niet mogelijk was, vooral niet in het technolo-

gisch vakgebied waar de zaken zeer snel evolueren, dus jaar

blijft dan nog redelijk.

Pierre De Muelenaere : Om u een grootteorde te geven, als we

een gloednieuw product ontwikkelen, proberen we te werken op

basis van een ontwikkelingstermijn van maanden. Als we een

product ontwikkelen dat niet volledig nieuw is, proberen we op

een kortere termijn te werken van maanden. Dus als je een

nieuw product ontwikkelt, moet je op een

jaar rekenen voor de ontwikkeling, twee

jaar om het te commercialiseren, de ont-

wikkelingskosten terug te betalen en

winst te maken. Dat geeft een idee van het

waarom van die jaar. Je moet dus nú al denken aan wat de

gebruikers over jaar nodig zullen hebben.

Theo Dillissen : Bij Real Software werken we op basis van een

zogenoemde “Road Map”, een instrument dat beschrijft waar

we nu zijn, waar we volgend jaar zullen zijn en waar over

jaar en jaar. Zo’n Road Map behelst gewoonlijk jaar. We

hebben een jaar nodig om het product te ontwikkelen, en ten

minste twee jaar om de investering te recupereren.

IAB : U hebt geen van beiden de fiscus vermeld. Toch is het eenbelangrijke onzichtbare aandeelhouder, want de fiscus int40% van uw winst …

Theo Dillissen : U hebt gelijk, het is een zeer belangrijk

element. We kunnen ook daar onze middelen optimaliseren.

Zo denk ik ook bijvoorbeeld dat België een van de weinige

landen is waar de fiscale eenheid nog niet bestaat en dat

belemmert sommige ontwikkelingen.

IAB : Wat zijn concreet uw wensen op dit vlak?

Theo Dillissen : Mijn boodschap zou zijn om zo snel mogelijk de

fiscale consolidatie in te voeren in ons belastingwetboek. We

zouden niet langer benadeeld zijn tegenover de andere landen,

met name de Scandinavische die dat allang toepassen. Ik weet

waarover ik spreek, want ik heb verschillende jaren in

Denemarken gewerkt.

Interview

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

België is een van de weinigelanden waar de fiscale

eenheid nog niet bestaat endat belemmert sommige

ontwikkelingen.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:57 Page 9

Page 8: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Pierre De Muelenaere : Voor een groep

als de onze is de fiscaliteit zeer inge-

wikkeld, ik zou zelfs zeggen té inge-

wikkeld. Met name omdat er niet vol-

doende eenvormigheid bestaat tussen

de Europese landen. Dat kost een ven-

nootschap als I.R.I.S., die actief is in

verschillende Europese landen, veel

geld en tijd, want we moeten een

beroep doen op specialisten uit ver-

schillende landen. Ik zou liever werken

met één Belgische belastingconsulent

die zich zou bezighouden met onze

activiteiten op Europees niveau. Maar

vandaag de dag is dat onmogelijk. Ik

wacht met ongeduld de komst af van

de Europese vennootschap en de IAS-

normen.

IAB : Denkt u dat onze politici zich vandat probleem bewust zijn? Men kan hetveronderstellen, vermits de Regering, inhet kader van de hervorming van de ven-nootschapsbelasting, op 10 juli jongstle-den duidelijk zijn bedoeling heeft tekennen gegeven om een stelsel van fiscaleconsolidatie in België in te voeren. Hetbelasten van de groep op basis van haargeconsolideerde resultaten zou de neu-traliteit verzekeren van de intra-groep-verrichtingen en zou de verrekening toe-laten van verliezen geleden doorsommige entiteiten met door andereentiteiten van de groep verwezenlijktewinsten.

Theo Dillissen : Dat zou natuurlijk een

mooie zaak zijn. Maar momenteel blijft

het bij ontwerpen; er is nog niks con-

creets. Wij hebben onlangs om uitslui-

tend strategische en operationele redenen een fusie doorge-

voerd. De fiscale consolidatie – die in sommige landen

bestaat – kan in België in een aantal gevallen niet zonder alle

moeilijkheden van een fusie gerealiseerd worden, hetgeen

bedrijven dwingt om risico’s te nemen omdat een deel van de

dochters hun eigenheid dient op te geven, de boekhoudingen

gesynchroniseerd moeten worden, mandaten in raden van

bestuur dienen beëindigd te worden... Voor bedrijven die dit

willen bereiken zijn dit fusieperikelen die bovenop de andere

problemen komen.

Pierre De Muelenaere : Een Belgische vennootschap zijn, blijft

tegenwoordig inderdaad een handicap. Het klopt dat er een

aantal initiatieven zijn genomen, zoals bijvoorbeeld de oprich-

ting van EURONEXT, de eengemaakte beurs van Parijs,

Amsterdam en Brussel. De oprichting van EURONEXT met het

idee één enkele grote gemeenschappelijke Europese beurs te

creëren, is uiteraard een goede zaak, maar we weten heel

goed dat EURONEXT nooit een eengemaakte beurs zal zijn

zolang de fiscaliteit niet eengemaakt wordt. Franse investeer-

ders hebben ons bijvoorbeeld gevraagd ons niet langer in

België te laten noteren maar in Frankrijk - in beide landen op

Interview

Pierre De Muelenaere : «Ik zou liever werken met één Belgische belasting-consulent die zich zou bezighouden met onze activiteiten op Europeesniveau. Maar vandaag de dag is dat onmogelijk. Ik wacht met ongeduld dekomst af van de Europese vennootschap en de IAS-normen.»

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:57 Page 10

Page 9: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

EURONEXT wel te verstaan. Ik geloof dat de logica achter die

houding erin bestaat dat er maar een eengemaakte markt

kan zijn als die ook op fiscaal vlak eengemaakt is en als de

Belgische en de Franse vennootschappen, om een voorbeeld te

geven, ook op dat niveau op dezelfde lijn staan. Het volstaat

niet te zeggen: “We hebben dezelfde beurs omdat we een

aantal kosten of een aantal middelen hebben samenge-

bracht”. Voor de investeerder moet ook de markt eengemaakt

zijn: hij moet een Belgische vennootschap

zien zoals hij een Franse vennootschap ziet.

En dat is momenteel ver van de werkelijk-

heid.

IAB : Hoe wordt de beursnotering van eenonderneming zoals de uwe beïnvloed doorde belastingharmonisering?

Pierre De Muelenaere : Omdat de rendabi-

liteit van de onderneming rechtstreeks

afhangt van haar fiscale aanslagvoet. De

ondernemingen worden vooral op basis van

hun winstcapaciteit gevaloriseerd, tegen-

woordig nog meer dan in het verleden. Maar

hun winstcapaciteit wordt direct beïnvloed

door de aanslagvoet.

IAB : Wanneer mogen we een economischherstel verwachten?

Theo Dillissen : Als ik me op mijn orderboekje

en de toestand van mijn sector baseer, zou

ik eind zeggen.

Pierre De Muelenaere : Dat is ook mijn

mening.

IAB : Hebben de financiële schandalenvolgens u een grotere negatieve impactgehad dan 11 september?

Theo Dillissen : Voor mij ongetwijfeld. Het is

een probleem van geloofwaardigheid voor

de managers en bedrijfsleiders. Maar alles is

niet verloren. Het VEV heeft een enquête uit-

gevoerd bij de bevolking die toch een zeker

vertrouwen in haar ondernemers te kennen

gaf, in de orde van %. Het is een positief

punt. Wij moeten nu laten zien dat we dat vertrouwen waard

zijn. De accountants en de belastingconsulenten kunnen ons

daarbij trouwens helpen door ons te doen terugkeren naar

financiële en boekhoudkundige orthodoxie. De tijd van de cre-

atieve boekhouding is voorbij. Ik denk dat de traditionele

boekhouding terugkeert, met oude maar sterke concepten

zoals de nettowinst, cashflow. Niemand zal erover klagen.¶

Interview

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Theo Dillissen : «Vergeet niet dat we in een dienstenmaatschappij levenwaar de belangrijkste waarde van de onderneming de mensen zijn! Wanneerde mensen beginnen te vertrekken, verdwijnt je kapitaal. Eerst heb ik de 150mensen uitgezocht die het bedrijf doen draaien. We hebben geprobeerd hen temotiveren voor een project op lange termijn.»

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 11

Page 10: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

F i s c a l i t e i t

Een steeds dieper verankerderegionale dimensie

Al is het soms gewaagd om in fiscaleaangelegenheden op lange termijnvooruit te kijken, er zijn voorspellin-gen die men toch met vrij grotezekerheid kan maken. Volgens hetgrootste deel van de waarnemersbehoort de verdere regionaliseringvan onze fiscale wetgeving tot delaatste categorie. Het minste watmen kan zeggen is in ieder geval datdeze ontwikkeling stevig op desporen staat! Al sedert meer dan jaar, vanaf de inwerkingtreding vande bijzondere financieringswet van januari betreffende definanciering van de Gemeenschappen

en Gewesten (BS van januari), zijn de Gewesten immersbevoegd voor het vaststellen van detarieven en het verlenen van vrijstel-lingen in verschillende domeinenmet betrekking tot de vastgoedfisca-liteit, de mobiliteit en de schenkin-gen en erfenissen. Aan de bestaandelijst van acht belastingen, waaronderde successierechten, heeft de bijzon-dere wet van juli "houdendede herfinanciering van de Gemeen-schappen en uitbreiding van defiscale bevoegdheden van deGewesten" (BS van augustus )vier nieuwe belastingen toegevoegdevenals de bevoegdheid om ook deheffingsgrondslag te wijzigen, zij hetvoorwaardelijk en beperkt tot eenwelbepaald aantal gevallen (alleende belastbare materie blijft nog eenfederale bevoegdheid).

Wie de hiernaast opgenomen over-zichtstabel van geregionaliseerdebelastingen bekijkt, zal dan ookbeseffen dat alle ingrediënten aan-wezig zijn voor een toenemendefiscale concurrentie tussen de drieGewesten van ons land.

Reeds sedert meer dan tien jaarheeft het Vlaamse Gewest deze ont-wikkeling in gang gezet door metzijn decreet van //, (BS van//, de ed.) een zeergunstig regime in te voeren voor desuccessierechten bij de overdrachtten kosteloze titel van familialeondernemingen en vennootschap-pen. Kort daarna volgden ook hetWaals (Decreet van //, BS

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Men kan zich voorstel-len dat de decentralisa-tie van het erfrecht hetvuur van de concurren-tie tussen de drieGewesten heeft aange-wakkerd. Dat kan bij-voorbeeld perfect geïl-lustreerd worden aande hand van het statuutvan de samenwonende.Het nieuwe Brusselseregime, dat van krachtwordt op januari, gaat verder danhet Waalse regime,maar blijft achter ophet Vlaamse.

De regionale fiscaliteitvolop in beweging

ROGER LASSAUXBelastingconsulent,

Adviseur Studiedienst IAB

De regionale belastingen

� Belastingen op spelen en wedden-schappen;

� Belastingen op automatische ont-spanningstoestellen;

� Openingsbelasting op de slijterijenvan gegiste dranken;

� Onroerende voorheffing;� Successierechten van rijksinwoners� Recht op overgang bij overlijden

van niet-rijksinwoners;� Registratierechten op de over-

dracht onder bezwarende titel vanin België gelegen onroerende goe-deren, behalve wanneer het gaatom een inbreng door een natuur-lijke persoon van een woning ineen Belgische vennootschap;

� Registratierechten op de vestigingvan een hypotheek op een in Belgiëgelegen onroerend goed;

� Registratierechten op de gehele ofgedeeltelijke verdeling van inBelgië gelegen onroerende goede-ren, de overdracht onder bezwa-rende titel tussen mede-eigenaarsvan onverdeelde delen van derge-lijke goederen en de omzettingenvoorzien in de artikelen quatertot quinquies van het burger-lijk wetboek, zelfs indien er geenonverdeeldheid is ;

� Registratierechten op de schenkin-gen onder levenden van roerendeen onroerende goederen;

� Kijk- en luistergeld;� Verkeersbelasting;� Belasting op inverkeerstelling;� Eurovignet.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 12

Page 11: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

van //) en het BrusselsGewest (Decreet van //, BSvan //). Resultaat: sedert % rechten in het VlaamseGewest en % in de andereGewesten, maar ook relatief uiteen-lopende specifieke toepassingsmo-daliteiten. Terwijl de organisatie vaneen gunstiger klimaat voor hetondernemerschap nog werd vervolle-digd door enkele kleine verbeterin-gen, zoals de negatieve indexcoëffi-ciënt die voortaan in het VlaamseGewest van toepassing is voor deberekening van de onroerende voor-heffing op materieel en uitrusting(KB van //, BS van//), hebben de Gewestenniet gewacht om hun nieuwebevoegdheden (ingevolge deLambertmont-bis-akkoorden) ofbepaalde nieuwe wetten aan tewenden voor maatregelen die hetdagelijks leven van iedereen raken,zoals de aankoop van een huis of dekeuze van de wijze van samenleven.Doorslaggevende argumenten in destrijd om te overtuigen, als het ware.

• Een van de nieuwe belastingendie aldus volledig werd geregio-naliseerd is het registratierechtop de overdracht onder be-zwarende titel van onroerendegoederen. Het minste wat men kanzeggen is dat het Vlaamse Gewesthiervoor geen tijd heeft verloren.Bij toepassing van het decreet van februari (BS van februari, de ed.) genieten dergelijketransacties met betrekking totgoederen gelegen in het VlaamseGewest vanaf januari vanaanslagvoeten gaande van %(gewone goederen) tot % (kleinelandeigendommen, bescheidenwoningen en bouwterreinenwaarop een bescheiden woningzal worden opgericht) en ditonafhankelijk van het domicilieen de juridische vorm (natuur-lijke persoon, rechtspersoon,VZW - …) van de koper, terwijl opde aankoop van eenzelfde goed inde twee andere Gewesten totnader order nog steeds deregistratierechten verschuldigdzijn tegen de oude federale aan-

slagvoet van ,%. Zoals u hebtkunnen lezen in het diepgravendartikel dat Hilde PELGROMS aandeze belangrijke vernieuwingheeft gewijd in het voorgaandenummer van ons magazine ,heeft deze maatregel niet alleenbetrekking op de verkoop, maareveneens op de ruil of de inbrengvan een woning in een vennoot-schap. Naast deze algemene ver-mindering van het tarief, kunnende natuurlijke personen die hun(nieuwe) hoofdverblijfplaats inVlaanderen verwerven of bouwenin bepaalde gevallen ook genie-ten van een vermindering op deeerste schijf van . € van deprijs of de waarde van hetgekochte goed. En als kers op detaart is een weliswaar vrij inge-wikkeld systeem ingevoerd voorde overdraagbaarheid van deregistratierechten die reedseerder werden betaald bij deaankoop van de oude hoofdver-blijfplaats die gelegen was in hetVlaamse Gewest, ten bedrage vaneen maximum van . € ge-compenseerde of terugbetaalderechten, en niet cumuleerbaarmet de hierboven vermeldevermindering. Dat systeem isevenmin van toepassing ingevalvan ruil van hoofdverblijfplaats.

• Dankzij de wet van //die het begrip van de wettelijkesamenleving (art. § B.W.)heeft ingevoerd, hebben sedert// twee personen diesamen wonen maar niet in hethuwelijk kunnen of willen tredende mogelijkheid om een juridi-sche basis aan hun relatie tegeven. Er worden weinig voor-waarden gesteld aan de personendie het statuut willen aannemendat vergelijkbaar is met een soorthuwelijkse samenleving: wette-lijk bekwaam zijn om overeen-komsten te sluiten volgens deartikels en B.W., nietonderling noch met een derdepersoon gehuwd zijn of gebon-den zijn door een andere wette-lijke samenwoning en eengemeenschappelijke woonplaats

hebben. Concreet moet de verkla-ring van samenwoning wordengedaan door middel van eengeschrift (cf. art. § B.W.) dattegen ontvangstbewijs wordtafgegeven aan de ambtenaar vande burgerlijke stand van de ge-meenschappelijke woonplaats.Het wettelijk samenlevings con-tract beëindigen is even gemakke-lijk als het aangaan. Het eindigtvan rechtswege wanneer één vande samenwonenden huwt of over-lijdt of, op meer voluntaristischewijze, door een verklaring (zelfsvan slechts één der samenwonen-den) neergelegd bij de ambtenaarvan de burgerlijke stand.

Ook al blijft deze wet van// in gebreke op één van depunten waarop de niet-gehuwdesamenwonenden het meest hunhoop hadden gesteld – de erfenis-rechten –, toch hebben de Gewestenverder doorgezet om de samenwo-nenden gelijk te schakelen met degehuwden. Ingevolge hun duidelijkverworven exclusieve bevoegdheidvoor het bepalen van de aanslagvoe-ten, de vrijstellingen en de wijzigin-gen van de heffingsgrondslag (art. ,

De wettelijke samenwoning

� Wat ze regelt:Bescherming van de gezinswo-ning, deelname in de lasten vanhet gemeenschappelijk leven, ver-bondenheid voor de (niet overdre-ven) schulden die door een van dewettelijk samenwonenden wordenaangegaan ten bate van hetgemeenschappelijk leven en dekinderen die zij samen opvoeden,eigendom van de goederen eninkomsten, mogelijkheid om eenberoep te doen op de vrederechteringeval van conflict …

� Wat zij niet regelt:Nalatenschap, afstamming,adoptie, sociale zekerheid, inkom-stenbelasting, verblijfsvergunningvan de buitenlandse partner.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 13

Page 12: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

en W.Succ.) is het de plaats vanheffing die vandaag de modalitei-ten van de successierechten bepaalt.Zoals wij verder zullen zien, blinkende verschillende formules niet uitdoor uniformiteit en blijkt dat degelijkschakeling alleen volledigspeelt in het Vlaamse Gewest, terwijlde Waalse en Brusselse regimes hetvoordeel beperken tot de wettelijksamenwonenden. Overal buitenVlaanderen kunnen de feitelijksamenwonenden maar erven tegenhet hoge tarief dat geldt voor de erf-rechtelijke overdracht "tussenvreemden". Hoe belangrijk ook, het isechter niet het enige en doorslagge-vende criterium, aangezien deWaalse en Brusselse regimes zelf ooksterk van elkaar afwijken op verschil-lende punten.

De regel van de vijf jaar

Alvorens dieper in te gaan op de ver-schillende gewestelijke wetgevingen,

staan we nog even stil bij éénkwestie. Want bij nader inzien blijkthet toch wel van primordiaal belangdat de aangifte steeds gebeurt in hetGewest waar de opbrengst van debelasting moet worden toegekend.Ziehier dan ook de, overigens recentgewijzigde, regels voor de juiste aan-duiding van het bevoegde kantoor.

a) Rijksinwoner

Onder het regime van artikel vande bijzondere wet van januari betreffende de financiering vande Gemeenschappen en Gewestenwas de plaats waar de nalatenschapwas opengevallen bepalend.Ingevolge de nieuwe criteria voor delokalisatie van de gewestelijkebelastingen opgelegd door artikel ,° van de wet van juli hou-dende de herfinanciering van degemeenschappen en de uitbreidingvan de fiscale bevoegdheden van degewesten (BS van mei ), heeftde wet van maart (BS van

maart ) vervolgens de nodigetechnische aanpassingen doorge-voerd. Deze veranderingen werdenuitgebreid becommentarieerd in eenrecente circulaire .De lectuur daarvan wijst in hoofd-zaak uit dat de opbrengst van desuccessierechten en de daarmeesamenhangende normatievebevoegdheden voor de nalaten-schappen die zijn opengevallensedert januari , worden toe-gekend volgens het criterium vande fiscale woonplaats van de over-ledene op het ogenblik van hetoverlijden. Met andere woorden datde aangifte moet worden ingediendin het kantoor van de successie-rechten in het rechtsgebied waarinde overledene zijn laatste woon-plaats had (art. , °, ste al.W.Succ.) Maar ook en vooral datindien de "overledene zijn woon-plaats op meer dan één plaats inBelgië heeft gehad binnen eenperiode van vijf jaar die zijn overlij-den voorafgaat, de nalatenschapgelokaliseerd wordt op de plaats inBelgië waar zijn fiscale woonplaatshet langst gevestigd was" (art. W.Succ.). Het bepalen van hetbevoegde kantoor gebeurt dus intwee stappen. Eerst moet de "fiscale woonplaats" wordenbepaald. Volgens de circulaire is het"de plaats waar de overledene zijneffectieve, werkelijke en perma-nente woonplaats had gevestigd,alsook zijn familie, het centrum vanzijn activiteiten en de zetel van zijnzaken en bezigheden". Hoewel zijsoms verschilt van de burgerlijkedomicilie, maar wel altijd uniek is,gaat het in principe om de "woon-plaats waarvan een persoon uit-drukkelijk bij de gemeente heeftverklaard er zijn hoofdvestiging vante maken". Vervolgens moet wordennagegaan of deze woonplaats nietnaar een ander Gewest van het landwerd verplaatst in de loop van eenperiode van vijf jaar die aan hetoverlijden voorafgaat. In bevesti-gend geval is het Gewest bevoegdwaar de overledene zijn fiscalewoonplaats het langst heeft gehaden is het kantoor bevoegd van de

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 14

Page 13: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Fiscaliteit

laatste fiscale woonplaats. Laat onsde zaken nog wat ingewikkeldermaken door te veronderstellen datde overledene zijn fiscale woon-plaats in beide Gewesten heeftgehad gedurende een zelfdeperiode. In dat geval wordt hetchronologisch criterium toegepasten is het bevoegde Gewest datgenewaarin hij zijn laatste fiscale woon-plaats had.

B) Niet-rijksinwoner

Ingeval van overlijden van een niet-rijksinwoner is een recht van over-gang bij overlijden op de waardevan in België gelegen onroerendegoederen verschuldigd. De aangiftemoet dan altijd worden gedaan ophet kantoor der successierechtenvan de plaats waar deze goederengelegen zijn. Als de onroerendegoederen in verschillende gewestenzijn gelegen, moet de aangifteworden gedaan " in het ontvangst-bureau van het gebied waarin hetdeel van de goederen zich bevindtdat het hoogste federaal kadastraalinkomen vertegenwoordigt "(optelling van alle KI per gewest).

Modus operandi

Omdat wij ons in dit artikel toespit-sen op de “samenwonende”, behan-delen wij hierna niet de gunstigeregimes die de drie Gewesten vanhet land voor de overdracht vanfamilieondernemingen hebben uit-gewerkt. Deze kwestie neemt eencentrale plaats in in het kader vande schenkingsrechten. Wij zullenerop terugkomen in een volgendartikel, zodra het voorontwerp vanordonnantie over de registratie-rechten in het Brusselse Gewest

definitieve vorm zal hebben aange-nomen en in het Staatsblad wordtgepubliceerd. Kwestie van dan eenvolledige en objectieve vergelijkingte kunnen maken tussen de driegewestelijke regimes en het noggoed bewaarde federale regime datwerd ingevoerd door de wet van december (BS van januari

). Wij herinneren er nog evenaan dat, wanneer bepaalde voor-waarden vervuld zijn - waaronderde belangrijkste is dat de schenkeren de begiftigde natuurlijke perso-nen moeten zijn - de schenking vanindividuele ondernemingen of vanaandelen of participaties van ven-nootschappen die een industriële,commerciële, ambachtelijke ofagrarische activiteit hebben, eenvoordelig percentage van %registratierechten geniet.Nu zijn het echter de successierech-ten en de rechten van overgang bijoverlijden die ons interesseren,waarbij de hoedanigheid van rijks-inwoner van de overledene bepa-lend is voor de toepassing van hetene of het andere regime, dat in ditgeval verbonden is aan het feit dathij er op het ogenblik van zijn over-lijden zijn domicilie – in de zin vanzijn feitelijke woonplaats – of dezetel van zijn vermogen hadgevestigd. (art. W.Succ.)In deze materie zijn de Gewestenbevoegd om het tarief van deheffing en de vrijstellingen te wijzi-gen (art. , ° van de bijzondere wetvan januari ), maar ook deheffingsgrondslag (art. van de bij-zondere wet van juli ).In wat volgt gaan we dus na hoe hetbegrip samenwonende, dat sedert in het Vlaamse Gewest isopgedoken, weldra in de drieGewesten van het land specifiekvorm zal krijgen. Na het Vlaamse(Decreet van juli , januari) en het Waalse (Decreet van november , januari )viert immers ook het BrusselseGewest zijn blijde intrede in dedans van de successierechten(Ordonnantie van mei , januari ).

➤ A) VLAAMS GEWEST

Wettelijke referenties. Decreet van juli (BS van oktober), zoals gewijzigd door hetDecreet van juni (BS van augustus ) en het decreetvan december (BS van januari ) – Zie ook Circ.

nr. , maart , nr. E.E./EL .

Grondgebied. Het Vlaams Gewestomvat: de provincies Antwerpen,Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant,alsook de Vlaamse faciliteiten-gemeenten (Drogenbos, Kraainem,Linkebeek, Sint-Genesius-Rode,Wemmel en Wezenbeek-Oppem) ende Vlaamse taalgrensgemeenten(Mesen, Ronse, Spiere-Helkijn,Herstappe, Bever et Voeren).Het Vlaams regime is dus van toe-passing op de nalatenschap van derijksinwoners die gedomicilieerd zijnin het Vlaams Gewest op het ogen-blik van hun overlijden. Niets beletdus dat dit regime gevolgen heeft opde goederen die gelegen zijn in hetWaalse of Brusselse gewest, onder deuitdrukkelijke voorwaarde wel teverstaan dat zij integraal deel uit-maken van de nalatenschap van eenrijksinwoner die in het Vlaamsegewest is opengevallen.

Principe. Vooruitlopend op de wetbetreffende de wettelijke samenwo-ning, is de "samenwonende" in hetWetboek der Successierechten opge-nomen sedert . En het VlaamseGewest zag het meteen ruim, aange-zien het in het begrip alle personenopnam die sedert minstens drie jaarvóór de datum van het openvallenvan de nalatenschap zonder onder-breking samenleefden en eengemeenschappelijke huishoudingvoerden met de erflater. De betrok-kenen hebben wel een dubbelebewijslast , enerzijds van hetbestaan van de samenleving doormiddel van een uittreksel uit hetbevolkingsregister en, anderzijds,van het bestaan van een gemeen-schappelijke huishouding, doormiddel van de bewijzen van de geza-menlijke deelname in de kosten vande huishouding. De publicatie vande wet van november betreffende de wettelijke samen-woning bood de gelegenheid vooreen eerste aanzienlijke verruiming.Sedert juli werd het ver-laagde tarief dat geldt voor de erfe-nissen "in de rechte lijn en tussen

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 15

Page 14: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

echtgenoten" ook toegepast op depersoon of personen die op dedatum van het openvallen van denalatenschap, hetzij samen-woonde(n) met de overledene(zonder andere verplichting vanminimum duur) onder het regimevan de wettelijke samenwoning,hetzij sedert ten minste drie jaarsamenwoonde(n) met de overledeneen met hem een gemeenschappe-lijke huishouding voerde(n). Dezevoorwaarden werden eveneensgeacht vervuld te zijn als de samen-woning of het bestaan van eengemeenschappelijke huishoudinggedurende een periode van drie jaarvóór de dag van het overlijden, doorovermacht onmogelijk was gewor-den. Dit is een aanzienlijke uitbrei-ding, als men bedenkt dat dezetarieven zeer laag zijn (zie de tabelhierboven) en het voor een wettelijksamenwonende volstaat effectiefdie status te hebben op de dag vanhet overlijden van zijn partner om erde toepassing van de kunnen vorde-ren. Om het onderste uit de kan tehalen, kunnen de Vlaamse samen-wonenden ook genieten van degevolgen van de splitsing van denalatenschap tussen het onroerenden het roerend gedeelte, de vermin-deringen toegekend op de eerste. € en ten gunste van delangstlevende echtgenoot (art. W.Succ.) alsook van de regel van deprioritaire aanrekening van deschulden (art. , al. en art. bisW.Succ.), die tot dan uitsluitendwerden toegepast op de erfenissentussen echtgenoten. Zes maandenlater, vanaf januari , was hetde beurt aan de feitelijk samen-wonenden om te worden "verwend"met een drastische verlaging vandrie tot één jaar van de "vereiste"duur van de samenwoning met de

erflater op het ogenblik van zijnoverlijden. Deze verlaging geldteveneens in de veronderstelling datde samenleving en de gemeenschap-pelijke huishouding door overmachtonmogelijk zijn geworden, zoals bij-voorbeeld bij een opneming in eenverzorgingsinstelling. Het volstaatdat de toestand van overmachtonmiddellijk volgt op een periodevan ten minste één jaar van samen-woning en gezamenlijke huis-houding.Samenvattend. Bij het openvallenvan alle nalatenschappen in hetVlaamse Gewest zijn sedert januari twee personen gelijk-gesteld met echtgenoten voor detoepassing van de barema’s van desuccessierechten:

- Enerzijds, diegenen die wettelijksamenwonenden zijn, in de zinvan art. van het BurgerlijkWetboek, zonder dat een voor-waarde van ononderbrokensamenleving wordt opgelegd(Parl. St., Vlaams Parlement,-, n ° /, p. ). Hetvolstaat dat zij wettelijk samen-wonen op de datum van hetopenvallen van de nalatenschapovereenkomstig de bepalingenvan het burgerlijk wetboek;

- Anderzijds diegenen die "feite-lijk" samenwonenden zijn, in ditgeval "de persoon of de perso-nen die op de dag van het open-vallen van de nalatenschap min-stens drie jaar ononderbrokenmet de erflater samenwonen ener een gemeenschappelijke huis-houding mee voeren" (art. W.Succ.).

In beide gevallen is het geslacht,het bestaan van een familiale ofechtelijke band, en zelfs het aantal

samenwonende personen (in hetraam bijvoorbeeld van een reli-gieuze gemeenschap) zonderbelang.

Bewijs. De samenwoning moetechter wel worden vermeld in deaangifte van nalatenschap en, zoalshet hoort in fiscale zaken, op eenbewijskrachtige manier wordenaangetoond. De hamvraag blijft danook: hoe? Volgens een circulaire diede Administratie aan de kwestieheeft gewijd in , moet eenduidelijk onderscheid wordengemaakt tussen de wettelijk samen-wonenden en de feitelijk samenwo-nenden. Voor de eerste is de toe-stand eenvoudig: zodra de verkla-ring van samenwoning is gedaan,hebben zij onvoorwaardelijk rechtop het verlaagd tarief. Er wordt dusgeen enkele voorwaarde met betrek-king tot de duur van de samenwo-ning opgelegd en de ontvanger zalalleen nagaan of de wettelijkesamenwoning niet formeel werdbeëindigd op de datum van hetoverlijden, zonder dat hij de feite-lijke situatie mag beoordelen. Voorde feitelijk samenwonende is detoestand totaal verschillend. Zoalsvoorheen moet hij het dubbelbewijs aanbrengen dat hij op hetogenblik van het openvallen van denalatenschap samenwoonde met deerflater en tevens met hem gedu-rende een ononderbroken periodeeen gemeenschappelijke huishou-ding vormde. Met betrekking tot desamenwoning is het niet zonderbelang te weten dat het uittrekseluit het bevolkingsregister slechtseen weerlegbaar vermoedeninhoudt van de ononderbrokensamenwoning en het voeren vaneen gemeenschappelijke huishou-ding. Zoals onlangs nog in eenvonnis van de rechtbank van eersteaanleg te Gent van april werd herhaald, vormt de inschrij-ving van de samenwonende in eenrust- en verzorgingstehuis niet hetdoorslaggevend element dat hetverlies kan rechtvaardigen van defiscale voordelen die aan zijnstatuut zijn verbonden, onder de

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Schijven

van 0 en 50.000 €van 50.000 € tot 250.000 €daarboven

3 %9 %27 %

5.000 €19.500 €

Tarief per schijfTotaal bedrag van de

belasting verschuldigd opde voorgaande schijven

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 16

Page 15: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

uitdrukkelijke voorwaarde welis-waar dat het bestaan van eengemeenschappelijke huishoudingkan worden bewezen (in dit gevaldoor veelvuldige bezoeken, een deel-name in de kosten …). We herinne-ren er ook nog aan dat de voorbe-reidende werken van het Decreetvan juin preciseren dat hetvermoeden van een gemeenschap-pelijke huishouding altijd kanworden weerlegd door aan te tonendat een volgehouden wil om eengemeenschappelijke huishoudingte vormen ontbrak. Maar ookwanneer de partijen niet in demogelijkheid verkeren om aan tetonen dat zij op een aanvaardbarewijze hebben bijgedragen in dekosten van de gemeenschappelijkehuishouding. (Parl. St., VlaamsParlement, nr. -,nr. /, p. ).

Einde van de samenwoning. Sedert juli erkent de Administratiedat het voordeel kan wordenbehouden, ondanks het feit dat desamenwoning en het voeren vaneen gemeenschappelijke huishou-ding door overmacht onmogelijkzijn geworden, voor zover deze toe-stand van overmacht onmiddellijkvolgt op een periode van ten minsteéén jaar van ononderbroken samen-woning en dat zij nog bestaat ophet ogenblik van het overlijden.Bovendien worden gewezensamenwonenden steeds gelijkge-steld met echtgenoten zodra zijgemeenschappelijke afstammelin-gen hebben.

➤ B) WAALS GEWEST

Wettelijke referenties. Decreet van november (BS van november ).

Grondgebied. Het Waalse gewestomvat: de provincies Luik,Henegouwen, Luxemburg, Namenen Waals-Brabant, dus eveneens degemeenten van het Duitstaligegewest, alsook de taalgrensge-meenten van het Waalse Gewest diegenieten van taalfaciliteiten voor

de Nederlandstaligen (Komen-Warneton, Moeskroen, Flobecq enEdingen) en voor de Duitstaligen(gemeenten Malmedy enWaismes).

Principe. Voor alle erfenissenopengevallen na november, zijn de aanslagvoeten (zietabel hiernaast), verminderingen(inbegrepen deze ten gunste vande langstlevende echtgenoot metminderjarige kinderen – art. W.Succ.) en vrijstellingen (art. ,° W.Succ.) voorzien voor de nala-tenschappen " in rechte lijn en tussen echtgeno-ten " ook toepasselijk op de samen-wonenden, maar uitsluitend indiende vier volgende voorwaardencumulatief vervuld zijn:

) wettelijk samenwonende in dezin van de artikelen – B.W. (zie blz. van dit nummer).Het is niet vereist dat wettelijksamenwonenden ook effectiefsamen verblijven, noch dat ze ingemeenschap leven met anderepersonen.

) afwezigheid van directe ver-wantschap met de erflater: desamenwonende mag niet debroer, zus, noch de nonkel oftante van de overledene zijn.Worden dus bedoeld: de bloed-verwanten (of verwanten doorvolle adoptie) in de zijlijn van dee of de e graad.

) gemeenschappelijk verblijf metde overledene op het ogenblikvan het openvallen van de nala-tenschap.

) verklaring van wettelijkesamenwoning afgelegd méérdan een jaar vóór het overlijdenvan de erflater. Deze verklaringbetekent niet dat de betrokke-nen verplicht zijn effectief eengemeenschappelijke woon-plaats aan te houden tijdenshet jaar voorafgaand aan hetoverlijden.

Zoals men kan zien, ligt het Waalseregime sterk achter op de Vlaamsetegenhanger: uitsluitend de wette-

lijk samenwonenden, verklaring vanwettelijke samenwoning afgelegdméér dan een jaar vóór het overlij-den, uitsluiting van de zijverwantenin de e en de e graad.

Bewijs. De wettelijke samenwoningwordt bewezen door de registratievan de wettelijke verklaring voor deambtenaar van de burgerlijke standvan de gemeente waarin de geza-menlijke woning is gelegen, maardeze moet meer dan een jaar vóórhet openvallen van de nalatenschapzijn gebeurd.

Einde van de samenwoning. Hetverminderde tarief is niet meer vantoepassing zodra de wettelijksamenwonenden, in onderlingeovereenstemming of eenzijdig, eenverklaring hebben afgelegd totbeëindiging van hun wettelijkesamenwoning (art. , § BW),voor zover zij geen kinderen ofgemeenschappelijke afstammelin-gen hebben.

➤ C) BRUSSELS GEWEST

Wettelijke referenties. Ordonnantievan mei (BS van mei, de editie – art. ter enquater W.Succ.)

Grondgebied. Het Gewest Brussel-Hoofdstad omvat de negentiengemeenten van de Brusselse agglo-meratie.

Principe. Na een blokkering vanmeer dan maanden is een

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Schijven

van 0,01 tot 12.500 €van 12.500,01 tot 25.000 €van 25.000,01 tot 50.000 €van 50.000,01 tot 100.000 €van 100.000,01 tot 150.000 €van 150.000,01 tot 200.000 €van 200.000,01 tot 250.000 €van 250.000,01 tot 500.000 €daarboven

3 %4 %5 %7 %

10 %14 %18 %24 %30 %

Tarieven

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 17

Page 16: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

akkoord tot stand gekomen binnende meerderheid. De ordonnantievan mei , waarmee dit poli-tiek akkoord in wettelijke vorm isgegoten, zal uitwerking hebbenvanaf januari .

Zoals in het Waalse regime is degelijkschakeling inzake tarieven(zie tabel hierboven), vrijstellingen(eerste schijf van ., € - art., ° W.Succ.) en verminderingen(voor kinderen ten laste - cfr. art. ,° en ° W. Succ.) enkel van toepas-sing op de wettelijk samenwonen-den, maar in tegenstelling tot dat-zelfde regime geldt het in principevoor alle wettelijk samenwonenden(broer en/of zus, nonkel-neef, nichtof tante…). Het moet immers gaanom "koppels met of zonder kinderendie een verklaring van wettelijkesamenleving hebben afgelegdconform de artikels en van het Burgerlijk Wetboek", voorzover zij in principe een gemeen-schappelijke woonplaats hebben. Integenstelling dus tot het VlaamseGewest, is er geen sprake van lagereaanslagvoeten te bekomen, als detwee partners op het ogenblik vanhet overlijden van een van hensedert minstens een jaar samenwo-nen en een gemeenschappelijkehuishouding voeren.

Bewijs. De wettelijke samenwoningwordt bewezen door de overschrij-ving van de verklaring van wette-lijke samenwoning in de registersvan de burgerlijke stand van de

gemeente waar de woonplaats isgelegen. In tegenstelling tot hetWaalse Gewest, wordt niet vereistdat zij meer dan een jaar vóór hetopenvallen van de nalatenschapwerd geregistreerd.

Einde van de samenwoning.Wanneer de wettelijk samenwonen-den een verklaring van beëindigingvan de wettelijke samenwoninghebben afgelegd (art. , §Burgerlijk Wetboek) of wanneer zijniet meer samenwonen, blijven deverlaagde tarieven van toepassingals zij gemeenschappelijke afstam-melingen of kinderen hebben (art.quater, W.Succ.). Deze regel iseveneens van toepassing als het nietbestaan van een gemeenschappelijkewoonplaats te wijten is aan over-macht.

De prijs van de discretie … endie van de regionalisering

Wettelijk samenwonende, feitelijksamenwonende, echtgenoot? De term"koppel" dekt voortaan zeer verschil-lende ladingen. De drie Gewesten vandit land hebben hun wetgevingdaaraan aangepast, waarbijVlaanderen duidelijk het voortouwheeft genomen. Min of meer snel enin verschillende mate, en met eenoogje op de evolutie van hun fiscaleinkomsten.

De confrontatie tussen de betrachtingom hun bevoegdheden optimaal tebenutten en de financiële nodenheeft de keuzes bepaald en verklaartde verschillen die in dit artikel naarvoor werden gebracht. Zij zijn funda-menteel bij de keuze van een erfrech-telijke planningsstrategie en wijillustreren ze hier even via het voor-beeld van twee personen die wij voorde gelegenheid Jean en Alice zullennoemen.

Eerste hypothese. Jean en Alice wonenfeitelijk samen. Als Jean erft van Alice,is het Vlaamse Gewest zeker de bestekeuze. Het is immers het enige waaralle samenwonenden, ongeacht of zij

wettelijk of "gewoon" samenwonen,op gelijke voet worden behandeldmet de echtgenoten. Enige beperkingvoor de “gewone” samenwonenden:hun gemeenschappelijk huishoudenmoet, op datum van het overlijden,minstens één jaar ononderbrokenhebben geduurd. Niets daarvan inWallonië en Brussel waar de"gewone" samenwonenden tot naderorder gelijkgesteld worden metderden waarop dan de federale tarie-ven worden toegepast. Met een gepe-perde rekening als gevolg. Voor eennalatenschap van . EUR, ingelijke delen verdeeld over onroe-rende en roerende goederen, zal Jeanals levensgezel een successierechtbetalen van % in Vlaanderen tegen % in Brussel en in Wallonië. HetVlaams Gewest behoudt zijn plaatsvan winnaar in alle categorieën in dehypothese dat Jean niet samenwoontmet Alice, maar met zijn eigen broer.Alleen dat Gewest voorziet sedert januari dat in dat geval de neefkan genieten van de laagste aanslag-voeten bij het overlijden van zijnnonkel, ook al woonde hij niet methem samen. En zelf andersom, terwijlin Wallonië het bestaan van iedereverwantschap (broer-zus, neef-nichtof nonkel en tante) het voordeel volle-dig doet wegvallen.

Maar laat ons terugkeren naar Jeanen Alice. Als zij beslissen om de zegenvan de Staat te bekomen en kiezenvoor de wettelijke samenwoning, ver-betert hun toestand aanzienlijk.Maar, nogmaals, niet noodzakelijkonmiddellijk en niet in alle hypothe-sen. Als zij in het Vlaamse Gewest ofin het Brusselse Gewest (vanaf januari ) wonen, zijn immers deverlaagde aanslagvoeten van toepas-sing zodra de samenwonenden voorde ambtenaar van de burgerlijkestand zijn verschenen om er een ver-klaring van wettelijke samenwoningaf te leggen en, in de praktijk, zodrazij samenwonen, waarbij de effec-tieve samenwoning echter voor wet-telijk samenwonenden niet formeelwordt vereist. In het Waals Gewest ishet evenmin formeel vereist dat desamenwonenden ook effectief

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Schijven

van 0,01 tot 12.500 €van 12.500,01 tot 25.000 €van 25.000,01 tot 50.000 €van 50.000,01 tot 100.000 €van 100.000,01 tot 150.000 €van 150.000,01 tot 200.000 €van 200.000,01 tot 250.000 €van 250.000,01 tot 500.000 €daarboven

3 %4 %5 %7 %

10 %14 %18 %24 %30 %

Tarieven

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 18

Page 17: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

samenleven, maar de contractenafgesloten “in extremis” wordengeweerd. De verklaring van wettelijkesamenwoning geeft inderdaad maarrecht op de verlaagde tarieven als zemeer dan een jaar vóór het overlijdenwerd gedaan. Bovendien wordt in hetBrusselse en Vlaamse Gewest reke-ning gehouden met de hypothese vande beëindiging van de samenwoningwegens overmacht met behoud vanrechten, terwijl het Waalse regimeniets voorziet in die zin.

Zoals we zien, ligt het VlaamseGewest op kop, dient het toekomstigeBrusselse regime zich eerder “half-slachtig” aan, terwijl het WaalseGewest tot dusver haar achterstand(aan fiscale ontvangsten) bevestigt.Na het lezen van het bovenstaande

zal men begrijpen dat Jean en Alicesterk verleid zullen zijn door de ideeom in het kader van hun successie-planning op het gepaste moment teverhuizen. Op het fiscaal vlak ont-breekt het hen immers niet aan argu-menten, ten minste wanneer zij"gewone" samenwonenden zijn. Maaropgelet: de verplaatsing van defiscale woonplaats heeft maar belangop voorwaarde dat de regel van devijf jaar wordt gerespecteerd. Om ver-schijnselen van fiscale concurrentieen delokalisering te vermijden, maginderdaad niet uit het oog wordenverloren dat de voor de successierech-ten toepasselijke aanslagvoet deze isvan het Gewest waarin de erflater inde vijf jaar voorafgaand aan zijn doodhet langst heeft geleefd. Vertaling: alsJean en Alice tussen en in

Waver wonen, in naar Leuvenverhuizen en Alice overlijdt in ,zullen voor Jean de Waalse aanslag-voeten worden toegepast. Daarmee iszijn leed dus nog niet verzacht!

Na de bespreking van het begrip"samenwonende" en de illustratie vande belangrijke verschillen die dit inzakesuccessierechten meebrengt tussen hetnoorden en het zuiden van het land,zouden wij ervoor willen pleiten dat deontwikkeling van de gewestelijkefiscale wetgeving op het terrein nietsystematisch zou leiden tot moeilijkhe-den voor de practicus die wordt gecon-fronteerd met steeds specifieker regelsin het kader van de administratieveprocedures die wellicht ook weldra vanhet ene gewest tot het andere zullengaan verschillen. Of is dat ijdele hoop?

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

De successierechten (en derechten van overgang bijoverlijden) in de praktijk

Net zoals of misschien meer nogdan ieder fiscaal document, zijnde aangiften van nalatenschap-pen onderworpen aan striktevormvereisten. Ziehier in schema-tische vorm de belangrijksteregels die moeten worden geres-pecteerd om onaangename ver-rassingen te vermijden.

Wanneer ? Bij overlijden van een rijksinwo-ner, behalve wanneer het gaatover een overgang ingevolge eenoverlijden (uitdoving van hetvruchtgebruik, beëindiging van deverbintenis tot het betalen vaneen rente) of over een " kleinenalatenschap " (geen enkel onroe-rend goed, geen vestiging van suc-cessierecht). Als rijksinwonerwordt beschouwd hij die op hetogenblik van zijn overlijden zijnfeitelijke woonplaats of de zetelvan zijn fortuin in België heeft. Denationaliteit van de overledene,zijn wettelijke domicilie en deligging van de betrokken goede-ren zijn zonder belang.

Het recht van overgang bij overlij-den van zijn kant wordt gevestigdbij het overlijden van een niet-rijksinwoner in wiens nalaten-schap zich onroerende goederenbevinden die in België gelegenzijn.

Op welke grondslag ? �Als de erflater een rijksinwoneris, zijn de rechten verschuldigd opde totaliteit van het patrimonium,met name alle roerende en onroe-rende goederen gelegen in Belgiëof in het buitenland (zelfs als zijreeds aan successierechten zijnonderworpen in het betreffendeland waar de overledene eigenaarof vruchtgebruiker was (% van dewaarde van de volle eigendom,vermenigvuldigd met een wette-lijke coëfficiënt afhangend van deleeftijd op het ogenblik van derechtshandeling van de persoonop wiens hoofd het vruchtgebruikwerd gevestigd – zie tabel)), ver-minderd met alle schulden.Men kan echter a priori niet uit-sluiten dat de ontvanger van deregistratie de verkoopwaarde vanhet actief van de nalatenschapbetwist. Indien hij voor de inBelgië gelegen onroerende goede-

ren geen vrijwillige betalingbekomt van de bijkomenderechten, kan hij ter controle eenexpertise eisen om te bepalen ofer al dan niet een onderschattingwas bij de aangifte. Als de deskun-digen besluiten tot het bestaanvan een onderschatting van debelastbare grondslag, moeten debijkomende rechten, verhoogdmet de intresten, de boeten en dekosten ingevorderd wordenbinnen een termijn van twee jaarte rekenen vanaf de neerleggingvan het expertiseverslag. De enigemethode die % zekerheidbiedt, bestaat er bijgevolg in ombij aangetekend schrijven aan deontvanger binnen de termijn voorhet indienen van de aangifte vannalatenschap een voorafgaandeexpertise te vragen, waarvan dekosten steeds ten laste van de erf-genamen vallen (art. W.Succ.) �Hierbij moet ook worden

vermeld dat indien de fiscus metalle middelen van recht, getuigenen vermoedens inbegrepen, aan-toont dat goederen werden over-gedragen tijdens de drie jaar diede dood van de schenker vooraf-gaan, zij zullen geacht wordendeel uit te maken van diens nala-

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 19

Page 18: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

tenschap, behalve indien de giftwerd onderworpen aan deregistratierechten die wordengevestigd op schenkingen. Watbetreft het passief, dienen alleschulden ten laste van de overle-dene op het ogenblik van zijndood te worden vermeld, alsookde kosten van de begrafenis (in deruime zin, inbegrepen dus dekosten voor de dankbetuigingenen de factuur voor de begrafenis-maaltijd) behoorlijk verantwoordmet de bewijsstukken die bij deaangifte moeten worden gevoegd.Als in het buitenland reeds suc-cessierechten werden betaald,dienen die ook in rekening teworden gebracht.� Indien echter de erflater geenrijksinwoner is, zijn de rechtenvan overgang bij overlijdenslechts verschuldigd op het onroe-rend bruto actief dat hij in Belgiëbezit, zonder enige mogelijkheidvan aftrek van schulden, zelfshypothecaire.

Aangifte van nalatenschap:wie, wanneer, in welke taal,aanvullende aangifte?

�WieErfgenamen, algemene legataris-sen en begiftigden, zonder dat hetverplicht is om afzonderlijke aan-giftes op te stellen (art. , °, al W.Succ.). Wanneer het gaat om denalatenschap van een niet-rijksin-

woner moet de aangifte wordenopgesteld door al diegenen die inBelgië gelegen onroerende goede-ren in volle eigendom of in vrucht-gebruik ontvangen (art. ,° al W.Succ).

�Waar? Zoals wij al hebben uiteengezetzijn uitsluitend de Gewestenbevoegd om de aanslagvoeten, devrijstellingen en de wijzigingenvan de heffingsgrondslag tebepalen na aftrekking van hetbedrag van de schulden van alhetgeen uit de nalatenschapwordt verkregen (art. , en van het wetboek der successie-rechten). De plaats van vestigingbepaalt tegenwoordig het toepas-selijk tarief en de vrijstellingen.De aldus bekomen resultatenworden verdeeld in functie vanhet criterium van de fiscale woon-plaats, in dit geval de plaats waarde overledene zijn fiscale woon-plaats had op het ogenblik vanzijn overlijden (zie blz. - vandit magazine).

�WanneerBinnen vijf maanden vanaf dedatum van het overlijden indiendat zich in België heeft voorge-daan. Deze termijn wordt ver-lengd met zes of zeven maandenwanneer het overlijden zich heeftvoorgedaan in een land in Europaof buiten Europa (art. , al W.Succ.). De erfgenamen zijn eenboete van € verschuldigd perbegonnen maand vertraging enper erfgenaam (art. W.Succ).Door het indienen van eenverzoek bij de gewestelijk direc-teur binnen de oorspronkelijketermijn, kan een verlenging vande termijn bekomen worden, metname wegens het feit dat de erf-genamen nog moeten wordenopgespoord, de bijzondere moei-lijkheden bij het samenstellenvan de nalatenschap, een verzoektot een voorafgaande expertise,enz …

� In welke taal?De aangifte moet altijd wordenopgesteld in het Nederlandswanneer de overledene woont ineen eentalig Nederlandstaligegemeente die geen faciliteitenge-meente is en als de aangifte moetworden ingediend op het kantoorvan de ontvanger dat gelegen is ineen eentalig Nederlandstaligegemeente die geen faciliteitenge-meente is.

�Aanvullende aangifteOm diverse redenen kunnen wijzi-gingen worden aangebracht aande ingediende aangifte. Dat is bij-voorbeeld het geval als een nieuwactief wordt ontdekt of als eenaangegeven actief onderschatwerd. Hetzelfde geldt wanneereen nieuwe schuld opduikt, in demate dat een materiële vergissingkan worden ingeroepen of als hetnog mogelijk is ter compensatieeen verhoging van het actief in teschrijven. In alle andere gevallenkan de schuld niet meer wordenopgenomen (voor meer details,lees artikel W.Succ.).

Tarief

De successierechten worden bere-kend op het netto gedeelte vanieder van de rechthebbenden,volgens een progressieve aanslag-voet die varieert van % tot %naargelang de graad van verwant-schap met de overledene en hetbelang van de nalatenschap. Deerfgenamen in de rechte lijn(ascendenten en afstammelingen)en de samenwonenden genietenvan verschillende verminderdetarieven naargelang van hetGewest.

Betalingstermijn

Twee maanden vanaf de datumwaarop de aangifte moest inge-diend zijn.

VRUCHTGEBRUIKLeeftijd Coëfficiënt tot tot tot tot tot tot , tot tot tot of meer

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 20

Page 19: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

� Voetnoten

1 Deze taks is in het Vlaamse Gewest afgeschaft sedert1 januari 2002 (Decreet van 7 december 2001, BS van 15 januari 2002).

2 H. PELGROMS,“Overzicht van de recente wijzigingeninzake Vlaamse registratierechten”, Accountancy & Tax,nr. 2/2002, 12-18.

3 We herinneren er aan dat vanaf het aanslagjaar 2005 dewettelijk samenwonenden op het vlak van de inkom-stenbelastingen van de natuurlijke personen vollediggelijk worden geschakeld met de gehuwd samenwonen-den. In essentie zullen zijn genieten van het huwelijks-quotiënt, van de eventuele toewijzing van een deel vande inkomsten aan de medewerkende echtgenoot en decompensatie van de verliezen tussen partners (cfr. nieuwart. 2, 2° en 3° WIB92 zoals gewijzigd door artikel 2 van dewet van 10 augustus 2001, BS van 20 september 2001).

4 De datum van het overlijden bepalen is echter mindereenvoudig dan het lijkt. Als het zich heeft voorgedaanvoor 1 januari 1997, zijn de oude nationale tarieven nogvan toepassing. Men kan echter niet a priori uitsluitendat aanvullende aangiftes met betrekking tot deze nala-tenschappen nog het voorwerp van een aanslag kunnenzijn.

5 Het feit dat deze wet pas werd gepubliceerd in hetstaatsblad van 19 maart 2002 worden volgens deAdministratie de aangiftes die werden ingediendtussen 1 januari 2002 en 18 maart 2002 en die denieuwe modaliteiten niet zouden respecteren, vanboeten ontslagen.

6 Behalve voor het kijk- en luistergeld gaat de federalestaat immers verder met het vestigen en invorderen vande regionale belastingen (art. 5, §3 van de bijzondere wetvan 16 januari 1989)

7 Circulaire AFZ/2001/1153 van 22 maart 2002, te raadple-gen op de website van het Ministerie van Financiën:http://www.fisconet.fgov.be/nl/?frame.dll&root=V:\FisconetNld.2\&versie=04&type=cirreg!ALL&&.

8 Ook al kan men zich vanuit ethisch oogpunt moeilijk vo-

rstellen dat de woonplaatsen worden verplaatst om eengunstiger aanslagvoet te bekomen, heeft de wetgevermanifest alle eventualiteiten willen uitsluiten. Op hetvlak van de verplichte formatiliteiten bij de aangiftebemerken we dat de achtereenvolgende fiscale woon-plaatsen die de overledene in de vijf jaar voor zijn overle-den heeft gehad uitdrukkelijk moeten worden vermeld(art. 42 nieuw W.Succ.). Om woonplaats te kiezen is hetechter voortaan mogelijk "om het even welk adres inBelgië” te kiezen (art. 38 W.Succ.)

9 art. 5, § 2, 4° van de wet van 16 januari 198910 U kan dit document online raadplegen op de site van de

Federatie van Notarissen,http://www.notaire.be/info/acheter/9033_droits_d_enregistrement_bruxelles_texte.htm

11 Als de erfopvolger kan bewijzen dat de eerste voor-waarde vervuld is (ononderbroken samenwoning gedu-rende een jaar te rekenen terug in de tijd vanaf dedatum van het overlijden), zal worden vermoed dat detweede (het voeren van een gemeenschappelijke huis-houding) ook vervuld is. Onder de criteria die het decreetvan 15 juli 1997 op niet limitatieve wijze opsomt om hetvoeren van een gemeenschappelijke huishouding na tegaan, vindt men meer bepaald "de voortgezette wil vande partijen daartoe en de bijdrage van de partijen in dekosten van de huishouding". In dit kader dient men, zoalsbepaald door de circulaire van 23 maart 1998, niet alleenrekening te houden met pecuniaire verrichtingen. Eenrelatie van verzorging kan niet a priori worden uitgeslo-ten.

12 Nieuwe tabel sedert 1 jauari 2002. Artikel 48 W.Succ.,zoals gewijzigd door artikel 38 van het decreet van 6 juli2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aan-passing van de begroting 2001 (BS van 10 oktober 2001,eerste editie).

13 De tarieven die van toepassing zijn, moeten wordenberekend voor elk van de massa’s afzonderlijk, wat deprogressiviteit van de belasting aanzienlijk vermindert.

14 Het tarief rechte lijn kan ook van toepassing zijn op kin-deren die erven van een persoon waarmee hun natuur-lijke ouder samenleeft. Hiermee wordt meer bepaald de

situatie bedoeld waarin twee broers samenleven,

waarbij één van hen de zoon van zijn broer wil begunsti-

gen. De regel geldt ook in de andere richting, wanneer

het een kind betreft van de overleden broer, voor zover

zijn nonkel het bewijs levert (met alle middelen, uitge-

zonderd de eed) van een gemeenschappelijke huishou-

ding met zijn broer gedurende minstens één ononder-

broken jaar. Deze uitbreiding zou retroactief van toepas-

sing worden op 1 januari 2002, maar ligt nu nog ter dis-

cussie in het Vlaams Parlement (Parl. St., Vlaams

Parlement, 2001-2002, nr. 865/1).15 Circulaire nr. 9 van de Administratie van kadaster,

registratie en domeinen, 21 september 2000.16 In tegenstelling tot het Vlaamse Gewest wordt geen

enkel onderscheid gemaakt tussen de onroerende en

roerende massa's en geschiedt de toerekening van de

schulden volgens de algemene regels.17 Nieuwe tarieven toepasselijk sedert 1 januari 2002. Art.

48 W.Succ., zoals gewijzigd door art. 1 & 2 van het konink-

lijk besluit van 20 december 2001, houdende de uitvoe-

ring van het Decreet van 18 juli 2001 betreffende de

invoering van de euro in de regelgeving en in de compu-

terprogramma’s van het Waalse Gewest voor de aangele-

genheden die onder de Minister van Begroting ressorte-

ren (BS van 7 februari 2002). Zoals men kan zien, gaat het

altijd om de federale aanslagvoeten van de successie-

rechten.18 Nieuwe tarieven toepasselijk sedert 1.1.2002. Art. 48

W.Succ., zoals gewijzigd door artikel 19 van het koninklijk

besluit van 13 december 2001 betreffende de invoering

van de euro in de ordonnanties en de uitvoeringsbeslui-

ten inzake Financiën, BS van 26 februari 2002. Zoals in

het Waalse Gewest, zijn de federale tarieven van de suc-

cessierechten nog altijd van toepassing.19 Deze gelijkstelling is niet van toepassing voor de bepalin-

gen van artikels 51, 52, 2°, 1° et 3° en 60, § 1, 1° W. Succ.20 Voor een grondige analyse, zie "Praktijkgids successie-

recht en - planning, editie 2002", E. SPRUYT, J. RUYSSE-

VELDT, P. DONS, uitgave in eigen beheer, 2002, 800 p.

Betalingsmodaliteiten

Storting of overschrijving, post-mandaat of gewaarborgdegekruiste cheque. De rijksinwo-ners kunnen ook overgaan tot deschenking van kunstwerken terbetaling van het geheel of eendeel van de successierechten dieverschuldigd zijn ingevolge denalatenschap van een rijksinwo-ner. De kunstwerken die ter beta-ling zijn aangeboden, worden geë-valueerd door een gemengde com-missie die is samengesteld uit drieambtenaren van het ministerievan Financiën, drie leden voorge-dragen door de regeringen van deGemeenschappen en vier ver-tegenwoordigers van de musea.

Van die kunstwerken moetworden erkend dat zij een inter-nationale betekenis hebben of datzij behoren tot het roerend cultu-reel patrimonium van het land. Zijmoeten echter niet voor de tota-liteit deel uitmaken van de nala-tenschap, maar mogen op hetogenblik van het overlijden per-soonlijk toebehoren aan de overle-dene en/of zijn overlevende echt-geno(o)t(e), erfgenamen, legata-rissen of begiftigden (Wet van juni , BS van juli ).Ingeval van verzuim van aangiftevan in België gelegen onroerendegoederen en van schuldvorderin-gen ingeschreven in de registersvan de Bewaarder derHypotheken, zijn van rechtswege

boeten verschuldigd die gelijk zijnaan één of twee maal het bedragvan de rechten, die eventueel ver-minderd kunnen worden voorzo-ver de inbreuk niet werd begaanmet het doel om de belasting teontduiken of de ontduiking ervanmogelijk te maken. Er is geen ver-mindering mogelijk ingeval vankennelijke fraude, dan zijn boven-dien ook nog strafrechtelijkeboeten verschuldigd.Er zijn daarentegen geen boetenverschuldigd wanneer de erfge-naam bewijst dat hij alles heeftgedaan om een volledige en juisteaangifte op te stellen. In gevalvan laattijdige aangifte is er %verwijlintrest verschuldigd.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 21

Page 20: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

O n d e r n e m i n g s r e c h t

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 22

Page 21: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Ondernemingsrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

I. Bestuurders of zaakvoerders

A. Wettelijke niet-concurrentieverplichting voortvloeiende uithet Vennootschapsrecht

ALGEMEEN – Een uitdrukkelijkebepaling die aan bestuurders enzaakvoerders een niet-mededin-gingsverplichting oplegt ontbreektin het Belgisch recht. Toch wordteen dergelijk verbod afgeleid uit deverplichting voor bestuurders enzaakvoerders om hun verbintenis-sen tegenover de vennootschap tegoeder trouw uit te voeren .Het voorgaande impliceert dan ookdat een bestuurder/zaakvoerder inbepaalde omstandigheden geenbestuursmandaat, noch aandeel-houderschap of tewerkstelling magaanvaarden in een concurrerendeonderneming.Wel kunnen de partijen bij de aan-stelling (uitdrukkelijk of stilzwij-gend) afstand doen van het concur-rentieverbod .

DUUR NIET-MEDEDINGINGSVER-PLICHTING – In principe neemt dezewettelijke verplichting een aanvangmet de aanvaarding van hetbestuursmandaat door de betrok-kene en eindigt ze met de beëindi-ging van dit mandaat. Dit laatste opvoorwaarde dat er geen anders-luidend uitdrukkelijk concurrentie-beding is opgenomen in de statutenof in de aanstellingsovereenkomst .

Sommige rechtspraak is evenwelstreng ten aanzien van gewezenbestuurders en zaakvoerders dieklanten afwerven.Zo oordeelde de Voorzitter van deRechtbank van Koophandel teMechelen dat de klantenafwerving

strenger moet worden beoordeeldwanneer ze gebeurt door eengewezen bestuurder aangeziendeze geacht wordt de cliënteel tekennen en er een bepaalde invloedop uit te oefenen wanneer hetaankomt op de besluitvorminginzake het afsluiten van handels-overeenkomsten.

DRAAGWIJDTE – Bij dit alles kan menzich afvragen of de bestuurder/zaak-voerder zich bij het nakomen van zijnniet-mededingingsverplichting moetlaten leiden door het statutair doelvan de vennootschap, dan wel doorde werkelijk uitgeoefende activitei-ten. Volgens Bernard Tilleman heefthet wettelijk concurrentieverbodenkel betrekking op de werkelijk uit-geoefende activiteiten van de ven-nootschap, zij het dan wel dat dezeeen ruime opvatting moeten wordentoebedeeld. Zo zou een bestuurderaan zijn verplichtingen tekortkomen,indien deze een zakelijke opportu-niteit onbenut laat om deze activiteitpersoonlijk te exploiteren .

VOORBEREIDENDE HANDELINGEN –Naar analogie met de rechtspraakinzake arbeidsovereenkomsten

moet worden aangenomen dat hetstellen van voorbereidende hande-lingen daarentegen wel is toegela-ten. Anders oordelen zou immersrechtstreeks indruisen tegen hetbeginsel van de vrijheid van handelen nijverheid. Hiertoe is echtervereist dat deze voorbereidendehandelingen niet reeds een nade-

Niet-concurrentie als bestuurder of aandeelhouder

RUTGER VAN BOVENAdviseur Studiedienst IAB

Het Decreet d’Allarde 1

bepaalt dat eenieder hetrecht heeft om in mededin-ging met anderen en metrespect voor andermansrechten een beroep of bedrijfuit te bouwen teneinde inzijn levensonderhoud te voorzien.Bij dit beginsel kunnentalrijke bedenkingen wordengeformuleerd met betrekkingtot zijn toepassing in derelatie tussen bestuurders,zaakvoerders of aandeel-houders en de vennootschapwaarin zij actief zijn.Voorliggend artikel beoogtdan ook een antwoord tegeven op één van de meestprangende vragen die terzakekunnen rijzen, nl.: mogen(gewezen) bestuurders, zaak-voerders en aandeelhoudersvan een vennootschap acti-viteiten uitoefenen dieconcurrerend zijn aan dezevan de vennootschap ?

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 23

Page 22: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

lige invloed hebben op de uitvoe-ring van het bestuurdersmandaat .

SANCTIES – De schending van hetwettelijk concurrentieverbod kanvooreerst een “wettige” grond totgedwongen ontslag van een statu-taire zaakvoerder uitmaken.

Tevens kunnen de vennoten (of kaneen vennoot) namens de vennoot-schap de stopzetting van de concur-rerende activiteit en/of schadever-goeding vorderen van de bestuurder /zaakvoerder die zijn niet-concurren-tieverplichtingen miskent . Volgensbepaalde auteurs kan de stopzet-ting van de concurrerende activiteittevens gevorderd worden op grondvan de minderheidsvordering.

B. Het conventioneel concurrentieverbod

ALGEMEEN – De vrijheid van handelen nijverheid verzet zich in de regelniet tegen overeenkomsten dieertoe strekken de vrije mededin-ging tussen partijen te beperken .In principe is het opnemen van eenniet-concurrentiebeding in de aan-stellingsovereenkomst van de zaak-voerder/bestuurder of in de statu-ten bijgevolg geoorloofd .Dergelijke bedingen strekken er veelaltoe om het wettelijk concurrentie-verbod te concretiseren of verder uitte breiden . Tevens kan een niet-concurrentiebeding de bewijslastvergemakkelijken en de mogelijkheidbieden om in een (forfaitaire) schade-vergoeding te voorzien .

VOORWAARDEN ALGEMEEN - Hetvennootschapsrecht zegt niets overde voorwaarden waaraan eengeldig niet-concurrentiebedingmoet voldoen. Dit in tegenstellingtot het arbeidsrecht en de Wet opde handelsagentuur .Traditioneel worden twee voorwaar-den vooropgesteld met het oog opeen geldig niet-concurrentiebeding,nl. een positieve en een negatieve.

NEGATIEVE GELDIGHEIDSVOOR-WAARDE – Een niet-concurrentie-

beding mag er niet toe leiden datde mogelijkheid van de wederpartijom in haar behoorlijk levensonder-houd te voorzien ernstig in gevaarwordt gebracht . Dit criteriumwordt volgens een jurisprudentiëleen doctrinale meerderheid gecon-cretiseerd aan de hand van driecumulatieve voorwaarden waaraanelk niet-concurrentieverbod moetvoldoen. Zo moet het beding beperktzijn voor wat betreft de aard van deuitgesloten activiteit, evenals in detijd en in de ruimte. Eenzelfdeopvatting wordt overigens verde-digd in de Wet op de handelsagen-tuur . Luidens artikel van dezewet moet een concurrentiebeding,met het oog op haar geldigheid,beperkt zijn in de tijd (zes maanden),in de ruimte (het geografisch gebiedof de groep van personen datwerd/die werden toevertrouwd aande handelsagent) en qua activiteit(de soort activiteiten waarmee dehandelsagent belast was).Andere rechtsleer en rechtspraakbetwisten het cumulatief karaktervan deze voorwaarden door testellen dat het beding enkelbeperkt dient te zijn in de tijd of inde ruimte .

POSITIEVE GELDIGHEIDSVOOR-WAARDE – Gelet op de restrictieveinterpretatie van niet-concurrentie-bedingen, moet een dergelijkbeding tegemoetkomen aan eenwettig belang vanwege de titularis

ervan .Een dergelijk redelijk belang zalmeestal na afloop van een bepaaldetermijn of buiten een bepaaldeplaats niet voorhanden zijn. Deniet-mededingingsverplichting magbijgevolg niet langer duren dannoodzakelijk voor de andere contractspartij.Evenmin mag het niet-concurren-tiebeding dermate uitgestrekt zijnin de ruimte, dat het gebiedenomvat waar in feite geen effectieveconcurrentie meer mogelijk is metdiegene ten voordele van wie hetconcurrentiebeding werd onder-handeld .

Deze vereiste brengt met zich meedat een niet-concurrentiebedingten aanzien van een bepaalde aan-deelhouder wellicht nietig zal zijn,indien deze laatste zich op geenenkel ogenblik heeft ingelaten methet leven van de vennootschap .

ONGELDIG CONCURRENTIEBEDING –Wanneer het concurrentiebedingniet voldoet aan de voormelde gel-digheidsvoorwaarden, is de sanctiede absolute nietigheid . Derechter kan het beding nietmatigen , noch gedeeltelijk nietigverklaren . De nietigheid van hetconcurrentiebeding laat hetbestaan van eventuele wettelijkeniet-concurrentieverplichtingenonverlet .

Ondernemingsrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 24

Page 23: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Ondernemingsrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

SANCTIES – De schending van het con-ventioneel concurrentieverbod kaneerst en vooral een “wettige” grondtot gedwongen ontslag van een statu-taire zaakvoerder uitmaken.

Daarnaast kan de niet-naleving vaneen geldig concurrentiebedingaanleiding geven tot het betalenvan schadevergoeding in hoofdevan de in gebreke blijvendebestuurder/zaakvoerder of aandeelhouder/vennoot .Voorafgaand aan of samen metdeze eis tot schadevergoeding kande stopzetting van de strijdigepraktijken gevorderd worden .

II. Aandeelhouders ofvennoten

A. Wettelijke niet-concurrentieverplichting voortvloeiende uitde hoedanigheid van aandeel-houder/vennoot in een kapi-taalvennootschap

ALGEMEEN - Tenzij uitdrukkelijkanders overeengekomen, wordtalgemeen aanvaard dat op de aan-deelhouder/vennoot van een kapi-taalvennootschap geen niet-con-currentieverplichting rust . Bij-gevolg belet niets het verwervenvan aandelen in een concurrerendevennootschap. Door zijn volstor-tingsplicht te voldoen, heeft deaandeelhouder zich immers gekwe-ten van zijn verplichtingen t.a.v. devennootschap .Wel kan het oprichten van een con-currerende vennootschap door(een) meerderheidsaandeel-houder(s) in bepaalde gevallen een“gegronde reden” uitmaken die eenvordering tot gedwongen overnamerechtvaardigt .

BEOORDELING IN CONCRETO - Eeneventueel concurrentieverbodvereist in ieder geval een beoorde-ling in concreto door de rechter .Zo oordeelde de Voorzitter van deRechtbank van Koophandel teMechelen bis dat het familiaalkarakter van een naamloze ven-

nootschap de verplichting met zichmeebrengt voor de aandeelhoudersom zich van mededinging met devennootschap te onthouden.Niettegenstaande deze vaststellingkent de rechter de vordering van deeisers toe op grond van artikel van de Wet betreffende de handels-praktijken, de voorlichting enbescherming van de consument.Volgens Van Gerven kan een rech-terlijke beoordeling tevens met zichmeebrengen dat, in het geval vaneen gezamelijke vennootschap in devorm van een N.V., de verplichtingtot uitvoering te goeder trouw vande vennootschapsovereenkomst,zelfs bij gebreke aan een uitdrukke-lijke statutaire clausule in die zin,leidt tot de verplichting voor deaandeelhouders/vennoten om zichgedurende de samenwerking teonthouden van concurrentie .

WINSTBEWIJSHOUDER - Volgensbepaalde auteurs is het bestaanvan een wettelijk concurrentiever-bod in een N.V. eveneens denkbaaringeval een winstbewijshouder zijnarbeid zou inbrengen .

B. Wettelijke niet-concurrentieverplichting voortvloeiende uitde hoedanigheid van vennootin een personenvennootschap

ALGEMEEN - Bepaalde auteurs

spreken zich uit voor het bestaan vaneen niet-concurrentieverplichting inhoofde van de vennoten van een per-sonenvennootschap zonder (volko-men) rechtspersoonlijkheid. De grond-slag hiervoor moet worden gezocht inde verplichting voor de vennoten omde vennootschapsovereenkomst tegoeder trouw uit te voeren .

Vooral waar het gaat om stille ven-noten of niet-beherende vennotenwordt deze opvatting door een deelvan de rechtspraak en de rechts-leer bekritiseerd.

INBRENG VAN NIJVERHEID - Devennoot die daarentegen zijn arbeidheeft ingebracht is gebonden door

een niet-mededingingsverplichting .Dit vloeit voort uit artikel W. Venn.dat bepaalt dat de vennoten die zichertoe verbonden hebben hun nijver-heid in de vennootschap in tebrengen, aan deze laatste rekenschapverschuldigd zijn van alle winsten diezij gemaakt hebben door de soort vannijverheid die het voorwerp van devennootschap uitmaakt . Volgenssommige auteurs is de inbrengervan arbeid er in voorkomend gevaltoe gehouden de winsten uit deconcurrerende nevenactiviteit af tedragen aan de vennootschap eneventueel schadevergoeding tebetalen voor de schade geleden doorde vennootschap in de mate dat deconcurrerende activiteit afbreuk doetaan de in te brengen nijverheid.

C. Wettelijke niet-concurrentieverplichting voortvloeiende uitde inbreng van een handelszaak

In de mate dat de inbreng van eenhandelszaak tevens de inbreng vanhet recht op de cliënteel inhoudt ,behoort het mededingingsverbodvan rechtswege tot de verplichtingenvan de overdrager of diens rechtsop-volger(s) ten algemene titel . Ditverbod vloeit voort uit zijn plicht totvrijwaring voor eigen daad . Dezevrijwaringsverplichting kan nietworden uitgesloten .Is de inbrenger een vennootschap,dan doet men er best aan eenanaloge verplichting op te leggenaan de zaakvoerder of aan de actievebestuurders en zelfs aan belangrijkeaandeelhouders wanneer het cliën-teel in feite in belangrijke mate aanhun persoon verbonden is .

D. Wettelijke niet-concurrentieverplichting na het beëindigenvan het aandeelhoudersschap

a. Overdracht van aandelen

VENNOOTSCHAP ZONDER RECHTS-PERSOONLIJKHEID – Bij een vennoot-schap zonder rechtspersoonlijkheidkunnen de lidmaatschapsrechten

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 25

Page 24: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

worden gelijkgesteld met rechtenvan medeëigendom. Bijgevolg is dewettelijke vrijwaringsplicht tegenuitwinning van toepassing op deoverdracht van deze rechten. De uit-tredende vennoot zal dus gebondenzijn door een niet-concurrentiever-plichting .

VENNOOTSCHAP MET RECHTSPER-SOONLIJKHEID – De klassieke leer

- en tevens de meerderheidsopvat-ting - houdt voor dat een verkoopvan aandelen enkel de aandelenzelf tot voorwerp heeft en nietgelijkgesteld mag worden met deoverdracht van de handelszaak vande vennootschap. Dit op grond vande overweging dat de rechts-persoonlijkheid van een vennoot-schap het bestaan impliceert vaneen afgescheiden vermogen en erzich bijgevolg tegen verzet dat aan-deelhouders of vennoten zich alseigenaar van het maatschappelijkvermogen zouden gedragen. Zelfs deverwerving van alle aandelen vaneen vennootschap heeft niet totgevolg dat het eigendomsrecht op dehandelszaak wordt overgedragen .

Bepaalde rechtsleer bepleit daar-entegen de uitbreiding van de niet-concurrentieverplichting van deverkoper tot de gevallen van over-dracht van aandelen in handels-vennootschappen.Steunend op verschillende rechts-gronden zoals de goede trouw en debillijkheid , de conformiteit van degeleverde zaak en het misbruikvan rechtspersoonlijkheid , stellendeze auteurs dat de werkelijke wilvan de partijen een determinerenderol speelt bij het ontwaren van de(niet-) concurrentieverplichtingenvan de overdrager. Indien de par-tijen de overdracht van het han-delsfonds – en dus niet zozeer deoverdracht van de aandelen – voorogen hebben, dan zal de verkopervan de aandelen zich moeten ont-houden van elke activiteit die dezevennootschap kan beconcurreren.

Vermeldenswaardig in dit verbandis een arrest van het Hof van Beroepte Gent . Hierin overwoog de

rechter dat de verkoper van aande-len gehouden is tot vrijwaring vande koper tegen uitwinning door zijneigen daad, en dit zowel metbetrekking tot de universaliteit vande overgenomen zaak als tot deindividuele bestanddelen ervan. Derechter geeft evenwel geen naderetoelichting bij de toepassing vanartikel B.W.

b. Vruchtgebruik van aandelen

Het kan voorkomen dat het aandeel-houderschap is opgesplitst in vrucht-gebruik en naakte eigendom . Indergelijk geval zullen eventueleniet-concurrentieverplichtingenlogischerwijze wegen op de partijdie de lidmaatschapsrechten, ver-bonden aan de aandelen, uitoefent.Hij is het immers die zich actief zalinlaten met het leven van de ven-nootschap .Vaak zullen de statuten voorzien ineen regeling op dit punt. Is dit niethet geval, dan zal, gelet op de stief-moederlijke behandeling in hetWetboek van Vennootschappen vanhet vruchtgebruik , de veiligsteoplossing er wellicht in bestaan datzowel vruchtgebruiker als naakteeigenaar zich onthouden van con-currentie ten aanzien van de ven-nootschap . Immers, zowel doc-trine als jurisprudentie zijn hetoneens over de vennootschapsrech-telijke consequenties die aan eenvruchtgebruik van aandelenmoeten worden verbonden.

Enkel voor wat betreft de EBVBAlijkt de wetgever in een regeling tehebben voorzien. Artikel W.Venn. stipuleert immers datdiegene die het vruchtgebruik erftvan de aandelen van een enigevennoot, behoudens een anderslui-dende statutaire bepaling terzake,de rechten uitoefent die aan dezeaandelen verbonden zijn. Het is danook evident dat in voorkomendgeval eventuele niet-concurrentie-verplichtingen zullen toekomen aande vruchtgebruiker.Deze bijzondere regeling viseertechter enkel de hypothese van het

bekomen van vruchtgebruik bij ver-erving van aandelen en dus niet bijoverdracht onder de levenden.

E. Het conventioneel concurrentieverbod

ALGEMEEN - Niets weerhoudt deaandeelhouders/vennoten ervanom, al dan niet bij ontstentenis vaneen wettelijke niet-concurrentie-verplichting, een concurrentie-verbod in te lassen in de statutenvan de vennootschap, dan wel ineen aandeelhoudersovereenkomstof in de overeenkomst tot over-dracht van aandelen. Dergelijkebedingen worden beheerst doordezelfde regels als uiteengezeti.v.m. het conventioneel concurren-tieverbod voor bestuurders .

CONCURRENTIEVERBOD NA HETAFSLUITEN VAN DE EIGENLIJKE VEN-NOOTSCHAPSOVEREENKOMST –Wanneer de niet-mededingingsver-plichting niet is opgelegd in de (ini-tiële) vennootschapsovereenkomst,kunnen de vennoten hier steeds toebeslissen op een later tijdstip.Aangenomen wordt dat hiervoor deunanimiteit van alle vennoten isvereist. In de mate dat het contrac-tuele concurrentiebeding de wette-lijke niet-mededingingsverplichtinguitbreidt, impliceert een dergelijkestatutenwijziging immers hetopleggen van een bijkomende stor-ting boven de beloofde inbreng .

III. Het verbod oponeerlijke concurrentie

Het ontbreken van een wettelijk ofconventioneel concurrentieverbodbetekent geenszins dat (gewezen)bestuurders/zaakvoerders of aan-deelhouders /vennoten terzakeongebreideld kunnen handelen. Zijzullen zich immers steeds moetenonthouden van daden van oneerlijkeconcurrentie. Zo mogen zij geen ver-trouwelijke informatie overmaken,geen afwerving van personeel orga-niseren of zaken- en fabrieks-geheimen afhandig maken .

Ondernemingsrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 26

Page 25: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Ondernemingsrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

IV. Besluit

Hoewel een wettelijke regeling aan-gaande de (niet)mededingings-verplichtingen voor aandeelhou-ders/vennoten enbestuurders/zaakvoerders van eenvennootschap ontbreekt, kunnenwe toch een aantal punten weer-houden die een grote eensgezind-heid genieten binnen de vigerendedoctrine en jurisprudentie, nl.:

. Tenzij anders werd bedongen,mogen bestuurders of zaakvoer-ders de vennootschap waarin zijdergelijk mandaat vervullengeen (oneerlijke) concurrentieaandoen.

. De aandeelhouder of vennootvan een kapitaalvennootschapmag aandelen verwerven in eenconcurrerende vennootschap.

. De inbrenger van arbeid (in eenpersonenvennootschap) isgebonden door een niet-mede-dingingsverplichting.

. Wanneer een handelszaak wordtingebracht, verkocht of geruild,behoort het mededingings-

verbod van rechtswege tot deverplichtingen van de over-drager.

. De verkoop van aandelen heeftenkel de aandelen zelf tot voor-werp en mag niet gelijkgesteldworden met de overdracht vande handelszaak van de vennoot-schap. De verkoper van de aan-delen is in voorkomend gevalniet gehouden tot enige niet-concurrentieverplichting.

Niettegenstaande deze algemeneoverwegingen zal, in het merendeelvan de gevallen, de rechtszekerheidvereisen dat een niet-concurrentie-beding wordt opgesteld tussen par-tijen. Een dergelijk beding kanworden opgenomen in de statuten,

in een aandeelhoudersovereen-komst of in de aanstellingsovereen-komst van de zaakvoerder ofbestuurder. Zeker in het kader vaneen aandelenoverdracht zal hetopnemen van een niet-concurren-tieverplichting voor de verkoperzijn diensten kunnen bewijzen ten-einde de belangen van de koper tewaarborgen.Belangrijk bij dit alles is dat denodige aandacht wordt besteed aande redactie van een dergelijke clau-sule. Met het oog op de geldigheidervan, moet volgens een meerder-heidsstelling in rechtsleer en recht-spraak, nog steeds een beperking inde tijd, in de ruimte en qua acti-viteit in acht genomen worden.

�Voetnoten

Artikel Decreet d’Allarde van - maart; Krachtens artikel G.W. heeft hetDecreet d’Allarde ook na de Belgische onaf-hankelijkheid zijn geldingskracht behou-den. De Belgische Grondwet bevat immersgeen enkele bepaling waardoor impliciet ofexpliciet aan het decreet afbreuk wordtgedaan. Het beginsel van de vrijheid vanhandel en nijverheid werd overigensbevestigd door artikel , par. , VI van deBijzondere wet van augustus hou-dende de hervorming der instellingen (zoalsgewijzigd door de Bijzondere wet van augustus ), zodat het thans als eenecht grondbeginsel van economisch rechtkan worden beschouwd. Dit artikel bepaaltimmers dat in economische aangelegenhe-den de Gewesten hun bevoegdheid uitoefe-nen met inachtneming van het beginselvan vrijheid van handel en nijverheid., zie B.PEETERS, “Decreet d’allarde van - maart” (april ), in X., Artikelsgewijzecommentaar Handels- en Economisch recht,Antwerpen, Kluwer, -.

E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurren-tie: een juridische analyse”, M&D seminars,studienamiddag van juni , ; K.BYTTEBIER en F. CLEEREN, “De organen vande N.V.” (maart ), in X., De N.V. in depraktijk, Antwerpen, KluwerRechtswetenschappen, I.. – ; P. ERNST,Belangenconflicten in naamloze vennoot-schappen, Antwerpen, IntersentiaRechtswetenschappen, , -, en ; B. TILLEMAN, Bestuur van vennoot-schappen. Statuut, interne werking en ver-tegenwoordiging, Kalmthout, Biblo, ,-; D. VAN GERVEN, “Gezamelijke ven-nootschappen: vennootschapsrechtelijkeaspecten van de joint venture”, T.B.H. ,. Ook andere auteurs menen dat eendergelijke verplichting inherent is aan detaak van bestuurder of zaakvoerder, zie A.VAN HULLE en K. VAN HULLE, De Coöpe-ratieve Vennootschap, Antwerpen, Kluwer

Het vennootschapsrecht zegtniets over de voorwaardenwaaraan een geldig niet-concurrentiebeding moetvoldoen. Dit in tegenstellingtot het arbeidsrecht en de Wet op de handelsagentuur.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 27

Page 26: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Ondernemingsrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Rechtswetenschappen België, , ; M.WYCKAERT, “Oneerlijke concurrentie door eenaandeelhouder t.o.v. zijn vennnootschap”,Jaarboek Handelspraktijken 1994, ; V.THIELMAN, “Juridische problematiek van deoneerlijke concurrentie gepleegd door (ex-)werknemers / -zelfstandige medewerkers / -(werkende) vennoten”, DAOR , .

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., .

K. BYTTEBIER en F. CLEEREN, l.c., I... – ; B.TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., .

Vz. Kh. Mechelen januari , JaarboekHandelspraktijken 1991, () .

B. TILLEMAN, o.c., -; in die zin: E. DURSINen K. DE BOCK, “Niet-concurrentie: een juri-dische analyse”, M&D seminars, studie-namiddag van juni , .

Arbh. Bergen juni , J.T.T. , ,met noot; Arbh. Bergen juni , J.T.T., ; Arbh. Brussel november ,J.T.T. , ; Arbh. Luik februari ,J.T.T. , ; Arbh. Brussel november, T.S.R. , .

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., .

Artikel W. Venn.; Artikel W. Venn.(BVBA): Hoewel deze bepaling verwijst naarde notie “gewichtige” redenen als grondslagvoor het gedwongen ontslag van de statu-taire zaakvoerder, moet aan dit begripdezelfde interpretatie worden gegeven alsaan het begrip “wettige” redenen in artikel W. Venn., zie B. TILLEMAN, Bestuur vanvennootschappen. Statuut, interne werkingen vertegenwoordiging, o.c., -.

BVBA: Art. / W. Venn. juncto art. W. Venn. juncto art. B.W./ CVBA: art./ W. Venn. juncto art. , lid W.Venn. juncto art. B.W./ NV: art. /W. Venn. juncto art. W. Venn. juncto B.W. / Comm. V.A.: Art. W. Venn.; N.ULBURGHS, l.c., ; B. TILLEMAN, o.c., .

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., ; H. LAGA, “De minderheids-vordering en het deskundigenonderzoek”, inN.V. en B.V.B.A. na de Wet van 18 juli 1991,Kalmthout, Biblo, , .

J. ROODHOOFT, “De grenzen van niet-con-currentiebedingen”, De Standaard septem-ber ; N. ULBURGHS, “Het niet-concur-rentiebeding in overname-overeenkom-sten”, V&F , ; J.-P. BOUSSINGAULT,“Les clauses de non-concurrence”, C&FP, ; V. THIELMAN, l.c., .

Luik maart , J.T. , ; Antwerpen september , R.W. -, metnoot SWENNEN, H.; Cass. februari ,Pas. , I, ; C. GUYOT, “Les clauses denon-concurrence et de confidentialité dansles cessions d’actifs et d’actions”, DAOR, -; N. ULBURGHS, l.c., .

E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurren-tie: een juridische analyse”, M&D seminars,studienamiddag van juni ; B. TILLE-MAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoor-diging, o.c., .

V. THIELMAN, l.c., . Artikelen , , § en van de Wet van

juli betreffende de arbeidsovereen-komsten, B.S. augustus , err. augustus .

Artikel van de Wet van april betreffende de handelsagentuurovereen-komst, B.S. juni .

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., ; E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurrentie: een juridische analyse”, M&Dseminars, studienamiddag van juni ,; D. VAN GERVEN, l.c., .

Kh. Gent maart , J.T. , ;Brussel september , J.T. , ; Kh.Leuven december , R.W. -, (); Antwerpen september , R.W.-, ; J.H. HERBOTS en C. PAUWELS,“Overzicht van rechtspraak. Bijzondere over-eenkomsten (-), T.P.R. , ;E.DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurrentie:een juridische analyse”, M&D seminars, stu-dienamiddag van juni , ; D.MATRAY, C. DUVIEUSART en L. MASSON, “Lesclauses conventionnelles de garantie dansles cessions de fonds de commerce” in H.COUSY, B. TILLEMAN en A. BENOIT-MOURY(eds.), De Handelszaak, Brugge, Die Keure,, ; K. BYTTEBIER en F. CLEEREN, l.c.,I... – ; C. GUYOT, l.c., en ; J.WOUTERS, Concentratie van vennootschap-pen, cursus V.A.O. Vennootschapsrecht (KUB-KUL), -, ; G.L. BALLON, K. GEENSen J. STUYCK, Handels- en vennootschaps-recht, Antwerpen, KluwerRechtswetenschappen, , ; N.ULBURGHS, l.c., ; J.H. HERBOTS en C.PAUWELS, “Overzicht van rechtspraak.Bijzondere overeenkomsten (-)”,T.P.R. , ; A. DE CALUWE, noot onderBrussel maart , T.B.H. , ; E.DE WILDE D’ESTMAEL, P. HENFLING en F.MINON, Je transmet mon entreprise, Liège,Edtions de la Chambre de Commerce etd’Industrie, , ; J.-P. SCHMIDT,“Cession des titres d’une société et garantiede non-concurrence” in X., Collection d’entre-prise (Actualités en bref), Brussel, EditionsKluwer, december , -.

Zie supra, voetnoot . Kh. Verviers maart , J.L.,, ;

Kh. Kortrijk februari , R.W. -,; V. THIELMAN, l.c., ; J. ROODHOOFT, l.c..

V. THIELMAN, l.c., Cass. februari , Pas. , I, . B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.

Statuut, interne werking en vertegen-woordiging, o.c., .

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., ; V. THIELMAN, l.c., .

Het beginsel van de vrijheid van handel ennijverheid is immers van openbare orde.

Antwerpen september , R.W. -, () ; Brussel februari ,Pasin. , ; N. ULBURGHS, l.c., ; D.MATRAY, C. DUVIEUSART en L. MASSON, l.c.,; J. WOUTERS, o.c., ; B. TILLEMAN,Bestuur van vennootschappen. Statuut,interne werking en vertegenwoordiging, o.c.,; D. VAN GERVEN, l.c., .

Kh. Gent oktober , T.G.R. , ;

Antwerpen september , R.W. -, ; Cass. februari , Pas. , I,; K. BYTTEBIER en F. CLEEREN, l.c., I... –; N. ULBURGHS, l.c., ; D. MATRAY, C.DUVIEUSART en L. MASSON, l.c., ; J.WOUTERS, o.c., ; N. ULBURGHS, l.c., ;B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., -; D. VAN GERVEN, l.c., .

Antwerpen september , R.W. -, () ; V. THIELMAN, l.c., .

D. MATRAY, C. DUVIEUSART en L. MASSON,l.c., ; N. ULBURGHS, l.c., en ; V.THIELMAN, l.c., .

Zie voetnoot supra. E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurren-

tie: een juridische analyse”, M&D seminars,studienamiddag van juni , ; J.ROODHOOFT, l.c.; D. MATRAY, C. DUVIEUSARTen L. MASSON, l.c., ; J. WOUTERS, o.c., ;N. ULBURGHS, l.c., ; V. THIELMAN, l.c., .

E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurren-tie: een juridische analyse”, M&D seminars,studienamiddag van juni , ; N.ULBURGHS, l.c., ; V. THIELMAN, l.c., ; J.ROODHOOFT, l.c..

N.V. en Comm.V.A. E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurren-

tie: een juridische analyse”, M&D seminars,studienamiddag van juni , -;K. BYTTEBIER en F. CLEEREN, l.c., I... – ; G.POPPE, “Aandelen” in X., De N.V. in depraktijk, Antwerpen, Kluwer Rechtsweten-schappen, I... – w; B. TILLEMAN, Bestuurvan vennootschappen. Statuut, internewerking en vertegenwoordiging, o.c., ; D.VAN GERVEN, l.c., ; V. THIELMAN, l.c., ;M. WYCKAERT, “Oneerlijke concurrentie dooreen aandeelhouder t.o.v. zijn vennnoo-schap”, l.c., ; J. RONSE, Algemeen deel vanhet vennootschapsrecht, Leuven, Acco, ,; in die zin: concl. P.G. Leclercq, bij Cass. december , Pas. , I, -.

E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurren-tie: een juridische analyse”, M&D seminars,studienamiddag van juni , ;B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., ; M. WYCKAERT, Kapitaal in N.V.en B.V.B.A.. Vermogens- en kapitaalvormingdoor inbreng – Rechten en plichten van ven-noten, Kalmthout, Biblo, , ; D. VANGERVEN, l.c., ; M. WYCKAERT, “Oneerlijkeconcurrentie door een aandeelhouder t.o.v.zijn vennootschap”, l.c., .

Vz. Kh. Brugge juni , DAOR , ;Vz. Kh. Kortrijk april , T.R.V. , .

J.H. HERBOTS, S. STIJNS, E. DEGROOTE, W.LAUWERS en I. SAMOY, l.c., .

bis Vz.Kh. Mechelen mei , JaarboekHandelspraktijken , () .

D. VAN GERVEN, l.c., . P. VAN OVERBEKE, “Vennootschapsrechtelijke

aspecten van de inbreng van de handels-zaak in vennootschap – Gemeenrechtelijkregime” in H. COUSY, B. TILLEMAN en A.BENOIT-MOURY (eds.), De Handelszaak, o.c.,; M. WYCKAERT, “Oneerlijke concurrentiedoor een aandeelhouder t.o.v. zijn vennnoot-schap”, l.c., .

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., ; V. THIELMAN, l.c., .

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 28

Page 27: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Ondernemingsrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., .

Scheidsrechterlijke uitspraak juli ,Pas. , III, () ; Luik juni , J.L., ; Luik juli , Pandectes pério-diques , nr.

J. VAN RYN, Principes de droit commercial, I,Brussel, Bruylant, , .

L. FREDERICQ, Traité de droit commercialbelge, IV, Gent, Fecheyr, , .

E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurrentie:een juridische analyse”, M&D seminars, stu-dienamiddag van juni , ; P. VANOVERBEKE, l.c., ; B. TILLEMAN, Bestuur vanvennootschappen. Statuut, interne werking envertegenwoordiging, o.c., ; M. WYCKAERT,“Oneerlijke concurrentie door een aandeel-houder t.o.v. zijn vennootschap”, l.c., ; V.THIELMAN, l.c., ; J. RONSE, o.c., ; zieanders: E. WYMEERSCH, AlgemeenVennootschapsrecht, cursus U.G., -,: Volgens deze auteur lijkt artikel W.Venn., ten aanzien van concurrerende han-delingen, enkel tot “afrekening” te kunnenleiden en niet tot een verbod van handelen,tenzij hieruit schade voortvloeit die degederfde winst overtreft.

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., -; B. VAN BRUYSTEGEM,“Enkele aspecten van de vennootschaponder firma”, in Koninklijke Federatie vanBelgische Notarissen (ed.), Miskende vennootschapsvormen, Antwerpen,Kluwer Rechtswetenschappen, , .

De hiernavolgende auteurs staan voor datde inbreng van een handelszaak zich uit-strekt tot (het recht op) de cliënteel van dezehandelszaak: E. DURSIN en K. DE BOCK,“Niet-concurrentie: een juridische analyse”,M&D seminars, studienamiddag van juni, ; P. VAN OVERBEKE, o.c., ;B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., ; K. GEENS, “Wat is vatbaar voorinbreng in vennootschap? Een juridischeanalyse. Controle van de inbreng in natura”,B.C.N.A.R. /, I.B.R., ; J. VAN RYN en J.HEENEN, Principes de droit commercial, I,Brussel, Bruylant, , ; J. LIMPENS, “Lanotion juridique du fonds de commerce et lasubrogation réelle”, Rev. Banque , .

B. TILLEMAN, “Vrijwaring tegen uitwinning”, inP.A. FORIERS en B. TILLEMAN (eds.), De koop / Lavente, Brugge, Die Keure, , te verschijnen; J.VAN RYN en J. HEENEN, Principes de droit com-mercial, I, Brussel, Bruylant, , .

Artikel , lid W. Venn. juncto artikel B.W.; J.H. HERBOTS, S. STIJNS, E. DEGROOTE,W. LAUWERS en I. SAMOY, l.c., ; P.-A.FORIERS, “Aspects de droit privé de la cessiondu fonds de commerce. Le contrat de cessionde fonds de commerce en droit commun”, inH. COUSY, B. TILLEMAN en A. BENOIT-MOURY,o.c., -; D. MATRAY, C. DUVIEUSART enL. MASSON, l.c., ; P. VAN OVERBEKE, l.c.,; G.L. BALLON, K. GEENS en J. STUYCK, o.c.,- en ...; B. PEETERS, l.c., ; J.H.HERBOTS en C. PAUWELS, l.c., ; W. VANGERVEN, H. COUSY en J. STUYK, Handels- enEconomisch recht, I, Brussel, Story-Scientia,, ; P.-A. FORIERS, “Les contrats com-

merciaux – De handelsovereenkomsten –Chronique de jurisprudence”, T.B.H. ,; J. RONSE, o.c., .

Y. MERCHIERS, Bijzondere overeenkomsten,Antwerpen, Kluwer, , ; D. MATRAY, C.DUVIEUSART en L. MASSON, l.c., ; P. VANOVERBEKE, l.c., ; N. ULBURGHS, l.c., ;M. GEVERS, l.c., ; zie anders: H. DE PAGE,Traité élémentaire de droit civil belge, IV,Brussel, Bruylant, , -; B. TILLE-MAN, “Vrijwaring tegen uitwinning”, l.c.:Deze auteurs stellen dat een algemeenbeding dat vrijwaring voor eigen daad uit-sluit in principe niet kan. Toch zou hetmogelijk zijn dat de partijen door een dui-delijke en precieze bepaling de vrijwaringvan de koper voor een welbepaald feit uit-sluiten; M. GEVERS, noot onder Gent januari , R.C.J.B. , : Volgens dezeauteur herhaalt artikel B.W. enkel hetalgemeen principe dat niemand voorbedrog kan exonereren. Indien het echter dewil van de partijen was aan de verkoper devolledige vrijheid te laten de koper te becon-curreren, dan maken dergelijk beding en deconcurrerende activiteiten van de verkopergeen “bedrog” uit.

B. TILLEMAN, “Vrijwaring tegen uitwinning”,l.c.; P.-A. FORIERS, “Aspects de droit privé dela cession du fonds de commerce. Le contratde cession de fonds de commerce en droitcommun”, l.c., -.

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., -; zie contra: J.-P. SCHMIDT,“Cession des titres d’une société et garantiede non-concurrence”, in Collection d’entre-prise (Actualités en bref), Brussel, EditionsKluwer, december , .

Luik september , T.R.V. , () ;Luik april , R.P.S. , (i.v.m. verbor-gen gebreken); Brussel mei , T.B.H., (i.v.m. verborgen gebreken); Kh.Brussel oktober , Jur. Comm. Brux., ; Cass. mei , Pas. , I,; Gent mei , R.P.S. , ; B.TILLEMAN, “Vrijwaring tegen uitwinning”, l.c.;E. DURSIN en K. DE BOCK, “Niet-concurrentie:een juridische analyse”, M&D seminars,studienamiddag van juni , ; J.-P.SCHMIDT, l.c., ; H. DERYCKE en P. LALEMAN,“Acquisitie via aandelenovername – praktijk-problemen” in L. CAPPELLE, P. LALEMAN,B. TILLEMAN en H. VAN HOOGENBEMT,“Overeenkomst tot overdracht van aandelen –Kritische analyse van clausules”, M&Dseminars, seminarie van mei , ; K.GEENS, M. DENEF, R. TAS, F. HELLEMANS en J.VANANROYE, “Overzicht van rechtspraak ven-nootschappen (-)”, T.P.R. , ;G. POPPE, l.c., I... – x; C. GUYOT, l.c., ; E.DE WILDE D’ESTMAEL, P. HENFLING en F.MINON, o.c., ; N. ULBURGHS, l.c., ;W.DEJONGHE, “De rechtspositie van de overne-mer bij de verwerver van een ondernemingdoor acquisitie van aandelen”, V&F , ;B. TILLEMAN, o.c., ; K. GEENS, “Overname vaneen onderneming” in Juridische actualiteitomtrent de KMO (Jura Falconis Libri/),Brussel, Larcier, , ; D. VAN GERVEN, l.c.,; A. LOMBART, “La transmission d’entre-prise, les garanties d’actif et de passif”, DAOR, .

H. DERYCKE en P. LALEMAN, “Acquisitie viaaandelenovername – praktijkproblemen” inL. CAPPELLE, P. LALEMAN, B. TILLEMAN en H.VAN HOOGENBEMT, “Overeenkomst totoverdracht van aandelen – Kritische analysevan clausules”, M&D seminars, seminarievan mei , - ; W. DEJONGHE, l.c., .

C. GUYOT, l.c., ; N. ULBURGHS, l.c., ; C.GUILLEMYN, La cession de fonds de commerce,d’entreprises, d’actions, Brussel, Créadif, ,; A. DE CALUWE, noot onder Brussel maart , T.B.H. , ;

Artikel B.W.; S. VAN CROMBRUGGE, “Derechtsverhouding tussen de koper en de ver-koper van een controleparticipatie”, T.B.H., -.

X. DIEUX, “Vrijwaringen inzake aandelen-overnames – Voor een terugkeer naar hetgemene recht !” in Liber Amicorum, 40steverjaardag van de “Commission Droit et Viedes Affaires”, Brussel, Bruylant, e.v.

S. VAN CROMBRUGGE, l.c., -. Gent juni , T.R.V. , . Deze situatie komt frequent voor. Zo kan

het gebeuren dat de langstlevende echtge-noot het vruchtgebruik erft van de aandelen(Art. bis B.W.). Ook in het kader vanopvolgingsconstructies wordt vaak denaakte eigendom van de aandelen toebe-deeld aan de kinderen.

Zie supra, positieve geldigheidsvoorwaardebij het conventioneel concurrentieverbod.

Enkel de artikelen en W. Venn. Dit in de hypothese dat op de betrokken

aandeelhouder (wettelijk, statutair of con-ventioneel) een niet-concurrentieverplich-ting weegt.

zie hierover o.a. H. LAGA en V. LIETAER,“Eigendomsbetwistingen bij aandelen” in B.TILLEMAN en B. DU LAING (eds.), Ondernemingen effecten, Brugge, Die Keure, , - ;F. HELLEMANS, De algemene vergadering. Eenonderzoek naar haar grondslagen, haarbestaansreden en de geldigheid van haarbesluiten, Kalmthout, Biblo, , - en; X., “Wat gebeurt er met het stemrechtvan de overleden aandeelhouder”, De ven-nootschap /, - ; F. BOUCKAERT,Notarieel vennootschapsrecht N.V. en B.V.B.A.,Antwerpen, Kluwer, , deel I, -; L.WEYTS, “Vennootschapsrecht en erfrecht”, inJAN RONSE INSTITUUT (ed.), Knelpunten vandertig jaar vennootschapsrecht. Zoeken naaroplossingen voor de 21ste eeuw, Kalmthout,Biblo, , -; J. DU MONGH, “Vrucht-gebruik op aandelen:Wie oefent de lidmaat-schapsrechten uit? Hernieuwd pleidooi voor devruchtgebruiker”, Not. Fisc. M. , -.

Cass. januari , Pas. , I, ; Kh.Brussel juni , Jur. Comm. Brux. ,; Kh. Brussel februari , Jur.Comm. Brux. , ; Brussel novem-ber , Pas. , II, .

Zie supra Brussel april , R.P.S. , ;

B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen.Statuut, interne werking en vertegenwoordi-ging, o.c., .

G. POPPE, l.c., I.. – w; B. TILLEMAN,Bestuur van vennootschappen. Statuut,interne werking en vertegenwoordiging, o.c.,; D. VAN GERVEN, l.c., ; J. RONSE, o.c.,.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 29

Page 28: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

B o e k h o u d r e c h tDécote en waardemaatstaf van hetvermogen van de onderneming :Enige theoretische beschouwingen

BRUNO COLMANTBelastingconsulent

Gedelegeerd bestuurder ‘Crédit Européen’

Doctor in de bestuurswetenschappen (ULB)

Professor aan de ULB, gasthoogleraar aan de HEC-Luik en aan de ULg

De financiële theorie heeft blijk-baar moeite met een unanieme, envooral, kwantitatieve verklaringvan de décote van de portefeuille-vennootschappen . De Belgischeacademische literatuur ter zake istrouwens beperkt.

Het belang van deze décote is noch-tans niet te onderschatten, aange-zien ze voor de voornaamste opEuronext-Brussel genoteerde porte-feuillevennootschappen momenteelcirca -% bereikt. Volgens eenstudie van professor SIAENS et al.van de UCL , over de periode -, bedroeg de décote destijdsgemiddeld %. Ze is de laatstejaren dus flink toegenomen .

Durven beweren dat het verschijn-sel van de décote enkel portefeuil-levennootschappen treft, zou over-dreven zijn. Veel waarschijnlijker isdat alle beursgenoteerde handels-en nijverheidsondernemingen methet fenomeen te maken krijgen.Maar, terwijl voor deze laatste ven-nootschappen de waardemaatstafvan de décote onmogelijk vast testellen is, maakt de aard van deactiva van een portefeuillevennoot-schap, die vaak andere beursgeno-teerde deelnemingen bevatten, deidentificatie en de maatstaf ervanmogelijk.Portefeuillevennootschappen zijndus bijzonder omdat ze zich lenentot theoretische analyse en empi-risch onderzoek.

Verschillende factoren werden voor-gesteld om, zonder definitieve con-clusie, de décote pogen te verkla-ren: voorkeur van de minderheids-aandeelhouders voor “pureplayers”, structuurkosten die inhe-rent zijn aan het beheer van deel-nemingen, niet genoteerde investe-ringen, onvoldoende liquiditeit van

de effecten van de portefeuilleven-nootschap, fiscale afroming engebrek aan het fiscale hefboomef-fect door de schuldenlast , onvol-doende valorisatie van de deelne-mingen , te hoge (dus weinigliquide ) meerderheidsparticipa-ties, niet adequate concentratievan de deelnemingen per sector /suboptimale toewijzing vaninvesteringen , gebrekkige venno-tschapscommunicatie, winstont-trekking , enz.

Deze factoren mogen niet terzijdegeschoven worden en de bedrijfslei-ders van portefeuillevennootschap-pen besteden trouwens vaak aan-dacht aan de beheersing ervan. Zezijn in elk geval verantwoordelijkvoor een, onzes inziens weliswaarbeperkt, aandeel van de décote.SIAENS et al. kennen aan deze klas-sieke verklaringen trouwens maareen theoretisch gewicht van %

toe.

Definitie

De beurskapitalisatie van portefeuille-vennootschappen vertoont eendécote . Deze vloeit voort uit hetpositieve verschil tussen, enerzijds,hun intrinsieke waarde (berekend alsde som van, naargelang het geval, dehistorische, de verhandelbare of demarktwaarde van hun deelnemingen,min de schulden) en, anderzijds, hunbeurswaarde. De décote wijst op hetgebrek aan directe causaliteit (oftransiviteit) tussen de door een porte-feuillevennootschap voorgestelde

De décote (of het disagio)resulteert uit een verge-lijking tussen het geher-waardeerd nettoactiefvan een onderneming ende beurskapitalisatieervan. Dit artikel wil,uitgaande van een theo-retische en intuïtieveanalyse van de décote,het verband met de divi-dendpolitiek aantonen.Andere beschouwingenvan meer algemene aardover de waardemaatstafvan de vermogenspresta-ties van de ondernemingaan de hand van deEconomic Value Added(EVA), die vaak wordttoegepast door porte-feuillevennootschappenmet een décote, wordengesuggereerd. Ookworden bepaalde boek-houdkundige aspecten inverband met deze proble-matiek onderzocht.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 30

Page 29: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

waardecreatie en de schommelingvan de beurskapitalisatie van de por-tefeuillevennootschap zelf. De décotestelt de maatschappelijke werkingvan de ondernemingen die erdoorgetroffen zijn nochtans niet invraag.

De décote resulteert uit een boek-houdkundige waardering die op hetvermogen van de onderneming wordttoegepast volgens modaliteiten dievergelijkbaar zijn met de waarderingvan een bevek . Het zij wel opge-merkt dat portefeuillevennootschap-pen over een specifieke boekhoudre-glementering beschikken .

De intrinsieke waarde komt overeenmet een boekhoudkundige waarde-ring van de onderneming, gedaanvolgens de moderne boekhoudkun-dige school, van Amerikaanse origine,die voorhoudt dat om de waarde vaneen onderneming te bepalen, de opbalansdatum geactualiseerde waardevan alle netto thesauriestromen diede onderneming in de toekomst zalkunnen genereren moet bepaaldworden, gekwalificeerd als “economi-sche waarde”.Het betreft dus een ideaal globaleboekhoudkundige benadering van deonderneming waarvan de toepassing(uitgebreid tot alle activa van deonderneming, met inbegrip van degoodwill betreffende de eigen imma-teriële activa, zoals een binnen deonderneming ontwikkeld merk, dievolgens de in de ontwikkelde landenvigerende regelgevingen en normali-saties niet in de rekeningen voorko-men), theoretisch zou moeten leidentot een boekhoudkundige waarde vande onderneming die, tenminste metbetrekking tot genoteerde vennoot-schappen, bij de aanwezigheid vaneen efficiënte markt, de beurswaardeervan benadert.Deze benadering analyseert de onder-neming in het licht van haar toekom-stige thesauriestromen. In termenvan boekhoudkundige waarderingbeschouwt ze ieder bestanddeel nietindividueel, maar in de globalecontext van het maatschappelijk doel.Deze benadering, die veeleer op de

toekomst dan op het verleden gerichtis, zou rekening moeten houden metaleatorische bestanddelen, zoals toe-komstige in- en uitgaande thesau-riestromen, de actualisatiecoëffi-ciënt(en), de gebruiksduur van dediverse productiefactoren, enz.Indien bij gebrek aan een betrouw-bare referentie geen globale economi-sche waarde kan weerhoudenworden, doet de moderne school eenberoep op drie waardemaatstavendie, onzes inziens, kaderen in deopgaande chronologie van de conti-nuïteit van de activiteiten van deonderneming, namelijk de economi-sche waarde op korte termijn , denetto realisatiewaarde en de vervan-gingswaarde (of kost).

Algemene denkpiste

Onze denkpiste steunt op een simpelidee, met name dat de décote deelsin verband kan worden gebracht metde verwachte dividendpolitiek vande portefeuillevennootschap of,hetgeen gelijkwaardig is, in verbandkan wordengebracht met degraad van reten-tie van toekom-stige voorwinst .De décote vanverscheideneBelgische porte-feuillevennoot-schappen isimmers grotergeworden tijdensde jaren waarinhet dividendper-centage (of “payout ratio”, metname het ge-deelte van hetnettoresultaatna belastingendat aan de aandeelhouders wordtuitgekeerd) verminderde .

We suggereren dus dat de décoteniet losstaat van het beheer van deportefeuillevennootschap.

De hiernavolgende grafiek, opgesteldop basis van de openbare informatie

medegedeeld in de jaarverslagen vande voornaamste Belgische portefeu-illevennootschappen (zonder onder-scheid naargelang het jaar van deperiode - noch qua onder-neming, een statistisch zwakke enzeer omstreden poging, artificieeldoor het beperkt aantal waarnemin-gen) vertoont een bevredigende cor-relatie tussen de décotegraad en hetdividendpercentage. Een soortgelijkerelatie wordt vastgesteld voor be-paalde individuele portefeuille-vennootschappen (maar niet vooralle, hetgeen de empirische validatievan de in dit artikel ontwikkeldebeschouwingen ondermijnt) die eenchronologische reeks verschaffen dievoldoende lang is.

Verschillende gegevens pleiten voor deafhankelijkheid van de décote van fac-toren die endogeen zijn aan porte-feuillevennootschappen : zelfs indiende décote van de Belgische portefeuille-vennootschappen, over een langeperiode genomen, globaal eenvormigevolueert, en het verleidelijk overkomt

daaraan een nationaal onderschei-dend kenmerk toe te kennen, schom-melt de mate van de décote, over korteperioden, van portefeuillevennoot-schap tot portefeuillevennootschap.Daarenboven vertonen enige zeldzameportefeuillevennootschappen somseen negatieve décote, met name eenpremie of een surcote .

Boekhoudrecht

van de belangrijkste holdings

0%5%

10%15%20%25%30%35%40%45%

0% 50% 100% 150%

Dividendpercentage

Déc

ote

Décote in functie van het dividendpercentage

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 31

Page 30: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Ons voorstel treedt in de voetsporenvan de academische onderzoekenover de rol van het dividend alsverklikker van de (in voorkomendgeval) uiteenlopende belangen vande controleaandeelhouder en deminderheidsaandeelhouders .Volgens deze onderzoeksrichtingwordt winst die niet aan de minder-heidsaandeelhouders wordt uitge-keerd, volledig overgelaten aan deaanwending door de controleaan-deelhouder. Laatstgenoemde kan zegebruiken voor de financiering vaninvesteringsprojecten die, in voorko-mend geval, niet in het belang vandeze minderheidsaandeelhouderszijn en mogelijks zelfs strijdig zijnmet de maximalisatie van hun ver-mogensverrijking. In de nasleep vande beslissing om ondernemingsre-sultaten in te houden, ligt dus eensoort van onteigening van de min-derheidsaandeelhouders vervat.

Aangezien de dividendpolitiek doorde controleaandeelhouder wordtbeslist, zou de décote, met anderewoorden, de intensiteit van hetbeheersconflict tussen de controle-aandeelhouder en de minderheids-aandeelhouders kunnen weerspiege-len . In deze optiek kadert de pro-blematiek van de décote dus in dezevan de “corporate governance” ,en in de mate van de controlewinst.

Standpunten van de academi-sche literatuur

De invloed van de dividendpolitiekop de waarde van de ondernemingheeft aanleiding gegeven tot eencompacte academische literatuur.Twee grote stromingen staan histo-risch tegenover elkaar :• Deze van de neutraliteit van de

dividendpolitiek, met name deafwezigheid van invloed op debeurskoers, onder de nalevingvan zeer strikte voorwaarden, ver-dedigd door F. MODIGLIANI en M.MILLER . Volgens deze auteursstaat de beurswaarde van deonderneming los van de uitge-keerde dividenden en is de enigevariabele die in aanmerking moet

worden genomen de investe-ringspolitiek. Zodra dezegekristalliseerd is, doet het erniet toe dat het programma gefi-nancierd wordt door de dividen-den te verminderen of door hetkapitaal te verhogen.

• Deze van de niet-neutraliteit dievoorhoudt dat de beurswaarde vande onderneming beïnvloed wordtdoor de betaalde dividenden. Hetenig doel van de onderneming isde rijkdom van de aandeelhouderste maximaliseren en de uitkeringvan dividenden is noodzakelijkwanneer de rendabiliteit van deinvesteringsprojecten lager is danhet marktrendement .

Daarenboven worden in verschil-lende studies argumenten ontwik-keld die bijzondere effecten van dedividenden in het licht stellen. Wevermelden onder meer :

• De weerslag van de dividendbeta-ling op de koers van het aandeel.Dit feit kon in verscheidenelanden empirisch wordengecheckt. De studies laten uit-schijnen dat er geen neutraliteitis tussen de dividendbetaling ende meerwaarde en dat de markta priori de eerste modaliteitverkiest .

• Het bestaan van een “klandizie-effect” dat de aandeelhoudersertoe aanzet ondernemingen opte zoeken die een fiscaaloogmerk kunnen vervullen en deondernemingen ertoe beweegteen dividendpolitiek in overeen-stemming met de eisen van hunaandeelhoudersschap te voeren.

• De informatie die het dividendbevat : het dividend zou eeninformatiedrager zijn betref-fende de toekomstige rendabi-liteit van de onderneming.Verscheidene academischestudies onderstrepen dienaan-gaande de informatieve rol ,met name dat de door eenonderneming aan haar minder-heidsaandeelhouders uitge-keerde dividenden een signaalinhouden (of over een informa-

tion content effect beschikken)betreffende de toekomstigewinstcapaciteit .

Onlangs werden nog twee anderedividendconcepten ontwikkeld,namelijk de signalisatie en hetagency.

Volgens de signalisatietheorie is dewaarde van een onderneming gecor-releerd met het gedeelte van hetkapitaal in handen van de controle-aandeelhouder en is ze verbondenmet de financiële structuur van dezeonderneming. Iedere strategischewijziging van de controleaandeel-houder ten aanzien van zijn onder-neming, brengt een wijziging in deperceptie van de toekomstige liqui-diteitsstromen door de marktteweeg. Daaruit resulteert eenandere waarde van de onderneming.

De theorie van het agency, daarente-gen, houdt voor dat de controleaan-deelhouder en de minderheidsaan-deelhouders ieder bijzondere, en invoorkomend geval, tegengesteldebelangen hebben. De controleaan-

Boekhoudrecht

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 32

Page 31: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

deelhouder kan over meer informa-tie over de vooruitzichten van deonderneming beschikken dan deminderheidsaandeelhouders. Definanciële beslissingen van de con-troleaandeelhouder zullen de opinievan de minderheidsaandeelhoudersover de waarde van de ondernemingbeïnvloeden.

Te dien aanzien, en in tegenstellingtot het traditioneel concept dat definanciële activa gedefinieerdworden volgens de soort inkomstendie ze de houders ervan verschaffen,stellen HART en LA PORTA et al. datde activa veeleer gekarakteriseerdworden door de rechten die ze huneigenaars verlenen. Met het oppor-tunisme van de controleaandeelhou-der, die poogt te handelen in zijneigen belang, voor ogen, worden derechten verbonden aan de roerendewaarden essentieel : vanuit datstandpunt ontvangen de minder-heidsaandeelhouders dividendenomdat ze tegen hun bedrijfsleiderskunnen stemmen die deze nietzouden uitbetalen . De rechten ver-bonden aan roerende waarden ver-tegenwoordigen rechten waaraan debedrijfsleiders verzaken, teneindefinanciering te bekomen, onder meerdoor de inhouding van een gedeeltevan de resultaten.

De problemen inzake de asymmetrievan de informatie tussen de aandeel-houders en de beleggers, hebben eenweerslag op de keuze van de finan-ciele structuur. Een controleaandeel-houder die meent dat de waarde vande onderneming onderschat is, zaleerder verkiezen schulden aan tegaan dan aandelen uit te geventegen een te lage koers, laat staaneen kapitaalverhoging door tevoeren. Door voor de financieringvan een project door schuldenlast tekiezen, getuigt de controleaandeel-houder van zijn vertrouwen in zijncapaciteit tot aflossing van de schul-den en indirect van zijn vertrouwenin de rendabiliteit van het project.Als we verder op de problemen vande asymmetrische informatieingaan, komen we bij de theorie van

de “pecking order” die voorhoudt datde controleaandeelhouder zijn finan-cieringsbronnen in opgaande ordequa bemiddelings- en agencykostenkiest : autofinanciering, schulden-last, eventueel onder de vorm vanconverteerbare obligaties, en tenslotte kapitaalverhoging.

De dividendpolitiek van de onderne-mingen brengt trouwens verbazing-wekkende paradoxen aan het licht.De door een vennootschap uitgege-ven aandelen zijn in wezen risicoka-pitaal, waarbij het risico neerkomtop de wisselvalligheid van de divi-denden en de onzekerheid de waardevan de aandelen zelf terug tekrijgen.

Verscheidene academische studiesbenadrukken nochtans dewaardestijging van aandelenwaaraan een stabiel en vooral voor-zienbaar dividend verbonden is.Weerspiegelt dit een verminderingvan de kapitaalkost die verbandhoudt met een daling van de risico-graad in verband met een aandeeldie de richting uitgaat van deze inverband met een obligatie ?Weerspiegelt dit ook een voorkeurvoor zekerheid en liquiditeit ? Het ismoeilijk een unaniem antwoord opdeze vragen te geven.

In het licht van voorgaande beschou-wingen kadert de dividendpolitiekvan de ondernemingen in hun tijde-lijke opsmuk, en dus in de zin vaneen loskoppeling van de uitgekeerdedividenden van de ondernemingsre-sultaten.

Intuïtieve beschouwingen

Uitgaande van de hypothesen dat,enerzijds, het investeringsperspectiefvan de controleaandeelhouder min-stens gelijk is aan dat van de minder-heidsaandeelhouders en, anderzijds,dat het maatschappelijk voortbe-staan van de portefeuillevennoot-schap hoofdzakelijk afhankelijk is vande strategie van de controleaandeel-houder , is de intrinsieke waardevoor laatstgenoemde de waarde-

maatstaf van pertinente waardecrea-tie. Met andere woorden, hoewel decontroleaandeelhouder de controleover de mobilisatie van de activa vande portefeuillevennootschap uitoe-fent, is, behoudens bij schommelin-gen van het maatschappelijk kapitaal,de beurswaarde van de portefeuille-vennootschap op zich voor deze aan-deelhouder irrelevant .

Voor de minderheidsaandeelhoudersdaarentegen, is de beurswaarde deenige waardemaatstaf van het ver-mogen. De beurskoers, veroorzaaktdoor de voortdurende confrontatietussen tegengestelde vooruitzichten,erkent slechts informatie waarover zezelf autonoom kan debatteren,hetgeen in verband met de intrin-sieke waarde niet het geval is.

Dat betekent niet dat de beurskoersgeen rekening houdt met de intrin-sieke waarde : ze weegt ongetwijfelddoor op deze waarde, in een evolu-tieve verhouding, zoals kennisne-ming van andere informatie bij-draagt tot de efficiëntie van de effec-tenmarkt . De beurskoers is eenontmoeting van de intrinsiekewaarde, de onzekerheid over de ver-krijging van toekomstige winst eneen evolutieve risicopremie, die eenmarktconsensus weergeeft.

De décote bewijst geenszins dat debeurswaarde niet adequaat is endeze intrinsieke waarde zou moetenbereiken. De décote houdt geeninformatie van voorspellende aardover het beursrendement en/of eenbetrouwbaar signaal inzake de maxi-malisering van de waarde van deonderneming voor de minderheids-aandeelhouders in.

Daarenboven is het minimumrende-ment dat vereist is om financiëleinvesteringen door de inhouding vanresultaten aan te gaan, verschillendvoor de controleaandeelhouder en deminderheidsaandeelhouders. Geletop het verschillend belang dat beidesoorten aandeelhouders aan deintrinsieke en aan de beurswaardetoekennen, is het door de controle-

Boekhoudrecht

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 33

Page 32: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

aandeelhouder vereiste minimum-rendement lager dan het door deminderheidsaandeelhouder vereisteminimumrendement.

De filter van de controleaandeelhou-der komt tot uiting in zijn macht omte beslissen over de dividendpolitiekvan de portefeuillevennootschap. Deminderheidsaandeelhouder valori-seert deze filter waarschijnlijk dooreen décote die de tijdelijke onzeker-heid over de inning, onder de vormvan dividenden, van het rendementvan de huidige en toekomstige deel-nemingen van de portefeuilleven-nootschap vertegenwoordigt, en dusvan het rendement in verband metde intrinsieke waarde .

Wanneer de beurswaardering vaneen portefeuillevennootschap aan-leiding geeft tot een décote van x %,betekent dit dat elke euro die vanhet resultaat van het boekjaarwordt afgenomen om te wordengereserveerd, marginaal tot eenwaardeverlies van x % van de trans-positie van de reservering in debeurskoers leidt. De politiek inzakede inhouding van resultaat, dieafhangt van een enkelvoudigefinanciële logica, geeft dus nietalleen aanleiding tot de décote opzich, maar ook tot het voortbestaanervan.

Omgekeerd zou uit een dividendpoli-tiek die ondanks de vaststelling vaneen décote wordt gevoerd, kunnenafgeleid worden dat het rendementdat in verband met de financieringvan investeringen door een reserve-ring wordt geëist, niet voor alle aan-deelhouders hetzelfde is. Daar hetrendement dat door de controleaan-deelhouder wordt geëist minderhoog is dan hetgeen door de minder-heidsaandeelhouders wordt geëist,wijst het verschil op een décote enderhalve op een eventueel conflicttussen deze twee categorieën aan-deelhouders over de pertinentieen/of het enig karakter van hetreferentiekader van de waardecreatie .

Het verlies aan beurswaarde wegensde reservering lijkt dus samen tegaan met het aangaan van investe-ringen door de portefeuillevennoot-schap, waarvan het rendement lageris dan het door de minderheidsaan-deelhouders geëiste rendement.

Het is niet zozeer de inhouding vanresultaten van de portefeuilleven-nootschap die we als een tot dedécote aanleiding gevende factorbeschouwen, maar wel de onzeker-heid over de gegrondheid van deaanwending en de toekomstigeinning ervan.

De portefeuillevennootschappen zijnwaarschijnlijk niet bij machte huneigen décote te overstijgen. Dedécote brengt een theoretische ver-hoging van de kapitaalkost (uitge-drukt in termen van beurswaarde)teweeg die de controleaandeelhou-der van de portefeuillevennootschapin een perverse situatie plaatst : alszijn oogmerk de maximalisatie vande verrijking van de minderheids-aandeelhouders is, moet hij investe-ringsprojecten zoeken, gefinancierddoor de inhouding van resultaten,die des te rendabeler zijn naarmatede décote belangrijk is, hetgeen – inhet beste geval – systematischonmogelijk is en – in het slechtstegeval – gewaagd . Deze eventuelestijging van het risico zou zich, vanhaar kant, kunnen vertalen in eenstijging van de kapitaalkost die debeurskoers relatief zou kunnen doendalen.

Anders gezegd weerspiegelt dedécote het scepticisme van de min-derheidsaandeelhouders over hetoptimaal nut van toekomstigeinvesteringen die, dankzij de inhou-ding van toekomstige winst, door decontroleaandeelhouder zullengedaan worden, en vooral over demogelijkheid voor deze minderheids-aandeelhouders om de door de con-troleaandeelhouder beloofdewaardecreatie, onder de vorm vandividenden, te innen. Een stijgingvan de intrinsieke waarde van deportefeuillevennootschap zou der-

halve des te minder invloed op haareigen beurskoers hebben naarmatede vervroegde inhouding van toe-komstige resultaten proportioneelaanzienlijk is .

Conceptueel zou men, in het lichtvan hetgeen voorafgaat, de evolutievan de décote kunnen interpreterenals de waardemaatstaf van de inten-siteit, uitgedrukt door de minder-heidsaandeelhouders, van het con-flict dat hen tegen de controleaan-deelhouder plaatst , minstens metbetrekking tot het referentiekadervan de maatstaf van verrijking vande aandeelhouders.

Uitgaande van een bestaande décoteen in de veronderstelling dat deintrinsieke waarde een door de min-derheidsaandeelhouders verifieer-baar gegeven is en van een divi-dendpercentage lager dan %, zoueen (percentuele) stijging van deintrinsieke waarde van de porte-feuillevennootschap, buiten de reik-wijdte van de controleaandeelhou-der, inductief een marginaal toene-mende stijging van de décoteteweegbrengen, terwijl een dalingvan de intrinsieke waarde zouresulteren in een marginaal afne-mende daling van de décote, totbij de verdwijning ervan indien deintrinsieke waarde daalt tot het peilvan de beurswaarde.

Deze beschouwing wordt als volgtgestaafd : wanneer de intrinsiekewaarde stijgt en deze een latentemeerwaarde voor de minderheids-aandeelhouders vertegenwoordigt,terwijl de toekomstige inning ervanonder de vorm van dividenden des teminder nabij is (en dus tijdelijkonzeker) naarmate de dividendpoli-tiek erop gericht is slechts eenfractie van de winst uit te keren.Wordt het, daarmee samenhangend,waarschijnlijker dat de realisatie vandeze latente meerwaarde zal gere-serveerd worden, en derhalve dat dewederbelegging ervan door de con-troleaandeelhouder naar zijn goed-dunken zal aangewend worden,hetgeen het scepticisme van de min-

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 34

Page 33: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

derheidsaandeelhouders betreffendede toekomstige inning van dezewaardecreatie nog zal doen toene-men en derhalve de décote relatiefzal doen stijgen.

Een wijziging in de aanwending vanhet resultaat leidend tot de jaarlijkseuitkering, onder de vorm van divi-denden, van de totale winst van deportefeuillevennootschap, zou dedécote – ten minste deels – moetendoen verdwijnen. Uitgaande van eenvastgestelde décote zou de controle-aandeelhouder van de portefeuille-vennootschap deze kunnen doenafnemen door een vermindering vande toekomstige inhouding van detoekomstige resultaten aan te kondi-gen en door te voeren.

Deze denkpiste gaat ervan uit dateen portefeuillevennootschap dienieuwe investeringsprojecten wilopstarten, zich theoretisch zoumoeten onderwerpen aan hetoordeel van de minderheidsaandeel-houders met betrekking tot kapitaal-verhogingen .

De goedkeuring van dit financie-ringsmodel (totale uitkering van dedividenden en een eventueel beroepdoen op de markt) is weliswaarfiscaal (voorheffing van of %)noch op het gebied van transactie-kosten (registratierechten, plaat-singskosten, enz.) optimaal . Hetberooft de portefeuillevennootschapook van een stuk liquide middelenwaarmee ze snel investeringen zoukunnen realiseren. Dat model is ookniet altijd toepasbaar, op bijvoor-beeld meerwaarden op de omruilingvan effecten (zie hierna – boekhoud-kundige aspecten) .

Maar omgekeerd bestraft een décoteeen beroep op de kapitaalmarkt en iseen aanzienlijke inhouding vanresultaten het enige middel dat opdat moment ter beschikking van debedrijfsleiders van portefeuilleven-nootschappen staat om liquidemiddelen van de aandeelhouders teverkrijgen.

De idee van een totale winstuitke-ring (die derhalve overeenkomt meteen pay out ratio die de eenheidbenadert), zou een breuk inhoudenmet de gevolgde dividendpolitiekvan de Belgische portefeuillevennoot-schappen. De controleaandeel-houders geven de voorkeur aan eenmonotone jaarlijkse verhoging vande dividenden, die slechts ten delecorreleren met hun resultaten .Wanneer de portefeuillevennoot-schappen meerwaarden op huninvesteringen behalen, leidt derge-lijke dividendpolitiek ertoe datslechts een deel ervan aan hun min-derheidsaandeelhouders wordt uit-gekeerd .

Merk terloops op dat, op het stuk vande fiscale afroming, de inkoop vaneigen aandelen door een portefeuil-levennootschap te verkiezen is boveneen verhoging van het dividendper-centage . Immers, de inkoop vaneigen aandelen focust het verschiltussen de intrinsieke waarde en debeurskoers op de overblijvende aan-deelhouders terwijl hogere dividen-den eenvormig ten goede komen van

alle aandeelhouders. Maar waar-schijnlijk betreft het een geschiktetussenoplossing, ook al hebben deportefeuillevennootschappen die zehebben toegepast, niet alle een ver-mindering van de décote vastgesteld.

De gevolgen van de inkoop van eigenaandelen , blijkbaar zonder ingrij-pende weerslag op de décote (terwijlmen zou denken dat de décote aan-zienlijker zou geweest zijn zonderdeze inkoop van eigen aandelen)ontkrachten trouwens de pertinentievan de door ons voorgestelde sug-gesties.

Boekhoudkundige principes

Boekhoudkundig gezien illustreertde identificatie van de décote, diezelf resulteert uit een waarderingvan het vermogen van de portefeuil-levennootschap tegen zijn markt-waarde, de toepassing van het boek-houdkundig realisatiebeginsel, datde boekhoudkundige erkenning vanlatente opbrengsten beperkt(hetgeen één van de elementen vanonderscheid tussen de boekhoud-kundige en de marktwaarde van dedeelnemingen van de portefeuille-vennootschap uitmaakt).

Het boekhoudkundig realisatiebegin-sel vormt, te zamen met de boek-houdkundige beginsel van de histori-sche kostprijs en met het voorzichtig-heidsbeginsel, het derde boekhoud-kundig waarderingsbeginsel. Ditboekhoudkundig beginsel stelt dechronologie van de verwerkingen inde resultatenrekening vast. Het heeftvoornamelijk tot doel het tijdstipwaarop een opbrengst boekhoudkun-dig moet worden geregistreerd vastte stellen, door deze met een bepaaldboekjaar te verbinden.

De toepassing van het boekhoudkun-dig beginsel van de realisatie vanopbrengsten voert voor de handels-en nijverheidsondernemingen devereiste in dat enkel de opbrengstendie op de datum van afsluiting vanhet boekjaar gerealiseerd zijn, inresultaat mogen worden genomen.

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 35

Page 34: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Een ruimere interpretatie van hetboekhoudkundig realisatiebeginselbetreft niet het tijdstip van de ver-werking van de opbrengsten in deresultatenrekening maar de bestem-ming ervan, met name de aanwen-ding van deze opbrengsten.Dienaangaande bevat het BelgischVennootschapsrecht verscheidenebepalingen die beperkingen metbetrekking tot de winstverdelinginstellen.

De vierde Richtlijn bevat bepalingendie een specifieke aanwending vansommige winstbestanddelen eisen .

Het realisatiebeginsel, geanalyseerdvanuit de invalshoek van de décotevan de portefeuillevennootschappen,betreft hoofdzakelijk de meer-waarden.

Een meerwaarde is een waardever-hoging van een actiefpost . Demeerwaarde is gerealiseerd wanneerze beschikbaar is, ten gevolge van devervreemding van het goed waaropze betrekking heeft . Het begrip rea-lisatie van de meerwaarde impliceertde vereffening van het geïnvesteerdebestanddeel en de omzetting van hetgerealiseerde bestanddeel in eenandere waarde . De boekhoudkun-dige realisatie van een meerwaardeis, net als de boekhoudkundigeregistratie van een opbrengst (metbetrekking tot een al dan niet vast-rentend effect) in de resultatenreke-ning, onderworpen aan de erkenningvan een zekere schuldvordering .

Het Belgisch boekhoudrecht neemtaan dat een meerwaarde gerealiseerdis wanneer het actief (passief) dat eraan de oorsprong van ligt, het balans-vermogen van de ondernemingverlaat, maar volgens onze interpre-tatie bestaat er een mogelijkheid datde waarde van het bewuste actief(passief) tussen de datum van deboekhoudkundige afsluiting en dedatum van de afhandeling van de ver-richting schommelt . Met anderewoorden wordt in het Belgisch boek-houdrecht een meerwaarde vastge-steld vanaf het ogenblik dat de over-

dracht van de risico’s en de voorde-len die inherent zijn aan de eigen-dom heeft plaatsgevonden . HetFrans boekhoudrecht volgt dezelfderedenering .

Een gerealiseerde (of verwezenlijkte)meerwaarde onderscheidt zich vaneen uitgedrukte meerwaarde doorhet feit dat laatstgenoemde door deonderneming in haar boekhoudingwerd gewaardeerd, maar ze in hetvermogen blijft opgenomen . Hetruilen van een goed tegen eenander brengt ook de realisatie ervanmet zich mede.

Een ander referentiekader :De Economic Value Added™

Het onderzoek van de décote van deportefeuillevennootschappen houdtfundamenteel de vraag in naar depertinentie van de verschillendereferentiekaders aan de handwaarvan het vermogen van deonderneming wordt gemeten. Dezevraag is fundamenteel, want het isniet gezond het vermogen van deonderneming volgens twee afzon-

derlijke referentiekaders te bepalen,namelijk een beursreferentiekader,dat geacht wordt de verhandelbarewaarde van de aandelen van deonderneming weer te geven, en eenboekhoudkundig referentiekader,opgesteld volgens juridische begin-selen, dat losgekoppeld is van demarktwaarde van de onderneming.

Het bestaan van twee referentie-kaders ondermijnt de coherentie van de informatie die nochtansonontbeerlijk is voor de beursopera-toren en een verhoging van de kapi-taalkost kan veroorzaken.

De boekhoudkundige waarde, vast-gesteld op historische basis, verliesthaar pertinentie, omdat ze somsenkel dient voor de berekening vande vennootschapsbelasting en omhet bedrag van de resultaten van deonderneming vast te stellen dat alsdividend moet uitgekeerd worden of,daarentegen, door de ondernemingals reserves moet aangewendworden. Te dien aanzien verliezemen niet uit het oog dat het doel vanboekhouding geconditioneerd is

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 36

Page 35: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

door het meten van het vermogenvan de onderneming haar financiëleverplichtingen na te komen en, integenstelling tot beurswaarden, dusde voorkeur geeft aan het meten vande interne economie van de onder-neming.

Het feit dat de boekhouding geenpertinent informatiemiddel is, doetuiteraard geen afbreuk aan het nutervan als waardemaatstaf van deprestaties. De boekhoudkundigegegevens zijn zeker, betrouwbaar endus onbetwistbaar. Maar dat is naastde kwestie : een beursmarkt in bewe-ging zoekt opeenvolgende evenwich-ten van waarden die de continue enaleatorische vorming van beurs-waarderingen weergeven. Het is indat perspectief dat de jaarrekeninghaar relevantie verliest.

De professionals geven het grif toe :de boekhoudkundige ratio’s die alge-meen in de handelsscholen wordenonderwezen, zijn niet in staat debeursprestatie te voorzien. Ze lijdenbovendien aan mankementen dieeigen zijn aan boekhoudsystemen(een veelheid van waarderingsregels,het niet in aanmerking nemen vande inflatie, gebrek aan onderscheidnaargelang de risicocriteria en debeslissingsmacht van de bedrijfslei-ders, enz.).

Het is binnen deze context dat deopkomst van nieuwe waardecreatie-regels (of “value-based manage-ment”), die geleidelijk aan door debeursgenoteerde ondernemingenworden aangenomen, moet gezienworden. Deze methoden hebben eenzelfde gemeenschappelijk doel, metname een verband te leggen tussende boekhoudkundige gegevens en debeurswaarde ten einde deze tweesoorten informatie onder ééngestandaardiseerd formaat te ver-zoenen.

Het is dus niet zaak de centrale rolvan de beurswaarde, die de consen-sus van de financiële markten overde werkelijke waarde van de onder-nemingen weergeeft, in vraag te

stellen, maar veeleer bruggen tebouwen tussen geleidelijk uit elkaargegroeide referentiekaders.

Maar gelet op de conceptuele bena-dering die wordt gevolgd, trachtende nieuwe waardecreatiemaatstavenjammer genoeg een derde referen-tiekader voor de beoordeling van hetbeheer van de onderneming in hetleven te roepen.

De vraag rijst derhalve of dezewaardecreatiemaatstaven, behalvehet belang dat de intellectueleopbouw ervan inhoudt, voor debedrijfsleiders en de aandeelhoudersvan een onderneming een toege-voegde waarde uitmaken, met namemeer pertinente autonome informa-tie verstrekken dan de boekhoudkun-dige en de beursgegevens.

Deze vraag is andermaal van funda-mentele aard op het gebied van debeurs. Hoewel de door de bedrijfslei-ders van de ondernemingen vastge-stelde indicatoren informatie ver-schaffen die in tegenspraak is met deevolutie van de beurskoersen, zijn zein het beste geval een onbruikbaargegeven en leiden ze in het slechtstegeval tot de weerlegging van devooronderstelde marktefficiëntie.

De efficiëntie van de markten houdtvoor dat alle beschikbare informatieover een financieel actief onmiddel-lijk opgenomen wordt in de prijs vandat financieel actief. Als de marktenefficiënt zijn, weegt iedere alterna-tieve waardecreatiemaatstaf uit-gaande van het aandeelhouder-schap die afwijkt van de beurskoers,volgens het gewicht dat hemtoekomt, door in de beurskoers enmaakt hij het, in het beste geval,mogelijk de informatieoverdrachtvan de onderneming naar de beurs-markten te vergemakkelijken.

Gesteld dat de markten efficiëntzijn, hebben de alternatieve waarde-creatiemaatstaven dus geen auto-nome pertinentie. De academischewereld buigt zich geleidelijk steedsmeer over het onderscheidend karak-

ter van deze alternatieve maatstavenen de eerste conclusies lijken erop tewijzen dat ze waardeloos zijn alsinformatie met een voorspellendewaarde over het beursrendementen/of een geloofwaardig signaal vanmaximalisatie van de waarde van deonderneming inhouden.

Toch komt het nuttig voor enigeaandacht te besteden aan een opko-mend concept, met name de“Economic Value Added” (of EVA) .

De EVA is gebaseerd op vastgesteldeconcepten, met name dat de beurs-waarde van de onderneming geba-seerd is op haar vermogen financiëlestromen te doen ontstaan waaropeen door de aandeelhouders geëisterendementscoëfficiënt wordt toege-past, dewelke op zijn beurt het eco-nomisch risico en de financierings-structuur (met name de verhoudingschulden – eigen vermogen) weer-geeft.

In zijn elementaire vorm wordt deEVA gedefinieerd als de jaarlijksenettobedrijfswinst na belastingen(of NOPAT in het Engels), verminderdmet de financiering (onder de vormvan schulden en eigen vermogen)waarover de onderneming beschikt,vermenigvuldigd met de kapitaal-kost.

De EVA kan als volgt worden gefor-muleerd :

De EVA staat voor de boekhoudkun-dige toegevoegde waarde, door deonderneming op een boekjaar verwe-zenlijkt, met name het bedrag vanbedrijfswinst waarvan een kost wordtafgetrokken die de kosten van hetvastliggend kapitaal vertegenwoor-digd. Het betreft dus een restinko-men, dat het rendement van de aan-deelhouders, gecompenseerd met hetdoor laatstgenoemden gedragenrisico, meet. Zoals de voornaamsteboekhoudkundige ratio’s wordt de

EVA = NOPAT – (Kapitaal xkapitaalkost)

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 37

Page 36: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

EVA in absolute bedragen, en niet inpercentages, uitgedrukt. De EVAcombineert gegevens van de balansen van de resultatenrekening.

Wanneer de EVA van een onderne-ming nul is, betekent zulks dat deaandeelhouders een rendement(gelegen tussen de boekhoudkundigeen beursrendementsconcepten)hebben gerealiseerd dat het risico datze dragen vergoedt. Het doel van deEVA is bijgevolg de waardemaatstafvan de beheersbeslissingen met dedoelstellingen van de aandeelhoudersin overeenstemming te brengen.

De EVA is dus een prestatiemaatstafdie meer informatie geeft dan dewinst per aandeel (die de kapitaalkostin verband met die winst verbergt) enhet rendement op de activa (dieevenmin met de kapitaalkost reke-ning houdt).

De ingrediënten van deze formulevereisen enige toelichting.

Het kapitaal vertegenwoordigt desom van het eigen vermogen en derentedragende schulden, na enigeaanpassingen gewaardeerd tegenhun boekhoudkundige waarde. Deaanwending van de boekhoudkun-dige waarde wordt door enigeauteurs – onzes inziens trouwensterecht – gecontesteerd. Deze houdenvoor dat de markt- (of beurs)waardevan het eigen vermogen en de schul-den relevanter is en dat de houdervan het eigen vermogen en de schul-den van de onderneming, die op detweede markt actief is, inderdaad ookde marktwaarde van deze instrumen-ten uitgeeft.

De kapitaalkost waarmee de EVA rekening houdt, is de gemiddeldekapitaalkost. Hij staat voor eengemiddelde tussen het door de aan-deelhouders en door de schuldeisersgeëiste rendement, gewogen volgenshet relatief belang van deze tweefinancieringsmiddelen, rekeninggehouden met de fiscale aftrek van deinteresten op de door de onderne-ming aangegane schulden. De kapi-

taalkost is dus niets anders dan de“weighted average cost of capital“ ofWACC. De WACC is trouwens ook nietvrij van kritiek : de WACC veronder-stelt bijvoorbeeld een tijdelijke stabi-liteit van de omvang van de eigenmiddelen en schulden van de onder-neming, een hypothese die in depraktijk zelden wordt vastgesteld .

De NOPAT vormt waarschijnlijk deenige nieuwigheid van de formule.Dit begrip staat voor de winst van deonderneming, na belastingen, maarvóór enige financiële kost (interest endividenden) van de onderneming.

De NOPAT ligt behoorlijk dicht bij dewinst na belastingen van de onderne-ming, vermeerderd met de netto ren-telast van de belastingen (om hetfiscaal effect van de schuldenlast teneutraliseren).

De NOPAT onderscheidt zich van cash-flow doordat NOPAT (in tegenstellingtot cashflow) rekening houdt met deafschrijvingen, omdat het verbruikvan de materiële vaste activa dienoodzakelijk zijn voor de exploitatievan de onderneming in rekeningmoeten worden gebracht. Aangeziende NOPAT berekend wordt vóór enigefinancieringskost, houdt hij geenrekening met de financieringsstruc-tuur van de onderneming, dewelkeweergegeven wordt door de kapitaal-kost.

De NOPAT moet een reeks bewerkin-gen ondergaan om rekening tehouden met de geldstromen die nietdoor de boekhoudkundige gegevensworden weergegeven, en zulks omdeze boekhoudkundige vertekenin-gen uit te schakelen.

Om van de boekhoudkundige gege-vens naar de economische gegevensvan NOPAT over te gaan, worden meerdan aanpassingen van variabelebelangrijkheid geïdentificeerd. Deondernemingen die deze gegevensopstellen, beperken zich in de praktijktot een tiental correcties, naargelangde gemakkelijkheidsgraad van de uit-werking ervan. Deze betreffen in

hoofdzaak de latente belastingen(geëlimineerd omdat ze geen ont-vangsten of uitgaven vormen), de nietgerealiseerde wisselkoerswinst en–verliezen, de kosten en inkomstenwaarvan de boekhoudkundigeregistratie over twee of meer boek-jaren gespreid is, de voorraden (ver-beterd als de FIFO-methode, die gun-stiger is voor de resultatenrekening,bij prijsstijgingen gebruikt werd), dekosten voor onderzoek en ontwikke-ling (waarvan de afschrijvingskostenaan de resultatenrekening en hetniet-afgeschreven gedeelte aan hetkapitaal wordt onttrokken), de good-will (die een gelijkaardige behande-ling als de kosten voor onderzoek enontwikkeling ondergaat), de voorzie-ningen (waarvan de behandelingverschilt al naargelang ze al dan nietgelijkgesteld worden met eigenvermogen) enz.

De NOPAT verwijdert ook de uitzon-derlijke elementen, die geen verbandhouden met de gewone bedrijfsuitoe-fening van de onderneming, uit deresultatenrekening, teneinde zo dichtmogelijk een genormaliseerd resul-taat te benaderen. Maar de NOPAT eli-mineert in geen geval de verstoringenveroorzaakt door de inflatie en destructuur van de activa. Deze waarde-maatstaf is bovendien weiniggeschikt voor vergelijkingen binnenof buiten de sector, behalve als het debedoeling is een genormaliseerdbedrijfsgemeenschappelijk kapitaalin te voeren dat nog moet vastgesteldworden.

Zoals hiervoor gesteld, worden deafschrijvingen niet opnieuw aan hetboekhoudkundig resultaat toege-voegd, omdat ze het gebruik van hetproductief kapitaal vertegenwoordi-gen. Deze stelling verbergt twee con-ceptuele moeilijkheden, namelijk depertinentie van een verschillendebehandeling naargelang de afschrij-vingen materiële of daarentegenimmateriële vaste activa betreffen ende gepastheid van het afschrijvings-ritme.

De EVA-methodologie vereist derhalve

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 38

Page 37: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

een herberekening van de afschrij-vingskost teneinde deze in verhou-ding tot het gebruik van de ermeeovereenstemmende materiële vasteactiva op te nemen. Deze correctie isbijvoorbeeld nodig wanneer deafschrijvingen, vaak wegens fiscalebeweegredenen, degressief berekendzijn. Er bestaan dus verscheiden EVA’s,opgesteld naargelang de verschil-lende hypothesen van de economi-sche afschrijvingskost.De EVA maakt het misschien mogelijkde doelstellingen van de aandeelhou-ders en van de bedrijfsleiders min ofmeer op elkaar af te stellen. Maardeze veronderstelling houdt een openvraag in, met name de graad vaninvloed van de bedrijfsleiders op deEVA en hun eventuele bekwaamheider de waardemaatstaf van te manipu-leren. Als de EVA inderdaad eenbetrouwbare waardemaatstaf van deefficiëntie van de bedrijfsleiders is,bestaat de kans dat ze het bij eeneventuele instorting van de beurs-waarde moeilijk zullen hebben degegrondheid van hun prestaties terechtvaardigen. Op markten waarvande efficiëntie continu toeneemt, is deenige financiële parameter die nietkan veronachtzaamd worden, onzesinziens, de beurswaarde van deondernemingen.

Ongeacht de pertinentie ervan, zal deEVA toch een waardemaatstaf vanvoorbije prestaties blijven, en der-halve onbetrouwbaar om de richtingen de omvang van toekomstige beurs-schommelingen aan te geven.Verschillende academische studiesbevestigen deze intuïtieve beschou-wing en recentelijk werd het bestaanvan een zwakke correlatie (%)tussen de EVA en de beurswaarde vanondernemingen die deze methodegebruiken bevestigd .

Aanvullende conclusies

Het verband tussen de omvang vande décote en andere factoren, zoalshet relatief belang van het controle-aandeelhoudersschap, het belangvan de controle over de deelnemin-gen van de portefeuillevennootschap

zelf, de liquiditeit van de effectenvan de portefeuillevennootschap envan haar deelnemingen, enz., moetongetwijfeld nagegaan worden.

De dividendpolitiek van de onderne-mingen roept, meer algemeen,andere vragen op die in dit artikelniet worden besproken. Onder meerrijst de vraag of een dividendpolitiekdie het mogelijk maakt het dividendte voorzien, niet wijst op de keuzevan de controleaandeehouder omzijn eigen verhoopt risico/rendabili-teitsprofiel los te koppelen van datvan de minderheidsaandeelhouders,waardoor de verhoopte stabilisatievan de beurskoers, die eventueelbereikt wordt door een voorzienbaredividendenstroom, de controleaan-deelhouder ervan ontslaat zich teverantwoorden voor zijn prestaties.In het licht van de hiervoor gesteldevraag ware het misschien interes-sant even dieper in te gaan op deeventuele voorkeur van de minder-heidsaandeelhouders voor een voor-zienbare dividendenstroom,waardoor het risico in verband methet bezit van aandelen afneemt enmeer in de buurt komt van het risicoverbonden aan obligatiebezit. Eenandere vraag betreft het tijdsver-schiet na afloop waarvan de contro-leaandeelhouder het verschil tussende intrinsieke waarde en de beurs-waarde van de portefeuillevennoot-schap optrekt.

�Voetnoten

Zie bijvoorbeeld, DAEMS, H., "The holding

company : essays on financial intermedia-

tion, concentration and capital market

imperfections in the Belgian economy",

Leuven, KUL, , XII. Voor een onderzoek van het concept

holding in Europa, zie VAN HULLE, C., "On

the nature of European Sociétés à porte-

feuille Groups" International Review of Law

and Economics, , nr. , p. e.v. SIAENS, A. et WALRAVENS, M, “Valorisation

d’un holding : le problème de la décote”,

Revue de la Banque, juni , pp. -. Een nog te bewijzen verklaring zou zijn dat

dit verschijnsel niet vreemd is aan het feit

dat beveks, die in zeker opzicht spaarvehi-

kels in holdingaandelen zijn, de laatste

jaren populair geworden zijn.

Kapitalisatiebeveks maken het mogelijk de

inhouding van roerende voorheffing te ont-

lopen. Hoewel de décote alle handels- en nijver-

heidsondernemingen treft, versterkt de tus-

senpositie van een holding tussen het aan-

deelhoudersschap van deze handels- en nij-

verheidsondernemingen en de aandeelhou-

ders van de portefeuillevennootschap, theo-

retisch deze décote. Diversificatie heeft in het algemeen een

marginaal negatief effect op de waarde van

de onderneming. Zie dienaangaande

LANG, L. en STULZ, R., "Tobin’s q, Corporate

Diversification and Firm Performance",

Journal of Political Economy, , nr. ,

p. e.v. evenals BERGER, P. en OFEK, E.,

"Diversification’s Effect on Firm Value",

Journal of Financial Economics, , nr. ,

p. e.v. PRAET stelt dat in het Belgisch

geval, " the family-owned firms perform sig-

nificantly better than the subsidiaries of

holding companies." - zie Praet, A., "The

Efficiency of Security Substitution by

Diversified Holding Companies in Belgium",

EHSAL, April , mimeo. Dit argument, dat in de jaren ’ vaak werd

ingeroepen, heeft aan relevantie verloren

sinds de invoering in van een fiscaal

gunstige vrijstellingsregeling voor meer-

waarden op aandelen en DBI’s. Dit argument lijkt ons minder pertinent.

Immers, in een identieke schuldenlastzone

kan het beroep op leningen verplaatst

worden naar deelnemingen die activa van

de portefeuillevennootschap uitmaken,

PRAET voert in het Belgisch geval aan dat

"the evidence available does not indicate

that the holding companies create benefits

for their subsidiaries through a higher debt

capacity." - zie. Praet, A., "The Efficiency of

Security Substitution by Diversified Holding

Companies in Belgium", EHSAL, April ,

mimeo In dezelfde zin, zie BERGER, P. en OFEK, E.,

"Diversification’s Effect on Firm Value",

Journal of Financial Economics, , nr. ,

p. e.v. Om een markt als liquide te beschouwen

moeten twee voorwaarden vervuld zijn : de

markt moet in gemeen overleg regelmatig

georganiseerd zijn of functioneren op initi-

atief van de financiële instellingen - markt-

houders die de kwoteringen ervan verzeke-

ren en het volume aan verrichtingen moet

volstaan opdat de kwotering niet zou beïn-

vloed worden door de verkoop van verkre-

gen effecten. Zie als verwijzing naar de

Belgische regelgeving art. ter, §, lid

van het KB van september betref-

fende de jaarrekening van de kredietinstel-

lingen.

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 39

Page 38: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Zie BERGER, P. en OFEK, E., o. c. Wanneer een aandeelhouder uit de con-

trole van de onderneming financiële voor-

delen trekt en aldus een gedeelte van de

door de onderneming verwezenlijkte

rijkdom verkrijgt dat niet in verhouding

staat tot zijn deelneming in het kapitaal,

spreekt men van winstonttrekking (private

benefits). Deze studie benaderde de aanwezigheid

van een controleaandeelhouderschap in

alle beschouwde holdings evenwel slechts

subsidiair. Een interessante vaststelling is

dat verscheidene pogingen om de décote te

doen dalen met het pay-outpercentage,

voor een pay out van aanleiding gaven tot

een décote van %. In dit artikel wordt verondersteld dat de

décote betrouwbaar is voor derden ten

aanzien van de onderneming. De meeste

genoteerde ondernemingen onderwerpen

de berekening ervan trouwens aan de goed-

keuring van hun commissaris-revisor. Het gebruik van de beurswaarde van deel-

nemingen voor de berekening van de intrin-

sieke waarde geeft aanleiding tot conceptu-

ele vragen. De beurswaarde houdt immers

geen rekening met een controlepremie

noch met een décote inzake eventuele illi-

quiditeit. De beurswaarde kan daardoor

zowel positief als negatief vertekend zijn. Bij portefeuillevennootschappen die bij hun

investeringen daarentegen een controlever-

wervingsstrategie nastreven, annuleert de

décote van de onderneming voor haar min-

derheidsaandeelhouders – minstens gedeel-

telijk – de eventuele tegeldemaking van de

controlepremies betreffende de investerin-

gen van de portefeuillevennootschap. OPCVM's (beleggingsfondsen) zijn onder-

worpen aan de bepalingen van het KB van

maart op de boekhouding en de jaar-

rekening van bepaalde instellingen voor

collectieve belegging met een veranderlijk

aantal rechten van deelneming. Meer

bepaald beoogt deze regelgeving de beleg-

gingsfondsen die beleggen in de catego-

rieën beleggingen bedoeld bij artikel ,

§ , ° en ° van deze wet. Het KB van

maart houdt rekening met de bijzon-

dere aard van de belegginsinstellingen en

de specifieke vereisten die daaruit voort-

vloeien op het gebied van hun boekhouding

en van de informatieverstrekking aan de

houders van de rechten van deelneming.

Dat verklaart onder meer de verplichte toe-

passing van de waarderingsregel van de

“fair value”, met name om het verband te

doen uitkomen tussen de boekhouding van

het beleggingsfonds en de permanente

boekhoudkundige inventaris van zijn

balansvermogen, die elke dag waarop

rechten van deelneming worden uitgege-

ven of ingekocht moet worden bijgewerkt

(op zulkdanige wijze dat de boekhoudkun-

dige inventariswaarde waarmee rekening

moet worden gehouden bij iedere uitgifte

of inkoop van rechten automatisch wordt

berekend). KB nr. van november tot rege-

ling van het statuut van de portefeuilleven-

nootschappen [BS van november ]

en KB van september bereffende de

jaarrekening en de geconsolideerde jaarre-

kening van de portefeuillevennootschap-

pen [BS van december ] – Zie ook

COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIE-

WEZEN, supplement, "Verslag -". De economische waarde op korte termijn

van een goed (financieel of niet-financieel,

wat voor laatstgenoemd goed waarderings-

problemen met zich brengt) is de geactuali-

seerde waarde, op de beschouwde datum,

van de netto thesauriestromen die op korte

termijn door het beschouwde goed, in zijn

huidige staat en binnen de globale context

van de onderneming, zouden kunnen

worden gegenereerd - APOTHELOZ, B. en

STETTLER, A., o.c., p. . Voor een overzicht van de literatuur over

deze drie grote dividentheorieën (clientele

hypothesis, signalling hypothesis en Agency

hypothesis) en de voornaamste verrichte

proefnemingen, zie BHATTACHARYYA, N.,

“Good managers work more and pay less

dividends : A screening model of Dividend

Policy”, University of British Columbia,

Vancouver, Mai , mimeo. Zie LEASE, R.C.

et al., "Dividend policy", Harvard Business

School Press, Boston, . Kapitalen die door het optioneel dividend-

systeem onrechtstreeks worden bewaard,

worden voor de inhouding van de roerende

voorheffing voor de belastingplichtigen die

eraan onderworpen zijn, gelijkgesteld met

een inhouding. Het onderzoek van de boekhoudkundige

gegevens van de voornaamste Belgische

holdings, zoals weergegeven in het

memento van de waarden, vertoont tussen

en een daling van het pay-out-

percentage van ,% tot ,%.

Verscheidene regressies tussen het divi-

dendpercentage en de décote bevestigen

trouwens hun omgekeerde relatie, zij het

met een gemiddelde correlatie. Over het bestaan van nationale kenmerken,

raadpleeg LA PORTA, R. et al., “Agency

Problems and Dividend Policies around the

world”, Harvard University et University of

Chicago, January , mimeo. In België was dat op december en

bijvoorbeeld het geval voor COBEPA –

zie COBEPA, Jaarverslag , p. .

Een interessante compilatie over de divi-

dendpolitiek van de ondernemingen is

beschikbaar op de website

http://faculty.fuqua.duke.edu/~charvey/Re

search/GHSurvey/dividend_policy.htm Op Euronext-Brussel bezit de hoofdaandeel-

houder van een beursgenoteerde vennoot-

schap gemiddeld ,% van het kapitaal.

Het aandeel van de institutionele beleggers

bedraagt gemiddeld ,%. Voor een

onderzoek naar het aandeelhoudersschap

van de verschillende genoteerde Belgische

vennootschappen, zie VAN WATERSHOOT, J.,

"De terugkeer van de familiale aandeelhou-

der", Financiële Berichten, BBL, juni , nr.

, p. e.v. PRAET stelt dat "the discount of the holding

companies is often interpreted as an indica-

tion of ...shareholder expropriation"- zie

Praet, A., "The Efficiency of Security

Substitution by Diversified Holding

Companies in Belgium", EHSAL, April ,

mimeo. Zie ook CHAUVEAU, T. en PHELIZON, C.,

"OPA : Illustration du rôle disciplinaire du

marché par une modélisation explicite des

profits privés", CNRS, Université de Paris I

Panthéon-Sorbonne, juli , mimeo. Raadpleeg dienaangaande, MAURY, B. en

PAJUSTE, A., “Controlling Shareholders,

Agency problems and Dividend Policy in

Finland”, Université d’Helsinki, July ,

, mimeo. Zie ook GOSHEN, Z.,

“Shareholder Dividend Options”, Yale Law

Journal, vol. , Januari , nr. . Deze uitdrukking werd ongelukkig vertaald,

een agencyconflict moet opgevat worden

als : “An agency relationship is a contract

under which the principals engage the

agent to perform some service on their

behalf, which involves delegating some

decision-making authority to the agent.

Agent responds to incentives and will not

always act in the best interest of the princi-

pal.” In het geval van een onderneming,

“The stockholders are the principals, the

manager is the agent, the manager’s

actions are not fully observable by the stoc-

kholders. The manager’s interests are not

always the same as the stockholders.”. Als,

volgens de agencytheorie, alle aandeelhou-

ders hetzelfde dividend per gehouden

aandeel ontvangen en de hoofdaandeel-

houder zijn rijkdom kan vergroten door een

deel van de inkomsten van de onderneming

onder de vorm van persoonlijke voordelen

op zich af te wentelen, staat de beurs-

waarde van de onderneming in toene-

mende mate in functie van het percentage

door de hoofdaandeelhouder gehouden

aandelen. Hoe hoger dit percentage, des te

forser de agencyproblemen ingevolge de

scheiding van de eigendom en de controle

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 40

Page 39: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

worden verzacht, door het naar elkaar toe-

groeien van de belangen van de bedrijfslei-

ders en de aandeelhouders. Raadpleeg op dit onderzoeksgebied,

EASTERBROOK, F.H., “Two agency-cost expla-

nations of dividends”, American Economic

Review, September , p. e.v. en

JENSEN, M., “Agency cost of free cash flow,

corporate finance and take-overs”,

American Economic Review, , p. e.v.

Raadpleeg ook BURKART, M. et al., “Large

shareholders, Monitoring and The Value of

the Firm”, The Quarterly Journal of

Economics, , augustus, p. e.v.. "Corporate governance" of bestuur van de

onderneming, het systeem waarmede de

ondernemingen worden beheerd en gecon-

troleerd, bevat regels op de grens tussen het

recht en de economie betreffende de onder-

nemingen, in het bijzonder de grote onder-

nemingen en de beursgenoteerde onderne-

mingen. Het Engels verslag CADBURY van

was het eerste in Europa om toepasse-

lijke regels inzake "corporate governance"

uit te vaardigen, gevolgd door Frankrijk met

het verslag VIÉNOT van (Voor een vol-

ledig overzicht van de commissies en de

aanbevelingen inzake "corporate gover-

nance" over heel de wereld, raadpleeg de

website http://www.ecgn.org ). In België

hebben twee instellingen aanbevelingen op

het stuk van de "corporate governance" uit-

gevaardigd. DE COMMISSIE VOOR HET

BANK- EN FINANCIEWEZEN, enerzijds,

wijdde zich in het bijzonder aan de organi-

satie van de externe communicatie van de

beursgenoteerde ondernemingen op het

gebied van de “corporate governance” ,

terwijl de BEURS VAN BRUSSEL (Brussels

Exchanges, BXS, inmiddels gefuseerd

binnen Euronext onder de naam van EURO-

NEXT BRUSSELS ) een "corporate gover-

nance"-commissie heeft opgericht die een

aantal aanbevelingen ten gronde heeft

geformuleerd. Beide instellingen hebben

hun aanbevelingen gepubliceerd in een

gemeenschappelijke brochure. Onder de

uitdrukking “corporate governance” komen

uiteenlopende aspecten aan bod zoals de

verdeling van de taken en verantwoordelijk-

heden onder de verschillende partijen en

beheersorganen van de ondernemingen :

aandeelhouders – raad van bestuur - direc-

tiecomité, de transparantie van het aande-

lhoudersschap, de financiële communicatie.

Zie ook MAEDER, R. in "Introduction – La

comptabilité à l'heure du gouvernement

d'entreprise", Revue Française de Gestion,

Fondation Nationale pour l'enseignement

de la gestion des entreprises, nr. ,

november-december , p. . Zie ook

CATS, J.-F. en DE SAMBLANX, M.J., "Le révi-

seur d'entreprises et le corporate gover-

nance", Reflets & Perspective de la vie écon-

omique, De Boeck Université, t. XXXVII, de

kwartaal -, p. e.v. Over de taak van een controleaandeelhou-

der in het licht van de vereisten van corpo-

rate governance zijn verscheidene acade-

mische studies met uiteenlopende conclu-

sies verschenen, zie HOLDERNESS, C.G. en

DENNIS P.,"The Role of Majority

Shareholders in Publicly Held Corporations :

An Exploratory Analysis", Journal of

Financial Economics, , nr. , p. e.v.,

ZECKHAUSER, R.J. en POUND,J.,"Are Large

Shareholders Effective monitors? An

Investigation of Share Ownership and

Corporate Performance, in Asymmetric

Information", Corporate Finance and

Investment, , Chicago, University of

Chicago Press, MCCONNELL, J.J. en SERVAES, H.,

"Additional Evidence on Equity Ownership

and Corporate Value, Journal of Financial

Economics, , nr. , p. e.v. In een zuivere en perfecte financiële omge-

ving, zonder belastingen noch transactie-

kosten, blijft de rijkdom van de aandeelhou-

ders dezelfde, ongeacht de gevolgde divi-

dendpolitiek. In een reële omgeving ont-

staan wrijvingen waardoor de dividendpoli-

tiek een weerslag op de rijkdom van de aan-

deelhouders kan hebben. Deze onvolko-

menheden omvatten onder meer de fisca-

liteit, de externe financieringskosten en de

informatieve inhoud van de dividenden. In

toonden BLACK en SCHOLES, steunend

op de optietheorie, aan dat de eerste stel-

ling van MODIGLIANI en MILLER, bij ont-

stentenis van belastingen, zou kunnen uit-

gebreid worden tot het geval van de gewa-

gde schulden. De waarde van de onderne-

ming is onafhankelijk van haar financiële

structuur. Het schuldenbedrag wijzigt niet

de globale waarde van de onderneming,

maar enkel de omdeling tussen de waarde

van de schulden en deze van de aandelen.

Een verhoging van de schuldenlast, waarbij

de waarde van de onderneming constant

blijft, verhoogt dan kans op een faillisse-

ment en vermindert de marktwaarde van

de andere effecten. Zie voorstel . Gordon stelt dat “…The expected stream of

future dividends will be discounted at a

lower rate than expected capital gains”, zie

GORDON, M. J., “Dividends, Earnings and

Stock Prices”, Review of Economics and

Statistic, , n° , p. e.v. Zie H. MOZES and D. RAPACCIOLI, "The rela-

tion among dividend policy, firm size, and

the information content of earnings

announcements", The Journal of Financial

Research, , (), p. e.v.

Van de talrijke referenties, zie o.m.,

BHATTACHARYA, S., “Imperfect Information,

dividend policy and the bird in the hand

fallacy”, Bell Journal of Economics, , ,

p. e.v. Zie ook AHARONY, J., and SWARY, I.,

“Quarterly Dividend and Earnings

Announcements and Stockholders’ Returns:

An Empirical Analysis”, Journal of Finance,

, Mars, p. e.v., KWAN, C., “Efficient

Market Tests of the Informational Content

of Dividend Announcements: Critique and

Extension”, Journal of Financial and

Quantitative Analysis, , Juni, p. e.v.

en ROSS, S., WESTERFIELD, R. en JAFFE, J.,

“Corporate Finance”, , p. , en

. HART, O., "Firms, contracts and Financial

Structure", , London Oxford University

Press en LA PORTA, R., LOPEZ-DE-SILANES, F.,

SHLEIFER, A., VISHNY, R., "Legal determi-

nants of external finance", Journal of

Finance, , nr. . Daar de controleaandeelhouder vaak over

een feitelijke meerderheid, zijnde de totale

macht, beschikt, kan deze hypothese zwak

lijken. De tegenstand van de aandeelhou-

ders op lange termijn, zou de grondvesten

van de onderneming in gevaar kunnen

brengen en ieder beroep op de kapitaal-

markt hypothekeren. Deze hypothese werpt terloops de vraag op

hoe “het bestaan van een holding beëin-

digd wordt”. Behalve bij een geleidelijke ver-

effening van de activa, gevolgd door de ver-

deling ervan onder de aandeelhouders, –

wat een weinig voorkomend geval is -,

bestaat er geen enkele zekerheid, tenzij een

beslissing van het controleaandeelhouder-

schap, dat de minderheidsaandeelhouders

de intrinsieke waarde zullen innen. De intrinsieke waarde is de pertinente

waardemaatstaf van het vermogen voor de

controleaandeelhouder, terwijl de beurs-

waarde de pertinente waardemaatstaf van

het vermogen is voor de minderheidsaan-

deelhouder. Dit voorstel betekent niet dat,

als de meerderheidsaandeelhouder de

effecten van de minderheidsaandeelhouder

wil afkopen, hij zich kan vergenoegen deze

tegen de beurswaarde over te nemen. Moet

hij ze daarentegen niet overnemen tegen

de waarde die voor hem de pertinente

waarde is, met name de patrimoniale

waarde. Deze vaststelling komt reeds tot uiting in de

waarderingsmethoden van de aandelen. De

waardering van een aandeel door een min-

derheidsaandeelhouder, resulteert uit de

actualisatie van een dividendenstroom,

terwijl de controleaandeelhouder een actu-

alisatie van de “free cashflow“ zal toepas-

sen, die normaal veel hoger is dan de divi-

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 41

Page 40: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

denden, omdat hij de beschikbaarheid over

de door hem gecontroleerde onderneming

opgeleverde liquiditeiten zal controleren

(zie in deze zin, AGRAWAL, A. en JAYARAMA, N.,

“The Dividend policies of all-equity firms :

A direct test of the free cash flow theory”,

Managerial and Decisions Economics, vol.

, , p. e.v.) Theoretisch, en

wanneer alles hetzelfde blijft, moeten deze

twee waarderingsmethoden tot dezelfde

waarde leiden. In de praktijk leidt de “free

cashflows”-methode tot een hogere

waardering dewelke het naar goeddunken

controleren van de door de onderneming

gegenereerde liquiditeiten weerspiegelt,

die conceptueel bijdragen tot de aanwezig-

heid van een controlepremie. De marktefficiëntie vereist dat alle beschik-

bare informatie over een aandeel

onmiddellijk in de prijs van dat aandeel

wordt opgenomen. Als de markten efficiënt

zijn, weegt de intrinsieke waarde, die

afwijkt van de beurskoers, door in de beurs-

koers. ROSS, S., et al. definiëren een effi-

ciente markt als een markt "in which stock

prices fully reflect available information".

Voor een studie over de nuances en de ver-

schillende vormen van efficiëntie, zie ROSS S.,

WESTERFIELD R. en JAFFE J., "Corporate

Finance", vierde editie, Irwin, Chicago, ,

p. e.v., alsook BREALEY, R. en MYERS, S.,

"Principles of Corporate Finance", vierde

editie, MC Graw Hill, , p. e.v. of "hurdle rate" in de Angelsaksische litera-

tuur. De asymmetrie qua informatie tussen een

controleaandeelhouder en een minder-

heidsaandeelhouder, gaat daarenboven

gepaard mert een essentieel verschil in het

beleggingsperspectief, dat essentieel

gemiddeld langer is voor de controleaan-

deelhouder dan voor de minderheidsaan-

deelhouder. Deze waardeafbouw kan er misschien toe

leiden dat de vaststelling van het rende-

ment, op de beurskoers, van de dankzij het

reserveren van de resultaten gerealiseerde

investeringen, wordt uitgesteld in de tijd.

Het zijn de controleaandeelhouder en de

minderheidsaandeelhouders wier investe-

ringsperspectief overeenstemt met dat van

de controleaandeelhouder, die het later

zouden moeten innen. Dat is meteen de

gewettigde en opportune reden waarom tal

van bedrijfsleiders van holdings de trouw

van hun minderheidsaandeelhouderschap

aanmoedigen. In de interpretatie van het dividendpercen-

tage als een signaal van het conflict tussen

de meederheidsaandeelhouders en de min-

derheidsaandeelhouders, zie GUGLER, K.P.

en YURTOGLU, B.B., “ Corporate Governance

and Dividend Pay-Out Policy in Germany”,

Universiteit van Wenen, Research paper

voorgesteld op het EFA-congres van . De décote kan mutatis mutandis in parellel

geplaatst worden met de theorie van de "q"-

ratio van Tobin. Laatstgenoemde suggereert

dat de ondernemingen zo veel en zo lang

investeren als hun beurskapitalisatie hoger

is dan de vervangingskost van hun activa.

Zie EVANS, J..P. en GENTRY, J.A., " Using

Tobin's Q Ratio To Assess the Strategy of

Repurchasing Shares", Department of

Finance and Banking, School of Economics

and Finance, Curtin University of

Technology, Australia. Zie in dezelfde zin, GORDON, M. J.,

“Dividends, Earnings and Stock Prices”,

Review of Economics and Statistic, , nr.

, p. e.v. Deze relatie uitgedrukt met onveranderljke

factoren, gesteld, in voorstel , dat de

intrinsieke waarde de enige factor is die de

beurskoers beïnvloedt. Op basis van de vertrouwelijke gegevens-

analyse van een holding blijkt dat de aan-

groei van de intrinsieke waarde slechts voor

een fractie in de beurskoers doorsche-

merde, alsof de aandeelhouders steeds

meer twijfelden aan de toekomstige inning

ervan onder de vorm van een dividend. Een

daling van de intrinsieke waarde heeft

daarentegen een ingrijpender effect op de

beurskoers, alsof de aandeelhouders, zoals

bij stijgingen van de intrinsieke waarde,

maar met meer omzichtigheid, het verlies

van de intrinsieke waarde uitdrukten. Deze

hypothese loopt gelijk met de intuïtieve

houding van een voorzichtige (en dus scep-

tische) aandeelhouder, die meer geloof

hecht aan een waardevermindering dan

aan een waardeverhoging. De elasticiteit

(met name de relatieve gevoeligheid) van

de décote bij een waardestijging van de

intrinsieke waarde is trouwens groter dan

de elasticiteit bij een daling. Een snel overzicht van de literatuur levert

gematigde resultaten op met betrekking

tot de teneur van het verband tussen de

dividendpolitiek en een agencyconflict

tussen de aandeelhouders en de bedrijfslei-

ders. Verschillende artikels verdedigen dat

verband, bijvoorbeeld, DHILLON, UPINDER

S., and JOHNSON, HERB. "The Effect of

Dividend Changes on Stock and Bond

Prices." Journal Of Finance , nr. (March

): p. -, LANG, LARRY H. P., and

LITZENBERGER, ROBERT H. "Dividend

Announcements - Cash Flow Signalling vs.

Cash Flow Hypothesis?" Journal of Financial

Economics (): p. - en SMITH,

CLIFFORD W. JR, and WATTS, ROSS L. "The

investment opportunity set and corporate

financing, dividend and compensation poli-

cies." Journal of Financial Economics

(): p. -. Andere onderzoeken

staan gereserveerder tegenover dit onder-

werp : Zie, bijvoorbeeld, BERNHEIM, B.

DOUGLAS, and WANTZ, ADAM. "A Tax-Based

Test of the Dividend Signaling Hypothesis."

American Economic Review , nr. (June

): p. -, CHRISTIE, WILLIAM G. "Are

Dividend Omissions Truly the Cruelest Cut

of All." Journal of Financial and

Quantitative Analysis , nr. (September

): p. -, DENIS, DAVID J., DENIS,

DIANE K., and SARIN, ATULYA. "The

Information Content of Dividend

Changes:Cash Flow

Signaling,Overinvestment, and Dividend

Clienteles." Journal of Financial and

Quantitative Analysis , nr. (December

): p. -, LITZENBERGER, ROBERT H.

and KRISHNA RAMASWAMY, , "The

Effect of Personal Taxes and Dividends on

Capital Asset Prices", Journal of Financial

Economics, , p. - en YOON, PYUNG

SIG, and STARKS, LAURA T. "Signalling,

Investment Opportunities, and Dividend

Announcements." Review of Financial

Studies , nr. (December ): p. -

. Zie ook MYERS, S., and MAJLUF, N.,

“Corporate financing and investment deci-

sions when firms have information that

investors do not have”, Journal of Financial

Economics, , , p. e.v. In dezelfde zin zie ROZEFF, M.S., “Growth,

beta and agency costs as determinants of

dividend pay-out ratios”, Journal of

Financial Research, Fall , p. e.v.,

EASTERBROOK, F.H., “Two agency-cost expla-

nations of dividends”, American Economic

Review, September , p. e.v. Raadpleeg in dit verband, MODIGLIANI,

FRANCO and MERTON H. MILLER, "The Cost

of Capital, Corporation Finance, and the

Theory of Investment", The American

Economic Review, , , p. e.v. De uitvoering van een dividendpolitiek,

getekend op de resultaten van een porte-

feuillevennootschap, verzekert nochtans

geen simultaneïteit tussen de eventuele

stijging van de intrinsieke waarde en de

onmiddellijke weerslag ervan onder de

vorm van een netto boekresultaat. De

Belgische boekhoudkundige beginselen

plaatsen immers een filter tussen de

latente meerwaarden vastgesteld op de

activa van de portefeuillevennootschap en

hun boekhoudkundige realisatie, geconcre-

tiseerd door een stijging van de boekhoud-

kundige inkomsten. Zie o.m., DUTTA, S. en

ZHANG, X.-J., “Revenue Recognition in a

Multiperiod Agency Setting “, Haas School

of Business,University of California, dat zal

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 42

Page 41: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

gepubliceerd worden in Journal of

Accounting Research. Zie ook COLMANT, B.,

"Le droit comptable belge applicable aux

instruments financiers", Larcier, Bruxelles,

. Zie LINTNER, J., “Distribution of Incomes of

Corporations among Dividends, Retained

Earnings and Taxes, American Economic

Review”, May , p. e.v. Zie in dezelfde zin, AGRAWAL, A. et JAYA-

RAMA, N., “The Dividend policies of all-

equity firms : A direct test of the free cash

flow theory”, Managerial and Decisions

Economics, vol. , , p. e.v. Zie ook

MILLER, MERTON H. and KEVIN ROCK,

"Dividend Policy under Asymmetric

Information", Journal of Finance, , p.

, p. e.v. en BRENNAN, M. J. and ANJAN

V. T., "Shareholder Preferences and Dividend

Policy", Journal of Finance, , nr. , p.

e.v. Merk terloops op dat de vermindering van

de risicograad in verband met het bezit van

een aandeel (waaronder de theoretische

wisselvalligheid van de dividenden), die er

de bedrijfsleiders toe aanzette de dividen-

denstroom te benaderen als een geïndexeer-

de obligatierentestroom, geen door de min-

derheidsaandeelhouders geëiste verminde-

ring van de kapitaalkost schijnt teweeg te

brengen, zoals door de toename van de

décote van de holdings wordt aangetoond. Gelet op de ontwijking van de inhouding

van de roerende voorheffing. Zie ook in dat

verband, CHOI, D. and CHEN, S., "The diffe-

rential information conveyed by share

repurchase tender offers and dividend

increases", The Journal of Financial

Research, , n° , p. e.v. Als de bedrijfsleiders slechts een gering per-

centage van het kapitaal beziten, doet de

aangroei van hun deelneming de waarde

van de onderneming stijgen, maar naar

mate hun deelnemingspercentage stijgt,

doet elke stijging daarvan de waarde van de

onderneming dalen - zie MORCK R.,

SHLEIFER A., en VISHNY, R., "Management

ownership and market valuation: an

empirical analysis", Journal of Financial

Economics, , nr. , p e.v. De oorzaken van dit verschijnsel liggen in

het duister : Werd de inkoop van eigen aan-

delen gezien als een toevalstreffer die voor-

namelijk de andere aandeelhouders dan de

controleaandeelhouder, die zich wensten te

ontdoen van hun illiquide positie, ten

goede kwam ? Werd het effect ervan op de

décote gemilderd omdat het geen continue

politiek van de portefeuillevennootschap

betreft ? Interpreteerden de aandeelhou-

ders het ogenblik van de inkoop, paradoxaal

genoeg, als een signaal dat de décote zijn

hoogtepunt had bereikt en dat de terug-

dringing ervan in het vooruitzicht was (wat

de minderheidsaandeelhouders ertoe aan-

zette de inkoop van eigen aandelen als de

uitdrukking van een belangenconflict met

de controleaandeelhouder te zien) ? Een

ondubbelzinning antwoord op deze vragen

verzinnen is een moeilijke opgave. Merk op dat het boekhoudkundig realisatie-

beginsel, in de Amerikaanse boekhoud-

houdkundige normalisatie en in de IAS-

normen, een andere interpretatie heeft dan

in de Belgische boekhoudreglementering. In

de Amerikaanse boekhoudkundige normali-

satie houdt dit beginsel verband met het

begrip “mogelijkheid van toekomstig eco-

nomisch voordeel”. Volgens norm CON ,

mogen de opbrengsten derhalve geboekt

worden wanneer ze gerealiseerd zijn of

kunnen gerealiseerd worden. In tegenstel-

ling tot het Belgisch boekhoudrecht mag

een opbengst die kan gerealiseerd worden,

mits de naleving van bepaalde voor-

waarden, in het resultaat worden opgeno-

men, terwijl het Belgisch boekhoudrecht

eist dat de opbrengst gerealiseerd is, en dit

laatste stadium dient te worden bevestigd

door de vaststelling van een zekere schuld-

vordering. In de Amerikaanse boekhoud-

kundige normalisatie moet aan vier criteria

voldaan zijn om een opbrengst als gereali-

seerd te kunnen beschouwen en ze beant-

woordt aan de boekingsvoorwaarden :

• er moet een overtuigend bewijs zijn

van het akkoord tussen de partijen

• het goed moet geleverd zijn of de

dienst verricht

• de prijs moet definitief vastgesteld of

bepaalbaar zijn

• en de invordering van de schuldvor-

dering moet redelijkerwijs verzekerd

zijn. Zie de art. ()(c), ()(b) en () van de

vierde richtlijn. Zie WHINNEY MURRAY

ERNST & ERNST, “The fourth Directive”,

London, Kluwer Publishing, , p. . WIBAULT, H., "L'évolution de la notion de

revenu imposable en droit fiscal belge",

Brussel, Bruylant, , p. en REYNAERTS, P.,

"Le régime des plus-values à l'impôt des

sociétés", Bibliothèque de l'Ecole Supérieure

des Sciences Fiscales, Brussel, Bruylant,

, p. . Zie ook WILMART, J., "Syllabus du

régime actuel des plus-values", J.P.D.F., ,

p. . Cass., februari , Bull. Bel. Nr. . Gent, maart , J.P.D.F., , p. . Behalve bij ruil, zie infra. Het Frans boekhoudrecht volgt een verge-

lijkbare boekhoudkundige logica. Art.

van het Frans wetboek van koophandel

bepaalt dat "Seuls les bénéfices réalisés à la

clôture d'un exercice peuvent être inscrits

dans les comptes annuels". Zie ook Titel III, Hoofdstuk , punt -,

van het Advies - van december van

de Franse Conseil National de la

Comptabilité betreffende het herschrijven

van het Plan Comptable Général (beschik-

baar op de website

http://www.finances.gouv.fr) dat vermeldt

dat "La plus-value constatée entre la valeur

comptable d'un bien et sa valeur d'entrée

n'est pas comptabilisée". Deze interpretatie werd bevestigd door de

Memorie van Toelichting bij het voorstel

van amendement op de vierde richtlijn van

de Europese Commissie van februari

dat vermeldt dat : "De realisatie van

de winst ingeschreven op de verlies- en

winstrekening, verplicht resulteert uit een

aankoop of een verkoop". Zie ook CBN,

"Boeking en waardering van voorraden",

Bulletin, nr. , november , p. . Zie BERNHEIM, Y., "L'essentiel des US GAAP",

tweede editie, Paris, Mazars et Guérard,

, p. . Cass., februari , J.P.D.F., , p. . Het BW bevat een titel VII gewijd aan de ruil

(art. tot ). Overeenkomstig art.

BW is ruil een contract waarbij de par-

tijen aan elkaar een zaak in de plaats van

een andere zaak geven en komt ruil tot

stand door de enkele toestemming van de

partijen, waarbij het BW naar regels i.v.m.

de koop verwijst. Dit begrip werd in bedacht en vervol-

gens ruim in de media uitgesmeerd door

Bennett Stewart, een overloper van een

gerenommeerd adviesbureau die sindsdien

zijn eigen bedrijf opgericht heeft. De berekening van de WACC is geen makke-

lijke klus, want het door de aandeelhouders

verwacht rendement moet er precies voor

bepaald worden. Er bestaan verscheidene

conceptuele instrumenten maar op dat

gebied kan geen enkele zekerheid geboden

worden. Zowel de professionals als de aca-

demische vorsers staan perplex van de

sterke gevoeligheid van de EVA voor de ver-

schillende ramingen van de kapitaalkost. Het academisch onderzoek heeft nog nooit

het enig criterium kunnen identificeren dat

toelaat betrouwbaar de beursprestaties van

een onderneming te voorzien. Dergelijke

ontdekking zou overigens in tegenspraak

zijn met de theorie van de toevalsmarkt (of

random market) van de beurskoersen.

Derhalve kan de EVA de beurswaarde aan-

vullen noch vervangen.

Boekhoudrecht

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 43

Page 42: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Gemeenschappelijke projecten

Johan DE LEENHEER, Voorzitter vanhet IAB, bedankte vooreerst de heerJean BASTIN voor zijn gastvrijheid,en had het vervolgens in zijnuiteenzetting over de vele projectendie IBR en IAB gezamenlijk opvolgenals aanleiding voor de gezamenlijkeraadsvergadering. Zo onder meerde wettelijke opdracht bij werkne-mersparticipatie, de controle op deboekhouding van notarissen en deschatting bij overdracht van nota-riskantoren, de diverse wettelijkeopdrachten in het kader van demilieuproblematiek (Recupel,

Kringloopcentra, ...), de gezamen-lijke website en extranet, ...

Ludo SWOLFS, Voorzitter van hetIBR, ging uitgebreid in op de standvan zaken met betrekking tot dewetgeving inzake ‘CorporateGovernance’ en de onafhankelijk-heid van de commissaris.

Volgende items werden achtereen-volgens door diverse raadsledenvan IBR en IAB toegelicht en door devoltallige Raden verder besproken:

• De gesprekken die tussen beideInstituten worden gevoerd omde procedure inzake de toegangtot het beroep van bedrijfs-revisor, respectievelijk accoun-tant en belastingconsulent, aante passen met het oog op eengezamenlijk eerste stagejaar.

• Interprofessionele samenwer-king tussen de economischeberoepsbeoefenaars met anderevrije beroepen (advocaten, nota-rissen, ...)

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

B e r o e p

In het kader van de toe-nadering tussen hetInstituut derBedrijfsrevisoren en hetInstituut van deAccountants en deBelastingconsulentenwerd eerder dit jaar eengezamenlijke vergade-ring van de beide Radengeorganiseerd. Deze ver-gadering vond plaats opmaandag 2 juni 2002ten zetel van de“Fondation ScientifiqueJean Bastin” in hetChateau de Spy. Eenbeknopt verslag...

GezamenlijkeRaadsvergadering IBR en IABChâteau de Spy, 2 juni 2002

Dhr. Jean Bastin zorgde voor een hartelijk onthaal.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 44

Page 43: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

• Het project ‘InternationalInnovation Network’, een inter-nationaal platform waar beideInstituten deelnemen aangesprekken over nieuwe vormenvan dienstverlening, zoals decertificatie van websites (web-trust) of ICT-systemen (Systrust).

• De procedures inzake kwaliteits-controle op de beroepsuitoefe-ning die door de respectievelijkeInstituten worden gehanteerd.

Norm ‘omzetting van vennootschappen’

Op de vergadering van juni werdvoor de eerste keer een aanpassingvan een bestaande norm door deverenigde raden van IBR en IABgoedgekeurd. De ‘oude’ norm inzakehet verslag op te stellen bij deomzetting van een vennootschap,in werking getreden op februari

, houdt geen rekening met dezogenaamde reparatiewet (van hetVennootschappenwetboek) van januari . Precies op het vlakvan de omzetting van coöperatievevennootschappen heeft deze repa-ratiewet een fundamentele wijzi-ging teweeggebracht. Voortaan zalde norm eveneens toepasselijk zijnop de omzetting van een CVOA naareen CVBA, hetgeen voorheen niethet geval was. Tevens werd van degelegenheid gebruik gemaakt omeen aantal onnauwkeurigheden inde tekst te verbeteren.

De tekst werd inmiddels overge-maakt aan de Hoge Raad voor deEconomische Beroepen.

Toekomst

De uitgesproken constructieve sfeerdie deze eerste gezamenlijke

Raadsvergadering kenmerkte, laatvermoeden dat het initiatief ook inde toekomst zal worden verdergezet.

Beroep

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 45

Page 44: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Op 3 september jongstleden organi-seerde het IAB, in samenwerkingmet de BBL-ING, een seminarie overde nakende introductie van de IAS-normen en de modernisering van deboekhoudrichtlijnen. Verschillendegastsprekers becommentarieerdener, elk vanuit hun eigen invalshoek,stand van zaken en perspectieven.Een impressie.

Karel Van Hulle, Afdelingshoofd bijhet directoraat-generaal XV van deEuropese Unie, had het als eerstespreker over het conceptueel kadervan de IAS-normen.

Een belangrijk vraagstuk, zo bena-drukte Van Hulle, is dat van deimplementatie van de IAS-normenin Europa. Precies met het oogdaarop werd de “EuropeanFinancial Reporting AdvisoryGroup” (EFRAG) opgericht, die eenbelangrijke rol moet gaan spelen inhet beoordelen van de toepasbaar-heid van de internationale boek-houdnormen binnen het Europeesjuridisch kader, het uitwerken vannieuwe IAS/IFRS-normen en hetgoedkeuren ervan op Europees vlak.Met betrekking tot de bestaandenormen wordt verwacht dat de

Europese Commissie ze tegen einddit jaar integraal zal goedkeuren,zodat ze deel zullen uitmaken vanhet Europees en nationaal boek-houdrecht.

De omschakeling naar de IAS/IFRS-normen brengt ook met zich meedat de vierde en de zevende boek-houdrichtlijn dringend moetenworden gemoderniseerd. Een voor-stel van richtlijn ligt daartoemomenteel op tafel. Er zal zoveelmogelijk worden geprobeerd ombestaande tegenstrijdighedentussen de richtlijnen en deIAS/IFRS-normen weg te werken,aldus nog Van Hulle.

Jean-Paul Servais, Kabinetschef vande Minister van Financiën, Voorzittervan de Hoge Raad voor de

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Beroep

Een actuele kijk op de IAS/IFRSen de modernisering van deEU-boekhoudrichtlijnenNu de Verordeningbetreffende de toepas-sing van internationalestandaarden voor jaar-rekeningen definitief isgoedgekeurd, staat hetvast dat alle Europesebeursgenoteerde ven-nootschappen, metinbegrip van de bankenen de verzekerings-maatschappijen, vanaf2005 verplicht zijn omhun geconsolideerdejaarrekening op testellen volgens de IFRS-normen. Het staat delidstaten vrij de toepas-sing van deze normenook uit te breiden totbepaalde andere catego-rieën van ondernemin-gen en zelfs tot de enkel-voudige jaarrekeningen.

Bruno Colmant en Jean-Paul Servais

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:58 Page 46

Page 45: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Economische Beroepen en docentaan de ULB, vestigde van zijn kant deaandacht op de noodzaak tot ade-quate opleiding in de materie.Rekening houdend met de impactvan de geschetste ontwikkelingen,zouden de betrokken ondernemin-gen er goed aan doen om al vanaf te starten met de vorming vanhun personeel en de aanpassing vanhun boekhoudkundige organisatie.Ook de vorming van de betrokkeneconomische beroepsbeoefenaarsmag niet worden uitgesteld.

Intussen werd ook een mouwgepast aan het taalprobleem:een officiële vertaling van deIAS-normen zal beschikbaarzijn in de drie landstalen, zobevestigde de spreker.

Het idee van een mogelijkeuitbreiding van de IAS/IFRS-normen tot alle jaarrekenin-gen - en dus niet alleen degeconsolideerde - ligt moeilijkomwille van de nauwe banddie in België bestaat tussenhet boekhoud- en het fiscaalrecht. De Belgische regeringzal vóór over dit puntwellicht geen beslissingnemen, aldus nog Servais.

De spreker stond tot slot nogeven stil bij de notie “fairvalue”, één van de hoekstenenvan de IAS/IFRS.Bruno Colmant, Algemeen

Directeur van het Crédit européente Luxemburg, belastingconsulenten lid van de Hoge Raad voor deFinanciën, vergeleek, in een boei-ende en heldere uiteenzetting, hetboekhoudkundig referentiekaderzoals dat nu in de niet-Angelsaksisch geïnspireerde lid-staten toepassing vindt, met de IAS.Hij wees er onder meer op dat, zelfsals de IAS-normen en de continen-tale rapporteringssystemen een-zelfde doelstelling nastreven - metname het geven van een getrouw

beeld van de financiële situatie vaneen onderneming, - de omschake-ling naar de IAS toch een funda-mentele ingreep betekent. Dezeomschakeling heeft ontegenspreke-lijk een aantal voordelen (“concep-tual framework”, vergelijkbaarheid,transparantie en kwaliteit van deinformatie, …) maar men mag nietuit het oog verliezen dat er – zekerin een eerste fase – ook mindergunstige aspecten aan zijn verbon-den (dwingende aard van denormen, aanpassing van beursre-glementen en wetgeving, internekosten verbonden aan onder meerde opleiding van personeel,…). Deweg is – samengevat – nog lang.

Johan De Leenheer, Voorzitter vanhet IAB, sloot de namiddag af meteen aantal samenvattende beschou-wingen. Hij beklemtoonde op zijnbeurt het belang van een degelijkebegeleiding van de ondernemingenen hun adviseurs in het omschake-lingsproces naar de IAS/IFRS. “Endaar,” zo stelde hij, “is ontegen-sprekelijk een belangrijke rol weg-gelegd voor onze nationale stan-dardsetter, de CBN, maar ook voorde beroepsinstituten, de financiële-en de onderwijsinstellingen”.

Beroep

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Karel Van Hulle

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 47

Page 46: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Na de euro, de uitbreiding! Tegen zouden immers tien landen,waarvan acht uit het voormalige‘Oostblok’ (Polen, Hongarije,Republiek Tsjechië, Slowakije,Slovenië, Estland, Litouwen,Letland) en twee eilanden uit hetMiddellandse-Zeegebied (Cyprus enMalta), zich samen moeten aanslui-ten bij de Europese Unie. Morgendus. Het is een echte revolutie, alsje bedenkt dat de Europesegemeenschap na haar oprichtingnog maar negen leden heeft verwel-komd. En dan nog “in vier golven”,zoals Michel Soudais, auteur vaneen studie hierover, opmerkt: “hetVerenigd Koninkrijk, Denemarkenen Ierland in ; Griekenland in

; Spanje en Portugal in ;Oostenrijk, Finland en Zweden in. Het vormen stuk voor stuklanden waarvan de economischesituatie, zelfs vóór hun aansluiting,helemaal niet te vergelijken wasmet die van de ex-communistischelanden die vandaag de dag aan dedeur van Europa kloppen”. Met diebig bang, de grootste uitbreidings-operatie uit haar geschiedenis, gaatEuropa van gezicht veranderen: vande ene dag op de andere zal Europa miljoen nieuwe leden tellen,wat zoveel is als keer Portugal!En een derde meeroppervlakte. Ommaar één voorbeeldte noemen, schrijft G.Grallet, reporter bijl’Express, “Polenalleen vertegenwoor-digt zowat % vande nieuwkomers. Is deUnie bereid om datland te integreren,waar het gemiddeldeloon maar een derdevan het loon van eenBelg bedraagt enwaar de totale lengtevan de autosnel-wegen niet meer dan kilometerbedraagt? Zelfs degrootste Europafansonder de deskundigenstellen zich vragen”.Als we die specialis-ten mogen geloven,zal het inderdaadzeventig jaar duren

vooraleer Polen het niveau van deWest-Europese landen haalt.Waarom? Omdat een Pool vandaagde dag twee keer minder rijkdomproduceert dan een Portugees bijde aansluiting van zijn land in.

Wederzijdse angst

Laten we ons dus geen illusiesmaken: die uitbreiding zal nietzonder angst aan beide zijdengebeuren. In de lidstaten van deUnie heeft de bevolking schrik voor

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

T r e n d s

De aansluiting van 10nieuwe Midden-Europeselanden bij de EU zal nietzonder offers en angstaan beide zijden gebeuren. Te meer omdat de datum van deuitbreiding gekend is(2004) en alles nog moetworden gedaan.

Europa10 nieuwe landen komen erbij in 2004!

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 48

Page 47: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

de mogelijke negatieve gevolgenvan de uitbreiding: immigratiezonder controle, dumping, crimina-liteit, oneerlijke concurrentie, … Inde kandidaat-lidstaten maakt menzich daarentegen eerder ongerustover de sociale en economischeveranderingen die het lidmaat-schap met zich meebrengt en die opkorte termijn zouden kunnenleiden tot een daling van delevenskwaliteit van de inwoners.Als we sommige studies mogengeloven, is een van de moeilijkhe-den van de uitbreiding, de vol-gende: “De Europese Unie heeft temaken met landen die meestalgeen democratieën waren vóór en jaar communistischtotalitarisme achter de rug hebben.De erfenis van het communistischetijdperk is dubbel. Die antidemocra-tische, autoritaire of totalitaireregimes – volgens de categorieëndie je op hen wil toepassen –hadden geweld ingevoerd alsbevoorrecht middel om politieke ensociale conflicten op te lossen. Depermanente bewaking van hetsociale corpus plaatste de militaire

en politieorganen in het hart vaneen politiek systeem waar repressieeen fundamentele rol speelde in demachtsverwerving of -handhavingvan leiders”. Bovendien weegt dieerfenis tegenwoordig nog door inMidden- en Oost-Europa, meerbepaald omdat de rekeningen vanhet verleden niet overal en volledigzijn vereffend. Een aantal commu-nistische politieke leiders heeft zichtot de democratische waardenbekeerd, maar hun geloof in dedemocratische waarden is nietaltijd even groot. Het spreekt voorzich dat het aanleren van de demo-cratische mechanismen zich nietbeperkt tot het houden van verkie-zingen: “het houdt eveneens in dathaar waarden worden begrepen”.

Zwijgende media

Maar het grote drama van de uit-breiding van de EU is de weinigeruimte die er in de media aan ditfenomeen wordt toegekend. Hetonderwerp is natuurlijk niet een-voudig en het onderhandelingspro-ces kan ingewikkeld voorkomen.

Maar is dat een redenom het probleem nietaan te kaarten?Volgens de Franseanalist LaurentRucker, die in dematerie gespeciali-seerd is, “doen deregeringen zo goedals geen inspannin-gen om de publiekeopinie te informeren.Misschien omdat erin verschillende(Europese) landenverkiezingen in hetvooruitzicht zijn.Maar de uitbreidingzorgt voor problemendie vaak gevoeligliggen, zodat bij ver-kiezingen een prijskan worden betaald.De politieke leidersinformeren hunpublieke opinie nietaltijd graag, wat de

weg vrijmaakt voor manipulatiesen demagogie”. Resultaat: depublieke opinie weet zo goed alsniets over de uitbreiding van deEuropese Unie naar de landen vanCentraal- en Oost-Europa. Weinigmensen weten wat de uitbreidinginhoudt. Over welke landen gaathet? Wanneer en hoe is het procesbegonnen? Wanneer kan het eindi-gen? Wat er echt op het spel staat,blijft onbekend, net zoals de moge-lijke gevolgen.

Vaak wordt naar voren geschovendat de uitbreiding bijvoorbeeldveel angst opwekt voor wat delandbouw betreft. Meer bepaaldzou de Poolse landbouw een drei-ging voor de landbouw vanFrankrijk vormen, een land waardie sector zeer belangrijk is. Maarook in dat verband zegt LaurentRucker “wanneer je kijkt naar degeschiedenis van de opeenvolgendeuitbreidingen van de EuropeseUnie, stel je nochtans vast dat hetniet de grootste producenten vanEuropa zijn die geleden hebbenonder de concurrentie van denieuwe leden – zoals Spanje ofGriekenland – maar dat het veelmeer ging om nieuwe markten voorhun producties. In zijn geheel heefthet de Franse landbouw nietgetroffen. Bovendien weet iedereendat de Franse landbouwers veelvoordeel halen uit de gemeen-schappelijke landbouwmarkt.Zonder het gemeenschappelijkelandbouwbeleid waren hun moei-lijkheden nog veel groter. Om dui-delijk te maken wat er in de land-bouw op het spel staat, volstaat hette luisteren naar de woorden vanHenryka Bochniarz, leider van dePoolse werkgeversconfederatie ofnaar de gespierde taal van de bazinvan het cosmeticabedrijf Nicom.“De grootste schrik die Europa meinboezemt, is niet de verhoogdeconcurrentie. Wel dat we ons gaanmoeten onderwerpen aan julliesociale beleid van rijke landen met à werkuren per week, terwijlwe ons land moeten opbouwen”.

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Trends

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 49

Page 48: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Poolse boeren woedend

In het kader van een diepgaandonderzoek over de problemen diehet EU-lidmaatschap voor Polenoplevert, stelt Guillaume Gralletvragen bij de landbouwhulpwaarvan men de bedragen maarniet kan vastleggen: “hoe kan ditland, waarvan een op de vijf inwo-ners van de landbouw leeft - terwijl de landbouw slechts vooreen tiende bijdraagt in de natio-nale productie - op kleinschaligeboerderijen, overleven in deEuropese landbouwmarkt? Wie eeneeuw in de tijd wil terugkeren,hoeft maar eens halt te houden aande grens met Litouwen. Voor Georg, jaar waarvan jaar achterpaard en kar, betekent de komstvan Europa vooral meer concurren-tie. En dus, om een rendement tehalen dat vergelijkbaar is met deBelgische, Franse of Duitse boeren,de noodzaak kunstmatige meststof-fen te gebruiken op zijn graanveldvan hectare, waarvoor totnogtoede mesthoop van zijn buur vol-stond. Maar hoe gaat hij dat doen,als hij nog geen nieuwe kar kankopen?” De Polen hopen subsidieste krijgen. Maar hoeveel? De Uniestelt voor om vanaf volgend jaareen progressieve hulp van % toete kennen van wat een landbouwervan een lidstaat ontvangt, en dattijdens een overgangsperiode vantien jaar. Maar een dergelijketermijn is voor de Poolse boeren telang, die dezelfde hulp eisen als dievoor de West-Europese landbou-wers! Voor het ogenblik botsen dieeisen evenwel op een categoriekenjet van de Europese onderhande-laars. Waarom? Omdat Polen in datgeval vijf keer meer zou kosten danwat de Unie voor Spanje enPortugal samen heeft uitgegeven!In afwachting van een hypotheti-sche deblokkering van de situatie,heeft de Europese Unie toch eengeste gedaan naar Polen: tot in zal geen enkele West-Europeseinwoner Poolse grond kunnenkopen. Kortom, onmogelijk dat dewelgestelde en nostalgischeDuitsers, tegen enkele duizenden

euro (!), de vruchtbare landbouw-grond van Silezië kopen die hungrootouders bezaten, zoals de Polenuit het zuidelijke gedeelte van datland vrezen. De provincie, verwor-ven door Frederik II, is nog maarvijftig jaar geleden aan Polenteruggegeven, merkt GuillaumeGrallet op.

Beheersing van de immigratie

Immigratie is de andere grote zorgmet betrekking tot de uitbreidingvan Europese Unie naar de Oost-Europese landen: gaan de onderda-nen van Midden- en Oost-Europaniet binnenstromen in West-Europa? Dit spookbeeld blijktvooral in Duitsland en Oostenrijkgoed verspreid. Maar als webepaalde deskundigen mogengeloven, is dit spookbeeld overdre-ven. De vorige uitbreidingen bewij-zen immers dat er geen emigratie-golf vanuit de nieuwe leden heeftplaatsgevonden. “Globaalgenomen blijft de bevolking inhaar land van herkomst en we zienniet in waarom dit anders zou zijnvoor de nieuwe kandidaat-landen”,merkt Laurent Rucker op.Misschien. Maar met de uitbrei-ding verplaatsen de Europesegrenzen zich kilometer naarhet Oosten. Vandaar de belangrijkevraag: hoe zal men de overeen-komsten van Schengen toepassenin de nieuwe ruimte? De vraag isverre van eenvoudig en is nog langniet opgelost. De Unie zou bijvoor-beeld willen dat Polen politieagentspeelt en een visum verplichtmaakt voor de Wit-Russen, Russenen Oekraïners. Maar voor de Polenis dat een moeilijke pil om teslikken: ten eerste omdat het zoubetekenen dat er bijkomendeambtenaren worden aangeworven,maar vooral betekent dit het eindeof het verval van elke parallelleeconomie die nodig is voor dePoolse burgers. De Roemeenseoverheid heeft van haar kant snelingezien dat de aansluiting vanhun land bij de Europese Unie ingrote mate zal afhangen van devooruitgang die op dit vlak

geboekt wordt: “Roemenië is zogeobsedeerd door zijn toetredingtot de Unie dat de migratiekwestieprioritair behandeld wordt”, beves-tigt een westers diplomaat aan dekrant Le Monde. Sinds enige tijdheeft Roemenië de toekennings-voorwaarden voor een visum voorde onderdanen van landen met eensterk migratiepotentieel strengergemaakt “om het aantal zogezegdezakenlui of studenten te beperkendie van de tekortkomingen in deRoemeense administratie zoudenprofiteren om via Roemenië hunweg naar de Europese Unie tevinden” aldus Violeta Bau van hetinstituut van openbare politiek inBoekarest.

Belachelijk lage financiering

We hebben het begrepen: de uit-breiding van de Europese Unie iseen immens bouwterrein. Maarhelaas blijkt de Commissie niet demiddelen te hebben voor haarambities. Het bewijs? Volgens deschattingen van de Commissie zoude Unie jaarlijks hoogstens ,%van het totale BBP van de EU uitge-ven in de drie jaar na de uitbrei-ding. Een belachelijk cijfer vergele-ken met gelijksoortige projecten inhet verleden. De Verenigde Statenhebben keer meer uitgegevenvoor het Marshallplan. En, last butnot least, het budget van de EUvoor de uitbreiding vertegenwoor-digt maar een tiende van de kredie-ten die Duitsland aan zijn hereni-ging heeft gespendeerd sinds .Door de financiële last die op West-Europa weegt zo te willen verzach-ten, heeft Brussel het risicogenomen een Europa met tweesnelheden te creëren na de uitbrei-ding. Maar aangezien de economi-sche groei ontbreekt, zien we nietin met welk budget men die over-gang had kunnen financieren.Jammer dat de Europese burgers zoweinig op de hoogte worden gehou-den van een gebeurtenis waarbijzoveel op het spel staat. Maar dat iswellicht opzettelijk?¶

Trends

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 50

Page 49: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Bedrijfsvoorheffing : correcter

• Sleutelformule.Op de website van de fiscale administra-ties kan een sleutelformule in pdf-formaatworden gedownload, voor de berekeningvan de bedrijfsvoorheffing (BV) op bezoldi-gingen, pensioenen of brugpensioenen(nieuw stelsel) die worden betaald vanaf oktober . De formule bestaat uit driedelen: bezoldigingen, pensioenen en brug-pensioenen (nieuw stelsel) betaald aanRijksinwoners en niet-inwoners die gedu-rende het volledige belastbaar tijdperk inBelgië een tehuis hebben behouden enbrugpensioenen (nieuw stelsel) betaaldaan niet-inwoners die niet gedurende hetvolledige belastbare tijdperk in België eentehuis hebben behouden.� Meer info : http://fiscus.fgov.be/interfaoifnl/

Sleutelformule/inleiding.htm

• Voortzetting van de verminderingZoals voorzien zal de herindexering van debelastingschalen vanaf oktober vol-ledig in de bedrijfsvoorheffing wordendoorgerekend. Het eerste gedeelte werdreeds doorgerekend op april .� Meer info : Koninklijk besluit van juni tot wijziging,

op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, van het KB/WIB

, BS van juli . Ministerie van Financiën :

Persbericht van juli .

Belastingverhogingen enonjuiste aangifte

Bij niet-aangifte of bij onvolledige ofonjuiste aangifte kan de fiscus debelastingplichtige een belastingverhogingopleggen op het gedeelte van de niet-aan-gegeven inkomsten. Zulks is ook het gevalwanneer de Administratie het beroepsma-tig karakter van bepaalde kosten verwerpt,zodat de aangifte onjuist blijkt.� Meer info : Cassatie, mei .

Bewaring van belastingdossiers :5 of 10 jaar

De termijn tijdens dewelke deAdministratie een belastingdossierbewaart, varieert naargelang de toepasse-lijke regelgeving. De stukken van het per-manent dossier (statuten, stukken van hethandelsregister, enz.) worden constantbewaard. De aangiften, bijlagen en deermee verbandhoudende stukken worden jaar bewaard en alle andere stukken jaar. Wanneer een belastingplichtige sindsmeer dan jaar overleden of definitiefnaar het buitenland vertrokken is, ofwanneer vennootschappen sinds tenminste jaar ontbonden of vereffend zijn,is het mogelijk dat de dossiers vernietigdworden.� Meer info : V&A, Kamer, , nr. juni .

Buitenlandse sportbeoefenaars :mogelijke erkenning als niet-inwoners

In een recente circulaire van de AOIFwordt een nieuwe erkenningsprocedureingesteld die ertoe strekt om, vanaf deaanwerving van een buitenlandse sport-beoefenaar, zijn hoedanigheid vaninwoner of niet-inwoner van België vastte stellen. De erkenning wordt voormaximum opeenvolgende kalenderja-ren verleend. Een dergelijke erkenning,die moet gezien worden in het kader vande voetbal- en basketballicenties, moetde club, als schuldenaar van de bedrijfs-voorheffing in staat stellen bij voorbaaten met zekerheid de terzake geldenderegels te kennen. En het geval waarinvrijstelling van de bedrijfsvoorheffingkan verleend worden, vrijstelling dieBelgië moet verlenen op grond van deovereenkomsten tot vermijding vandubbele belasting van de inkomsten uit

S a m e n g e v a t

Deze rubriek brengt naargoede gewoonte in elknummer een overzicht vaninformatie die nuttig is bijde uitoefening van onsberoep. Zonder enige aan-spraak op volledigheid, vindtu hier niet alleen de voor-naamste wijzigingen die vanbelang zijn op het gebiedvan het boekhoudkundig enfiscaal recht, het socialeze-kerheids- of vennootschaps-recht, maar ook een over-zicht van bepaalde wetsont-werpen in voorbereiding,voornamelijk in de matewaarin deze wijzigingen ennieuwigheden zich hebbenvoorgedaan in de driemaanden vóór de publicatievan het betreffendenummer.Vermits onderstaande regelsniet de ambitie hebben deonderwerpen vanuit álleinvalshoeken te belichten,vermelden wij systematischde (elektronische) referentievan de documenten, waar degeïnteresseerde lezer terechtkan voor verdere informatie.

ROGER LASSAUXBelastingconsulent,

Adviseur Studiedienst IAB

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 51

Page 50: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

de door sommige artiesten of sportbeoe-fenaars in België uitgeoefende activiteit.

� Meer info : Circulaire nr. Ci.RH./., AOIF

nr. / van mei .

Coperfin : de conclusies zijngetrokken…

Zowat een jaar geleden lanceerde deMinister van Financiën “Coperfin”, eenambitieus en grondig plan tot hervormingvan de structuren van deBelastingadministratie, gebouwd ronddrie pijlers : een betere inning van debelasting, betere arbeidsvoorwaardenvoor de ambtenaren op het gebied vanuitrusting, gebouwen en bezoldiging, eenbetere werking van de Administratie eneen duidelijke verbetering van de relatiestussen de belastingplichtigen en deAdministratie die zich meer zal richten opde noden van de burger. Deze verbeteringis met name gebaseerd op de responsabi-lisering van de belastingambtenaren dievoortaan zelf hun geschillendossiersmoeten verdedigen.Tien maanden lang hebben bijna ambtenaren, bijgestaan door externe con-sulenten, in het kader van een businessprocess re-engineering, een nooit gezieneanalyse doorgevoerd. De verschillendewerkgroepen hebben thans hun conclusiesopgesteld. De resultaten werden begin julidoor het pilootcomité, voorgezeten door devoormalige secretaris-generaal, GrégoireBROUHNS (momenteel aangesteld alsHoge Vertegenwoordiger van de Ministervan Financiën inzake aangelegenhedenvan macro-economische en financiële sta-biliteit) en Jean-Claude LAES, de nieuwevoorzitter van de FOD Financiën, goedge-keurd en op juli aan de Ministervan Financiën voorgesteld.Rest nog enkel de concrete uitwerking vande wijzigingsvoorstellen te vertalen in eenmeerjareninvesteringsplan. Als alles goedgaat, zou dat plan opgenomen worden bijde opstelling van de begroting envoorziet het in prioritaire posten : beheervan de human ressources, informatica entelecommunicatie en gebouwen.� Meer info :Website Coperfin :

http://www.copernicus.be/coperfin/

index__.html.

Faillissementen

• Nieuwe opdracht voor de accountants

De wet van september tot wijzi-ging van de Faillissementswet van

augustus , het Gerechtelijk Wetboeken het Wetboek van vennootschappen,verschenen in het Staatsblad van sep-tember , voorziet in een nieuweopdracht voor de accountant.

Krachtens het artikel van deFaillissementswet van augustus (BS, oktober ) zijn de curatorenertoe gehouden om in aanwezigheid vande gefailleerde de boeken en bescheidenvast te stellen en af te sluiten.

Deze bepaling wordt thans aangevuld metde verplichting voor de curator om de(eventueel) voorliggende balans te verifië-ren en (waar nodig) te verbeteren. Ditzowel indien de gefailleerde een natuur-lijke persoon, als een een rechtspersoon is.Bovendien is de curator ertoe gehoudenzelf een balans op te maken wanneer dezeniet is neergelegd. Hiermee doelt men opde balans die moet worden neergelegd ophet ogenblik van de aangifte van het fail-lissement. Indien de activa toereikend zijnom de kosten ervan te dekken, kunnen decuratoren daartoe de hulp inroepen vaneen accountant.

Wanneer de balans niet is neergelegd bijde aangifte van de staking van betaling ofwanneer uit de verificatie blijkt dat aan-zienlijke correcties noodzakelijk zijn, kande rechtbank - hiertoe aangezocht door decurator – de bestuurders en de zaakvoer-ders van de failliete rechtspersoon hoofde-lijk veroordelen tot betaling van de kostenvoor de opmaak van de balans. Hetspreekt voor zich dat deze mogelijkheidzich niet stelt ten aanzien van natuurlijkepersonen die handelaars zijn.

De nieuwe regeling treedt in werking opde tiende dag na de publicatie van de wetin het Belgisch Staatsblad.

• Naar meer humane gevolgenDe wet van september tot wijzi-ging van de Faillissementswet van augustus , het Gerechtelijk Wetboeken het Wetboek van vennootschappenvoert wezenlijke hervormingen door ophet gebied van de procedures die vantoepassing zijn op de insolvabiliteit vande handelaars, geregeld bij de wet van juli op het gerechtelijk akkoord ende faillissementswet van augustus.Deze nieuwe wetgeving komt duidelijktegemoet aan de volgende oogmerken:de redding van levensvatbare handels-ondernemingen die in moeilijkheden

verkeren, de snelle en efficiënte vereffe-ning van ondernemingen zonder hoopop herstel, evenwicht tussen de belangenvan eenieder die bij de procedure betrok-ken is en humanisering van de persoon-lijke gevolgen van het faillissement. Tengevolge van de door de Senaat inge-diende amendementen werd bepaalddat in geval van faillissement op beken-tenis, de handelaar bij zijn bekentenisook de lijst met vermelding van de naamen adres van zijn klanten en leveranciersmoet indienen.

Daarnaast stelt de belangrijke afdelingdie de wet aan de verschoonbaarheidwijdt (als de gefailleerde verschoonbaarverklaard wordt, kan hij door zijn schul-deisers niet meer worden vervolgd, zodathij, aangezien hij van zijn schuldenbevrijd is, opnieuw een handelsactiviteitkan beginnen), meer bepaald via hetartikel , het beginsel in dat alle hande-laars – natuurlijke personen door derechtbank verschoonbaar kunnenworden verklaard, mits ze ongelukkig ente goeder trouw zijn en niet veroordeeldwerden voor diefstal, oplichting ofandere ernstige omstandigheden. De ver-schoonbaarverklaring van de schulde-naar mag nochtans geen gevolgenhebben voor de onderhoudsschulden vande gefailleerde noch voor de schuldenvoortvloeiend uit de verplichting totherstel van de schade verbonden aan hetoverlijden of aan de aantasting van delichamelijke integriteit van een persoonwaaraan de gefailleerde schuld heeft.

Om tegemoet te komen aan de kritiekvan het Arbitragehof (arrest van maart ), zal de echtgenoot van degefailleerde die zich persoonlijk aanspra-kelijk heeft gesteld voor de schuld (mede-schuldenaar of borg) van deze laatste, bijde inwerkingtreding van de wet, inge-volge de verschoonbaarheid bevrijdworden van die verplichting. Deze rege-ling zal eveneens gelden voor iedere borg– natuurlijke persoon (rechtspersonenzijn tot dusver uitgesloten), als de gefail-leerde verschoonbaar is en als de zeker-heid kosteloos werd gesteld. Net zoalsvoorheen evenwel, zal geen enkelenatuurlijke persoon die zich tegen ver-goeding (banken, enz.) borg heeft gesteldvoor de verbintenissen van de gefailleer-de, zich op de verschoonbaarheid van degefailleerde kunnen beroepen.� Meer info : Wet van september tot wijzi-

ging van de Faillissementswet van augustus

, het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek

Samengevat

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 52

Page 51: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Samengevat

van vennootschappen, BS, september

(e ed.), -, http://www.just.fgov.be.

Wetsontwerp tot wijziging van de faillisse-

mentswet van augustus , het

Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van ven-

nootschappen (http://www.dekamer.be/docu-

ments//.pdf). Neem ook kennis van het

Verslag uitgebracht namens de Commissie

belast met de problemen inzake handels- en

economisch recht (http://www.dekamer.be/

documents//.pdf), de amendementen

door de Senaat aangebracht (http://

www.dekamer.be/documents//.pdf) en

het arrest van het Arbitragehof van maart

, nr. /, JLMB, , p. .

Grote fiscale fraude : balans enprojecten

• BalansAlain Zenner, die terecht veel aandachtbesteedt aan transparantie en communi-catie, brengt geregeld verslag uit over deactiviteiten en initiatieven die werdengerealiseerd in het kader van de strijdtegen de grote fiscale fraude, die zoalsgeweten op vier pijlers berust : maatrege-len van algemene aard gericht tegen allesoorten fraude; vervolgens maatregelendie speciaal de aardoliesector betreffen;maatregelen die bijzonder gericht zijntegen BTW-carrousels en tenslotte maat-regelen tegen andere vormen van fraudeop het stuk van douane en accijnzen.Resultaat : er werden belangrijke herzie-ningen doorgevoerd voor meer dan miljoen euro. dossiers inzake het oprol-len van BTW-carrousels werden aan deBBI overgemaakt. De laatste opvolgings-nota, die u kunt downloaden op dewebsite van het Regeringscommissariaat,brengt kort maar krachtig verslag uit vande vorderingen en de lopende projectenin deze moeilijke materie. Aanbevolenlectuur.� Meer info : http://zenner.fgov.be/pdf/_

opvolgingsnota_grote_fiscale_fraude.pdf

• FaillissementenDe parlementaire debatten over denieuwe wetgeving op de faillissementen(zie hiervoor) werden te baat genomen omin extremis nog verschillende maatrege-len bestemd voor de verbetering van destrijd tegen de fiscale fraude in te lassen.We vermelden onder meer de mogelijk-heid waarover iedere benadeelde schuld-eiser (en niet meer enkel de curator)beschikt om tegen de bedrijfsleiders eenrechtsvordering in te stellen, bij ernstigeen georganiseerde fraude die tot het fail-lissement heeft bijgedragen. Zulks is bij-

voorbeeld het geval wanneer beslist werdonredelijkerwijze de activiteit verder tezetten, hoewel iedere hoop op herstel ver-vlogen is en de boeken hadden moetenneergelegd worden. Dergelijke persoon-lijke ingebrekestelling van de bedrijfslei-der zal mogelijk gemaakt worden door desystematische opstelling van een balansdoor een accountant na iedere aangiftevan faillissement.� Meer info : Artikel van de faillissementswet en

artikelen , en van het Wetboek van

vennootschappen, zoals gewijzigd door de wet

van september tot wijziging van de

Faillissementswet van augustus , het

Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van ven-

nootschappen, BS, september (e ed.),

-, http://www.just.fgov.be.

• Bijzondere sancties tegen personendie financiële fraude ten nadele van deStaat hebben gepleegdFraudeleuze verrichtingen en fiscale enfinanciële oplichting ten nadele van deStaat en haar organen, zouden zwaarderefinanciële sancties en zelfs gevangenis-straf kunnen opleveren. Dat blijkt uit eenwetsvoorstel dat op juli bij deSenaat werd ingediend. Beoogd wordengeorganiseerde belastingontwijking in devennootschapsbelasting, accijnsfraude,constructies zoals BTW-carrousels en kas-geldvennootschappen, enz. Het voorsteleen artikel bis in het Strafwetboek inte lassen, beoogt voornamelijk de verzwa-ring van de boetetarieven en de afschrik-king van oplichters die actief zijn in ditsoort fraude waarvan de Schatkist hetslachtoffer is.� Meer info : Wetsvoorstel tot inlassing in het

Strafwetboek van een artikel bis, met het

oog op het zwaarder bestraffen van financiële

en fiscale fraudemechanismen, juli ,

Senaat, DOC -/.

Stopzettingsmeerwaarden :referteperiode en –inkomen

Wanneer dergelijke meerwaarden zijnverkregen door een belastingplichtige diede onderneming tijdens de referteperiode(voortzettingsstelsel) heeft overgenomen,moeten het referte-inkomen en de refer-teperiode worden bepaald alsof die ver-richting niet had plaatsgehad. In dergelijkgeval moet het referte-inkomen eveneensde nettowinst of -baten (of verliezen) metbetrekking tot de stopgezette of vermin-derde werkzaamheid omvatten dietijdens de referteperiode werden verwe-zenlijkt door de belastingplichtige die deonderneming, enz., in het kader van het

voortzettingsstelsel heeft overgelaten.� Meer info : Circulaire AOIF

nr. Ci.RH./., nr. /

van mei

Terugwerkende kracht :liquidatiebonussen en herstructurering

• LiquidatiebonussenOndanks de beloften gedaan in deCommissie voor de Financiën en deBegroting van de Kamer, dat de toekom-stige wet betreffende de hervorming vande vennootschapsbelasting geen terug-werkende kracht zou hebben, weten weinmiddels dat er % voorheffing ver-schuldigd is op de inkomsten die vanaf januari betaald of betaalbaargesteld (of aldus zijn aan te merken)worden. En wanneer het een volledigeverdeling van het maatschappelijk ver-mogen, ten gevolge van ontbinding ofenige andere reden, betreft, voor zover devereffening niet is afgesloten vóór maart . Om de belastingplichtigeniets te onthouden, is deze roerendevoorheffing ten laatste betaalbaarbinnen de vijftien dagen na de bekend-making van de wet in het BelgischStaatsblad en de aangifte van de inkom-sten die erop betrekking hebben, moetten laatste op het einde van deze termijnvan vijftien dagen worden overgelegd inde vorm als bepaald voor de roerendevoorheffing. Deze voorheffing is bevrij-dend voor natuurlijke personen die aan-delen als privé-belegging aanhouden envoor aan de rechtspersonenbelastingonderworpen belastingplichtigen.Bij lezing van het in het Parlement neer-gelegd wetsontwerp, wordt de reikwijdtevan de maatregel wel enigszins getem-perd, aangezien het verschillende uitzon-deringen op de inhouding van de roe-rende voorheffing vermeldt : ) beleg-gingsvennootschappen; ) vennoot-schappen die onder de belastingvrijstel-lingsregeling een andere vennootschapdoor fusie of splitsing overnemen, terwijlde laatste een deelneming in de eerstebezat (bv., verdwijning van de reserves bijde overneming van een moedervennoot-schap door de dochteronderneming); )de inkoop van eigen aandelen door eenvennootschap op de Beurs; ) coöpera-tieve vennootschappen als ze erkend zijndoor de Nationale Raad voor deCoöperatie.� Meer info : Beknopt Verslag, Commissie voor de

Financiën en de Begroting, Kamer, november

, Bericht aan de schuldenaars van dividen-

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 53

Page 52: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Samengevat

den betaald of toegekend bij gehele of gedeelte-

lijke verdeling van het maatschappelijk vermo-

gen of bij verkrijging van eigen aandelen door

vennootschappen, BS van april , de

editie, p. .

• HerstructureringenBij de omvorming van een persoonlijkeonderneming in een vennootschap had deAdministratie vastgesteld dat het retroac-tiviteitsbeding van de akte haar niet konworden tegengeworpen, omdat het langerwas dan de administratieve toegeeflijk-heid van maanden zoals voorzien in deadministratieve commentaar (Com.IB, nr./), waarna ze de inkomsten in depersonenbelasting belastte.

De rechtbank stelt vast dat de in de akteopgenomen retroactiviteit met de werke-lijkheid overeenstemt, op een korteperiode betrekking heeft en de juiste toe-passing van de belastingwet geenszins inde weg staat omdat ze tot één aanslagjaarbeperkt blijft. Uit de gegevens van hetdossier blijkt immers dat alle facturen doorde leveranciers aan de “vennootschap inoprichting” werden gezonden en er bezol-digingen werden betaald aan de bestuur-der die door laatstgenoemde in de perso-nenbelasting werden aangegeven. Derechtbank vindt het arbitrair, want onvol-doende gerechtvaardigd, de retroactivi-teitsperiode op maanden vast te stellen.Bij de overdracht van een persoonlijkeonderneming aan een vennootschap dientnagegaan te worden of de vertraging diezich heeft voorgedaan als normaal kanworden beschouwd (waardering, tussen-komst van een notaris en van een revisor,opstellen van statuten, enz.) en of debelastingplichtigen alle rechtsgevolgenvan de akten hebben geëerbiedigd. Eenretroactiviteitsperiode beperkt tot éénaanslagjaar, zoals in casu, moet wordenaanvaard.� Meer info : Rechtbank van eerste aanleg te

Hasselt, februari .

Vennootschapsbelasting :on the road…

• IndieningHet wetsontwerp tot hervorming van devennootschapsbelasting werd door deMinisterraad van vrijdag juni intweede lezing goedgekeurd en op julidaaropvolgend bij de Kamer ingediend,een paar dagen later gevolgd door eenbijlage waarin zeer duidelijk, per beoogdartikel, de huidige tekst naast de gewij-zigde versie is geplaatst.

We herinneren er in het kort aan dat dehervorming van de vennootschapsbe-lasting gekenmerkt wordt door driebelastingverlagingsmaatregelen,waarvan de belangrijkste de nominaleverlaging van de aanslagvoeten is, endoor tien economische compensatie-maatregelen, aan de meeste waarvande kmo’s grotendeels ontsnappen :DBI’s, afschrijvingen, liquidatiebonus-sen, gewestbelastingen, winst van bui-tenlandse oorsprong, strijd tegen devalse vzw’s en de betwistbare praktijkenvan kasgeldvennootschappen, betereinning van de BTW-ontvangsten,afschaffing van tijdelijke stimulerendemaatregelen, enz. Om de rechtszeker-heid van de belastingplichtigen en dekandidaat-investeerders te verbeteren,zal parallel daaraan een algemeensysteem van voorafgaande beslissingenworden ingevoerd. De idee is iederebelastingplichtige die dat wenst (natuur-lijke of rechtspersoon, particulier ofberoepsmatig kader, inwoner of niet)drie jaar de waarborg te bieden dat eengeplande verrichting (investering, over-eenkomst, vestiging in België, enz.) debij de ruling vastgestelde fiscale behan-deling zal krijgen… En last but not leastzal ook de idee van een fiscale consoli-datie in het parlement ter tafel liggen,evenals de hachelijke aanpassing(afschaffing ?) van het stelsel van decoördinatiecentra aan de voorstellenvan de Europese Commissie ter zake(handhaving van de financiële en perso-neelskosten in de belastbare grondslag,beperkingen op de vrijstelling van roe-rende voorheffing, afschaffing van devrijstelling van de onroerende voor-heffing, enz.).� Meer info : Wetsontwerp tot wijziging van de

vennootschapsregeling inzake inkomstenbe-

lastingen en tot instelling van een systeem van

voorafgaande beslissingen in fiscale zaken +

bijlage (http://www.dekamer.be/docu-

ments//.pdf en

http://www.dekamer.be/documents//.pd

f - zie ook hierna de rubriek “terugwerkende

kracht” met betrekking tot de roerende voorhef-

fing van % op de verdeling van het maat-

schappelijk vermogen of de inkoop van eigen

aandelen.

Voordelen van alle aard :verzekeringspremies en verkopen van aandelen

• VerzekeringspremiesHet komt geregeld voor dat een vennoot-schap een verzekering afsluit om de bur-

gerlijke aansprakelijkheid van haarbedrijfsleiders, zowel te haren aanzien(dekking tegen beheersfouten of insolva-biliteit) als ten aanzien van derden tedekken. De door de vennootschap tenlaste genomen premie is ten name vande bedrijfsleider geen voordeel van alleaard.� Meer info : Rechtbank van eerste aanleg te

Antwerpen, februari .ascendants, -

, juin .

• AandelenVoor de naleving van het voorschrift vanartikel , lid , °, WIB , mag deAdministratie zich niet beperken tot debewering dat de verkoopprijs van dedoor een vennootschap aan een bestuur-der toegekende aandelen meer bedraagtdan de intrinsieke waarde ervan. Zemoet in haar waardering de latentemeer- of minderwaarden op de bestand-delen die het vermogen uitmaken alsookhet rendement van de vennootschapopnemen.� Meer info : Rechtbank van eerste aanleg te

Brussel, februari (zie in dezelfde zin

betreffende de waardering van niet-genoteerde

aandelen, (Hof van beroep te) Brussel,

november ).

Werkgever :nieuwe “verplichtingen”…

• Geweld en pesterijen op het werkDe wet betreffende de beschermingtegen geweld, pesterijen en ongewenstseksueel gedrag, gepubliceerd in het BSvan juni , is op juli inwerking getreden.

• CyberbewakingVolledig in de lijn van actualiteit wordtdoor de ondertekening van CAO dekiese arbitrage geregeld tussen het privé-leven van de werknemers en de gewet-tigde controle van de werkgever op het uit-gevoerde werk. Een compromistekst, die inhet nummer van IAB-Info uitvoerigwerd besproken.� Meer info : http://cnt-nar.be, CAO

• Oudere werknemersOm tegemoet te komen aan de heikelekwestie van de verbetering van hunwerkgelegenheidsgraad, formaliseertCAO nr. , die op september inwerking zal treden, de bepalingen van dewet van september . Deze wetroept een recht op outplacementbegelei-ding in het leven.� Meer info : http://cnt-nar.be, CAO

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 54

Page 53: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Zoals u het zelf inmiddels hebtkunnen vaststellen, is dat Extranetsinds eind juni 2002 operationeel.Het spreekt evenwel voor zich dat de

ontwikkeling ervan zo doordachtmogelijk moet gebeuren. U zal hetExtranet in de nabije toekomst dusnog stelselmatig zien evolueren!

Om u alvast een beetje vertrouwd temaken met het fenomeen, vindt u inde navolgende tekst een antwoord opeen aantal courante vragen.

Wat is het Extranet ?

Een ‘extranet’ is het beveiligdeonderdeel van een website. Het isenkel toegankelijk voor bepaaldepersonen die moeten inloggen omzich toegang te verschaffen. HetAccountancy Extranet heeft tot doeleen beveiligd platform te creërenvoor leden en stagiairs van hetInstituut van de Accountants en deBelastingconsulenten en hetInstituut der Bedrijfsrevisoren. Nahet invoeren van een correctegebruikersnaam en dito paswoord opde publieke website (www.accoun-tancy.be) wordt het beveiligde deelervan, het Extranet, automatischgeactiveerd.

Wat kan ik vinden op hetExtranet ?

De Instituten zullen op permanentebasis relevante documenten, kalen-deritems, publicaties, ... beschikbaarstellen van de leden en stagiairs.

Zo zal u er onder meer de nieuws-brief ‘IAB-info’ op terugvinden, des-gewenst te consulteren per rubriek,

en dit nog vooraleer de papierenversie op de post gaat. Hetzelfdegeldt voor het driemaandelijks tijd-schrift ‘Accountancy & Tax’ en voorde resultaten van de trimestriëleTrends-IAB-Poll.

Bovendien zal u er diverse andereprofessionele informatiebronnen opaantreffen, zoals onder meer deNormen, Aanbevelingen enTechnische nota’s, het Vade-Mecum,fiscale, boekhoud- en vennoot-schapswetgeving, ...

U vindt er tevens modeldocumentenzoals het aanvraagdossier tot erken-ning van een vennootschap als lid vanhet IAB, modelstatuten, aanvraag totinschrijving op de deellijst vanexterne leden, het modelformuliervan melding omtrent een versterktvermoeden aan de CFI in het kadervan de anti-witwaswetgeving, ...

Uiteraard worden de seminaries diedoor de beroepsverenigingen, onder-wijsinstellingen en het Instituutworden georganiseerd, erop gepubli-ceerd, net zoals – voor de stagiairs –de verplichte voordrachten. De stagi-airs vinden er eveneens het stage-dagboek, nuttige data en informatieinzake de verplichte voordrachten,tussentijdse proeven en bekwaam-heidsexamens...

Hoe krijg ik toegang tot hetExtranet ?

Alle leden en stagiairs hebben eindjuni hun gepersonaliseerde gebrui-

e - N e w sEnkele vragen en antwoorden met betrekking tothet Accountancy – Extranetvan IAB en IBR

Ter gelegenheid van onzerespectieve algemenevergaderingen, presen-teerden wij,in primeur, de compleetvernieuwde gemeen-schappelijke website vanhet Instituut van deAccountants en deBelastingconsulenten enhet Instituut derBedrijfsrevisoren. Deinformatie op deze web-site werd volledig geac-tualiseerd en grondiggeherstructureerd. Deleden die op de algeme-ne vergaderingen aan-wezig waren, vernamentoen ook dat beideInstituten constructievegesprekken voerden overhet implementeren vaneen beveiligd Extranet.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 55

Page 54: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

kersnaam en dito paswoordtoegestuurd gekregen,waarmee zij de toegang tothet Extranet kunnen active-ren. Om het toegangsschermte visualiseren klikt u op deinternetsite van het betrok-ken Instituut op het sleute-licoontje, dat zich rechtsboven uw scherm bevindt.Bij uw eerste bezoek aan hetExtranet dient u de gebrui-kersnaam en paswoord in tevullen die u van het Instituuthebt ontvangen. Daarna zalhet systeem u vragen eenpersoonlijk paswoord tekiezen. Dit paswoord moetminstens zes karakters langzijn. Wij raden sterk aan eenniet al te evident paswoordte kiezen.

Wat als ik niet over een inter-netverbinding beschik ?

Zowel de publieke website als hetExtranet vereisen dat u toegangheeft tot het internet. Indien u welover een computer, maar niet overeen internetverbinding beschikt, kanu zich wenden tot een commerciële

internetprovider die u een aanslui-ting kan verschaffen. Het spreektvoor zich dat de Instituten zich nietmengen in de keuze van uw internet-provider.

Welke internetverbinding,computer en software heb iknodig om het Extranet tegebruiken? Kan ik vanop elke

computer op hetExtranet ?

U kan om het even welkeinternetverbinding gebruikenom het Extranet te raadplegen(ADSL, kabel, ISDN, dial-upPSTN,...). U kan ook om heteven welke computer gebrui-ken op voorwaarde dat die isuitgerust om op het internette surfen (modem, netwerk-kaart,...). U kan het Extranetdus gebruiken vanop verschil-lende lokaties (thuis, kantoor,klanten, buitenland,...) HetExtranet werkt het best meteen recente internetbrowser.Oudere browsers zullen wel-licht niet hetzelfde kwalita-tieve resultaat opleveren.

Moet ik elke keer mijn gebrui-kersnaam en paswoord intik-ken ?

Vanuit de constante zorg om maxi-male veiligheid te garanderen, ver-kiezen wij de gebruiker zijn gege-vens bij elk bezoek aan het Extranette laten invullen. Hetzelfde geldt ookbij de overstap van het Extranet-

e-News

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 56

Page 55: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

e-News

gedeelte van één Instituut naar hetandere Instituut.

Wat als ik mijn paswoord ofgebruikersnaam vergeten ben ?

Uw gebruikersnaam bestaat uit deeerste letter van uw voornaam en deeerste zeven letters van uw familie-naam (uitzonderingen zijn mogelijk).Indien u uw gebruikersnaam en/ofpaswoord bent vergeten, kan u dezeop twee manieren opvragen via depublieke website. Ga naar hetgebruikelijke Extranet login-scherm.

. Indien u uw gebruikersnaam nogkent, vult u die in. In het balkjevoorzien voor het paswoord ,geeft u een karakter naar keuzein. Vervolgens klikt u op“Aanmelden”. Het systeem geefteen melding van ongeldig pas-woord en vult automatisch uw e-mailadres in, waarnaar uw pas-woord kan worden gestuurd.Hiervoor dient u enkel nog op“Gegevens sturen” te klikken.

. U kan ook rechtstreeks “paswoordvergeten ?” aanklikken en zelf uwe-mailadres invullen. Dit adresdient het e-mailadres te zijn datgekoppeld is aan uw gebruikers-gegevens. Tenzij u dit hebt aange-past, is dit het adres uit deelektronische ledenlijst.

U krijgt uw gegevens per e-mail door-gestuurd naar het geregistreerdeadres. Indien u deze procedure heeftgevolgd en binnen het uur geen ant-woord heeft ontvangen, kan u e-mailen naar [email protected], of voor dringende gevallenOrbit One contacteren(Tel.: + () ..).

Zijn er kosten verbonden aanhet gebruik van het Extranet ?

Neen. Het gaat om een bijkomendekosteloze dienstverlening aan deleden en stagiairs door de Instituten.Behoudens de gewone kost van hetgebruik van het internet, kost hetconsulteren van het AccountancyExtranet u niets.

Hoe kan ik veilig uitloggen(het Extranet na gebruik opeen veilige manier verlaten) ?

Wanneer u bent ingelogd op hetExtranet via een computer die doormeerdere personen wordt gebruikt,dient u na gebruik veilig uit teloggen. U doet dit door op het icoon-tje met de sleutel te klikken of doorin de linkerkolom van het scherm tekiezen voor ‘Afmelden’.

Hierna verschijnt het bericht dat uhet Extranet veilig hebt verlaten. Omte verhinderen dat de bezochte pagi-na’s achteraf door een derde uit hetgeheugen van de door u gebruiktecomputer zouden worden opgeroe-pen, dient u uw internetbrowservolledig af te sluiten.

Moet ik een e-mailadreshebben om het Extranet tegebruiken ?

Hoewel dit ten zeerste aan te radenis, kan u het Extranet gebruikenzonder over een e-mailadres tebeschikken. Sommige functies vanhet Extranet zijn echter enkel actiefindien het Extranet uw e-mailadreskent.

U krijgt bij elke login de kans om een(nieuw) e-mailadres te registeren,voor de communicatie tussen uzelfen het Extranet. Let wel: uw e-mail-adres dat op de elektronische leden-lijst van het Instituut wordt opgeno-men, wordt hierbij niet aangepast!

Wat als iemand mijn pas-woord te weten komt ? Kan ikmijn paswoord aanpassen? Hoe confidentieel is mijn pas-woord ?

Uw paswoord is strikt persoonlijk enmag niet worden doorgegeven.Indien iemand toch kennis zoukrijgen van uw paswoord, verandertu het best meteen via "Paswoordaanpassen" in de linkerkolom op hetExtranet-scherm. Wij raden sterk aangeen al te evident paswoord tekiezen.

Hoe veilig is het Extranet ?

De Instituten namen alle maatrege-len om het Extranet optimaal tebeveiligen. Net zoals bij online beta-lingen wordt het Extranet beveiligdaan de hand van het SSL protocol.Spring vooral voorzichtig om met uwpaswoord en hou dit strikt geheim.

Waar kan ik mijn suggestieskwijt m.b.t het Extranet ?

U kan uw suggesties e-mailen [email protected]. Gelievehierbij uw Instituut, lidnummer eneen duidelijke omschrijving van hetbetrokken deel van het Extranet enuw suggesties tot verbetering te ver-melden.

Wat bepaalt de snelheid vanhet Extranet ?

Net zoals voor de publieke site,hebben de Instituten alle technischemaatregelen genomen om een opti-male snelheid van het Extranet tegaranderen. Uiteraard hangt dit gro-tendeels af van de snelheid van uwinternetverbinding en de drukte ophet internet. Ook technische proble-men op het internet kunnen de snel-heid negatief beïnvloeden. Meestalworden dergelijke problemen echtervlug opgelost.

Hoe snel wordt de informatieop het Extranet aangepast entoegevoegd ?

De Instituten stellen met zorg hetExtranet samen en trachten informa-tie tijdig en accuraat ter beschikkingte stellen. Dit biedt uiteraard geensluitende garantie. De Institutenkunnen bijgevolg niet verantwoorde-lijk worden gesteld voor enigeschade, in welke vorm dan ook, diedoor fouten of weglatingen in hetExtranet zou worden veroorzaakt.Indien de Instituten op de hoogteworden gebracht van fouten in hetExtranet zullen zij trachten die zosnel mogelijk te verbeteren.¶

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 57

Page 56: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Voor u gelezen

50 ans d’application de la loi sur lesbaux commerciaux = 50 jaar toe-passing van de handelshuurwet / P. JADOUL en M. VLIES (eds).(Les dossiers du Journal des juges

de paix et de police, DossiersTijdschrift van de vrede- en politierechters ; 1)La Charte, Die Keure, . p.

Cet ouvrage bilingue traite demanière approfondie toutes lesfacettes du bail commercial.

Chaque auteur a écrit dans sa pro-pre langue. Un résumé dans l’autrelangue clôture chaque chapitre.

Sont traités coup sur coup : lechamps d’application de la loi - deduur en de beëindiging in onderlingakkoord of door opzegging van dehandelshuur – la révision du loyeret les aspects financiers du bailcommercial – verbouwen, aanpas-sen en verbeteren in een handels-huuromgeving – la cession de bailet la sous-location – la vente dubien loué, des incertitudes légalesaux hésitations jurisprudentielles –évolution de la jurisprudence dansla pratique du renouvellement dubail commercial – les indemnitésd’éviction – compétence, procédureet preuve (articles 28 à 31).

Pour chaque langue, un index inté-gré renvoie à l’endroit concerné,indépendamment de la langue, cequi augmente encore la maniabilitépratique de l’ouvrage.

Prix : EUR ISBN XCommander : Die Keure,tel. /.., www.diekeure.be

Beheerscontrole. Leidraad voor hetdoelgericht management vanorganisaties / Regine Slagmulder,Werner Bruggeman.Lannoo, . Grondig herziene editie. p.

Op korte tijd is het boek“Beheerscontrole” van WernerBruggeman en Regine Slagmulderuitgegroeid tot een onmisbaarnaslagwerk voor iedereen die, directof indirect, betrokken is bij het stu-ren van organisaties. De nieuwe edi-tie van dit boek werd aangevuld metde laatste gegevens en kennis op hetvlak van het managen van kosten- ,winsten- , investerings- en verant-woordelijkheidscentra, de prestatie-meting, het budgetteren, de finan-ciele rapportering, de balanced sco-recard, value-based management, debeloning van managers, de rol vande controller en zovele andere aspec-ten van beheerscontrole. Net zoals devorige editie is dit boek niet alleengericht op studenten en academici,maar ook op mensen uit hetbedrijfsleven die zich zullen herken-nen in de vele praktijkvoorbeelden.

Prijs : , EURISBN ---Bestellen : Uitgeverij Lannoo, tel. /.., www.lannoo.com

Handboek voor fiscaal recht –TiberghienLarcier, . Boek : blz.Cd-rom : tweemaal per jaar

Beknopt, maar volledig jaarlijksoverzicht van de Belgische en inter-nationale fiscaliteit, praktijkgerichten in een heldere stijl : u kent dithandboek wellicht al.

De versie op cd-rom is erg gebruiks-vriendelijk en efficiënt dank zij meer-dere zoekingangen, verschillende zoek-criteria die kunnen worden gecombi-neerd, en een vlotte navigatie.Handig is ook dat u de resultatenvan uw zoektocht meteen als tekstkan verwerken in uw dossiers, of dedocumenten van persoonlijke com-mentaar kan voorzien.

Er verschijnen twee cd-roms per jaar,waarbij elke nieuwe cd-rom devorige integraal vervangt en denieuwe wetgeving, rechtspraak enrechtsleer van het laatste semesterbevat. De cd-rom kan worden geïn-stalleerd in monopost of in netwerkmet één of meerdere gebruikers.

Prijzen :Boek : €Met abonnement: , €

Cd-rom (2 per jaar) voor 1 gebruiker: € voor deinstapcd-rom + € voor elke zesmaandelijkse bijwerking

Informatie en bestellingen :Larcier, GentTel /.. , fax /..

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 58

Page 57: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Voor u gelezen

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Manuel de droit fiscal – TiberghienLarcier, . Version livre : p.Version électronique (cd-rom) : deux foispar an

Vous le connaissez sans doute, cemanuel qui fournit un éclairageconcis mais complet de la fiscalitébelge et internationale, agrémentéde commentaires et d’exemples.

La version électronique (cd-rom) estparticulièrement conviviale etinstinctive, grâce entre autres auxdifférents moyens de recherche, à lapossibilité d’une recherche multi-critère, et à la navigation souple.La possibilité d’exporter les docu-ments choisis vers le traitement detexte, ou d’ajouter des notes person-nelles aux documents, rend l’utilisa-tion aussi bien pratique.

Le Cd-rom est mis à jour deux foispar an. Chaque nouveau Cd-romremplace le précédent : il reprendl’intégralité du contenu du ManuelTiberghien, augmenté des modifica-tions légales, doctrinales et jurispru-dentielles des six derniers mois.Il peut être installé en monopost ouen réseau pour un ou plusieurs utili-sateurs.

Prix :Livre : €;en cas d’abonnement : ,€

Cd-rom ( par an) Pour utilisateur : € + €par mise à jour semestrielle

Commander : ACCES+, tél./.., fax /..www.larcier.be

Opvolging in het familiebedrijf.Succesvolle strategieën / JozefLIEVENSLannoo, 2001. 192 p.

De opvolging blijft de grootste uit-daging voor het familiebedrijf.Minder dan twee derden van defamiliale bedrijven is na de tweedegeneratie nog in familiale handenen slechts 13 % overleeft de derdegeneratie. Nochtans hoopt 2 op 3familiale ondernemers dat hetbedrijf eigendom zal blijven vanhun kinderen. Opvolging is meestaleen moeilijk proces, omdat het eenemotioneel kruitvat is, waarbij despanning tussen bedrijf, familie eneigendom een hoogtepunt bereikt.

Dit boek wil een complete handlei-ding voor de opvolging zijn. Hetgaat ervan uit dat de opvolging eenproces is, dat uit drie fasen bestaat:de voorbereiding, de beslissing ende uitwerking. Daarbij komenvragen aan bod zoals: is familialeopvolging de beste oplossing? Dientde leiding over het familiebedrijftoevertrouwd aan één opvolger ofaan een team? Hoe kiest men deopvolger(s)?

Geen boek dat doorspekt is met juri-dische en fiscale termen, wél eenpraktische leidraad voor hetmanagen van relaties binnen fami-liebedrijven, dank zij een toeganke-lijke taal, praktijkgetuigenissen enconcrete tips.

Prijs : 21,95 EURISBN 90-209-4051-1Bestellen : Uitgeverij Lannoo, tel.051/42.42.11, www.lannoo.com

Vademecum vennootschapsbe-lasting. Een resultaatgerichtebenadering. Editie 2002 / ClaudeCHEVALIER Larcier, 2002. 1538 p.

De auteur behandelt de materievanuit het schema van de resulta-tenrekening uit het KB tot uitvoe-ring van het Wetboek van vennoot-schappen.

Deze originele aanpak zorgt vooreen meer bedrijfseconomische bena-dering van het winstbegrip, en steltde verwevenheid van het inkom-stenbelastingenrecht en de boek-houdkundige praktijk centraal.

Deze structuur leent er zich ook toeom verbanden te leggen met ener-zijds andere fiscale rechtstakken(personenbelasting, BTW, ...) enanderzijds niet-fiscale rechtstakken(vennootschapsrecht, arbeidsrecht,sociaalzekerheidsrecht).

Verwijzingen naar hoofdzakelijkrecente rechtspraak ontbreken niet,evenmin als tal van voorbeelden enmodelformulieren. Een uitgebreidregister en een gedetailleerdeinhoudstafel dragen bij tot vlotopzoekwerk.

Dit referentiewerk is bijgewerkt tot12 april 2002.

Prijs : 160,00 EURISBN 2-8044-0916-3 Bestellen : Larcier, tel. 09/269.97.96,fax 09/269.97.99

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 59

Page 58: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

U w k a n t o o r

Het ‘ideale’cliëntengesprek

1. Zorg ervoor dat uw cliëntu kent

Het gaat hierbij niet om reclame,maar om het opbouwen van eenwederzijdse relatie van vertrouwenen respect. Als u uw cliënt toelaat ute kennen, zal hij het u uiteraardmakkelijker maken ook hem tekennen. U mag er niet van uitgaandat een ingekaderd diploma aan demuur alles over u zegt. Wanneer decliënt zijn raadgever kent als mens,

kan dat hem aansporen zich openlij-ker op te stellen. In boekhoudkun-dige, financiële en fiscale zaken isdat vertrouwen broodnodig om eengoede diagnose te kunnen stellen.

2. Laat uw cliënt het met zijneigen woorden uitleggen

Om uw cliënt te kennen moet u hemover zichzelf en zijn problemen latenpraten met zijn eigen woorden.Sommigen vinden die aanpak tijd-verlies, maar dat is fout! Ze gelovendat hun cliënten dan honderduitpraten en niets nieuws vertellen (!),aldus hun tijd verspillen en informa-tie geven die waardeloos is om hetprobleem in kwestie goed op telossen. Die gehaaste raadgeversmenen dat het makkelijker is decliënt op het goede spoor te zettenmet enkele goed gerichte vragen, ofbeter nog, door het doel van hetonderhoud duidelijk aan te geven.Het nadeel van deze methode is een-voudig: op basis van een verkeerdeuitgangshypothese kan de adviseurde cliënt in de verkeerde richtingsturen. Veel raadgevers zijn nog vanmening dat ze de cliënt tijdens eenonderhoud moeten leiden. De besteaanpak is evenwel de zaken gewoonhun gang te laten gaan.

3. Hang aan de lippen van uwcliënt

Om uw cliënt te kennen is hetnodig aandachtig en met mede-leven naar hem te luisteren. Metverbale en non-verbale wenken kanu hem duidelijk maken dat u luis-

tert naar wat hij komt zeggen endat u zijn situatie goed aanvoelt.Een competent raadgever hangtaan de lippen van zijn cliënt. In depraktijk betekent dit dat de advi-seur zijn cliënt moet aanmoedigenom te praten door te knikken, teknipogen of met enkele woorden.Soms, wanneer u tegenover eenterughoudende cliënt zit, kan heteenvoudigweg herhalen van zijnlaatste woorden het vervolg van hetgesprek aanzwengelen. Aan delippen van uw cliënt hangen bete-kent ook dat u zich concentreert opwat hij komt vertellen. In diecontext moet een raadgevervechten tegen elke vorm van on-oplettendheid: lawaai buiten devergaderzaal, in gedachten af-dwalen naar de volgende afspraakof met wat ongenoegen terugden-ken aan het vorige onderhoud, enz.Voor de meeste adviseurs vormende woorden van de cliënt zelf devoornaamste bron van afleiding, indie zin dat de raadgever geneigdkan zijn vooruit te lopen op hetvervolg van het gesprek. Hij kannamelijk veronderstellingen makenover de conclusies waar de cliëntmet zijn uitleg naartoe wil. Eenefficiënte raadgever laat de cliëntgeduldig zijn zaak uiteenzetten envermijdt het proces te versnellen.

4. Onderbreek uw cliënt nooitEen autoritaire adviseur onderbreektsoms plots zijn cliënt als die ietsuitlegt. De adviseur vindt dat hij vol-doende heeft gehoord om het pro-

Accountants en belasting-consulenten zijn nietalleen specialisten in hunrespectievelijke vakgebie-den. Het zijn allereerstbevoorrechte adviseursvan zelfstandigen enbedrijfsleiders. Daarommoeten ze kunnen luiste-ren naar de echte behoef-ten van de cliënt. Achtvuistregels, die eenvoudiglijken maar niet altijdworden nageleefd, zorgenervoor dat het gesprekmet een cliënt op eenconstructieve manier verloopt.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 60

Page 59: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

Uw kantoor

bleem te begrijpen. Waarom zou hijdan ook nog zijn tijd verspillen metnodeloze herhalingen? Maar eencliënt onderbreken valt altijd af tekeuren en dat om een goede reden:de adviseur kan veronderstellen dathij er genoeg over weet, terwijl hij ereigenlijk veel meer over zou wetenals hij zijn cliënt zou laten uitspre-ken. Maar er is ook nog een anderereden: een ontspannen werkrelatietussen de cliënt en de adviseur isessentieel voor de productiviteit vanhet adviesproces. De cliënt voort-durend onderbreken kan leiden toteen niet-productieve relatie, omdathet bij de cliënt wrevel en frustratiekan teweegbrengen.

5. Waag u niet te snel aan eenuitspraak

Een ervaren adviseur, die vol onge-duld zijn cliënt wil bewijzen welkewaarde hij voor hem betekent, isgeneigd om snel zijn advies tegeven vóór hij zijn cliënt en hetprobleem degelijk kent. Hij denktnamelijk dat hij het risico loopt bijzijn cliënt in achting te dalen als hijniet snel genoeg zijn kennis ten-toonspreidt. Maar als u een uit-spraak doet over de kern van hetprobleem vooraleer u de cliënt goedkent, loopt u uiteraard het risicoeen verkeerde aanbeveling te doen.Daarom moet u altijd vermijden dekern van het probleem aan teroeren zolang u voelt dat de cliëntnog niet alle nodige informatieheeft verstrekt.

6. Stel u in de plaats van uwcliënt

Een adviseur moet naar zijn cliëntluisteren met het nodige medelevenen begrip. Met medeleven luisterenis niet een wat uitgekookte tactiekom uw cliënt ertoe aan te zetten tepraten. Echt medeleven moet ervoorzorgen dat u uw cliënt en hetprobleem beter begrijpt: met diebegripvolle aanzet, kan de creatievefase beginnen waarin het probleemwordt opgelost. Een van de meestdoeltreffende manieren om de cliëntte begrijpen is eenvoudigweg te pro-beren zich in zijn plaats te stellen, te

proberen het probleem vanuit zijnstandpunt te zien en te voelen.

7. Let op de non-verbale com-municatie

De cliënt communiceert evenzoveelmet gebaren als met woorden.Sommige antropologen menen datde communicatie voor % van non-verbale aard is. In feite worden debelangrijkste emotionele bood-schappen – zoals uitdrukkingen vanvriendschap of woede, vertrouwenof wantrouwen – op non-verbalewijze overgebracht door gebaren,gelaatsuitdrukkingen of de toon vande stem. Hieruit volgt dat een advi-seur in staat moet zijn de non-verbale communicatie van zijn cliënttijdens het onderhoud te lezen. Zobijvoorbeeld kan een cliënt die diepwegzakt op zijn stoel en de armengekruist houdt, met die houding eenzeker gebrek aan vertrouwen in deadviseur aangeven.

8. Vel geen oordeelTijdens het onderhoud moet eenadviseur vermijden een oordeel te

vellen over wat de cliënt vertelt.Een begripvolle aanpak zonder oor-delen te vellen, zet de cliënt ertoeaan om vrijuit te praten. Een cliëntdie voelt dat zijn raadgever geneigdis om te oordelen, zal proberen eenuiteenzetting te houden die zijngoedkeuring kan dragen of tenminste impliciete kritiek vermijdt.In die omstandigheden zal de raad-gever geen volledig relaas van desituatie krijgen en zijn cliënt dusniet goed kennen. Ook moet kostewat het kost worden vermeden eencliënt te antwoorden met eenlitanie van fiscale ongelukken: “ah,was u maar eerder langsgekomen!”Die uitspraak, die helemaal niet uweigen capaciteiten bewijst, velt eennegatief oordeel over de manierwaarop uw cliënt zaken doet. Ze zalervoor zorgen dat de cliënt zichterughoudender gaat opstellen. Hijzal op zijn hoede zijn in plaats vanzich zelfverzekerd te voelen.

Voor meer informatie:The Art of Advice, Random House,van Jeswald W. Salacuse

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 61

Page 60: “A dviesverlening aan Focus overheidsopdracht” · Interview THEO DILISSEN EN PIERRE DE MUELENAERE, UITGEROEPEN TOT MANAGERS VAN ¶ p. “Nood aan fiscale consolidatie !” Fiscaliteit

Accountancy & Tax | Nummer 3/2002

IAB : Wat is uw standpunt over de rol van de advocaat in deze moeilijke tijden?Jean-Marie Defourny : De advocaat speeltongetwijfeld een rol van bemiddelaar. Defunctie van de advocaat als schakel tussenhet gerechtelijke apparaat en de burgermoet voortdurend worden beklemtoond.Overal in Europa kent dit beroep een groteopleving. Ook al konden sommigen enkelejaren geleden stellen dat “België een onge-lukkige uitzondering in de materie blijkt tezijn. De balie geeft er blijk van een betreu-renswaardige verstarring, terwijl het juistnoodzakelijk is een nieuwe dynamiek aanhet beroep te geven zodat het sereen in devolgende eeuw kan stappen …”.

In een parlementaire discussie, en meerbepaald bij de debatten van en over de justitiehervorming stigmatiseerdede Minister van Justitie Marc Verwilghentrouwens ook “de afwezigheid van de advocaten”.

Ik wil hier evenwel niet zozeer terugblikkenop het verleden maar me integendeel naarde toekomst richten. Ik zal dan ook niet alleoorzaken van die breuk die op sommigevlakken zal blijven bestaan, systematischopsommen. Maar er hebben duidelijk eenaantal elementen een rol gespeeld. Het gaatonder meer om de spanningen tussen deambities van de opeenvolgende dekens ende balies die angstvallig hun autonomiewillen behouden, en vandaar de ruzies overde respectieve bevoegdheden; de spannin-gen tussen de ‘kleine’ en ‘grote’ balies ; despanningen tussen de balies van de tweetaalgroepen; de spanningen in een collegemet veel individualistische persoonlijkhe-den. En tot slot de structurele moeilijkhe-den die te wijten zijn aan de weging van destemmen volgens het belang van de baliesen de taalgroep waartoe ze behoren.

IAB : Denkt u dat met de komst van de wetvan 4 juli 2001 en het interne reglement vanorde van de Ordre des barreaux francopho-nes et germanophone, bekrachtigd bijkoninklijk besluit van 17 februari 2002 engepubliceerd in het Staatsblad van 15 maart2002, er een stap voorwaarts is gezet om derust in het beroep te doen terugkeren? Zijnde spanningen waarop u zinspeelt deelsgeluwd?Jean-Marie Defourny : Bij gebrek aan vol-doende ervaring zou het nogal gewaagdzijn de resultaten te beoordelen. Webestaan amper en het idee ervaring tehebben is nog helemaal iets anders danreëel ervaring te hebben. Zo is het veel tevoorbarig om al was het maar de minstebedenking te formuleren over de werkingvan de federale passerellen, die de Frans- enDuitstalige advocaten zo graag willen. Hetis al even voorbarig te voorzien welke moei-lijkheden er zich zullen voordoen op hetvlak van de vertegenwoordiging van detwee Orden in de internationale instellin-gen die met de balie te maken hebben.Maar het is duidelijk dat er een zekere‘communautaire’ vrede is teruggevonden,dat er overleg start en toeneemt, en dat ercontacten met de andere beroepsordenworden gelegd. Zo bijvoorbeeld is er regel-matig overleg tussen de deontologieverant-woordelijken en op dit ogenblik lopen devisies van de Orden over essentiële mate-ries niet fundamenteel uiteen. De Ordredes Barreaux en de Orde van VlaamseBalies hebben zopas samen hun steunbetuigd aan het wetsvoorstel nr. /betreffende de plaats van het openbaarministerie op de zitting. Dezelfde unani-miteit ontbreekt helaas op het vlak van depolitieke initiatieven aangaande de rechts-bescherming en de derde-betaler. Dat isjammer, maar de Ordre des Barreaux hooptdat de standpunten naar elkaar toe zullengroeien.

IAB : Hebt u de nodige beleidsmiddelen?Jean-Marie Defourny : De middelen die deadvocaten aan de OBFG ter beschikkingstellen moeten worden aangepast aan haaropdrachten en doelstellingen. Zo vragen eenecht communicatie- en functioneel publici-teitsbeleid, een Belgische maar ook Europeselegislatieve opvolging, de verdediging vanhet beroep tegen een zekere politieke wilonze bevoorrechte positie inzake de ver-tegenwoordiging van de justitiabelen en hetmonopolie van het pleiten af te doen brok-kelen, de verdediging van justitiabelen enhun rechten, de problematiek van detoegang tot justitie – ons congres van maart zal trouwens aan dit onderwerpgewijd zijn, - een permanente beschikbaar-heid van iedereen, maar ook een belangrijkeinfrastructuur, qua mensen en materiaal.

IAB : U hebt onlangs het meerjarenplan van deOBFG gepubliceerd: waarom?Jean-Marie Defourny : We hebben u in alletransparantie onze doelstellingen opmiddellange termijn en de realisatieplan-ning willen laten zien. Onze leden zullenzo kunnen bepalen wat goed, onvolledigof slecht gedaan is, en lacunes en initiatie-ven beoordelen. Het is een noodzakelijkedemocratische stap.

IAB : Het beroep advocaat is volgens som-migen bedreigd. Deelt u dat gevoel?Jean-Marie Defourny : De dreiging is reëel,ook al behoor ik tot die groep die denktdat het beroep zal overleven zolang dedemocratie overleeft, waarvan het eennoodzakelijk regulerend element is. Maarik denk verder dat het overleven van hetberoep afhankelijk is van de inspanningendie het zal doen in het kader van zijn oor-spronkelijke en permanente vorming, vande nauwgezette naleving van zijn deonto-logie en de strengere bestraffing vandeontologische fouten.

T e g a s t J E A N - M A R I E D E F O U R N Y

De voorzitter van de‘Ordre des Barreauxfrancophones etgermanophone’(OBFG) geeft ons zijnvisie over het beroepadvocaat en zijn verwachtingen.

Nl 3/2002 new DEF 8/10/02 11:59 Page 62