18
1 Thema 1 Hallo Elena Les 1.1 Kernwoorden: Duits Nederlands Frans Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon. Uitbreidingswoorden: Duits Nederlands Frans Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden Compter,lancer, attraper, jouer, courir, les amis Doelen: De kinderen maken kennis met Elena en haar familie. De kinderen kennen de namen van de gezinsleden. De kinderen oefenen het tellen in het Nederlands. Materialen: Bal Afbeeldingen (flashcards) van Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto,de familie Introductie Leg in uw eigen taal (L1) aan de kinderen uit dat zij naar een verhaal gaan kijken en luisteren over Elena Colson. Elena is 7 jaar en zij komt uit Straatsburg. Dit ligt in Frankrijk. Elena verhuist naar Nederland samen met haar zus Sophie en haar ouders. Elena heeft een ondeugend hondje Misty. In het verhaal maakt Elena kennis met haar nieuwe buren. Houd een kort klassengesprek over verhuizen en de gevolgen daarvan. Vertel de leerlingen wat de taaldoelen zijn van de les. Verwerking Activiteit 1. Video (Geanimeerd digitaal prentenboek) Kijk en luister samen met de kinderen naar het filmpje Hallo Elena.

lesbrief Thema 1 NL NL-DU-FRelena-learning.eu.s3.amazonaws.com/assets/lesbrief/zq/… ·  · 2014-01-13De kinderen maken kennis met Elena en haar familie. ... dit Sophie, la soeur

  • Upload
    lecong

  • View
    218

  • Download
    5

Embed Size (px)

Citation preview

1

Thema 1 Hallo Elena

Les 1.1

Kernwoorden:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Duits Nederlands Frans

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter,lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen maken kennis met Elena en haar familie.

� De kinderen kennen de namen van de gezinsleden.

� De kinderen oefenen het tellen in het Nederlands.

Materialen:

• Bal

• Afbeeldingen (flashcards) van Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto,de familie

Introductie

Leg in uw eigen taal (L1) aan de kinderen uit dat zij naar een verhaal gaan kijken en luisteren over Elena

Colson. Elena is 7 jaar en zij komt uit Straatsburg. Dit ligt in Frankrijk. Elena verhuist naar Nederland samen

met haar zus Sophie en haar ouders. Elena heeft een ondeugend hondje Misty. In het verhaal maakt Elena

kennis met haar nieuwe buren. Houd een kort klassengesprek over verhuizen en de gevolgen daarvan.

Vertel de leerlingen wat de taaldoelen zijn van de les.

Verwerking

Activiteit 1. Video (Geanimeerd digitaal prentenboek)

Kijk en luister samen met de kinderen naar het filmpje Hallo Elena.

2

Duits Nederlands Frans

Max and Otto spielen mit dem Ball. Eins, zwei, drei…. Pass auf Max! Achtung Otto! Wer ist das? Das ist Elena. Hallo Elena. Das ist Elena’s Schwester Sophie. Hallo Sophie. Das ist Elena’s Vater. Hallo Vater Das ist Elena’s Mutter. Hallo Mutter. Was hören da Max und Otto ? (Lautes Bellen) Was ist das? Das ist der Hund. Er heißt Misty. Der Hund ist so froh! Er rennt die Straße hinunter. Misty, komm hierher, sagt die Mutter. Misty, komm hierher, sagt der Vater. Misty, komm hierher, sagt die Schwester Sophie. Misty, komm hierher, sagt Elena, Max und Otto Wo ist Misty? Schau! Er spielt mit der Katze! Toll! Da sieht Elena Max and Otto. Hallo, ich heiße Elena. Das ist mein Hund, Misty. Hallo, ich bin Max. Das ist mein Bruder Otto. Hallo, ich heiße Otto. Hallo Misty! Ab jetzt wohne ich hier, sagt Elena. Sollen wir etwas spielen? Alle haben einen neue Freunde! Toll!

Max en Otto spelen met de bal. Een, twee, drie…. Kijk uit Max! Pas op Otto! Wie is dat? Het is Elena. Dag Elena. Dit is Elena’s zus Sophie. Dag Sophie. Dit is Elena’s vader. Dag vader Dit is Elena’s moeder. Dag moeder. Wat horen Max en Otto daar? (luid geblaf) Wie is dat? Het is de hond. Zijn naam is Misty. Wat is de hond blij! Heel hard rent hij door de straat. Misty, hier komen, zegt moeder. Misty, hier komen, zegt vader. Misty, hier komen, zegt zus Sophie. Misty, hier komen, zeggen Elena, Max en Otto Waar is Misty? Kijk! Hij speelt met de poes! Wat lief! Waar is Misty? Kijk! Hij speelt met de poes! Wat lief! Dan ziet Elena Max en Otto. Hallo, ik ben Elena. Dit is mijn hond, Misty. Hallo, ik ben Max. Dit is mijn broer Otto. Hallo, ik ben Otto. Hallo Misty! Ik kom naast jullie wonen. Zullen we samen spelen? Wat fijn ! We hebben allemaal nieuwe vriendjes.

Max et Otto jouent au ballon 1, 2, 3 … Attention Max ! Attention Otto ! "Qui est-ce ? Voici Elena. Bonjour Elena. Voici Sophie, la sœur d’Elena. Bonjour Sophie. Voici le père d’Elena. Bonjour Monsieur Colson. Voici la mère d’Elena. Bonjour Madame Colson " "Max et Otto entendent quelque chose, qu’est-ce que c’est ?aboiements Mais qui est-ce ? C’est le chien. Il s’appelle Misty. Le chien est tout content ! Il descend la rue en courant. Misty, viens ici, dit Madame Colson. Misty, viens ici, dit Monsieur Colson. Misty, viens ici, dit Sophie, la soeur. Misty, viens ici, disent Elena, Max et Otto." "Où est Misty ? Regardez ! Il joue avec le chat ! C’est mignon ! Ensuite Elena voit Max et Otto. Bonjour, je m’appelle Elena. Voici mon chien, Misty. Bonjour je m’appelle Max. Voici mon frère. Bonjour je m’appelle Otto. Bonjour Misty ! Je viens habiter ici, dit Elena." "On joue ? Nous avons tous de nouveaux amis ! C’est génial !"

Klik dan op het onderdeel prentenboek. Nu wordt het verhaal weer voorgelezen, maar kunt u zelf de

“bladzijden omslaan”. Luister met de kinderen naar het verhaal en wijs ondertussen de volgende

afbeeldingen aan:

Elena, de moeder, de vader, Sophie (de zus), de hond, de poes, huis, bal, Max, Otto (de broer) Beeld de werkwoorden gooien, vangen en rennen uit. Vraag de kinderen om mee te doen.

Instructietaal:

Duits Nederlands Frans

Seht euch die Geschichte an und lernt Elena kennen.

Kijk en luister goed naar het verhaal en maak kennis met Elena.

Regardez l’histoire et faites connaissance avec Elena.

3

Activiteit 2. Een eerste kennismaking

Activiteit 2 bestaat uit twee delen. Voor het eerste deel heeft u het digitale bord nodig. Voor het tweede

deel de uitgeprinte afbeeldingen.

Ga naar “Voor de leerkracht”. Daar vindt u de flashcards. Zet op het digitale bord de volgende flashcards

klaar: Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto

Stel één voor één de hoofdrolspelers van het boek voor. Klik op de geluidsknop. De kinderen horen de

woorden. Vraag de kinderen goed te luisteren en het woord na te zeggen. Herhaal dit nog een keer.

Instructietaal:

Duits Nederlands Frans

Dies ist Elena. Könnt ihr das wiederholen? Elena,gut!

Dit is Elena. Kunnen jullie dat herhalen? Elena, goed zo!

C’est Elena. Pouvez-vous répéter ? Elena, bien !

Speel dan het volgende kimspel:

Laat de uitgeprinte afbeeldingen nogmaals één voor één aan de kinderen zien, herhaal de namen en zet ze

in een rij voor in de klas. Wijs de afbeeldingen aan en vraag de kinderen hardop de namen te noemen.

Draai daarna een kaart om. Ga nogmaals het rijtje langs. Draai weer een kaart om en ga weer het rijtje

langs. Doe dit net zolang totdat alle kaarten omgedraaid zijn. Kunnen de kinderen de afbeeldingen

benoemen, zonder dat zij de plaatjes zien?

Activiteit 3. Een balspel (tellen)

Klik op “Oefenen met tellen”. Klik op de geluidsknop en oefen de getallen.

Speel daarna het volgende spel:

De kinderen staan in de kring. Herinneren ze zich het spel dat Max, Otto en Elena speelden? Kunnen zij de

bal ook 10 keer vangen, zonder het te laten vallen? Laat de kinderen hardop meetellen in het Nederlands.

Afsluiting.

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

Thuiswerk

Vertel de kinderen dat alle oefeningen in het programma van Elena ook thuis door de kinderen opnieuw te

beluisteren, zien en spelen zijn.

Geef de kinderen de volgende opdracht mee:

Oefen thuis (samen met je ouders of je oudere broer of zus) de namen van de familieleden en het tellen.

Weten zij wat bijvoorbeeld 6 of 7 is in het Nederlands?

Tip:

Geef de flashcards een duidelijk zichtbare plaats in de klas en creëer op deze manier een “Hollandse, Duitse

of Franse hoek”. Deze hoek kunt u verder aankleden met werk van de kinderen rondom dit thema.

4

Les 1.2

Kernwoorden:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Duits Nederlands Frans

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de namen van de gezinsleden.

� De kinderen oefenen het tellen in het Nederlands.

Materialen:

• Afbeeldingen (flashcards) van Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto, de familie, de bal, het huis

• De geprinte versie van het prentenboek

Introductie

Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren?

Zet op het digitale bord de volgende flashcards klaar: Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto, de familie, de bal, het huis. Weten de kinderen de namen nog? Klik op de geluidsknop. De kinderen horen de woorden. Vraag de

kinderen goed te luisteren en het woord na te zeggen. Laat de flashcards nog een keer zien. Kunnen de

leerlingen de namen nu noemen, zonder dat zij hulp van de geluidsknop krijgen?

Instructietaal:

Duits Nederlands Frans

Hört euch die Wörter genau an und sprecht sie nach.

Luister goed naar de woorden en zeg het maar na.

Écoutez attentivement les mots et répétez.

5

Verwerking

Activiteit 1. Video (Geanimeerd digitaal prentenboek)

De leerlingen kijken en luisteren naar het filmpje Hallo Elena. Vertel ze goed op te letten, want daarna gaan

ze er een activiteit mee doen.

Activiteit 2. Maak een verhaal

Klik op de activiteit. De leerlingen zien plaatjes uit het prentenboek en het verhaal wordt verteld. Daarna

moeten de leerlingen de plaatjes in de goede volgorde zetten. Als het in de goede volgorde staat, wordt het

verhaal nog een keer verteld.

Geef dan een leerling de geprinte versie van het prentenboek. Kan hij/zij het prentenboek in de goede

volgorde in de klas ophangen?

Instructietaal:

Duits Nederlands Frans

Hört gut zu. Bringt die Bilder in die richtige Reihenfolge.

Luister goed naar het verhaal. Zet daarna de plaatjes in de goede volgorde.

Écoutez bien. Mettez les images dans l’ordre correct

Activiteit 3. Tennissen met getallen (tellen)

Klik op “Oefenen met getallen” en oefen de cijfers 1 tot 10.

Speel daarna het volgende spel:

Doe alsof u een tennisspeler bent en sla denkbeeldig tegen een bal. Roep hard één. Een kind in de klas slaat

denkbeeldig de bal terug en roept twee. U slaat de bal weer terug naar een ander kind in de klas en roept

drie, enz.

Afsluiting

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

6

Les 1.3

Kernwoorden:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Duits Nederlands Frans

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de namen van de gezinsleden.

� De kinderen oefenen het tellen in het Nederlands.

� De kinderen leren een lied.

Materialen: -

Introductie

Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren?

Zet op het bord de flashcards van de getallen 1-10 klaar. Klik op de geluidsknop en oefen de getallen. Doe

dan een paar teloefeningen. Laat de kinderen hardop in het Nederlands tellen.

Hoeveel meisjes hebben we in de klas? En hoeveel jongens? Elena heeft een hond als huisdier. Hoeveel

kinderen hebben er een hond als huisdier? En hoeveel kinderen een kat?

Verwerking

Activiteit 1. Praatplaat

Activeer de praatplaat. De kinderen zien een afbeelding met verschillende hotspots. Kunnen de kinderen de

verschillende namen van de familieleden noemen? Klik op de hotspots ter controle en laat de kinderen de

woorden nazeggen. Oefen ook de woorden huis en bal.

7

Activiteit 2. Themalied

Elk hoofdstuk heeft een thema lied waar een aantal kernwoorden nog een keer voorbij komen. Activeer het

lied en luister met de kinderen naar het lied. Luister nog een keer, gebruik de afbeelding om de genoemde

woorden aan te wijzen en ondersteun het lied met gebaren. Luister nogmaals en vraag de kinderen om

mee te wijzen. Zing daarna samen met de kinderen het lied.

Duits Nederlands Frans

Hallo, guten Tag, ich heiße Elena Hallo, guten Tag, ich heiße Elena. Ich heiße Elena und wie heißt du? Das ist Mama, das ist Papa, Sophie, meine Schwester und Misty, der Hund. Hallo, guten Tag, ich heiße Elena. Ich heiße Elena und wie heißt du?

In Holland staat een huis In Holland staat een huis In Holland staat een huis ja ja Van je tingele tingela hop sa sa In Holland staat een huis In Holland staat een huis

Elena woont in dat huis. Samen met haar zus Sophie. Elena woont in dat huis ja ja Van je tingele tingela hop sa sa Elena woont in dat huis Elena woont in dat huis.

Jamais on a vu, Jamais on ne verra, La famille Tortue Courir après les rats, Le papa Tortue Et la maman Tortue Et les enfants Tortue Iront toujours au pas.

Afsluiting

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

Thuiswerk

Vraag de kinderen ook thuis een paar keer naar het lied te luisteren en het lied voor hun ouders te zingen.

8

Les 1.4

Kernwoorden:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Duits Nederlands Frans

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de namen van de gezinsleden.

� De kinderen oefenen het tellen in het Nederlands.

� De kinderen leren zich voor te stellen in het Nederlands.

� De kinderen kunnen het lied zonder ondersteuning zingen.

Materialen:

• Afbeeldingen (Flashcards) van Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto, de familie, de bal, het huis.

Introductie

Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren?

Herhaal met behulp van de flashcards de kernwoorden en tel samen met de kinderen hardop tot 10. Laat

hierbij telkens het juiste aantal vingers zien.

Activiteit 1. Themalied

Activeer het lied en luister samen met de kinderen naar het lied. Laat het lied nogmaals horen en wijs

ondertussen naar de afbeeldingen. Zing daarna samen met de kinderen het lied.

Klik dan op de karaoke versie. Kunnen de kinderen het lied ook meezingen zonder steun van de zangers?

9

Activiteit 2. Een kort gesprekje.

Ga naar “Voor de leerkracht” en klik op de activiteit. De kinderen luisteren naar het volgende gesprekje:

Duits Nederlands Frans

A: Hallo, mein Name ist Elena B: Hallo Elena. B: Mein Name ist Max. A: Hallo Max.

A: Hallo, mijn naam is Elena. B: Dag Elena. B: Mijn naam is Max. A: Dag Max.

A: Salut, je m’appelle Elena. B: Salut Elena. B: Je m‘appelle Max. A: Salut Max.

Laat het gesprek nog een keer horen , maar nu zin voor zin. Vraag de kinderen de zinnen te herhalen.

Oefen dan het gesprekje in tweetallen, waarbij de leerlingen hun eigen naam gebruiken.

Afsluiting

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

10

Les 1.5

Kernwoordenschat:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de namen van de gezinsleden.

� De kinderen kunnen tot 10 tellen.

� De kinderen kunnen zich voorstellen.

Materialen:

• Afbeeldingen (flashcards) van Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto, de familie, het huis, de bal

• Flashcards van de getallen 1-10

• Een leeg A4 blad met een uitgeknipt vierkant in het midden.

Introductie

Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren?

Speel dan het spel “Raad welke kaart het is”. Hiervoor heeft u de flashcards nodig en een leeg A4 blad met

een uitgeknipt vierkant in het midden. Houd het A4 blad voor de flitskaart, zodat de kinderen maar een

klein stukje van de flitskaart te zien krijgen. Kunnen de kinderen raden welke afbeelding het is?

Verwerking

Activiteit 1. Een kort gesprekje

Herinner de kinderen aan het korte gesprekje van de vorige les. Klik op de activiteit en luister er samen

met de leerlingen naar. Oefen het voorstellen dan nogmaals met behulp van de coöperatieve structuur

“Mix-tweetal-gesprek”:

De kinderen lopen door elkaar in de ruimte. De leerkracht zegt Stop. de kinderen vormen een tweetal met

degene die het dichtst bij ze staat. De kinderen geven elkaar en hand en stellen zich aan elkaar voor. De

leerkracht roept Mix en de kinderen gaan weer op zoek naar een nieuwe partner.

11

Activiteit 2. Tijd voor een spelletje!

In het programma zitten verschillende spelletjes, zoals Memorie of Maak de match.

Speel samen met de kinderen de verschillende spelletjes.

Afsluiting

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

Huiswerk

Vraag de kinderen om voor de volgende les een foto van hun familie mee te nemen en de verschillende

spelletjes op de computer te spelen.

12

Les 1.6

Kernwoordenschat:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de namen van de gezinsleden.

� De kinderen kunnen het lied zingen.

Materialen:

• Werkblad

• De kinderen hebben een foto bij zich van hun familie

• Potlood en kleurpotloden

Introductie

Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren?

Laat de kinderen de “foto” van Elena en haar familie zien. Wijs de familieleden aan. Kunnen de kinderen de

afbeeldingen benoemen? Kijk dan samen met de kinderen naar de foto’s die zij hebben meegenomen.

Stimuleer de kinderen de familieleden in het Nederlands te noemen.

Verwerking

Activiteit 1. Het werkblad

De werkbladen vindt u onder het kopje “Voor de leerkracht”.

Op het werkblad ( 1.6.A) staan twee opdrachten:

1. Zoek de verschillen

2. Teken je eigen familie.

Opdracht 1 kunnen de leerlingen in tweetallen maken. Voor opdracht 2 kunnen de kinderen de foto

gebruiken, die ze hebben meegenomen.

Activiteit 2. Lied: In Holland staat een huis

Zing samen met de kinderen het themalied.

Afsluiting

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

13

Les 1.7

Kernwoordenschat:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de kernwoorden.

� De kinderen kunnen tot 10 tellen.

� De kinderen leren een chant waarin de getallen voorbij komen.

� De kinderen kunnen zich voorstellen.

Materialen:

• Afbeeldingen (flashcards) van Elena, de moeder, de vader, zus Sophie, de hond, de poes, Max, broer Otto, het huis, de bal, de familie

Introductie

Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren?

Stel u zelf voor aan een paar leerlingen:

Leerkracht: Hallo, mijn naam is …….. Vraag dan een paar leerlingen zich aan elkaar voor te stellen.

Verwerking

Activiteit 1. Chant

Klik op de activiteit en luister naar de chant. Wijs ondertussen de goede cijfers aan. Luister nogmaals naar

de chant en vraag de kinderen om mee te doen. Herhaal dit nog een keer.

14

Duits Nederlands Frans

Eins, eins! Zwei, zwei! Zählst du mit? Drei, drei! Vier, vier! (klatsch, klatsch, klatsch) Fünf, fünf! Sechs, sechs! (klatsch, klatsch, klatsch) Sieben, sieben! Acht ,acht! (klatsch, klatsch, klatsch) Neun, zehn!

"Een, een! twee,twee! Tel je mee? Drie, drie! Vier, vier! klap, klap, klap Vijf,vijf! zes,zes! klap,klap,klap Zeven, zeven! acht,acht! klap,klap,klap Negen, tien Wie niet weg is, is gezien!"

"1,2,3 C’est mon papa, le voilà 4,5,6 c’est ma maman, la voici 1,2,3 C’est mon frère, le voilà 4,5,6 c’est ma sœur, la voici Et le chien c’est le mien Et le chat c’est pour toi"

Activiteit 2. Spel: Welke kaart ontbreekt?

Zet de geprinte flashcards in een rij voor in de klas. Herhaal hardop de namen. Vraag de kinderen hun ogen

dicht te doen en haal een kaart weg.

Welke kaart is er weg?

Afsluiting

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

Thuiswerk

Geef de kinderen als huiswerk mee samen met hun ouders of een ander familielid de chant te oefenen.

15

Les 1.8 en 1.9

Kernwoordenschat:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de kernwoorden.

� De kinderen maken een verteltheatertje en vingerpoppetjes

� De kinderen oefenen (in tweetallen) een stukje tekst en spelen dit na.

Materialen:

Voor het verteltheater en de vingerpoppetjes heeft u nodig:

• Werkblad verteltheater (1.8.A)

• Werkblad vingerpoppetjes (1.8.B)

• Kleurpotloden of viltstiften

• Schaar

• Lijm

Introductie

Vertel de kinderen dat zij een verteltheatertje en vingerpoppetjes gaan maken. Daarna oefenen zij in

tweetallen een kort gesprekje. Voor deze opdrachten hebben zij 2 x 30 minuten de tijd.

Verwerking

Activiteit 1. Het verteltheatertje

Werkwijze:

• De leerlingen kleuren en versieren het verteltheatertje en knippen het uit.

• De leerlingen kleuren de vingerpoppetjes, knippen het uit en plakken met lijm de stukken aan

elkaar, zodat het als een ring om hun vinger past.

16

Activiteit 2. Een kort gesprek

Klik op de activiteit. De kinderen luisteren naar het volgende gesprekje:

Duits Nederlands Frans

Elena: Hallo Max, Hallo Otto. Misty: Wuff, wuff Max en Otto: Hallo Elena Max en Otto: Sollen wir spielen?

Misty: Wuff, wuff

Elena: Hallo Max, Hallo Otto. Misty: Woef, woef. Max en Otto: Dag Elena. Max en Otto: Zullen we spelen?

Misty: Woef, woef.

Elena: Salut Max, Salut Otto. Misty: Ouaf, ouaf Max et Otto: Salut Elena Max et Otto: On joue ensemble ?

Misty: Ouaf, ouaf

Laat het gesprek nog een keer horen , maar nu zin voor zin. Vraag de kinderen de zin te herhalen.

Oefen dan het gesprekje in tweetallen, met behulp van de vingerpoppetjes en het verteltheater.

In les 10 mogen zij aan de klas ‘het poppenspel’ laten zien.

Afsluiting

Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt?

17

Les 1.10

Kernwoordenschat:

Duits Nederlands Frans

Hallo, ich, mein Name ist, die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Guten Tag, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball

Hallo, ik, mijn naam is, de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, dag (groet), tellen 1-10, het huis, de bal

Salut, je m’appelle, la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, bonjour, les nombres de 1 à 10, la maison, le ballon.

Uitbreidingswoorden:

Zählen, werfen, fangen, spielen, rennen, Freunde

Tellen, gooien, vangen, spelen, rennen, vrienden

Compter, lancer, attraper, jouer, courir, les amis

Doelen:

� De kinderen kennen de kernwoorden.

� De kinderen kunnen tot 10 tellen.

� De kinderen kunnen het korte gesprekje met behulp van het verteltheater en de vingerpoppetjes

goed uitvoeren.

Materialen:

• Verteltheatertjes en vingerpoppetjes

• Kleurplaat

• Kleurpotloden of viltstiften

Introductie

Luister als opwarmertje naar de chant een, twee,drie en vraag de kinderen om mee te doen.

Tel daarna hardop tot 10 samen met de kinderen en gebruik daarbij uw vingers.

Verwerking

Activiteit 1. Presentatie

De vorige twee lessen hebben de kinderen in tweetallen een kort ‘poppenspel’ geoefend met behulp van

het verteltheatertje en de vingerpoppetjes.

De kinderen presenteren aan elkaar ‘het poppenspel’.

Activiteit 2. Maak je eigen kleurplaat

Klik op “Maak je eigen kleurplaat”. Hier hebben de kinderen de mogelijkheid hun eigen kleurplaat te maken

met de afbeeldingen van de kernwoorden. Print de kleurplaat uit en vraag de kinderen de tekening mooi in

te kleuren. Loop ondertussen rond en controleer of de kinderen de woorden kennen.

Afsluiting

Samen met de kinderen kijkt u terug op de afgelopen weken. Wat hebben de kinderen allemaal gedaan en

geleerd?

Ten slotte:

18

Als u als leerkracht ook graag wil weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden

lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte

woordentoets op de computer af te nemen.

De woordentoets test of de kinderen de volgende woorden (receptief) kennen:

Duits Nederlands Frans

die Familie, die Mutter, der Vater, die Schwester, der Bruder, der Hund, die Katze, Zahlen 1-10, das Haus, der Ball, Elena

de familie, de moeder, de vader, de zus, de broer, de hond, de poes, het huis, de bal, Elena

la famille, la mère, le père, la sœur, le frère, le chien, le chat, la maison, le ballon, Elena