34
TECHNOLOGISCHE OPVOEDING EERSTE GRAAD EERSTE EN TWEEDE LEERJAAR LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS september 2005 LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/037

TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

  • Upload
    others

  • View
    8

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGEERSTE GRAAD

EERSTE EN TWEEDE LEERJAAR

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

september 2005LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/037

Page 2: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,
Page 3: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGEERSTE GRAAD

EERSTE EN TWEEDE LEERJAAR

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/037september 2005

(vervangt leerplan D/1997/0279/033 met ingang van 1 september 2005)ISBN 90-6858-486-3

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel

Page 4: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,
Page 5: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 3 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

Inhoud

1 Inleiding .................................................................................................................4

2 Algemene doelstellingen van Technologische opvoeding................................5

3 Algemene pedagogisch-didactische wenken.....................................................5

4 Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken......9

5 Evaluatie ..............................................................................................................27

6 Uitrusting en didactisch materiaal.....................................................................27

7 Bibliografie ..........................................................................................................29

8 Lijst van de eindtermen ......................................................................................30

Bijlage: schematische voorstelling van het technologische proces...........................32

Page 6: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

4 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

1 Inleiding

1.1 Begrippenkader

1.1.1 Technologische opvoeding en techniek

Techniek is het geheel van praktische vaardigheden en de daaraan ten grondslag liggende kennis, met behulp waarvan de mens in zijn omgeving ingrijpt. Het begrip "technologie" zullen wij voorbehouden voor een studie van de techniek, waarbij ook beschouwingen van culturele en ethische aard worden betrokken.

1.1.2 Technologische opvoeding en Natuurwetenschappen

Hoewel Technologische opvoeding (TO) en Natuurwetenschappen meerdere raakvlakken hebben en van el-kaars bevindingen gebruikmaken, benaderen ze de werkelijkheid op een andere manier.

Natuurwetenschappen zijn gericht op het begrijpend verklaren van de fysische werkelijkheid. In de eerste graad maken leerlingen kennis met de natuurwetenschappelijke methode in het vak Wetenschappelijk werk: waarne-men, verklaren, definiëren, beschrijven, veralgemenen en besluiten.Technologie bestudeert de techniek, die er op gericht is de werkelijkheid te beheersen ten dienste van de mens. In het vak TO maken de leerlingen kennis met de technologie, reflecteren ze er over en leren ze planmatig werken. Ze ontwerpen, realiseren, controleren, herstellen, installeren, gebruiken en evalueren.

1.2 Praktische en organisatorische wenken

Binnen de huidige visie op het vak TO en binnen een thematische benadering is het noodzakelijk dat de twee lestijden in blok in het lessenrooster worden ingepast.

De infrastructuur en de uitrusting zijn erg belangrijk: zonder geschikt materiaal, zonder geschikt lokaal (één lokaal voor alle aspecten van het vak) kunnen de doelstellingen niet worden waargemaakt. De uitrusting is recht-streeks verbonden met de visie op het vak en valt op te maken uit het leerplan.

Ook een beheersbare klasgrootte verdient de aandacht.

1.3 Beginsituatie

In het basisonderwijs situeren techniek en technologie zich voornamelijk in de lessen Wereldoriëntatie. De doe-len uit het leerplan Wereldoriëntatie houden verband met verschillende bestaansdimensies: mens en levenson-derhoud, mens en zingeving, mens en het muzische, mens en medemens, mens en samenleving, mens en techniek, mens en natuur, mens en tijd, mens en ruimte. De dimensie Mens en techniek legt drie belangrijke accenten: elementaire technische principes leren begrijpen; eenvoudige handelingen leren uitvoeren; problemen leren oplossen. De leerlingen hebben kennisgemaakt met een aantal materialen, energievormen, instrumenten, producten en systemen. Toch moet de leraar blijven toezien op het correct en veilig omgaan met gereedschap-pen en apparaten.

Verder dient er op gewezen te worden dat de eerste graad alle basisschoolverlaters opvangt. Het zijn jongeren met:

– heel verschillende talenten en een breed spectrum aan interesses,

Page 7: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 5 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

– een zeer verscheiden achtergrond: een afspiegeling van de sociale en maatschappelijke context van een gemeente, regio of Vlaanderen, een verscheiden socio-culturele achtergrond,

– een zeer verscheiden voorkennis en verschillende vaardigheden op zowel cognitief als op psychomotorisch vlak afhankelijk van de persoon van de leerling en van de basisschool waaruit ze komen,

– ervaring met een zeer verscheiden pedagogisch-didactische aanpak en methode,

– met eventueel opgelopen achterstand in het onderwijs,

– een heterogene motivatie voor schoollopen en leren.

Met die verscheidenheid dienen de leraar en de school rekening te houden.

2 Algemene doelstellingen van Technologische opvoeding

TO is een vak van de basisvorming van de eerste graad secundair onderwijs. Dat blijkt uit de algemene doelstellingen:

– Kennis maken met techniek en kritisch reflecteren over de rol, de evolutie, de mogelijkheden en de beperkt-heden van de technologie.

– Handelend denken en denkend handelen.

– Het technologische proces doorlopen.

– Zintuiglijke en motorische vaardigheden ontwikkelen: organiseren, denken en werken onder tijdsdruk, werk-tuigen en apparaten bedienen, via tekeningen communiceren, middelen en oplossingen kiezen, een werk-stuk afwerken met een vooraf afgesproken graad van nauwkeurigheid.

– Attitudes ontwikkelen in verband met veiligheid, sociale vaardigheden, ergonomie, milieu, creativiteit.

– Roldoorbrekend werken.

– De aanleg en belangstelling inschatten met het oog op de studiekeuze.

3 Algemene pedagogisch-didactische wenken

3.1 Kennismaken met techniek en kritisch reflecteren over de rol, de evolutie, de mogelijkheden en de beperkingen van de technologie

Techniek heeft de mens geen windeieren gelegd. Door de niet aflatende menselijke behoefte om de werkelijk-heid te beheersen heeft techniek de laatste decennia, mede onder invloed van bevindingen in de Natuurweten-schappen, een hoge vlucht genomen, maar stoot ze soms ook op ethische grenzen. TO is een uitgelezen vak om kritisch na te denken over de impact van techniek op de mens (en op het milieu). Hier kan de christelijke visie aan bod komen. De technische verwezenlijkingen doen een appel aan de individuele en collectieve verantwoor-delijkheid en confronteren de mens met waarden en normen.

3.2 Handelend denken en denkend handelen

Technologische opvoeding beperkt zich niet tot de theoretische studie van de techniek, maar wil reflectie kop-pelen aan praktisch werk. Centraal staat het denkend handelen en het handelend denken: denken en doen steunen elkaar. Theoretische denkbeelden worden ondersteund door praktisch handelen en omgekeerd. Didac-tisch vertaalt zich dat in geïntegreerd leren, met nadruk op planmatig werken, probleemoplossend denken en

Page 8: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

6 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

handelen, leren leren en op de mogelijkheid tot overdracht van verworven kennis, vaardigheden en attitudes naar andere toepassingsdomeinen.

De theoretische leerstof moet bij gevolg in het teken staan van concrete toepassingen en moet beperkt blijven tot wat noodzakelijk is voor de praktische realisaties. Via het doen wordt het denken aangebracht: vanuit een praktische situatie doen de leerlingen basiskennis op om een technische opdracht te realiseren.

Behalve het doceren, demonstreren, dialogeren krijgt vooral het actief en handelend leren een belangrijke plaats in het vak TO. Kennis en inzichten worden zo aangeboden dat de leerlingen er op een actieve manier mee aan de slag kunnen. Door het actief aan de slag gaan met leerinhouden en door de juiste keuze en variatie van actieve werkvormen, omkadering en begeleiding kan de motivatie van de leerlingen verhoogd worden en krijgen de leerlingen meer verantwoordelijkheid over het eigen leerproces. In dat concept wordt de rol van de leraar die van een coach die letterlijk en figuurlijk achter de leerling staat.

Practica zijn een uitgelezen werkvorm om leerlingen actief te betrekken bij het leerproces. Bij een practicum kan de leerling individueel, met partner, in groep (van drie à vijf leerlingen) of klassikaal werken. Zeker is het nodig dat de leraar bij het begin van de les aan de hand van bijvoorbeeld een vergroot model, een transparant, enz. het probleem helpt verduidelijken; op het einde van de les geeft hij een overzicht van de verschillende moeilijk-heden en van mogelijke oplossingen en vat samen wat er te onthouden is aan basiskennis.

Omdat de kosten voor de uitrusting vaak hoog oplopen, werken we zelden individueel, maar opteren we meestal voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”, “Beslissen met poorten” en “Sturingen”) of voor een groepspracticum met max. 4 leerlingen bij het doorlopen van een technologisch pro-ces. Met een understatement zouden we kunnen zeggen: "Een goede leraar Technologische opvoeding schijnt meestal weinig te doen terwijl de klas keihard werkt." Maar juist het groepspracticum geeft de leraar veel meer mogelijkheden om voorlopers of achterblijvers te begeleiden. Zie ook 3.5.2 Sociale vaardigheden.

3.3 Het technologische proces doorlopen

Het technologische proces bestaat uit terugkerende fasen.

– Het probleem en de eisen waaraan een oplossing moet voldoen herkennen en analyseren.

– Geschikte heuristieken vinden en aanwenden; zelfstandig oplossingen zoeken en rangschikken; een goede oplossing kiezen.

– De gekozen oplossing realiseren: een plan opstellen, materiaal en gereedschap kiezen, een werkmethode opstellen, de opdracht uitvoeren, de technische controle uitvoeren.

– Het afgewerkte product oordeelkundig gebruiken.

– Terugkoppelen naar de behoeften: het afgewerkte product en proces objectief beoordelen naar kwaliteit en functionaliteit.

De natuur en de cultuur bepalen mee het proces. Natuurwetenschappen zijn geen voorwerp van TO maar bij reflectie over het technologische proces kan men er niet aan voorbijgaan. Maatschappelijk aanvaarde normen en waarden bepalen op hun beurt op welke manier mensen de technologie gebruiken om hun behoeften te bevredi-gen. Een goede schematische voorstelling van het technologische proces is terug te vinden in Cahier 7 van de VLOR en is in dit leerplan opgenomen als bijlage.

3.4 Zintuiglijke en motorische vaardigheden ontwikkelen

De meeste, opgesomde vaardigheden spreken voor zich. Hierna gaan we dieper in op de vaardigheid: via teke-ningen communiceren.

Beelden hebben een grote impact op de alledaagse leefwereld van jongeren. Zo wordt er bij de huidige bestu-ringssystemen van computer, gsm en dergelijke, steeds meer gebruik gemaakt van allerhande beeldjes (iconen)

Page 9: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 7 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

in plaats van woorden. Gsm, chatkanalen en sms zijn bij jongeren vertrouwde communicatietechnieken. Om de leerplandoelstellingen vlot te bereiken kunnen we dat aspect niet veronachtzamen. Technologen maken hun gedachten vooral duidelijk door terug te grijpen naar een schets, een tekening, een grafische voorstelling, … Om onze jongeren snel een duidelijk beeld te geven van de werking, het instellen, het hanteren, het monteren van allerhande toestellen, apparaten, technische snufjes, gadgets en voorwerpen is beeldmateriaal zoals tekeningen, foto’s, afbeeldingen, pictogrammen, stroomschema’s (flowcharts) … een heel belangrijke schakel. Ook cd-rom, dvd en internet bij toelichtingen en bij het uitwerken van opdrachten kunnen snel duidelijkheid brengen. Het is dan ook zinvol om die leermiddelen volop te benutten.

Zowel het begrijpen (lezen) als het realiseren (tekenen) van eenvoudige tekeningen, schetsen, stroom-schema’s … zijn voor de leerlingen van de eerste graad basisvaardigheden.

Sommige leerlingen hebben het moeilijk om zich via een vlakke (tweedimensionale) tekening een ruimtelijk beeld voor te stellen. In de beginfase is dan ook het begrijpen van de aangeboden tekeningen aan de orde. Methodo-logisch is het belangrijk dat men begint met rechthoekige voorwerpen (werkstukken) met evenwijdige vlakken. Eenmaal dat onder de knie, kunnen voorwerpen met schuine vlakken aan bod komen en daarna pas kan over-geschakeld worden op cilindervormige voorwerpen.

De leerlingen dienen ook het belang in te zien van afspraken, vereenvoudiging, standaardisatie en normalisatie. Technisch communiceren is een taal waarvan de regels meer en meer internationaal bepaald worden. Die inter-nationale afspraken en normen spelen een belangrijke rol in ons dagelijkse leven en zijn onontbeerlijk bij com-municatie, productie en handel. In dat kader heeft de leraar mogelijkheden om ook die leerlingen in contact te brengen met mondiale vorming, onder meer door te wijzen op het belang van internationale afspraken. Eenmaal vertrouwd met de basisinzichten zullen de leerlingen moeten ontwerpen en uitvoeren, zodat technisch communi-ceren inderdaad ook ervaren wordt als de taal waarin men denkt, redeneert, communiceert en evalueert.

Nog dit: bij de ruimtelijke voorstelling van een opdracht wordt de Europese projectiemethode gebruikt. In be-paalde (Nederlandse) handboeken en op het web zijn evenwel ook voorstellingen te vinden die gemaakt zijn volgens de Amerikaanse projectiemethode.

3.5 Attitudes ontwikkelen in verband met veiligheid, sociale vaardigheden, er-gonomie, milieu, creativiteit

3.5.1 Veiligheid

Tijdens elke les is er gelegenheid om aandacht te vragen voor veilig werken en om een grondhouding aan te kweken om normen en afspraken te volgen. Naast aandacht voor algemene veiligheidsregels zijn er ook bijzon-dere situaties: instructiekaarten gebruiken; boekentassen, jassen en andere persoonlijke spullen opbergen; veili-ge kledij dragen; een veiligheidsbril dragen bij elke vorm van verspanen.

3.5.2 Sociale vaardigheden

Leren samenwerken en samen leren is een belangrijke doelstelling voor het vak TO. De leerlingen leren op die manier omgaan met diversiteit. Net zoals leraren een hoger rendement kunnen halen uit samenwerking in een vakgroepwerking, bereiken de leerlingen een hoger niveau in hun leerproces bij groepswerk. Enkele suggesties: deel leerlingen in groepjes voor een langere periode (de duur van een thema, project) en schenk voldoende aandacht aan de – bij voorkeur heterogene – samenstelling van de groepjes. Dat betekent: een evenredige ver-deling van zwakke en sterke leerlingen, technologisch getalenteerde en minder getalenteerde leerlingen, enz.

3.5.3 Ergonomie

Lichtinval speelt een belangrijke rol op de werkplek. In deze leeftijdscategorie is de lichaamsgrootte zeer verschillend: aanpasbaar meubilair verdient dan ook aanbe-

Page 10: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

8 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

veling. Laat de leerlingen de meest logische houding aannemen (zitten of staan) naargelang van de activiteit. Indien de hoogte van de tafel, het toestel, de machine, enz. aangepast is aan de grootte van de leerling, zal hij/zij rustiger en veiliger zijn/haar opdracht kunnen uitvoeren.

3.5.4 Milieu

De afval- en milieuproblematiek maken deel uit van het beleid van de school of scholengemeenschap. In het vak TO wordt aandacht geschonken aan het sorteren van afval (kunststoffen, glas, metalen, papier en karton, KGA, restafval, verfproducten).

Zoals beschreven in de doelstellingen van het leerplan moeten de leerlingen zuinig leren omgaan met grondstof-fen en energie (doven van onnodige lichten, computers na gebruik uitschakelen, papier, karton en hout zuinig gebruiken). Indien de gelegenheid zich voordoet, kan gewezen worden op het verantwoord aankopen.

3.5.5 Creativiteit

Technologie is meer dan het uitvoeren van technieken om producten te maken. Er komt heel wat creativiteit bij kijken, in het bijzonder tijdens de ontwerpfase. Het is bij gevolg belangrijk dat ook dat facet bij de leerlingen ge-stimuleerd wordt.

3.6 Roldoorbrekend werken

TO biedt mogelijkheden om roldoorbrekend te werken. Jongens en meisjes kunnen kennismaken met domeinen waar ze misschien, vanuit een meer traditionele aanpak bij spel- en gezinsopvoeding, minder aandacht voor hadden. We moeten met andere woorden oog hebben voor interculturele en emancipatorische inhouden. Een belangrijke insteek wordt ons aangeboden door het technologische proces zelf. Technologie gaat over proces-sen en vertrekt vanuit de menselijke behoeften. Zo kunnen maatschappelijke, ethische, creatieve, artistieke en communicatieve aspecten van het menselijke leven aandacht krijgen en wordt Technologische opvoeding breed opengetrokken zodat jongens en meisjes zich erdoor aangetrokken weten. Daarom gaan we er met betrekking tot de genderproblematiek van uit dat een didactisch proces, naast het technische 'maakproces', ook die aspec-ten de juiste aandacht geeft.

3.7 De aanleg en belangstelling inschatten met het oog op de studiekeuze

Omdat Technologische opvoeding een algemeen vormend vak is, moet het los staan van specifieke technische sectoren. Het is van groot belang dat ook leerlingen die later doorstromen naar ASO op een technische manier hebben leren nadenken, dat zij bij een technische realisatie de stappen van het technologische proces in acht nemen. Voor hun verdere studies, loopbaan en leven zal dat ongetwijfeld van nut zijn. Leerlingen die opteren voor de andere onderwijsvormen zullen na de eerste graad in verschillende vakken de kans krijgen om het 'den-kend handelen' te vervolmaken. TO kan in sommige gevallen fungeren als een oriënterende factor voor de stu-diekeuze. De leraar TO kan tijdens zijn lessen, dankzij goede observatie, de aanleg en belangstelling van leer-lingen voor techniek en technologie op het spoor komen en hen daarin ook effectief stimuleren.

Page 11: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 9 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

4 Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken

In de doelstellingen zijn de werkwoorden die het denkend handelen beklemtonen vetjes gelay-out. Na de formu-lering van de doelstellingen wordt verwezen naar de eindtermen. Die werden achteraan in het leerplan opgeno-men. Nummers van eindtermen gevolgd door een * wijzen op een attitude.

De uitbreidingsdoelstellingen en/of –inhouden worden gevolgd door (U). Ze zijn met andere woorden niet ver-plicht te realiseren.

In het eerste leerjaar komen vijf thema’s (Bouwstenen) aan bod. De twee resterende thema’s (Sturingen en De materiaal-, energie- en informatiestroom thuis) suggereren we voor het tweede leerjaar.

4.1 Eerste leerjaar: Bouwstenen

4.1.1 Wat is technologische opvoeding?

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

1 Enkele grote stappen van de technische ontwikke-ling van werktuigen, materialen, technische sys-temen en het gebruik ervan situeren in tijd en ruimte. (1)

– Geschiedkundige indeling volgens het gebruik van werktuigen, materialen en technische syste-men

2 Enkele gevolgen opsommen van de technische evolutie en van nieuwe technologieën voor de leefomstandigheden en de leefwereld van de mens, ook in andere cultuurgebieden. (2)

– Technische evolutie van werktuigen, materialen en technische systemen

– Positieve en negatieve gevolgen voor de mens en de samenleving

3 Met voorbeelden aangeven hoe technologische problemen worden opgelost. (12*)

– Oplossingsmethode voor technologische proble-men: het technologische proces (behoeftepro-bleem, zoeken naar oplossingen, uitvoering, in-gebruikname, evaluatie)

DIDACTISCHE WENKEN

Dit inleidend thema wil de leerlingen duidelijk maken hoe belangrijk het vak TO voor iedereen is. Gezien de eer-ste twee doelstellingen opnieuw aan bod komen in andere onderwerpen, volstaan twee lesuren om het thema uit te werken.

1 Neem contact met de leraar Geschiedenis. Vertrekkende van de voorbeelden van technische ontwikkelin-gen of gebruiksvoorwerpen aangebracht door de leerlingen, kan je de geschiedkundige indeling maken (in grote stappen). Het mag niet de bedoeling zijn hier uitvoerig over uit te weiden.

Vanuit de technologie kunnen we de geschiedenis indelen: volgens de gebruikte materialen steentijdperk, bronstijdperk, ijzertijdperk, kunststoftijdperk; volgens de aangewende energiebronnen het tijdperk van de spierkracht van mens en dier,

Page 12: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

10 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

het tijdperk van de natuurkrachten: wind, water, vuur, het tijdperk van de fossiele brandstoffen: steenkool, petroleum, gas, het tijdperk van de atoomenergie: kernsplitsing, kernfusie; volgens de gebruikte gereedschappen en machines het tijdperk van het elementaire gereedschap: bijl, pijl en boog, het tijdperk van de eenvoudige werktuigen: hefbomen, katrollen, tandwielen, het tijdperk van de eenvoudige machines (industriële revolutie): stoommachine, dynamo, het tijdperk van de automatische systemen (informaticarevolutie): automaten, computers.

Een bezoek aan het plaatselijke museum biedt wellicht mogelijkheden om de lessen concreet uit te bouwen. In volgende Vlaamse musea vind je materiaal en informatie over 'Mens en Techniek’: Natio-naal Vlasmuseum (Kortrijk), Nationaal Hopmuseum (Poperinge), Nationaal Scheepvaartmuseum (Ant-werpen), Museum voor de oudere technieken (Grimbergen), Nationaal Jenevermuseum (Hasselt).

2 De samenleving veranderde (verandert) voortdurend onder impuls van nieuwe technische ontwikkelingen en brengt nieuwe technieken tot stand.

- In het begin staan kleine leefgemeenschappen helemaal zelf in voor hun levensonderhoud.

- Langzaam evolueert de samenleving van een overlevingseconomie naar een handelseconomie: men gaat méér produceren dan wat strikt nodig is om de gemeenschap in stand te houden.

- Dankzij de industriële revolutie, met onder andere de invoering van de "lopende band" zijn we in staat massagoederen en voedsel te produceren. Om die productiegoederen te kunnen verwerven en zich een comfortabeler bestaan te verzekeren, moet iedereen hard gaan werken en velen moe-ten geestdodend bandwerk uitvoeren. Milieuvervuiling neemt hand over hand toe.

- In de huidige samenleving nemen computergestuurde productieprocessen een gedeelte van het geestdodende werk van ons af, informatie is overal en overvloedig aanwezig. Maar vele arbeids-plaatsen verdwijnen en de werkloosheid neemt sterk toe. De mens realiseert zich de graad van ver-vuiling van zijn milieu en zoekt naar oplossingen via nieuwe technologieën.

Deze doelstelling, waarbij we het verwerven van reflectieve vaardigheden beogen, kan terugkomen bij de verschillende domeinen die in de eerste graad zullen worden behandeld, bijvoorbeeld communicatie, ener-gievoorziening, woningbouw ... We mogen ook niet vergeten de leefwereld van onze leerlingen te vergelij-ken met de omstandigheden van de jongeren in andere landen of continenten.

3 Hier worden het hoe en waarom, het principe en de verschillende fasen van het technologische proces behandeld, met voorbeelden uit de leefwereld van de leerlingen. Bijvoorbeeld: onderweg naar school heeft een leerling een lekke band. Dat reële probleem kan men met de leerlingen via de verschillende fasen van het technologische proces systematisch bespreken. Het volgen van het technologische proces komt in de verschillende projecten terug.

4.1.2 Technisch communiceren

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

4 De kenmerken van een tekening als éénduidig communicatiemiddel toelichten. (6)

– Het communicatieprincipe: zender - boodschap -ontvanger

– Eenduidigheid van technische communicatie

– Tekeningen als communicatiemiddel

5 Genormaliseerde en symbolische voorstellingen herkennen en interpreteren. (29)

– Normerende en symbolische voorstellingen: symbool, pictogram, stroomdiagram

6 De kenmerken van een ruimtelijke en een vlakke voorstelling van eenvoudige voorwerpen herken-nen en toelichten.

– Ruimtelijke voorstelling (driedimensionaal) isometrisch perspectief scheef parallelperspectief (U) dimetrisch perspectief (U)

Page 13: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 11 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

éénvluchtpuntsperspectief (U)

– Vlakke voorstelling (tweedimensionaal) drie aanzichten

7 De noodzakelijkheid van normalisatie bij techni-sche communicatie toelichten en kunnen herken-nen. (29)

– Bladformaten: A5-A4-A3-A2-A1-A0

– Lijnsoorten: volle lijn, hulplijn, streeplijn, aslijn, maatlijn

– De Europese projectiemethode

– Normschrift

8 De juiste tekengereedschappen met veel zorg en nauwkeurigheid gebruiken. (38, 13*)

– Potlood, tekenplank, meetlat, tekendriehoek (30 °- 60 °- 90 °)

– Passer (U)

9 Van eenvoudige voorwerpen vlakke voorstellingen op schaal tekenen. (U)

– Schaal, schaalfactor (U)

– Ware grootte, vergroten, verkleinen (U)

10 Bij isometrische en vlakke voorstellingen (drie aanzichten - Europese projectiemethode) de ge-ometrische kenmerken van eenvoudige voorwer-pen herkennen en duiden.

– Studie van enkelvoudige en samengestelde li-chamen met evenwijdige vlakken en rechte hoeken met schuine vlakken (U) met gebogen vlakken (cilinders en afrondin-

gen (U)

11 Van eenvoudige voorwerpen isometrische en vlakke voorstellingen (drie aanzichten) schetsenen tekenen. (12*, 39)

– Studie van enkelvoudige en samengestelde li-chamen met evenwijdige vlakken en rechte hoeken met schuine vlakken (U) met gebogen vlakken (cilinders en afrondin-

gen (U)

12 Eenvoudige voorwerpen in een ruimte-drievlaks-hoek plaatsen, de referentievlakken en assen herkennen.

– Assenstelsel: van tweedimensionaal (X-, Y-as) naar driedimensionaal (X-, Y-, Z-as)

– Oorsprong en referentievlakken

13 Met behulp van een handleiding of een bijsluiter een opdracht correct uitvoeren, in de voorgestelde volgorde en de geschikte gereedschappen en hulpmiddelen kiezen. (11, 12*,34)

– Een gebruiksvoorwerp of monteren of demonteren of in werking stellen

14 Bij het vervaardigen van een bruikbaar voorwerp hulpmiddelen voor technische communicatie ge-bruiken; het gebruik toelichten en alle stappen van het technologische proces doorlopen. (10, 12*, 30, 31, 32, 33, 40, 41)

– Studie van een bruikbaar voorwerp materiaal en gereedschapskeuze functie van de onderdelen en het geheel fabricatieproces vormgeving

DIDACTISCHE WENKEN

Voor dit thema moet men ongeveer 14 lesuren in de planning opnemen.

4 Laten aanvoelen dat "een tekening veel meer zegt dan duizend woorden". Tekeningen gebruiken uit ver-schillende sectoren bv.: bouw (plan van een woning), kleding (patroon voor een kledingstuk), metaal (teke-ning van een trapleuning), elektriciteit (schema van de verlichting van een woning), verzorging (tekening van een drukverband voor een hand) ... De leerlingen laten aantonen wie en wat telkens zender - bood-schap - ontvanger zijn en dat die boodschappen éénduidig zijn. Het belang van een tekening als internati-onaal communicatiemiddel vergelijken met geschreven en gesproken taal.

Page 14: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

12 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

5 Pictogrammen die in de school of in het leerboek worden gebruikt, kan je als voorbeelden van communica-tie laten toelichten. Ondersteun de verschillende stappen in practica met behulp van stroomdiagrammen.

6 Het onderscheid tussen de diverse ruimtelijke voorstellingen aan de hand van voorbeelden toelichten (iso-metrisch perspectief, parallelperspectief, dimetrisch perspectief, éénvluchtpuntsperspectief). Overleg terza-ke met de leraren Wiskunde en Plastische opvoeding. Met voorbeelden de mogelijkheid toelichten om met behulp van exploded view (ploftekening) ruimtelijke voorstellingen te maken.

7 Het belang van een éénduidige voorstelling van gegevens op documenten toelichten (bv. identiteitskaart, persoons- en adresgegevens van afzender en bestemmeling op een briefomslag). Het belang toelichten van de afspraken bij het normschrift en van de herkenbaarheid van cijfers bij maat-aanduiding. Aandacht schenken aan een verzorgd handschrift. Het apart inoefenen van normschrift is niet zinvol. Amerikaanse projectie vergelijken met Europese projectie. (Dat gebeurt enkel omdat men soms in een handleiding of een leerboek uit bijvoorbeeld Nederland die voorstellingswijze aantreft.) Schets-, teken- en leesoefeningen (van tekeningen) op maataanduiding en op het gebruik van de verschil-lende lijnsoorten worden best gespreid over de graad en geïntegreerd in de verschillende oefeningen en projecten. Het apart inoefenen ervan is niet zinvol.

8 Men kiest voor een stifthouder (0,5 mm) in plaats van gewone potloden omwille van zorg en nauwkeurig-heid. Voor het tekenen van hoeken (30 °, 60 °, 90 °), van loodlijnen en evenwijdige lijnen, maakt men gebruik van een tekendriehoek. De geodriehoek wordt enkel gebruikt voor het tekenen van andere hoeken. Het apart inoefenen van het tekenen van hoeken, loodlijnen en evenwijdige lijnen is niet zinvol; dat moet gespreid worden over de hele graad en geïntegreerd in de verschillende oefeningen en projecten.

9 Bij het lezen van tekeningen is het belangrijk dat de verschillende geometrische kenmerken (vlak, lijn, punt) van een voorwerp herkend worden en in de verschillende vlakke en/of ruimtelijke voorstellingen aangeduid worden. Gebruik hiervoor kleuren, nummeringen ... (U)

10 Bij het schetsen en tekenen van vlakke en ruimtelijke voorstellingen is het zinvol de ontbrekende lijnen, vlakken of aanzichten toe te voegen. Bij isometrisch perspectief maak je best gebruik van isometrisch millimeterpapier, dat in de handel verkrijg-baar is.

11 Omwille van de zo belangrijke visuele en tactiele waarneming is het noodzakelijk dat de leerlingen indivi-dueel over modellen beschikken waarmee ze het te tekenen of te bestuderen voorwerp kunnen samenstel-len. In de handel zijn die verkrijgbaar in de vorm van bouwdozen, bv. Fisher Geometric.

12 Overleg met de leraar Wiskunde voor de begrippen gehanteerd bij het gebruik van het twee- en driedimen-sionaal assenstelsel.

13 Leg bij het monteren, demonteren of in werking stellen ook de relatie met de leerinhouden die aan bod komen in andere thema’s.

14 De volgende voorbeelden: tekenmodellen, drievlaksbordje, tekenplankje, doosje (ontvouwing) enz. kunnen door de leerlingen gemaakt worden om vervolgens als hulp gebruikt te worden.

Page 15: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 13 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

4.1.3 Elektrische kringloop

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

15 Pictogrammen en symbolen in verband met elek-triciteit en elektrische toestellen interpreteren en aan de hand van eenvoudige voorbeelden de eenheden van spanning, stroomsterkte en vermo-gen gebruiken. (6, 30, 20)

– Elektrische veiligheidssymbolen: gevaar, hoogspanning, isolatieklasse (~) wisselspanning, (=) gelijkspanning aarding

– Symbolen van de componenten gebruikt in de lessen TO

– Eenheden: spanning: volt stroomsterkte: ampère vermogen: watt

16 Eenvoudige kringlopen bouwen: - het stroombaanschema tekenen; - het bedradingsschema tekenen; - de keuze van de componenten verantwoorden;- de afgesproken kleurcodes respecteren; - op een technisch correcte en veilige wijze aan- sluiten. (9, 10, 12*, 13*, 15*, 16, 20, 35)

– Elektrische kringlopen: kringlopen met bron, verbruiker(s), geleiders,

schakelaar(s) ontmantelen, plooien, vastschroeven van

draden vertinnen en solderen van de elementen (U)

17 Batterijen op een correcte wijze plaatsen en aan-sluiten. (20, 7, 9)

– Polariteit

– Courante uitvoeringsvormen

18 Uitleggen waarom batterijen schadelijk zijn voor het milieu en hoe men de schade kan beperken; bereid zijn daaraan aandacht te besteden. (5, 15*)

– Batterijen als bron: nadelige milieueffecten maatregelen voor milieuzorg vervangen door adapters (U) oplaadbare batterijen (U)

19 Proefondervindelijk de elektrische geleidbaarheid vaststellen. (7)

– Geleiden, isoleren

– De elektrische geleidbaarheid bij veel gebruikte materialen zoals: glas, karton, hout, koper, staal, aluminium, messing, PVC, doorzichtige kunst-stofplaat, rubber ...

– Elektrocutiegevaar

20 De werking van een schakelaar met open / geslo-ten contacten in een kringloop verklaren.

– Open kringloop sluiten: (NO)schakelaar

– Gesloten kringloop openen: (NC)schakelaar

21 Aantonen waarom een verbruiker in een kringloop niet functioneert, stapsgewijs defecten in een kringloop opsporen met een testapparaat en in-dien mogelijk de defecten herstellen. (36, 12*, 37)

– Fouten opsporen: visuele controle, onder andere zoeken naar

een mogelijke kortsluiting, een onveilige situa- tie, stand van de schakelaar(s), onderbrekin- gen (zichtbare) systematische testen: zoeken naar onderbre-

king (onzichtbare), slecht contact, defecte componenten

22 De functie van een smeltveiligheid uitleggen. (21) – Beveiliging van de kringloop: overbelasting kortsluiting

Page 16: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

14 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

23 Verbruikers, schakelaars, bronnen in serie en parallel schakelen en de waarneembare eigen-schappen opsommen. (19, 10, 35)

– Serie- en parallelschakeling van: verbruikers schakelaars bronnen

– Gemengde schakeling van gloeilampen (U)

24 Vanuit een reële behoefte een technisch veilige realisatie maken volgens het technologisch pro-ces. (U)

– Een werkstuk naar keuze, bijvoorbeeld een bu-reellamp, een noodverlichting, een doormeetap-paraat (U)

25 De kleurcode van de beschermingsgeleider ken-nen en weten welke uitvoeringen van contact-stoppen en contactdozen veilig zijn.

– Visuele controle van elektrische apparaten: aarding (PE) goedgekeurde contactstop, contactdoos

26 Kringlopen bouwen waarin een relais is opgeno-men; het werkingsprincipe van het relais verklaren en schematisch voorstellen. (23)

– Het relais: werkingsprincipe; hoofdkring (hoofdstroom-

baan), stuurkring (stuurstroombaan) schematische voorstelling

– Praktische realisatie van de stroomkring

27 Verwoorden welke eisen aan een elektricien ge-steld worden bij het uitoefenen van zijn of haar beroepsbezigheid. (8, 14*)

– Voorbeelden van die eisen: symbolentaal foutloos interpreteren schakeltechnische problemen logisch oplos-

sen bereid zijn te handelen volgens normen en

reglementeringen bijzondere aandacht hebben voor de eigen

veiligheid en voor die van anderen niet kleurenblind zijn nauwgezet en gestructureerd werken ...

DIDACTISCHE WENKEN

De lessenreeks 'Elektrische kringloop' vergt ongeveer 16 à 18 lesuren.

15 Symbolen en pictogrammen die in de school of thuis kunnen voorkomen op elektrische toestellen en op de elektrische installatie waarmee deze jongeren in contact kunnen komen.

Het is niet de bedoeling dat de begrippen spanning, stroomsterkte en vermogen verklaard worden. Het vol-staat dat de leerlingen een idee hebben van orde en grootte van een gevaarlijke spanning en dat ze dus kunnen interpreteren wanneer een elektrisch element of toestel in werking gevaar kan inhouden. Ook is het belangrijk dat ze zich, bij het lezen van het naamplaatje van een elektrisch gebruiksvoorwerp of bij het le-zen van informatie op een verpakking (bv. van een gloeilamp), een idee kunnen vormen van de orde van grootte van vermogen, spanning en stroomsterkte, om zo een bewuste keuze te kunnen maken. Bij het vervangen van een gloeilamp moeten ze spanning en vermogen dus duidelijk herkennen.

16 Courante uitvoeringen van lampen, lamphouders E10, stekkers en geleiders gebruiken. Netjes leren uitvoeren. (Een goed bekabelde aansluitingskast tonen.) Veilig leren uitvoeren. (Isolatie van de geleiders perfect laten aansluiten op de elementen.) Bij de bedradingstekening de elementen voorgedrukt aanbieden zodat enkel de bedrading moet getekend worden. De gevolgen van verkeerd gebruik toelichten. Polariteit controleren bij het aansluiten van hulpstukken bij de didactische paneeltjes van informatietechno-logie. De leerlingen gebruiken een veilige spanning (6 – 9 - 12 volt).

17 Courante batterijen leren plaatsen of vervangen zoals gebruikt in speelgoed, een uurwerk, draagbare ge-luidsapparatuur, materiaal van informatietechnologie.

Page 17: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 15 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

18 Opruimen van oude batterijen, bijvoorbeeld inleveren bij de verkoper van nieuwe batterijen of bewaren in de milieubox tot de selectieve ophaling gebeurt; nooit met het gewone huisvuil meegeven, nooit zelf ver-branden. Adapters of oplaadbare batterijen leren gebruiken.

19 Bij deze proef ook de juiste benamingen en mogelijk gebruik van deze materialen in verband met elektrici-teit laten opzoeken. De leerlingen werken per twee samen; maak de groepjes liefst niet groter.

20 Schakelaars tonen en zo mogelijk in toepassingen laten gebruiken. Het gaat hier niet om uitvoeringen van lichtschakelaars maar om die schakelaars waaraan ze duidelijk de opengaande of sluitende contacten kunnen zien, bv. belknopschakelaar, koelkastdeurschakelaar ... De NO-schakelaar (normaal open) heeft maakcontacten, de NG-schakelaar (normaal gesloten) heeft breekcontacten; bij die laatste staat soms (NC) van de Engelstalige afkorting (normal closed). Magneetschakelaar (Reed-contact). (U) Enkelpolige en dubbelpolige omschakelaar. (U)

21 Controleren gebeurt altijd eerst visueel, bijvoorbeeld nakijken op mogelijke onveilige situaties of kortsluitin-gen, daarna pas gaan we doormeten. De beschermgeleider, ook wel eens aardingdraad genoemd, wordt dikwijls voorgesteld door de letters PE (Protection Earth). Met een (zelfgemaakt) testapparaat een kringloop systematisch leren controleren, we verwijderen de bron, vervolgens gaan we stapsgewijs alle geleiders en controleerbare elementen testen tot we de onderbreking, het slechte contact of het defecte element detecteren.

22 De leerlingen proefondervindelijk een overbelasting laten vaststellen door ze een kringloop te laten bouwen met een smeltveiligheid in serie met meerdere lampjes in parallel die geleidelijk ingeschakeld worden tot de smeltveiligheid het begeeft. Een kortsluiting maken om een smeltveiligheid in werking te laten treden is pedagogisch niet verantwoord.

23 Bij verstandige leerlingen de opgave zo stellen dat ze zelf moeten ontdekken of de elementen in serie of parallel moeten geschakeld worden. De opgaven worden zo gesteld dat de leerlingen telkens een schema moeten tekenen, een bedradingste-kening moeten maken, de oplossing zo realistisch mogelijk moeten uitvoeren, controleren of het geheel voldoet aan de gestelde opgave en het geheel kritisch evalueren in verband met veiligheid en afwerking van de uitvoering. Met een didactisch paneel werken waarbij de leerlingen technische vaardigheden zoals ontmantelen, plooien en vastschroeven van geleiders aanleren.

24 Bv. een bureellamp, een noodverlichting, een doormeetapparaat met zoemer of lampje enz. Andere moge-lijkheden waarbij ook eenvoudige elektronische elementen toegepast worden zoals LED's, transistors, weerstanden enz. Voorbeelden: een polariteitstester, een doormeetapparaat, een deurbode, een zender en ontvanger voor boodschappen in morse ... Bepaalde gedeelten (mogelijk het geheel) van deze doelstelling moeten als een practicum aangeboden worden waarin probleemoplossende vaardigheden worden aangeleerd. Een mogelijk te volgen uitgewerkt voorbeeld is te vinden in het nr. 56 van het pedagogische tijdschrift ‘IVO’ onder de titel: “Probleemoplos-send werken in technologische opvoeding”. (U)

25 CEBEC en andere keurmerken toelichten, ook die van omringende landen. CE-norm toelichten. De attitude bijbrengen om te gebruiken elektrische apparaten altijd kritisch te onderzoeken naar veiligheid. Noodstopschakelaar, functie en gebruik toelichten indien deze aanwezig is op een toestel in het lokaal.

26 Bij zwakkere klassen deze doelstellingen herhalen wanneer ze dit gaan toepassen bij “beslissen met poor-ten”. Bij het bouwen van kringlopen is het aangewezen de leerlingen maximum per 2 te laten samenwerken. Een didactisch relais bouwen of samenstellen uit aparte delen. (U)

27 Een korte videofilm, een bezoek aan een technische installatie of de leerlingen een elektricien (man of vrouw) laten interviewen, kan mogelijkheden bieden.

Page 18: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

16 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

4.1.4 Overbrengingen

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

28 De overbrenging van bewegingen herkennen. (17, 16, 34)

– Riemoverbrenging en/of tandwieloverbrenging en/of kettingoverbrenging

29 Het vergroten en verkleinen van de omwente-lingsfrequentie (het toerental) toepassen. (17, 16, 34, 37)

– In een eenvoudig overbrengingssysteem: draaizin vergroten en verkleinen van aantal omwen-

telingen

30 Het vergroten en verkleinen van een kracht bij een overbrenging toepassen. (16, 17, 34, 37)

– In een eenvoudig overbrengingssysteem: vergroten en verkleinen van kracht (hefboom)

31 Een eenvoudige overbrenging in een technisch systeem bouwen. (17, 37, 40)

– Een systeem met verandering van draaizin en aantal omwentelingen

– Een systeem met tandwiel en tandlat (U)

32 Overbrengingen met een dubbele overbrenging bouwen. (U)

– Dubbele overbrenging met riemen of rechte tandwielen (U)

33 Overbrengingen bouwen in technische syste-men die een hoek van 90 ° maken. (U)

– Overbrenging met kegelvormige tandwielen (U)

34 Een systeem bouwen waarbij een motor een apparaat aandrijft. (U)

– Eventueel een overbrenging met worm en worm-wiel (U)

DIDACTISCHE WENKEN

Voor het project ‘Overbrengingen’ kunnen 6 à 8 lestijden volstaan.

De leerlingen werken best per twee. Aan de hand van goed omlijnde opdrachten doen ze proefondervindelijke vaststellingen. In de handel zijn bouwdozen van Lego, Fischer Technik, maar ook losse riemschijven en tandwie-len (kunststof en ook metaal) te verkrijgen. Na de leerlingenproeven volgt een oefening in het schriftelijk of mon-deling verwoorden van vaststellingen en besluiten. Om de leerlingen inzicht te laten krijgen in de werkelijkheid zoals overbrengingen uit gebruiksvoorwerpen, houd je best realistische systemen als didactisch materiaal ter beschikking. Zo zijn er in een videorecorder vele overbrengingen aanwezig.

Breng de onderwerpen van het thema zoals overbrengingen, riemen, tandwielen, kettingen en hefbomen niet los en zonder context maar projectmatig aan. Kies onderwerpen uit de leefwereld van de leerlingen: bv. de fiets met de overbrengingen en hefbomen (ketting, versnellingen, remmen, bel …).

28 Aan de hand van voorbeelden uit de realiteit (opengewerkte cd-rom-lade, opengewerkte videorecorder, handmixer, opengewerkte boormachine …) ontdekken de leerlingen overbrengingen. Zorg voor variatie: tandwielen, kettingen, riemen.

29 De leerlingen beschikken over een bouwset waarmee ze riemoverbrengingen, tandwieloverbrengingen en kettingoverbrengingen bouwen, zodat ze inductief de leerstof kunnen ervaren. Uiteraard moeten er grotere en kleinere tandwielen, riemschijven en kettingwielen in de set aanwezig zijn.

30 De (kruk)lengte van de draaier van een tandwielconstructie, de (kruk)lengte van een fietspedaal, de lengte van een fietsremhendel, de diameter van een kettingwiel, het versnellingssysteem van een fiets … bepalen de grootte van de kracht. Met behulp van vergelijkende proefnemingen kan je dat ervaringsgericht aanto-nen.

Page 19: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 17 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

31 Met behulp van bouwdozen kan je de leerlingen een realistische constructie laten nabouwen, bijvoorbeeld de slagboom bij een overweg of parkeergarage. Die kan nadien bestuurd worden met de paneeltjes van in-fo-tech. Een mooi voorbeeld van een tandlatoverbrenging vind je terug in een cd-lade, maar kan ook zelf gebouwd worden.

32 Leerlingen die meer uitdaging nodig hebben kan je uitbreidingsoefeningen laten bouwen met een dubbele tandwieloverbrenging of een versnellingsbak met 2 versnellingen, bv. een draaimolen met 2 snelheden (modellen terug te vinden in vele bouwdozen van Lego, Fischertechnik). (U)

33 Je kunt de leerlingen ook een hoekvormige overbrenging laten construeren met conische tandwielen. (U)

34 Er kan een constructie gebouwd worden met een worm en wormwiel als de omwentelingsfrequentie (het toerental) drastisch verlaagd moet worden (reductiekast), zoals bij de Lego-buggy van info-tech en vele andere bouwmodellen. (U)

4.1.5 Beslissen met poorten

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

35 Met voorbeelden de vergelijking maken tussen gegevensverwerking bij de mens en bij de ma-chine. (1, 2, 28)

– Gegevensverwerking

– Invoer, verwerking, uitvoer

– Didactisch paneel met logische poorten

36 Met voorbeelden aantonen dat communicatie met “nullen en enen” mogelijk is.

– Gegevens verzenden met signalen

– Binaire code: 0 en 1

37 Eenvoudige technische problemen analyseren, schematiseren, de oplossing in een waarheid-stabel plaatsen en een simulatie opbouwen aan de hand van didactische panelen, voorzien van de drie basispoorten. (10, 16, 26)

– Logische poorten: NOT, AND, OR werking waarheidstabel

– Toepassingen

– Aansluiten van externe in- en uitvoerorganen

38 Eenvoudige technische problemen analyseren, schematiseren, en met het beslissingspaneel een schakeling maken waarbij diverse combina-ties van poorten gebruikt worden aangevuld met externe in- en uitvoerorganen. (U)

– Combinaties van poorten (U) NAND NOR andere combinaties

– Toepassingen (U)

– Aansluiten van externe in- en uitvoerorganen (U)

DIDACTISCHE WENKEN

Aantal lesuren: 10.

Het is de bedoeling dat de leerlingen actief en handelend leren. Daarom wordt er aangeraden om deze leer-stof nooit te geven zonder dat de leerlingen het didactische materiaal gebruiken. Voor de leerlingen zijn de opdrachten op de didactische panelen in het leerlingenmateriaal best zo getrouw mogelijk, dat wil zeggen met gebruik van externe in- en uitvoerorganen in plaats van simulaties.

Bouw de leerstof geleidelijk aan op en voorzie regelmatig feedback en toetsmomenten.

Page 20: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

18 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

Bij het maken van oefeningen/toepassingen is het werken in groepjes van 2 aan te raden. Leerlingen leren van elkaar en zijn allebei betrokken bij het opbouwen van de schakelingen. Bij groepjes van 3 leerlingen valt meestal 1 leerling uit de boot. Groepswerk biedt ook heel veel mogelijkheden tot differentiatie. Immers, net zoals er veel aandacht dient besteed te worden aan de leerlingen die het moeilijk hebben (remediëring) is er ook een groep die deze leerstof zeer snel onder de knie heeft en die meer uitdaging nodig heeft (uitbreidingsleerstof bij de doel-stellingen).

35 Kennismaking met het beslissingspaneel, met bijzondere aandacht voor sensoren en actuatoren (lamp, zoemer en andere externe organen die via een relais gestuurd worden).

36 Oefeningen met het beslissingspaneel zonder gebruik van de poorten, met bijzondere aandacht voor de toestand die door de bijbehorende LED’s wordt aangegeven.

37 Diverse schakelingen bouwen met integratie van verschillende elementen op de didactische paneeltjes, aangevuld met externe in- en uitvoerorganen. Deze schakelingen benaderen best zoveel mogelijk de reali-teit en komen uit de leefwereld van de leerlingen.

38 Combinaties van poorten en opdrachten waarbij meerdere beslissingspanelen moeten gekoppeld worden zijn uitbreiding (U), maar zijn interessant voor leerlingen die meer uitdaging wensen.

4.2 Tweede leerjaar

4.2.1 Sturingen

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

39 Tientallige/decimale getallen van 0 t.e.m. 15 omzetten in binaire getallen en hexadecimale getallen en omgekeerd. (24)

– Bit, byte

– Binair talstelsel

– Hexadecimaal talstelsel

– Decimaal omzetten in binair, hexadecimaal van 0 tot 15 (eventueel tabel als hulpmiddel)

– Getallen groter dan 15 (U)

40 Eenvoudige technische problemen waarbij een telfunctie noodzakelijk is, analyseren, schemati-seren en de oplossing bouwen op een didac-tisch paneel. (25, 26, 10)

– De werking van het tellerpaneel

– Principes:

- tellen van impulsen

- melden dat een bepaald getal bereikt is

- impulsen verwerken via de poorten (U)

- gebruik van de automatische resetfunc-tie

41 Eenvoudige technische problemen vaststellen, de oplossing op een realistische wijze bouwen en verklaren. (37, 28, 10)

– Oplossing van eenvoudige, praktische problemenvolgens het technologische proces

42 Eenvoudige technische problemen oplossen, steunend op de geheugenfunctie van de OR-poort. (10, 27) (U)

– De slotketen (U)

– De slot-resetketen (U)

Page 21: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 19 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

43 Eenvoudige technische problemen waarbij in-formatie dient opgeslagen worden, analyseren, schematiseren en de oplossing bouwen op een didactisch paneel. (27)

– De werking van het geheugenpaneel

- geheugenadres

- geheugeninhoud

– Schrijven van gegevens in een bepaald geheu-genadres

44 Eenvoudige sturingen uitvoeren met behulp van de didactische panelen, na analyse en schematisering van het probleem. (37, 38)

– Programmeren van twee motortjes in een een-voudige, maar realistische constructie; verkeers-licht of looplicht; muziekmodule

45 Problemen oplossen waarbij sturingen van di-verse modellen en/of apparaten gebeuren via de computer en aangepaste software. (27, 28, 37) (U)

– Softwarematige sturingen (U)

DIDACTISCHE WENKEN

Het thema sturingen wordt behandeld in max. 24 lesuren.

Voor het onderdeel sturingen is het haalbaar om meer praktisch te werken, d.w.z. om meer concrete situaties uit de leefwereld van de leerlingen na te bouwen. We raden aan hier meer de voorkeur aan te geven in plaats van aan simulaties en wiskundige denkprocessen. De moeilijke onderdelen van het thema 'sturingen' vind je in de uitbreidingsleerstof. Vooral de sturingen van realistische systemen zijn voor de leerlingen het meest interessant omdat zij zeer goed de essentie van het geheel van de informatietechnologie weergeven. De leerlingen worden zo als het ware beloond voor de volgehouden inspanningen bij de moeilijke doelstellingen.

39 Hiervoor maak je best afspraken met de leraar wiskunde. Laat deze leerinhouden zoveel mogelijk via zelf-instructie verwerken. Inzicht volstaat, het is dus niet nodig eindeloos veel oefeningen te laten maken. Hang een vergroot model van een tabel met de getallen van 0 t.e.m. 15 in decimaal, binair en hexadeci-maal op in de klas.

40 De aangeboden inhouden zijn afgestemd op alle leerlingen, zodat ze niet vroegtijdig afhaken. Laat de leer-lingen zeker in het begin een binaire tabel op een steekkaart als hulpmiddel gebruiken. Voor de leerlingen en/of klassen die meer uitdaging wensen is de uitbreidingsleerstof uiteraard een mooie aanvulling.

41 Bv.: een alarmschakeling in een koffertje inbouwen, een deur van het lokaal beveiligen ... Ook hier is er veel mogelijkheid tot differentiëren. Dat kan ook door de opgave stapsgewijs uit te breiden in moeilijkheidsgraad. Differentiatie maakt het ook mogelijk om met minder didactisch materiaal toch vele rea-listische schakelingen te bouwen. Een doorschuifsysteem is hiervoor aangewezen.

42 Met de slotketen kan je aantonen hoe een geheugencel een 0 of een 1 kan onthouden. Anderzijds is de slotketen ook interessant om in bepaalde (alarm)schakelingen te gebruiken. De slot-resetketen is enkel weggelegd voor de echte techneuten. (U)

43 Het adresseren van het geheugen kan je bijvoorbeeld uitleggen door de vergelijking te maken met een kast met laden, waarbij de laden een nummer toegekend krijgen van 0 tot en met … (= geheugenadres) en de laden een willekeurige inhoud krijgen (= geheugeninhoud). Die gegevens stel je best visueel voor. Vervol-gens kan je bovenstaande theorie vertalen naar het teller- en het geheugenpaneel (telpaneel > adres en geheugenpaneel > inhoud).

Page 22: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

20 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

Het algoritme voor het “schrijven in het geheugen” vergelijk je met de invoer van gegevens in een compu-ter.

Paneeltjes pc Het juiste adres instellen op het telpaneel Het gewenste bestand openen De inhoud ingeven met de memory-inputs De gewenste tekst of gegevens ingeven De gegevens in het geheugen invoeren met “push to write”

Vervolgens opslaan, dus wegschrijven naar het geheugen

Je noteert bij voorkeur de tabellen steeds op dezelfde wijze; namelijk eerst het geheugenadres en dan pas de geheugeninhoud.

Adres inhoud 0000 0100 0001 1100 …. ….

Het signaal, waarmee wordt gereset, laat je verplicht op de tabel aanduiden bij het programmeren. Dat geeft direct een aanwijzing wanneer en vanwaar de reset gestuurd wordt. Onderstaand programmavoor-beeld kan een looplicht (running light) besturen.

Op die manier zien de leerlingen dat ze met telleruitgang 4 moeten resetten. Op dezelfde wijze kan je bij-voorbeeld vanuit de teller resetten bij 6 door gebruik te maken van een EN-poort.

Je kunt ook een resetsignaal sturen vanuit een geheugenuitgang (geprogrammeerde reset). Onderstaand programmavoorbeeld bestuurt de Lego-buggy.

Bij een geprogrammeerde reset moet je een geheugenuitgang (of een combinatie van geheugenuitgangen) gebruiken die niet in je programma gebruikt wordt (worden).

44 Om deze doelstelling te realiseren laat je realistische constructies bouwen of gebruiken waarin 2 motoren of meerdere externe uitvoerorganen gemonteerd werden (wagentje, robot, kraan, plotter, verkeerslicht, looplicht, muziekmodule …). Laat voor de opdracht maximum twee leerlingen samenwerken. Wanneer er te weinig materiaal voorhanden is, kies je best voor een doorschuifsysteem.

Adres inhoud 0000 0001 0001 0010 0010 0100 0011 1000

0100 RESET

Adres inhoud 0000 0100 0001 0101 …. ….

0110 0100 0111 1000 RESET

Page 23: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 21 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

45 Dagelijks verschijnt er meer en meer software en hulpmateriaal op de markt die realistische sturingen voor deze leeftijdscategorie aanbieden: Logicode, Lego, Fischertechnic, Leonardo, Lasy, Alpha ...

4.2.2 De materiaal-, energie- en informatiestroom thuis

4.2.2.1 Materiaalstroom

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

46 Het belang en de functie(s) van de verschillende ruimten van een eenvoudige woning aangeven.

– Indeling van de woning in functie van de behoef-ten:

- eten (keuken, eetkamer)

- slapen (slaapkamer(s))

- verzorgen (badkamer, toilet)

- ontmoeten (leefruimte)

- opbergen (bergruimte, garage)

47 De onderdelen van een eenvoudig architectuur-plan herkennen. (11)

– Deeltekeningen van een architectuurplan van een woning:

- de legende

- situatie- en inplantingsplan

- funderingsplan

- rioleringsplan

- plattegrond

- geveltekeningen

- doorsnede

48 Bewust zijn van het doel van de ruimtelijke orde-ning in het kader van een milieubeleid (5, 15*)

– Ruimtelijke ordening en milieubeleid:

- ruimtelijk uitvoeringsplan/gewestplan

- bodemattest

49 De functie en de opbouw van de verschillende bouwelementen verklaren. (4, 5, 7, 11)

– Bouwelementen en hun symbolische voorstelling:

- funderingen

- muren, vloeren, dakconstructie, gewelven, bal-ken …

- horizontale openingen (trap, doorgangen, schoorstenen …)

- verticale openingen (deuren, ramen)

- isolatie (vocht, akoestisch, thermisch)

50 De verschillende ruimten van een eenvoudige woning in een bouwplan schetsen of tekenen.(11, 32, 38, 40)

- Zie 46

Page 24: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

22 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

51 Van enkele leden van het bouwteam de belang-rijkste taken en uitvoeringsmogelijkheden opzoe-ken; de noodzaak van samenwerking en overleg aantonen. (8)

– Bouwteam betrokken bij het bouwproces:

- opdrachtgever

- ontwerper(s) en bouwprocesbegeleiders (ar-chitect, ingenieur, veiligheidsadviseur)

- bouwrijp maken van het terrein

- ruwbouwuitvoerders (metser, bekister, staal-vlechter …)

- ruwbouwafwerkers (dakwerker, schrijnwerker, voeger, stukadoor, vloerder, tegelzetter …)

- installateurs van nutsvoorzieningen (elektri-cien, sanitaire installateur, installateur van cen-trale verwarming …)

52 Een aantal gebruikte technieken in de bouw illu-streren en uitvoeren. (12*, 33, 37)

– Verticale en horizontale stand (schietlood, water-pas, laser …)

– Uitzetten van een rechte hoek

53 De plattegrond opmeten, schetsen en in teke-ning brengen. (30, 38, 39, 40)

– Opmeting (met rol- of vouwmeter), schets, teke-ning van plattegrond

54 Een schaalmodel van een ingerichte ruimte uit een woning realiseren. (13*, 15*, 30, 41)

– Ruimte (woning) inrichting:

- oriëntatie

- toegang (deur(en))

- verlichting (ramen)

- …

55 Met behulp van een eenvoudige proefopstelling de warmtedoorgang bij verschillende bouw-materialen bepalen. (4, 12*, 13*, 15*) (U)

– Bepaling van de warmtedoorgang bij materialen in functie van de tijd (U)

4.2.2.2 Energiestroom (en nutsvoorzieningen)

4.2.2.2.1 Elektriciteit

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

56 De wijze waarop elektriciteit opgewekt en ver-deeld wordt op een eenvoudige wijze illustreren. (3)

– Opwekking van elektriciteit door middel van fos-siele brandstoffen, kernenergie, windenergie, wa-terkracht, fotovoltaïsche panelen, bio-energie, ...

– Elektriciteitsverdeling – hoog- en laagspanning

57 Met behulp van enkele voorbeelden aantonen hoe elektriciteit wordt omgevormd tot functionele energie. (3, 4)

– Energieomvorming: elektriciteit in licht, warmte, beweging

Page 25: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 23 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

58 De voornaamste onderdelen van de elektriciteits-voorziening in de woning herkennen en hun func-tie toelichten. (4)

– Elektriciteitsvoorziening in de woning:

- de hoofdschakelaar

- de teller

- de zekeringskast

- de verliesstroomschakelaar

- de zekeringen en de kringlopen

59 Gebruik van elektriciteit realiseren in een schaalmodel. (16, 18, 33, 35, 36)

– Toepassing voor een essentiële behoefte (zie 46)

4.2.2.2.2 Olie, gas of alternatieve energie

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

60 Met behulp van enkele voorbeelden aantonen hoe aardgas, stookolie en alternatieve energiebronnen kunnen omgezet worden in bruikbare energie. (3)

– Aardgas, stookolie en alternatieve energie, zon-necollectoren, zonneboiler …

61 In een schaalmodel een toepassing realiseren. (16, 33)

– Bv. inbouwen in het schaalmodel uit doelstelling 54

4.2.2.2.3 Water

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

62 De watervoorziening in de woning op een een-voudige manier illustreren. (16)

– Watervoorziening in de woning:

- de hoofdkraan, de watermeter

- de terugslagklep, het leidingsysteem en de verbruikers

– Soorten water:

- hemel-, grond- en leidingwater

63 De watertoevoer en het verbruik toelichten, be-sparingsvoorstellen formuleren en prijs- en mili-eubewust leren omgaan met water. (4, 15*)

– Waterverbruik: kostprijs, besparingsmogelijkheden

64 De afvoer van hemel- en afvalwater toelichten en de effecten ervan op het milieu aantonen. (5, 15*)

– Scheiden van afval-, huishoud- en hemelwater

– Reukafsnijders

– Regenwaterput

4.2.2.2.4 Informatiestroom

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

65 Op gepaste wijze in/op noodsituaties reageren. (36, 37)

– Noodsituaties en evacuatiemogelijkheden

- elektriciteit (elektrocutie, gevaar voor bliksem-inslag, kortsluiting …)

- water (verstopping, lekken …)

- tv-kabelaansluiting (gevaar voor blikseminslag)

Page 26: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

24 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

- gaslek

- detectie van rook

66 Een automatische regeling afstellen en/of uit- voeren. (22, 31, 37)

– Instellen en regelen:

- waterniveauregeling met een vlotterkraan

- warmteregeling met een thermostaat (bv. strijkijzer, kamerthermostaat …)

- verlichtingsregeling met een bewegingsdetec-tor (bv. automatische verlichting bij een voor-deur)

67 Technische systemen in de woning herkennen, de werking ervan duiden door demontage en één of meerdere ervan realiseren. (16, 34)

– Technische systemen in de woning:

- communicatie, bv. deurbel, telefoon, fax, vi-deofoon, tv, internet, alarmsysteem, mixer, wasmachine, droogkast, strijkijzer, kooppot …

DIDACTISCHE WENKEN

De beschikbare videofilms, cd-roms, dvd’s, dia’s over bouwen en bouwberoepen, maar ook het spel “Verboden de werf te betreden” van het FVB, Koningsstraat 45, 1000 Brussel en het internet kunnen ondersteuning bieden bij dit project.

46 Mogelijke werkvorm: dialoog met de leerlingen over bijvoorbeeld de grootte van de ruimten, het benodigde aantal slaapkamers in een woning, een aparte garage of in de woning, eten in de keuken of in de eetplaats enz.

47 Een eenvoudig plan afgedrukt in losse delen op A3- of A4- formaat werkt gemakkelijk. Kies best een wo-ning zoals er veel in het straatbeeld verschijnen, omwille van de herkenbaarheid voor de leerlingen. Die woning is van het type open-, half – open of gesloten bebouwing. Het lijkt ons vanzelfsprekend dat de leer-lingen aan de hand van goed gekozen vragen de gevraagde gegevens zelf moeten ontdekken op het aan-geboden plan.

48 Maak afspraken met de leraar Aardrijkskunde. Toon aan hoe Vlaanderen langzaam dichtgebouwd wordt. Laat de leerlingen voor- en nadelen zoeken van de verschillende soorten inplanting in onze ruimtelijke or-dening. Houden verkeersfiles verband met ruimtelijke ordening? Een ruimtelijk invoeringsplan/gewestplan1 van de streek of de schoolomgeving geven de leerlingen heel wat informatie. (extra info vind je op: http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/gewestplan/startgewestplan.html).

49 Zie 47. De binneninrichting en de maataanduiding best niet te gedetailleerd. Het is hier de bedoeling inzicht te krijgen in de eigenschappen van materialen. Dat kan aan de hand van een diareeks, een film of een power-pointvoorstelling. Veel voorkomende bouwmaterialen zijn als didac-tisch materiaal aanwezig zodat de leerlingen zich de dingen kunnen voorstellen die ze op het plan lezen.

50 De leerlingen gebruiken het juiste tekenmateriaal, aangereikt in het eerste leerjaar (zie doelstelling 8).

51 Het is niet de bedoeling dat de leerlingen alle uitvoerders kennen, wel dat ze inzien dat er veel samenge-werkt moet worden, dat de verschillende uitvoerders van elkaar afhankelijk zijn en dat de architect niet al-leen de ontwerper is van de woning maar ook de opvolger van het bouwproces. Je kunt overwegen om ie-

1 Vroeger maakte de Vlaamse overheid gewestplannen. Gewestplanwijzigingen worden echter niet meer doorgevoerd. In

het decreet van 18 mei 1999 is immers vastgelegd dat in de toekomst gewerkt wordt met ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's). De gewestplannen blijven wel gelden op de plaatsen waar ze niet vervangen zijn door deze nieuwe plannen.

Page 27: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 25 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

mand die aan een bouwproces meewerkt in de klas uit te nodigen (Verboden de werf te betreden of het in-ternet (bv. Livios) kunnen hier een hulp zijn).

52 Een doorschuifsysteem met verschillende opdrachten is hier aangewezen.

53 Het opnemen van de maten van een lokaal kan opgesplitst worden in deeltaken. Je kunt de leerlingen ook de volgende opdracht meegeven: "Neem de maten van je kamer en schets de plattegrond met de meu-bels, elektriciteit en watervoorziening."

54 Door in een verkavelingsplan op verschillende bouwgronden hetzelfde schaalmodel van een ruimte uit de woning te plaatsen, krijgt men inzicht in het probleem. Je kunt ook twee verschillende klaslokalen vergelij-ken om beginnend inzicht te krijgen in de oriëntatie van een ruimte. Naargelang van de beschikbare tijd of het niveau van de leerlingen kies je de te ontwerpen woonruimte (bv. slaapkamer, keuken, garage …). Werk in stappen, bv.: 1 Op ruitjespapier een verdeling maken van het lokaal (de vertrekken) rekening houdend met de grootte, de oriëntering (en de verhouding van de vertrekken ). 2 De besproken verbetering laten overbrengen op millimeterpapier maar nu ook de plaatsing van deur (deuren) en venster(s) laten toevoegen. 3 De besproken tekening op de computer overtekenen met een aangepast computerprogramma zoals: Home Design 3D. 4 Realiseren van de reële ruimte in MDF, karton, maquettekarton, multiplex … Dat model kan achteraf gebruikt worden bij 59.

55 Bekleed een schaalmodel met 3 à 4 cm dik isolatiemateriaal. Zorg dat de hoeken mooi sluiten; het te be-proeven isolatiemateriaal zal het deksel vormen van de doos (warmte stijgt). Plaats in de doos een beker warm water waarvan op regelmatige tijdstippen de temperatuur wordt opgenomen (thermometer door de zijwand) ofwel een gloeilamp van 25 of 40 watt die met een kamerthermostaat wordt ingeschakeld. Het aantal keer dat de lamp wordt aangeschakeld in een bepaalde tijd geeft dan een beeld van het isola-tievermogen van het te beproeven materiaal. Laat de leerlingen in groepjes werken en gebruik laagspan-ning. Die oefening kan ook via een sensor die gekoppeld is aan een computer. (U)

56 De elektriciteitsproducenten stellen heel wat materiaal ter beschikking. Een eenvoudige videofilm, cd of dvd geeft voldoende informatie om op gerichte vragen een antwoord te bieden.

57 De voorbeelden van omvormingen nemen die de leerlingen thuis kennen:

- elektriciteit in licht bij de gloeilamp, buislamp, spaarlamp …

- elektriciteit in warmte bij een strijkijzer, soldeerbout …

- elektriciteit in beweging bij een ventilator, boormachine …

58 De benoemde elementen van de elektriciteitsvoorziening moeten in de klas ter beschikking zijn van de leerlingen. Zij leren hoe ze die elementen bedienen, aflezen en interpreteren.

59 Je kunt in het eerder gemaakte schaalmodel de elektriciteitsvoorziening aanbrengen. Dat kan bv. een een-voudige kringloop zijn.

60 Pancartes zijn te verkrijgen bij de producenten van verwarmingsketels, Electrabel … In het eerder gemaak-te schaalmodel kan je de verwarmingsvoorziening aanbrengen.

61 Er zijn verschillende mogelijkheden, zoals de mini-didactische energiezuinige woning of een eigen ontwerp volgens doelstelling 54.

62 De watermaatschappij heeft veel informatie en materiaal ter beschikking om een demonstratiepaneel te bouwen.

Page 28: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

26 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

63 Didactische modellen van het waterleidingsysteem, een videofilm van de waterdistributie, gerecupereerde bestaande onderdelen ... geven samen met gerichte vragen, voldoende inzicht in toevoer, verbruik, afvoer en besparing van water.

64 Didactische modellen van het waterleidingsysteem, een videofilm van de waterdistributie, gerecupereerde bestaande onderdelen … geven samen met gerichte vragen, voldoende inzicht in toevoer, verbruik, afvoer en besparing van water.

65 Noodsituatie bij water: een lek in de leiding, een kraan die niet meer dicht kan, een verstopping in de afvoer … De hoofdkraan leren afsluiten (met een proefopstelling).

Noodsituatie bij elektriciteit: kortsluiting, brand, onweer, herstelling … De hoofdschakelaar of de differenti-eelschakelaar leren uitschakelen (proefopstelling).

Noodsituatie bij tv-kabelaansluiting: onweer (aansluiting ontkoppelen). Wijs erop dat dit ook toch wel inte-ressant kan zijn bij de leerlingen die gaan babysitten.

Detectoren van warmte, rook, gas in gebruik stellen en testen.

Bij deze oefeningen duidelijk het verband leggen met sturingen.

66 De hoeveelheid water in een reservoir kunnen afstellen door het regelen van een vlotterkraan. Een kamer-thermostaat kunnen instellen en het werkingsprincipe laten onderzoeken. Een (buiten)lamp automatisch le-ren ontsteken door een bewegingssensor juist af te stellen, met behulp van de bijsluiter van dat apparaat. Dat kan eveneens gerealiseerd worden door gebruik te maken van didactische panelen.

67 Communicatie met de buitenwereld: deurklopper, elektrische bel, parlofoon, videofoon, ... Telecommunicatie: telefoon, fax, modem, internet … Een alarmsysteem bouwen en in gebruik nemen.

Schenk daarbij voldoende aandacht aan de veiligheid. We raden aan om verschillende van bovengenoemde toestellen te laten aansluiten en te gebruiken. Je kunt dit ook met de didactische panelen (sturingen).

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken.

Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief

als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).

Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.

Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.

In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.

Page 29: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 27 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

5 Evaluatie

Evaluatie en meer in het bijzonder toetsen hebben tot doel de leerlingen te laten aanvoelen wat ze van TO heb-ben opgestoken.

Evaluatie gebeurt traditioneel door de leraar, maar er wordt steeds meer belang gehecht aan de zelfevaluatie van de leerling. Zelfevaluatie kan op gang gebracht worden door bij de opdrachten de leerlingen er toe te bren-gen voortdurend zichzelf en hun werk te bevragen naar juistheid, functionaliteit, afwerking.

In de tweede plaats zijn evaluatieresultaten van belang om de leerlingen en hun ouders te adviseren over de studiekeuze na de eerste graad. De eerste kennismaking met technologie en techniek, met de methode van 'al doende te leren', leert de leerling veel over zichzelf; ook de leraar die zijn klas observeert, krijgt belangrijke aan-wijzingen voor verdere oriëntering. Aangezien men vanaf de tweede graad techniek op vele niveaus kan stude-ren, is het vooral belangrijk dat de leraar samen met de leerling de tekortkomingen maar meer nog de kwaliteiten van ieder afzonderlijk leert ontdekken.

Bij de beoordeling van de opdrachten evalueren we zowel het proces als het product. Bij de procesevaluatie gaat het om het rechtstreeks observeren en beoordelen van het handelen, bijvoorbeeld het uitvoeren van een handeling om iets te monteren, het juist hanteren/onderhouden/opruimen van apparaten of gereedschappen, het samenwerken met andere leerlingen enz. Wanneer de leerlingen in groepjes samenwerken kan de procesevalu-atie moeilijk individueel gebeuren. Het is dan ook juist om een groepsbeoordeling te geven. Een groepsbeoorde-ling geven is in onderwijskringen misschien nieuw maar daarbuiten reeds lang ingeburgerd. Indien de leraar door omstandigheden enkel het product kan beoordelen is het wellicht toch mogelijk door een terugkoppelende vraagstelling een gedeelte van het proces te beoordelen.

Vermits het denkend handelen centraal staat, kiezen we voor permanente evaluatie waarbij gespreide opdrach-ten meegenomen worden in de eindbeoordeling. Het is een continue, niet sanctionerende evaluatie die de vorde-ringen van de leerling zo goed mogelijk in beeld tracht te brengen en die toelaat om het onderwijsproces tussen-tijds bij te sturen.

6 Uitrusting en didactisch materiaal

6.1 Minimale materiële vereisten

• Een lokaal dat ruim genoeg is en waarin actief en handelend leren mogelijk is, en dat aangepast is aan de didactische werkvormen en dat aan de gangbare veiligheidsnormen voldoet.

• Voor alle thema's; in functies van de opdracht of het thema:

- retorprojector, beamer of televisie,

- een 4-tal computers (min. Pentium 3 of vergelijkbaar),

- een printer,

- gereedschappen (in functie van opdracht)

- werktafels.

• Technisch communiceren:

- modellen per leerling,

- drievlakshoek,

- tekendriehoek (30 - 60),

Page 30: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

28 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

- tekenplankje.

• Elektrische kringloop:

- didactische panelen minimum per twee leerlingen,

- diverse elektrische elementen (per twee leerlingen).

• Overbrengingen:

- bouwdozen of losse bouwelementen (per twee leerlingen).

• Beslissen met poorten:

- een beslissingspaneel per twee leerlingen,

- diverse externe hulpstukken om te koppelen aan het beslissingspaneel.

• Sturingen:

- beslissings-, tel-, geheugenpaneel per twee leerlingen,

- enkele bestuurbare wagentjes en diverse externe hulpstukken die gekoppeld kunnen worden aan het basismateriaal.

• Materiaal-, energie- en informatiestroom thuis:

- enkele architectuurplannen van dezelfde woning,

- gewestplan van de omgeving of mogelijke toegang internet (www.gisvlaanderen.be),

- didactische panelen, aansluiting en verdeling elektriciteit en water, (volgens de gangbare reglemen-tering),

- cd-roms of naslagwerken over de beroepen bij het bouwproces.

6.2 Wenselijk

• Aansluiting op het internet.

• Sturingen:

- een bewegingsmodule, een muziekmodule per vier leerlingen,

- vergrote panelen,

- computersoftware voor realisaties.

• Elektrische kringloop:

- elektrische componenten zoals schakelaars, lampen, lamphouders, bellen, zoemers, relais. Verder per leerlingengroep een testlampje (in de wenken wordt wel gewezen op de mogelijkheid dit door de leerlingen te laten maken).

• Materiaal-, energie- en informatiestroom thuis:

- gewestplan, stafkaart van de streek,

- didactisch model: aansluiting en verdeling elektriciteit, aansluiting en verdeling water (volgens de gangbare reglementen).

• Om de leerplandoelstellingen optimaal te kunnen realiseren zijn klasgroepen van 12 tot 16 leerlingen aan-gewezen.

Page 31: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 29 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

7 Bibliografie

7.1 Handboeken en syllabi

Voor titels van handboeken, syllabi en voor gegevens van uitgeverijen verwijzen we naar de website TO: www.sip.be/dpb/tech/.

7.2 Bronnen in verband met didactiek

BOSMAN, L. DETREZ, C., GOMBAIR, D., Jongeren aanspreken op hun leer-kracht. Steunpunt leerlingenparti-cipatie.

DOCHY, F. SCHELFOUT, W., JANSSENS, S. (2003), Anders evalueren. Assessment in de onderwijspraktijk. Lannoo Campus, Leuven.

VAN PETEGEM, P., VANHOOF, J. (2002), Een alternatieve kijk op evaluatie. Wolters Plantyn, Mechelen.

VAN PETEGEM, P., VANHOOF, J. (2002), Evaluatie op de testbank. Wolters Plantyn, Mechelen.

Actief leren, basistekst voor begeleiders bij ondersteuning van scholen en leraren, bisdom Mechelen-Brussel.

Zelfstandig leren, basistekst voor begeleiders bij ondersteuning van scholen en scholengemeenschappen, bis-dom Mechelen-Brussel.

7.3 Visie op TO

DVO (Dienst voor onderwijsontwikkeling), Techniekvoor iedereen. Grondslagen voor een transparant vak Tech-nologische opvoeding.

IVO (Informatie vernieuwing onderwijs) nr. 76, 7-8-9/1999. Themanummer evaluatie: reflecties, beschouwingen, getuigenissen.

Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Onderwijsspiegel (1999-2000).

VLOR (Vlaamse Onderwijsraad), Cahier 7.

Page 32: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

30 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

8 Lijst van de eindtermen

Kennismaken met techniek en erover reflecteren

De leerlingen

1 situeren enkele grote stappen van de technische ontwikkeling van werktuigen, materialen, technische sys-temen en het gebruik ervan in tijd en ruimte.

2 sommen enkele gevolgen op van de technische evolutie en van nieuwe technologieën op de leefomstan-digheden en de leefwereld van de mens, ook in andere cultuurgebieden.

3 illustreren met voorbeelden enkele manieren van opwekking, omvorming en gebruik van energie.

4 leggen met een eenvoudig voorbeeld uit dat vaak nuttige energie verloren gaat.

5 geven voorbeelden van milieueffecten van recycleren, hergebruiken en wegwerpen.

6 illustreren het belang van technische tekeningen en andere technische gegevensoverdragers.

7 kennen in een concrete toepassing de gebruikte materialen.

8 maken kennis met de activiteiten van technische beroepsbeoefenaars, zowel mannen als vrouwen.

Planmatig werken en attitudes aannemen

De leerlingen

9 nemen veiligheidsregels in acht bij het gebruik van materialen, gereedschappen en toestellen.

10 evalueren eigen werk in elke fase van het technologisch proces.

11 raadplegen een handleiding, plan of schema.

De leerlingen

12 leren systematisch te werk gaan bij het uitvoeren van een technische opdracht.

13 leren zorgzaam en economisch omgaan met gereedschappen, toestellen, materialen en werkstukken.

14 leren het belang erkennen van de technische beroepen en van technische vaardigheden in de huidige samenleving, zowel voor mannen als voor vrouwen.

15 leren milieubewust omgaan met producten en materialen.

Enkele technische begrippen verwerven

De leerlingen

16 duiden de onderdelen aan van een technisch systeem met behulp van een eenvoudig schema (stuklijst en/of symbolen).

17 onderscheiden een aantal bewegings- en krachtoverbrengingen.

18 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden de eenheden van spanning, stroomsterkte en vermo-gen gebruiken.

Page 33: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

1ste graad 31 TV Technologische opvoeding D/2005/0279/037

19 sommen waarneembare eigenschappen van serie- en parallelschakeling op.

20 leggen met een voorbeeld het verschil uit tussen gelijk- en wisselspanning.

21 beschrijven op een eenvoudige wijze hoe overbelasting en elektrocutie worden voorkomen.

22 beschrijven het werkingsprincipe van een toestel met eenvoudige automatische regeling.

23 vergelijken functie en kenmerken van een relais met een schakelaar.

24 zetten tiendelige getallen (van 0 tot 15) om in binaire en hexadecimale getallen, en omgekeerd.

25 demonstreren het principe van een telfunctie op een didactische eenheid.

26 illustreren met een voorbeeld de werking en de functie van verwerkings- of beslissingseenheden (logische poorten) en demonstreren dat op een didactische eenheid.

27 demonstreren het principe van een geheugenfunctie op een didactische eenheid.

28 herkennen de basisbegrippen "invoer", "verwerking" en "uitvoer" bij gegevensverwerkende systemen.

29 herkennen in concrete situaties de meest gebruikte technische tekensymbolen en genormaliseerde af-spraken.

Enkele technische basisvaardigheden beheersen

De leerlingen

30 bepalen grootheden met correct gekozen eenvoudige meetinstrumenten.

31 gebruiken voor een eenvoudig praktisch werkstuk het gepaste gereedschap.

32 brengen een eenvoudige tekening over op materiaal.

33 passen de fasen van het technologisch proces toe bij eenvoudige technische opdrachten.

34 monteren en demonteren een eenvoudig samengesteld voorwerp met behulp van een schema.

35 maken eenvoudige elektrische verbindingen aan de hand van een schema.

36 gebruiken eenvoudige detectieapparatuur om vermoedelijke oorzaken van niet-functioneren van een een-voudige elektrische kringloop op te sporen.

37 passen probleemoplossende technieken toe.

38 gebruiken de juiste tekenbenodigdheden rekening houdend met de opdracht.

39 schetsen een eenvoudig technisch voorwerp.

40 verduidelijken een eigen idee met een schets.

41 lezen de afmetingen van een voorwerp op een tekening af.

Page 34: TECHNOLOGISCHE OPVOEDINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Technologische... · 2005. 6. 15. · voor een practicum met een partner (het grootste deel van “Elektrische kringloop”,

32 1ste graad D/2005/0279/037 TV Technologische opvoeding

Bijlage: schematische voorstelling van het technologische proces

Bron: VLOR, Cahier 7.