9
VIVALDI OP DE OLYMPISCHE SPELEN La Cetra Barockorchester & Vokalensemble Basel Andrea Marcon dirigent Megacle David Hansen countertenor Licida Carlos Mena countertenor Aminta Anna Aglatova mezzosopraan Clistene José Coca Loza bas Alcandro Sergio Foresti bariton Aristea Vasilisa Berzhanskaya mezzosopraan Argene Federica Carnevale alt Antonio Vivaldi 1678-1741 L’Olimpiade 1734 libretto naar Pietro Metastasio première Teatro Sant’Angelo, Venetië, 17 februari 1734 PAUZE IN HET TWEEDE BEDRIJF NA DE ARIA SIAM NAVI ALLONDE ALGENTI (AMINTA), CA 14.00 UUR Jurjen Stekelenburg boventiteling 9 februari 2019 13.00-15.45 uur serie opera-3

VIVALDI OP DE OLYMPISCHE SPELEN La Cetra Barockorchester … · 2019. 2. 5. · Vivaldi’s L’Olimpiade bleef bewaard als autograaf, een unieke bron. Zoals zijn tijdgenoten ging

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

VIVALDI OP DE OLYMPISCHE SPELEN

La Cetra Barockorchester & Vokalensemble Basel

Andrea Marcon dirigent

Megacle David Hansen countertenorLicida Carlos Mena countertenorAminta Anna Aglatova mezzosopraanClistene José Coca Loza basAlcandro Sergio Foresti baritonAristea Vasilisa Berzhanskaya mezzosopraanArgene Federica Carnevale alt

Antonio Vivaldi 1678-1741

L’Olimpiade 1734

libretto naar Pietro Metastasiopremière Teatro Sant’Angelo, Venetië, 17 februari 1734

pauze in het tweede bedrijf

na de aria siam navi all’onde algenti (aminta), ca 14.00 uur

Jurjen Stekelenburg boventiteling

9 februari 2019 13.00-15.45 uur

serie opera-3

2 358e seizoen 9 februari 2019

Voor veel muziekliefhebbers is de combinatie ‘opera’ en ‘Anto­nio Vivaldi’ nog altijd niet vanzelfsprekend. De naam en de faam van de prete rosso (‘de roodharige priester’) zijn immers in de eerste (en vaak in de laatste) plaats verbonden met het instrumentaal soloconcert, vooral voor de viool, het instrument dat hijzelf meesterlijk bespeelde. Toch was hij ook een van de productiefste en origineelste operacomponisten van zijn tijd. Hijzelf claimde meer dan negentig werken voor het muziek­theater te hebben geschreven. Hoewel enige overdrijving hem niet vreemd was, moet zijn productie indrukwekkend geweest zijn, al zijn de meeste partituren verloren gegaan. Momenteel beschikt men nog over een twintigtal opera’s. Ze kaderen alle binnen het toenmalige stereotiepe patroon van de Italiaanse opera seria in drie bedrijven, met de verwachte lieto fino of happy end, maar zoals in het soloconcert geeft Vivaldi ook hier blijk van een onuitputtelijke verbeeldingskracht en een aangeboren dramatisch talent. Vivaldi is bovendien een meester in de coloristische behande­ling van het orkest, met als basis de strijkers, maar vaak met toevoeging van solistische blazers (zoals blokfluit, hobo, hoorn en trompet). Zijn persoonlijke waarmerk is en blijft de dadelijk herkenbare en onweerstaanbare ritmische vitaliteit, die ook veel van zijn concerti kenmerkt.

Het verhaal van L’OlimpiadeHet verhaal van L’Olimpiade, van de hand van Pietro Metastasio, de beroemdste librettist van die tijd, is gebaseerd op een verslag van de Griekse auteur Herodotos. Het werd een van Metastasio’s populairste libretti: meer dan vijftig maal is het op muziek gezet tussen 1733 (door Antonio Caldara) en 1798 (door Dome­nico Cimarosa). Geïnspireerd door het voorbeeld van Caldara was Vivaldi een jaar later de tweede in de lange rij. Het verhaal speelt zich af in de vlakte van Elis, nabij de stad Olympia, op de dag van de spelen. De edele Atheense atleet

VIVALDI OP DE OLYMPISCHE SPELEN

Telefoons in de zaalGeconcentreerd luisteren is voor de meeste Matinee­bezoekers de ideale manier om van muziek te genie­ten. Daarom vragen wij u zoveel mogelijk met elkaar rekening te houden, de telefoon op ‘stil’ te scha­kelen en geen foto’s te maken voordat de muziek is uitgeklonken.

De ZaterdagMatinee op social mediaVia Facebook, Twitter en Insta gram houdt de Matinee u op de hoogte van het laatste nieuws rond de concerten. Volg ons, en praat mee!

ProgrammaboekjesWist u dat u enkele dagen voor ieder concert het programmaboekje al kunt inzien op onze site? zaterdagmatinee.nl

Uitzending NPO Radio 4 en terugluisterenDit concert wordt live uit­gezonden via NPO Radio 4. Via de website zaterdagmatinee.nl kunt u de gehele uitzen­ding terug luisteren. Enkele dagen ná ieder concert kunt u het concert (zonder pauzeprogramma) terug­luisteren op nporadio4.nl/

concerten

Matinee Café Na afloop van het concert kunt u in ‘Matinee Café’ de radiogesprekken bijwo­nen van Hans Haffmans en zijn gasten . Deze week is onder andere Andrea Marcon te gast. Daarna vertellen Thiemo Wind en Maxime Gulikers over de Anton Kersjes Prijs 2018 voor het Amatis Trio.Live vanuit het Concertgebouw café. nporadio4.nl/

matineecafe

Live webcastEen videoregistratie van dit concert wordt live uit­gezonden via internet. nporadio4.nl/live

Podium Witteman 10 februariPaul Witteman ontvangt zondag bioloog en gitaarlief­hebber Midas Dekkers, Amsterdam Sinfonietta, cabaret­duo Yentl en de Boer en gitarist Izhar Elias. Fuse speelt o.a. Orawa van de Poolse componist Wojciech Kilar.live op npo 2 (18.05 uur) podiumwitteman.nl

Met korting naar de MatineeWist u dat u losse kaartjes voor alle Matineeconcerten met korting kunt kopen als u al een abonnement hebt? Als u als seriehou­der inlogt op de website van het Concertgebouw (in de balk bovenaan de web pagina), wordt u een aparte prijslijst getoond. concertgebouw.nl/

matinee

KlassiekMagazineEen website, gewijd aan onze concerten, het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor en het Muziekcentrum van de Omroep in Hilversum. Met achtergronden, interviews, musiciportretten en meer! klassiekmagazine.nl

BTW-verhogingHet lage BTW­tarief is verhoogd van 6 naar 9%. In de prijs van concert­kaartjes voor de Matinee is deze verhoging vanaf 1 januari 2019 door­berekend.

4 5een wisselend en ruim – en vooral ook betalend – publiek dat waar voor zijn geld eiste. Terwijl de opera aan dramatische eenheid verloor, won ze aan variatie, contrast en veelzijdigheid, wat echter door een aantal critici niet in dank werd afgeno­men. Op het einde van de eeuw kwam er een van de later nog vaak herhaalde ‘hervormingsbewegingen’ op gang, die de opera van excessen wilde uitzuiveren. De centrale figuur in die (r)evolutie was Pietro Metastasio, de keizerlijke hofdichter in Wenen, die onder meer het aantal aria’s reduceerde, de komische scènes en de goden als deus ex machina uitbande, het aantal personages beperkte tot zes à zeven en voor hun aandeel een zekere hiërarchie opstelde, waarbij aan de hoofdpersonages de meeste aria’s waren toebedeeld. Het bonte spektakel van de laat­zeventiende­eeuwse opera maakte plaats voor een formeel sterk gerationaliseerd type opera. Een van Metastasio’s inspiratiebronnen was het Franse klassieke drama. Zoals in het absolutisti­sche Frankrijk stond de opera in dienst van de politieke ambities van de Habsburgers. De vorsten werden er steeds geportretteerd als toonbeelden van deugd, plichtsbe­wustzijn en clementie.De klassieke opbouw van de opera seria in drie bedrijven bestaat uit de afwisseling tussen recitatieven, die de actie voortstuwen, en aria’s, waar de actie stilstaat en een van de protagonisten emotioneel of reflectief reageert op het gebeu­ren. Het standaardtype aria is de driedelige da capo, opgebouwd volgens het schema ABA, met herhaling van het eerste deel (A) na het middenfragment, dat al dan niet met A contrasteert (B). Na de aria verlaat de zanger(es) het toneel (het zgn. exit) en maakt plaats voor een volgende scène. Er volgen dus normaliter geen twee aria’s voor dezelfde solist. Daarbij wordt tevens gestreefd naar het grootst mogelijke contrast: de opeenvolging van twee aria’s die hetzelfde ‘affect’ vertolken wordt vermeden. Een aantal ariatypes behoort tot de vaste ingrediënten van de opera seria, zoals de woede­aria, de wraakaria, de klacht of het lamento, de slaap­ of sluimeraria en de onvermijdelijke simile­aria. In deze vergelijkt een van de karakters zijn of haar situatie met een natuurfenomeen.

Megacle is verliefd op Aristea, echter tegen de wil van haar vader Clistene, tiran van Sycion. Licida, zoon van de koning van Kreta en vriend van Megacle, heeft als geliefde de Kretenzische edeldame Argene. Clistene, die de Olympische Spelen leidt, belooft zijn dochter Aristea aan de winnaar van de spelen. Aristea is de tweelingzuster van Filindo, die Clistene heeft laten doden door zijn vertrouweling Alcandro omdat een orakel had voorspeld dat zijn zoon hem zou doden. Bij zijn aankomst in Olympia, samen met zijn oom Aminta, valt Licida voor Aristea, ondanks zijn belofte met Argene te huwen. Hij is er zich echter niet van bewust dat Argene in Olympia verblijft, vermomd als herderin onder de naam Licori. Hij is echter vastbesloten Aristea te veroveren. Daartoe haalt hij zijn vriend Megacle (die niet afweet van de prijs voor de winnaar) over onder zijn naam deel te nemen aan de spelen. Megacle (als Licida) wint en beseft dan dat zijn vriend hem heeft bedrogen. In wanhoop springt hij in de rivier Alpheus, maar hij wordt door een visser gered. Wanneer de fraude uitkomt vervalt de wanhopige Licida in waanzin. Na een mislukte moordaanslag op Clistene wordt Licida ter dood veroordeeld. Het verhaal komt tot een verras­sende ontknoping wanneer blijkt dat Licida de dood gewaande Filinto is, die niet werd gedood door Alcandro, maar via Aminta door de koning van Kreta was geadopteerd. Het volk spreekt Licida vrij. Lieto fine: De weg ligt open voor de verbintenis tussen Licida/Filinto en Argene en tussen Megacle en Aristea. Eind goed, al goed.

Metastasio’s hervormingVivaldi’s L’Olimpiade ging in première in het Teatro Sant’Angelo in Venetië op 17 februari 1734. Venetië kon toen al bogen op een operageschiedenis van een eeuw. Toen er in 1637 het eerste publieke muziektheater werd geopend, San Cassiano, beteken­de dit een keerpunt in de geschiedenis van de opera. Het succes was dermate dat nieuwe, met elkaar concurrerende theaters als paddenstoelen uit de grond rezen. Door de toename en de verruiming van de publieke belangstelling werden er andere eisen gesteld aan het genre. Zo is de verschuiving van mytholo­gische naar historische thematiek, de toevoeging van komische personages en van nevenintriges te verklaren doordat librettis­ten en componisten rekening moesten houden te worden met

De opera stond in dienst van politieke ambities; de vorsten werden geportretteerd als toonbeelden van deugd, plichtsbewustzijn en clementie.

6 7De aria’sDe inhoud van de aria’s speelt in op de concrete situatie van een personage, maar die kan zowel toegespitst zijn op het strikt persoonlijke van het moment als meer algemeen uitdrukking geven aan een idee of een affect. Enkele voorbeelden ter illu­stratie. In de eerste aria neemt Megacle krachtdadig het besluit in Licida’s plaats aan de spelen deel te nemen. De formulering is strikt persoonlijk (Superbo di me stesso). Nadat Aminta Licida er op wijst niet te vroeg victorie te kraaien, bezingt Licida zijn zekerheid op een goede afloop. Hier is de formulering meer algemeen in de vorm van een simile­aria (Quel destrier, che all’ albergo è vicino): zoals het paard dat de stal ruikt zijn loop versnelt en zich door niets laat tegenhouden, zo ook laat de hoopvolle ziel zich door niets vertragen en verheugt ze zich al op de goede afloop. Onmiddellijk daarna komt Aminta aan het woord, die zijn twijfels tot uitdrukking brengt in een moralise­rende reflectie (Il fidarsi della speme): wie zich op de hoop verlaat, komt bedrogen uit. De eerste twee aria’s zijn in een snel tempo (allegro en allegro molto) en ritmisch heftig: Megacle en Licida zijn beide zelfzeker. Aminta’s aria verloopt langzaam (largo), qua dynamiek valt het contrast op tussen forte en piano: hij is onzeker en ongerust. De eerste aria van Aristea is een typische woede­aria wegens de wreedheid van het lot: het tempo wordt opgedreven tot presto en er is sterke een ritmische stuwkracht (È troppo spietato il barbaro Fato). Een groter contrast met Licida’s tweede aria is nauwelijks denkbaar: het is een typische sluimerscène, waarin hij Megacle een weldoende slaap toewenst (Mentre dormi, Amor formento il piacer de’ sonni tuoi). Het tempo is larghetto, de melodie lyrisch, het strijkersensemble is aangevuld met de zachte klanken van een hoorn. Er is nog een tweede gedenkwaardige aria met hoorn, daar het enige instrument dat Vivaldi toevoegt aan de strijkers: Sta piangendo la tortorella. Het is de eerste aria van Aristea in het tweede bedrijf, een simile­aria in een (niet al te) snel tempo (allegro non molto): voor de verdwaalde duif die het nest terugvindt keert de vreugde terug, maar voor de wanhopige is er geen soelaas. De hoorn roept een pastorale sfeer op. Wat in de opera niet mag ontbreken is een simile­aria over het (liefdes)leven vergeleken met een storm op zee. Te midden van de complexe liefdesperikelen zingt Aminta in het tweede

SolistenoperaVivaldi’s L’Olimpiade bleef bewaard als autograaf, een unieke bron. Zoals zijn tijdgenoten ging ook Vivaldi vrij om met het oorspronkelijke libretto: om de actie niet te vertragen maakte hij een aantal coupures van dramatisch minder relevante passages, verving of schrapte hij aria’s en voegde nieuwe toe, vaak, zoals toen een courant gebruik, om ze af te stemmen op de mogelijkheden van de beschikbare zangers. Zo laste hij twee aria’s in voor Alcandro, een baspartij voor wie in het libretto alleen recitatieven zijn voorzien. Ook gebruikelijk was de ‘recyclage’ van aria’s uit vroegere opera’s, hier acht van de twee­entwintig. Die aria’s zijn gelijkmatig verdeeld over de zeven personages, maar er is wel een zekere hiërarchie: Aristea, de centrale figuur (de prima donna), heeft vier aria’s en een duet, Megacle, de primo uomo, drie aria’s en een duet, Clistenes vertrouweling Alcandro, het minst belangrijke personage, heeft er twee. Alle anderen (Clistene, Licida, Argene en Aminta) hebben er drie. In elk van de drie bedrijven komen de meeste personages doorgaans één, sommigen tweemaal aan het woord. In het eerste bedrijf komt het hoofdaandeel toe aan de drie

hoofdfiguren: Megacle (1 + duet), Licida (2) en Aristea (1 + duet). Het duet sluit als climax het eerste bedrijf af. Alleen Alcandro komt in het eerste bedrijf niet met een aria aan bod. In het tweede bedrijf hebben alle personages één aria te zingen, behalve Aristea die er twee heeft (wat alweer haar centrale positie benadrukt). In het derde bedrijf komt alleen Licida niet meer aan het woord met een aria, alle anderen met één. Aan het slot komen enkele koorpassages voor, die gezongen worden door de gezamenlijke solisten: de laat­barokke opera is immers bij uitstek een solistenopera, waar geen plaats meer is voor aparte koren. Zoals voorgeschreven in het opera seria­recept eindigt het werk met ‘de moraal van het verhaal’ door een solistenkoor (die hier het volk vertegenwoordigt dat zich uitspreekt voor de vrijlating van Licida): Viva il figlio delinquente. Jaloezie, ontrouw en wraak delven het onderspit voor deugdzaamheid en clemenza.

L’Olimpiade, titelblad van het libretto, Venetië, 1734

98 dramatis personaeClistene, koning van SicyonAristea, zijn dochter Tochter, geliefde van MegacleArgene, edeldame uit Kreta, verkleed als herderin onder de naam Licori, geliefde van LicidaMegacle, atleet, geliefde van Aristea en vriend van LicidaLicida, vermeende zoon van de koning van Kreta, verliefd op Aristea en vriend van MegacleAminta, Licida’s oom en opvoederAlcandro, vertrouweling van Clistene

bedrijf over de mens als een losgeslagen boot op de woeste golven (Siam navi all’onde algenti).Het tempo is allegro ma poco, de strijkersbegeleiding impetuoso (‘onstuimig’), de melodie grillig en ondoso (‘woelig’), doorspekt met grote sprongen.

De recitatievenDe recitatieven, als monologen of dialogen, zijn zorgvuldig geschreven, met oog voor expressieve details. De meeste zijn van het type recitativo secco of semplice, slechts begeleid door de basso continuo. Er zijn twee recitatieven van het type accompag-nato, met steun van de strijkers, die Vivaldi passend reserveert voor extreem dramatische situaties. In het tweede bedrijf bezingt Megacle zijn droevig lot, nadat hij Aristea op de hoogte heeft gebracht van zijn besluit haar aan Licida te laten (Misero

men che veggo?). De krachtige akkoor­den in de strijkers, die aanvankelijk zijn paniek accentueren, maken plaats voor rustige, aangehouden akkoorden wanneer hij, intens bedroefd, van haar afscheid neemt (Addio, mia vita). Het tweede accompagnato komt op het hoogtepunt van het derde bedrijf, vlak voor de ontknoping: met het gewijde zwaard in de hand bidt Clistene tot Jupiter voor hij de veroordeelde Licida zal offeren (O degli uomini padre, e degli Dei, onnipotente Giove). De begeleiding in de strijkers bestaat uit plechtige, gedragen akkoorden, die het rituele moment kracht bijzetten.

Binnen de grenzen van het stereotiepe genre van de opera seria slaagt Vivaldi er niet alleen in meeslepende muziek te schrijven, maar tevens de persona­ges, in de recitatieven en de aria’s, diep menselijk te karakteriseren.

Ignace Bossuyt

SY

NO

PS

IS

Eerste bedrijfEen sombere beboste vallei.Licida’s vriend, de uitzonderlijk begaaf­de Atheense atleet Megacle, komt in Olympia aan om deel te nemen aan de spelen. Licida haalt hem over onder zijn naam op te treden, zodat hijzelf de prijs kan winnen: Aristea, de beeldschone dochter van koning Clistene op wie hij verliefd is geworden, hoewel hij heeft gezworen met de Kretenzische edeldame Argene te huwen. Licida is zich niet bewust van de liefdesrelatie tussen Megacle en Aristea, en Megacle heeft geen weet van de prijs voor de winnaar. Megacle stemt in met Licida’s voorstel als bezegeling van hun trouwe vriend­schap. Licida’s oom Aminta heeft echter zijn twijfels over de goede afloop.

Rustiek landschap in de bergen, met herders-hutten en met uitzicht op de stad Olympia. In het gezelschap van nimfen en herders bezingt de Argene de rust en de vrijheid in de natuur. Zij is uit Kreta naar Olym­pia gevlucht en verblijft er vermomd als de herderin Licori. Aristea en Argene beklagen samen hun lot. Clistene komt met het bericht dat alles in gereedheid is gebracht voor de spelen. Een van de deelnemers is de Kretenzer

Licida. Argene schrikt op. Aristea smeekt om uitstel van de spelen. Clistenes besluit staat vast, want ‘de vrouwen zijn slaven, de mannen zijn sterk, vrouwen kunnen bogen op hun schoonheid’. Aristea klaagt over de meedogenloos­heid van het wrede Lot en Argene over het gebrek aan standvastigheid in de liefde.Licida onthult aan Megacle de opzet van zijn list: Aristea winnen! Megacle ver­bergt zijn paniek en belooft trouw aan hun vriendschap. Hij wil zich nog even te ruste leggen. Wanneer hij alleen is achtergebleven geeft hij uiting aan zijn verdriet. Hij wil te allen prijze de con­frontatie met Aristea vermijden, maar zij arriveert, gelukkig en in opperste opwinding hem daar aan te treffen. Megacle is ten einde raad, maar verraadt Licida niet. Aristea begrijpt niet dat hij zo neerslachtig is. Het afscheid tussen de geliefden is hartverscheurend.

Tweede bedrijfEen grot met een fontein, nabij het bos.Argene en Aristea zijn in spanning over de afloop. Alcandro komt het ‘verheu­gende’ nieuws melden dat Licida heeft gewonnen. Beiden reageren verbijsterd, tot ontsteltenis van Alcandro. Aminta

Antonio Vivaldi, karikatuur door Leone Ghezzi (1724)

1110 herkent de herderin als Argene en is verbaasd haar in Olympia aan te treffen. Zij verwijt hem medeplichtigheid aan de ontrouw van Licida. Aminta reflecteert over de valkuilen van de liefde.

Een feestelijke plaats.Clistene stelt Aristea voor aan Megacle­Licida. Zij is stomverbaasd haar geliefde als overwinnaar te zien. Megacle onthult Aristea de ware toedracht. Zij valt in zwijm. Megacle blijft radeloos achter. Hij wenst dat Licida bij Aristea blijft en haar op de hoogte brengt van zijn vertrek. Zij haalt echter woedend naar Licida uit. Tot zijn verbazing komt Argene op de proppen, die hem zijn ontrouw verwijt. Aminta meldt Licida de dood van Megacle die zich in de rivier heeft geworpen. Licida is zich bewust van zijn schuld. Waanzin overvalt hem.

Derde bedrijfDe ruïnes van een hippodroom, overwoekerd door wilde planten.Megacle is door een visser gered, maar wil alleen maar sterven. Aminta weer­houdt hem. Alcandro meldt een mis­lukte moordpoging op koning Clistene tijdens de plechtige tempelceremonie ter afsluiting van de spelen. Licida handelde in waanzin. Uit liefde voor Megacle besluit Aristea bij haar vader te pleiten voor Licida. Megacle bezweert zijn eeuwige vriendschap. Aminta kondigt Argene Licida’s veroor­deling aan. Argene zweert dat zij haar minnaar zal redden. De wanhopige Aminta besluit dat hij Licida’s lot wil delen.

De tempel van Jupiter in Olympia. Vooraan een brandend altaar. Clistene daalt van de trappen van de tempel af, samen met zijn wachters, Licida in witte gewaden en be-kroond met een bloemenkrans, Alcandro en priesters met de instrumenten voor het offer.Vooraleer te sterven verzoekt Licida nog om een ontmoeting met zijn vriend Megacle, wat een ontroerde Clistene hem toestaat. Clistene is verbaasd over zijn emotionele reactie. Licida smeekt Megacle zijn vader in Kreta een troost en steun te zijn. Licida knielt voor het altaar, terwijl Clistene de gewijde bijl grijpt en bidt tot Jupiter. Op dat cruciale moment duikt Argene op. Zij onthult haar identiteit en toont een gouden halsketting die Licida haar schonk als teken van trouw. Clistene herkent het sieraad dat zijn zoon Filindo droeg toen hij Alcandro had opgedragen de jongen te doden nadat een orakel had voorspeld dat hij zijn vader zou doden. Alcandro smeekt de koning om vergeving: hij was niet in staat het kind te verdrinken, maar vertrouwde het toe aan Aminta, die het kind liet adopteren door de koning van Kreta. Na de ontroerende herkenning onthult Clistene dat Filindo de tweelingbroer is van Aristea. Hij wenst dat Argene huwt met Filindo en Aristea met Megacle. Filinto is echter ter dood veroordeeld. Hij kondigt aan dat het volk moet oordelen over het lot van Filinto. Er wordt beslist tot clementie en hem vergiffenis te schenken.

Ignace Bossuyt

Andrea MarconAndrea Marcon, geboren in Treviso, Italië, studeerde aan de Schola Canto­rum in Basel bij Jean­Claude Zehnder, Hans Martin Linde en Jordi Savall, alsmede bij Luigi Ferdinando Tagliavini, Hans van Nieuwkoop, Jesper Christen­sen, Harald Vogel en Ton Koopman. Hij is sinds 2009 artistiek leider van La Cetra Barockorchester & Vokalensemble Basel en sinds 2012 van het Orquesta de la Ciudad de Granada. Overigens dirigeerde hij het orkest van La Cetra al in 1999 voor het eerst; sindsdien diri­geerde hij in de eigen concertserie van La Cetra in Basel, producties in het Theater Basel, met het Ballet van Basel en internationale tournees met solisten als Magdalena Kožená en Patricia Petibon. Andrea Marcon is bovendien de oprich­ter van barokensembles als de Sonatori de la Gioiosa Marca en het Venice Baroque Orchestra. Hij werkte ook samen met instrumentalisten als de violisten Viktoria Mullova en Giuliano Carmignola en de pianisten Katia en Marielle Labèque. Als gastdirigent ontving hij uitnodigingen van onder meer de Berliner Philharmoniker en het Symphonieorchester des Bayeri­schen Rundfunks. Recentelijk debuteer­de hij bij het Bolsjoi Theater met Händels Alcina. Hij was als docent te gast bij conservatoria en universiteiten wereldwijd, en doceerde klavecimbel en orgel aan hetzelfde Schola Cantorum Basiliensis waar hij zelf zijn opleiding genoot.

Eerder in de Matinee: Vivaldi Orlando (2008), Vivaldi Juditha trium phans (2009), Steffani & Pergolesi Stabat Mater (2010), Biber Battalia & Monteverdi Combattimen­to di Tancredi e Clorinda (2010), Vivaldi La Senna festeggiante (2011), Monteverdi Kerstvespers (2013), Vivaldi La fida ninfa (2015), Vivaldi Catone in Utica (2016), Händel Parnasso in festa (2016), Telemann Der Tag des Gerichts (2017), Caldara La concordia de’ pianeti (2018)

UIT

VO

ER

EN

DE

N

MA

RC

O B

OR

GG

RE

VE

12 13José Coca Loza | ClisteneDe Boliviaanse bas José Coca Loza studeerde piano en zang aan de univer­siteit van Arizona en aan de Hochschu­le für Musik in Basel. Als lid van de Opernstudio van het Theater Basel was hij te zien in rollen als Melisso in Händels Alcina, Gallwurm in Richard Ayres’ Die Genesung der Grille, Marchese d’Obigny in Verdi’s La traviata en Alter Diener in Strauss’ Elektra. Hij debuteer­de als Osmin in Mozarts Die Entfüh-rung aus dem Serail in de Schlossoper Haldenstein­Kam­merphilharmonie Graubünden. Op zijn repertoire staan tevens rollen als Boer in Dukas’ Ariane et Barbe-bleue, Capulet in Boris Blachers Romeo und Julia en Collatinus in Brittens The Rape of Lucre-tia. Hij was als Sparafucile/Monterone in Verdi’s Rigoletto te horen in de Ton­halle Zürich en als Boer in Boieldieu’s La dame blanche in het Theater Rigiblick Zürich. Hij is ook actief als concertzan­ger, en trad onder meer op met het Sinfonieorchester Basel en het Capric­cio Barockorchester.

Anna Aglatova | AmintaMezzosopraan Anna Aglatova studeerde nog aan de Moskouse Gnessin Staats­academie voor Muziek toen ze al door het Bolshoi werd gevraagd voor de rol van Nannetta in Verdi’s Falstaff. Ze is sinds 2006 als solist aan dat theater verbonden, en zong er rollen als Des­pina in Così fan tutte, Micaëla in Bizets

Carmen, Susanna in Le nozze di Figaro, Lisa in Bellini’s La sonnam-bula, Pamina en Papagena in Mozarts Die Zauberflöte, Adele in Die Fledermaus, Musetta in La bohème, Xenia in Moesorgski’s Boris Godoenov, Mor­gana in Händels

Alcina en Liu in Puccini’s Turandot. Ze debuteerde in de Wiener Staatsoper als Norina (Don Pasquale). Aglatova is ook als concertzangeres zeer actief; zo vertolk­te ze Tsjaikovsky’s Undine en Mahlers Vierde symfonie in de Tsjaikovskizaal in Moskou en Francesca da Rimini in de Salle Pleyel in Parijs. Ze werkte met dirigenten als Vladimir Spivakov, Alexander Vedernikov, Tito Ceccherini, Enrique Mazzola en Steuart Bedford.

Carlos Mena | LicidaDe Spaanse countertenor Carlos Mena studeerde aan de Schola Cantorum Basiliensis, onder meer bij René Jacobs. Zijn operarepertoire bestaat voor een groot deel uit werken uit renaissance en barok, maar hij zingt bijvoorbeeld ook Mozarts Ascanio in Alba, Brittens Midsummernight’s Dream en Death in Venice, en het in Teatro Real in Madrid opgevoerde Viaje a Simorgh van de hedendaagse Spaanse componist Sánchez­Verdú. Bij de Salzbur­ger Festspiele vertolk­te hij de titelrol in Händels Radamisto en de rol van Disingan­no in diens Il trionfo del tempo e del disinganno. Hij zong Ottone (Händels Agrippina) in het Théâtre des Champs Élysees, Oberon (Brittens Midsummer Night’s Dream) in Teatro Real in Madrid, Angelo Custode in Cavalieri’s Rappresen-tatione di anima e di corpo in De Brusselse Munt en La Speranza in Monteverdi’s L’Orfeo tijdens de Innsbrucker Festwo­chen en in de Staatsoper Berlin. In 2009 richtte hij de Capilla Santa María op, waarmee hij als dirigent op meerdere Europese festivals te beluisteren was.Eerder in de Matinee: Bach Magnificat BWV 243 (2009), Vivaldi La fida ninfa (Osmino, 2015), Vivaldi Catone in Utica (Fulvio, 2016), Vivaldi Stabat Mater (2017), Telemann Der Tag des Gerichts (2017),Caldara La concordia de’ pianeti (Marte, 2018)

David Hansen | MegacleCountertenor David Hansen studeerde aan het conservatorium van Sydney en maakte zijn Europese debuut tijdens het Festival d’Aix­en­Provence in Dido and Aeneas, gevolgd door de titelrol in Händels Fernando tijdens het Festival dei Due Mondi in Spoleto. Hij beheerst een breed concert­ en operarepertoire,

uiteenlopend van werken uit de renais­sance tot hedendaag­se muziek. Zo zong hij Athamas (Händels Semele) en Farnace (Mitridate, re di Ponto) in de Brusselse Munt, de titelrol in Bontempi’s Il Paride (Innsbrucker Festwo­

chen der Alten Musik) en Monteverdi’s Orfeo in de Staatsoper Berlin, alsmede de titelrol in Händels Giulio Cesare in de Semperoper Dresden. Hij was te zien als Telemaco in Monteverdi’s Il ritorno d’Ulisse in patria bij Den Norske Opera en als Ruggiero (Alcina) in het Bolsjoi, en vertolkte hedendaagse rollen als Prins Go­Go in Ligeti’s Le Grand Macabre (Den Norske Opera) en Trinculo in Thomas Adès’ The Tempest (Santa Fe Opera). Hansen werkte met dirigenten als René Jacobs, Nikolaus Harnoncourt en Emmanuelle Haïm en maakte diverse cd­opnamen.Eerder in de Matinee: Adès The Tempest (Trinculo, 2009), Händel Parnasso in festa (Apollo, 2016), Caldara La concordia de’ pianeti (Apollo, 2018)

UR

SU

LA S

PR

EC

HE

R

TON

JE T

HILE

SE

N

1514 Federica Carnevale | ArgeneAlt Federica Carnevale studeerde onder meer bij Renata Scotto en aan de conservatoria van Graz en Straatsburg. Ze debuteerde als Angelina (Rossini’s La Cenerentola) in het Piccolo Teatro Regio in Turijn, en vertolkte de rol van Norina (Don Pasquale) in het Teatro Olimpico Vicenza. Ze zong Rosina (Haydns La vera

costanza) in het Teatro Real in Ma­drid, de Opéra Royal de Wallonie in Luik en de Opéra de Rouen Normandie; hier keerde ze terug in Mozarts La finta giardiniera als Armin­da. Ze was als Zita (Gianni Schicchi) te

zien in het Teatro Verdi Trieste, en als Zyda in Galuppi’s L’inimico delle donne bij de opera in Luik, waar ze tevens te zien was in de rollen van Dryade (Ariadne auf Naxos) en Annina (La traviata). Ze ver­tolkte de titelrol in Carmen tijdens het Mythos Opera Festival, was als Suzuki (Madama Butterfly) te zien in Teatro Marrucino in Chieti en zong Alcina in Ristori’s Le fate tijdens het Ekhof Barock­fest in het Duitse Gotha.

Vasilisa Berzhanskaya | AristeaDe Russische mezzosopraan Vasilisa Berzhanskaya maakte deel uit van het Bolshoi Young Artists Program en begon haar solistencarrière in het Primorsky Mariinsky Theater in Vladi­vostok. Ze was als La Marchesa Melibea (Rossini’s Il viaggio a Reims) te zien tijdens het Rossini Opera Festival in Pesaro en zong Despina (Così fan tutte) en Modestina en Melibea in het Bolshoi. Als soliste bij de Deutsche Oper Berlin was ze onder meer te zien als Alisa in Donizetti’s Lucia di Lammermoor, Linetta in Prokofjevs Liefde voor drie sinaasappelen, Mercédès in Bizets Carmen, Kate Pinkerton in Ma-dama Butterfly, Lola in Mascagni’s Cavalleria rusticana, Siébel in Gounods Faust, Rosina in Il barbiere di Siviglia en als Melibea in Il viaggio. In Theater Basel debuteerde ze als Angelina in Rossini’s La Cenerentola. Dit seizoen maakt ze tevens haar debuut bij De Nationale Opera, als Vagaus in Vivaldi’s Juditha triumphans onder dirigent Andrea Marcon.

Sergio Foresti | AlcandroBariton Sergio Foresti studeerde zang en piano aan de conservatoria van Modena en Florence en debuteerde in Vivaldi’s L’Olimpiade in het Italiaanse Cosenza. Hij trad tijdens het Wexford Opera Festival aan als Graaf Almaviva in Le nozze di Figaro en vertolkte de rol van Plutone in Monteverdi’s Orfeo

tijdens de Steirische Festspiele in Graz. In Bassano del Grappa zong hij Leporello (Don Giovanni), een rol die hij ook op zich nam in het Salzburger Landes­theater, waar hij tevens te zien was als Bonafede (Haydns Il

mondo della luna) en Don Geronio (Rossini’s Il Turco in Italia). Hij zong Giorgio Germont (La traviata) in de Hongaarse Szeged­opera, Leporello tijdens de Alden Biesen Zomeropera, Uberto in Pergolesi’s La serva padrona tijdens het Trigonale Festival der alten Musik in Kärnten, Dulcamara (L’elisir d’amore) tijdens het Beierse Immling Festival en Batone in Rossini’s L’inganno felice in het Teatro Olimpico di Vicenza. Hij werkte veelvuldig samen met René Jacobs en Rinaldo Alessandrini en maakte meerdere muziekopnamen.

KR

IST

INA

KA

LININ

A

EERSTE VIOOLKatharina Heutjer concertmeesterEva SaladinChristoph RudolfLathika Vithanage

TWEEDE VIOOLGerman Echeverri Sonoko AsabukiSara BagnatiClaudio Rado

ALTVIOOLJoanna MichalakGiovanni Simeoni

CELLOSophie Lamberbourg Amélie Chemin

CONTRABASFred Uhlig

HOBOJanine JonkerBettina Simon

JOS

E M

AN

UE

L ALO

RD

A

La Cetra Barockorchester & Vokalensemble BaselLa Cetra Barockorchester Basel werd in 1999 opgericht op initiatief van de toenmalige directeur van de Schola Cantorum Basiliensis, Dr. Peter Reide­meister. Sinds 2003 werkt La Cetra samen met het Theater Basel; inmid­dels heeft het ensemble zijn eigen concertreeks ‘La Cetra in Basel’. Internationale optredens waren er met vocalisten als Maria Espada, Franco Fagioli, Ann Hallenberg, Roberta Invernizzi, Magdalena Kožená, Carlos Mena, Patricia Petibon, Andreas Scholl, David Hansen en Kangmin Justin Kim, en instrumenta­listen als Nicola Benedetti, Giuliano Carmignola en Maurice Steger. In 2009 kwam de muzikale leiding in handen van Andrea Marcon. In 2012, oorspron­kelijk voor een productie van Purcells Fairy-Queen in het Theater Basel, werd ook La Cetra Vokal ensemble opgericht. Net als het orkest bestaat ook het koor La Cetra grotendeels uit ex­studenten van de Schola Cantorum Basiliensis – Hochschule für Alte Musik. Het koor treedt niet alleen samen met het orkest op, maar organiseert ook zijn eigen projecten; het is inzetbaar voor gregoriaans, als solistisch bezet kamerkoor tot groot bezette opera’s en oratoria.Eerder in de Matinee: Monteverdi Kerst­vespers (2013), Vivaldi La fida ninfa (2015), Vivaldi Catone in Utica (2016), Händel Parnasso in festa (2016), Caldara La concordia de’ pianeti (2018)

FAGOTLetizia Viola

HOORNAlessandro DenabianElisa Bognetti

LUITDaniele CaminitiMaria Ferré

KLAVECIMBELAndrea MarconJohannes Keller

LA C

ETR

A

16

zaterdag 16 februari, 14.15-ca 16.15 uurConcertgebouw Amsterdamserie gok & friends-3

LIEDEREN EN DANSEN VAN DE DOODRadio Filharmonisch OrkestGroot OmroepkoorNationaal KinderkoorXian Zhang dirigentMichael Gläser koordirigentWilma ten Wolde dirigent Nationaal Kinderkoor

Dmitry Ulyanov basLisette Bolle sopraan

Whitley Speak out nederlandse premièreMoesorgski | Sjostakovitsj Liederen en dansen van de doodVerdi Quattro pezzi sacri

Een late Verdi – Quattro pezzi sacri – en een late Moesorgski: de geniale lied­cyclus Liederen en dansen van de dood. Plus een werk van Whitley op tekst van het dappere tienermeisje Malala.

De laatste grote werken van Moesorgski en VerdiGiuseppe Verdi bespeelde als tiener het orgel en schreef voor het kerkkoor. Als tachtiger keerde hij terug naar de wereld van zijn jeugd en verdiepte zich in de werken van Palestrina. Twee monumentale werken waren het gevolg: een Stabat Mater en een Te Deum. Met twee eerdere composities werden ze gebundeld als de Quattro pezzi sacri, het laatste werk dat de 84­jarige mees­ter publiceerde. Modest Moesorgski haalde maar de helft van Verdi’s leeftijd. Hij overleed als 42­jarige, teleurgesteld en kapotge­zopen. Zijn laatste grote werk is de geniale cyclus Liederen en dansen van de dood, die smeekt om een orkestratie. Sjostakovitsj voelde de genialiteit van het werk tot in zijn botten en maakte in 1962 een orkestratie die slagschaduwen werpt over zijn eigen latere vocale werken.

Kate Whitley gebruikt tekst van dappere MalalaDirigente Xian Zhang begint met Kate Whitley. Die behoort tot de nieuwe generatie componisten met een open kijk op de muziekpraktijk. Voor de wereldvrouwendag 2017 schreef ze op teksten van Malala een werk dat zonder omwegen tot het collectieve geweten spreekt. Uit de toespraak die het dap­pere tienermeisje in 2013 voor de jongeren van de Verenigde Naties hield citeert ze ‘let us speak out’.

BE

NJA

MIN

EA

LOV

EG

A

VO

LGE

ND

E C

ON

CE

RT