8
PROGRAMMA Joseph Haydn (1732-1809) Klaviertrio No. 29 in Es, Hob.XV:29 - Poco Allegretto - Andantino ed innocentemente - Finale: Presto assai Ludwig van Beethoven (1770- 1827) Klaviertrio in Es, opus 70 nr. 2 - Allegro ma non troppo - Allegretto - Allegretto ma non troppo - Allegro Pauze Robert Schumann (1810-1856) Klaviertrio nr. 2 in F, opus 80 - Sehr lebhaft - Mit innigem Ausdruck - In mäßiger Bewegung - Nicht zu rasch Met dank aan Piano’s Maene HAYDN, SCHUMANN, BEETHOVEN UITVOERDERS Isabelle Faust | viool Jean-Guihen Queyras | cello Alexander Melnikov | piano WO | 23.03.11 | 20:00 FAUST, QUEYRAS, MELNIKOV Aandacht! Gelieve uw mobiele telefoon uit te schakelen.

Faust, Queyras, Melnikov

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Programmabijlage

Citation preview

PROGRAMMA

Joseph Haydn (1732-1809)Klaviertrio No. 29 in Es, Hob.XV:29 - Poco Allegretto- Andantino ed innocentemente- Finale: Presto assai

Ludwig van Beethoven (1770-1827)Klaviertrio in Es, opus 70 nr. 2- Allegro ma non troppo - Allegretto - Allegretto ma non troppo - Allegro

Pauze

Robert Schumann (1810-1856)Klaviertrio nr. 2 in F, opus 80- Sehr lebhaft - Mit innigem Ausdruck - In mäßiger Bewegung - Nicht zu rasch

Met dank aan Piano’s Maene

haydn, schumann, beethoven

UITVOERDERS

Isabelle Faust | vioolJean-Guihen Queyras | celloAlexander Melnikov | piano

WO | 23.03.11 | 20:00

FAUST, qUEyRAS, MElNIKOV

Aandacht!Gelieve uw mobiele telefoon uit te schakelen.

2

Haydn en het klaviertrioDe oorsprong van het pianotrio ligt in de barok. In een aantal sonatesettings werden strijkers, door de band violisten, begeleid door een klavier (orgel, klavecimbel ...), waarbij de baslijn van het klavier werd meegespeeld door een gamba of cello. Het accent lag toen op de violist. In de loop van de eerste helft van de 18de eeuw verhuist het accent in de trio’s van het strijkinstrument naar het klavier. De viool wordt begeleidend en de lage strijker, de cello, blijft de rol van verdubbelende baslijn behouden. Vaak wordt de partij niet eens afzonderlijk afgedrukt. langzaam voltrekt zich een belangrijke ontwikkeling naar gelijkwaardigheid van de stemmen. Het klavier begint zijn dominante rol te delen met de andere instrumenten: zij worden gelijkwaardige partners in het muzikale betoog. Haydn geldt in dat opzicht als de peetvader: in zijn strijkkwartetten wordt die gelijkwaardigheid voor het eerst duidelijk uitge-werkt. Dezelfde evolutie zien we bij het pianotrio, hoewel Haydn nog niet de volledige gelijkwaardigheid bereikt.

Haydns vroege trio’s dateren uit midden van de jaren 1750, toen hij muziek-directeur was bij graaf Morzin. De werken waren geconcipieerd in de stijl van de barok triosonates. Als titels vinden we ‘Divertimento’, ‘Capriccio’ of ‘Partita’ terug. Wat het op zich al moeilijk maakt om exact aan te geven hoeveel composities specifiek onder de noemer pianotrio vallen. In contrast tot de vroege trio’s, prijkt bovenaan Haydns triocomposities van de 1780-er en 1790-er jaren steevast ‘Sonate’ of ‘Sonata’. Deze trio’s zijn representatief voor het genre ‘pianosonate met begeleiding’, waarbij de focus lag op de piano. Met de latere werken is de gelijkwaardigheid tussen de drie stemmen al beter in kaart gebracht: de cello wordt geleidelijk aan ontheven van zijn louter harmonisch begeleidende functie. Deze late trio’s zijn veel sterker uitgewerkt en vragen een veel grotere virtuositeit van de musici.

In londen kwam Haydn in contact met de uitgevers en pianobouwers long-man & Broderip. Zij gaven in eerste instantie de pianotrio’s uit die Haydn had geschreven voordat hij naar londen was vertrokken: het betreft ‘Hob.XV:18-20’ uit 1794 en ‘Hob.XV:24-26’ uit 1795, opgedragen aan respectievelijk prinses Maria Anna Esterházy en prinses Josepha Hermenegild Esterházy. Een andere reeks, ‘Hob.XV:21-23’, opgedragen aan Haydns vriendin en maîtresse Rebecca Schroeter, was intussen verschenen bij Preston & Son.

In de laatste twee decennia van de 18de eeuw stond Haydn aan het hoogte-punt van zijn faam en schreef zulke composities voor een groeiende markt van amateur-muzikanten in de opkomende Europese burgerij. Belangrijk om te weten is dat de trio’s niet bestemd waren voor uitvoering in de concert-

HAydn, ScHuMAnn, BeetHoven

toeLIchtInG

FRANK PAUWElS

3toeLIchtInG

zaal, voor een groot publiek, maar voor de intimiteit van kleine ruimten, in kleine kring, met veel aandacht voor het speelplezier. De twee prinsessen en Rebecca Schroeter bijvoorbeeld waren amateurmusici. Haydn hield daar reke-ning mee. Bovendien was het in de Weense saloncontext de gewoonte dat een vrouwelijke pianiste een elegante muzikale conversatie aanging met twee mannen, én dat de vrouw (piano) de leidende rol speelde.

Pas na Haydn zal het pianotrio zich als genre verder ontwikkelen in de richting van absolute gelijkwaardigheid tussen de drie partijen. Mozart haalde het pianotrio uit de huiskring en verhief het tot een professioneel genre voor het concertpodium. In de trio’s van Mozart valt enerzijds een onafhankelijker stemvoering van de cello op, anderzijds zwijgt de cello vaak, heeft de cellist niets te doen.

Robert SchumannRobert Schumann schreef zijn eerste en tweede pianotrio in 1847, na een periode van intensief bezig zijn met zijn muziekdramatische werken als ‘Gen-oveva’, zijn enige opera, en zijn ‘Szenen aus Goethes Faust’. Sporen hiervan zijn te vinden in de dramatiek en de beeldrijke muziektaal die de twee trio’s kenmerken. In beide werken demonstreert Schumann zijn contrapuntisch kunnen, resultaat van de jarenlange studie van fuga’s van Bach. Schumann had zelf een reeks fuga’s geschreven: Vier Fuga’s voor piano (opus 72) en Zes Fuga’s op B-A-C-H voor orgel. Zijn vrouw Clara Schumann was zelf in 1845 aan een diepgaande contrapuntstudie begonnen en poogde Bachs fuga-kunst te verbinden met het romantische karakterstuk. In 1846 werkte ze aan een pianotrio, een vorm die Robert beschouwde als aartsmoeilijk. Vooral de voorbeelden in het genre van Beethoven en Schubert schenen voor Robert verlammend te werken. Het was Clara’s meer dan geslaagde bijdrage die hem ertoe aanzette zich in 1847 uiteindelijk toch aan het pianotrio te wijden.

Clara toonde zich enthousiast over het geleverde werk: “Het pianotrio hoort tot die stukken van Robert, die me van het begin tot het einde tot in mijn diepste ziel verwarmen en vervoeren. Ik hou zielsveel van dit werk, en zou het almaar door willen spelen!” En na de première van het tweede pianotrio in februari 1850 viel er in de pers te lezen dat “de muziekliteratuur opnieuw een buitengewoon waardevol kunstwerk rijker geworden is”, en dat het trio “wel-iswaar niet zo krachtig en heftig is als het eerste trio van de auteur, maar een des te lieflijker, aanlokkelijker werk is, dat vele kostbare kleinigheden in zich bergt.” Dat de recensent dit pianotrio vergeleek met Schumanns eerste Pia-notrio, mag niet verbazen. Zoals gepland wilde de componist - net zoals ook Beethoven dat deed met twee vioolsonates - een muzikale diptiek uitwerken. Vandaar die contrasten tussen beide werken. Is Schumanns eerste pianotrio een bij momenten roekeloos romantisch werk, dan is het tweede heel wat melancholischer en bedachtzamer van toon.

4 toeLIchtInG

Ludwig van BeethovenNa schitterende voorzetten van Haydn en Mozart werd het pianotrio als genre eigenlijk pas volwassen in de handen van ludwig van Beethoven. Beide trio’s ‘opus 70’, geschreven na zijn Vijfde en Zesde symfonie, geven blijk van Beet-hovens goede, inspirerende geest uit de jaren rond 1808: zijn geheime liefde Marie Erdödy. Beide werken tonen harmonische draaibewegingen, thema-tische vernieuwingen en structurele eigenaardigheden, waarbij de piano de zwaarste last heeft te torsen. De werken bevatten van die dramatische uitbar-stingen die kenmerkend zijn voor Beethovens middenperiode. Als het waar is dat dit tweetal trio’s oorspronkelijk als pianosonates was gedacht, dan is daar toch in de toonzetting niets van te merken.

Het Pianotrio ‘opus 70 nr. 2’ blikt over de schouder nog wel terug naar de oude meesters, maar klinkt moderner. De viool en de cello staan veel meer op het voorplan en de finale verraadt Beethovens onstuimige temperament. Vooral de vrolijke, bombastische finale is opvallend. Dit is het meest onder-houdende deel dat Beethoven voor deze combinatie van drie instrumenten schreef.

enquête studenten musicologie, universiteit GentVoor het vak Sociologie van Muziek en podiumkunsten organiseren wij een enquête die de relatie tussen de bewegingen en mimiek van de artiest en diens beoordeling moet onderzoeken. Wij vragen u vriendelijk ons hierbij te helpen door de enquête online in te vullen. U maakt daarbij kans op een Fnacbon.

De enquête zal bereikbaar zijn via de site van de Bijloke op onderstaande link: http://www.debijloke.be/nieuws/enquete-bij-de-voorstelling-van-23-maart (Of wanneer u naar de site van de Bijloke surft en op de homepagina onder de nieuwsrubriek naar de enquête doorklikt.)

Alvast bedankt!

Josien Storme, Wiske Renders en Natalie Veranneman

In samenwerking met en met dank aan de Bijloke.

5bIo

De Duitse violiste Isabelle Faust en de Russische pianist Alexander Melnikov vormen inmiddels een beroemd duo. Als vaste muzikale partners hebben ze een succesvolle concertpraktijk en hun opnamen van de complete vioolsona-tes van Beethoven bijvoorbeeld werden alom met lovende kritieken gerecen-seerd. In de cellist Jean-Guihen queyras vonden ze een gelijkgestemde geest.

Isabelle Faust kreeg muziek met de paplepel mee. Toen haar vader besloot om viool te leren, nam hij de kleine Isabelle mee. Ze zou haar viool nooit meer loslaten... Toen ze op vijftienjarige leeftijd de internationale Violinwettbewerb leopold Mozart in Augsburg won, bepaalde dit in grote mate de richting waarin ze zou verdergaan. Ze studeerde bij Christophe Poppen die lange tijd eerste violist van het Cherubini quartet was en bij Dénes Zsigmondy.

In 1993 won Faust als eerste Duitse violiste de Paganini wedstrijd in Genua. Daarna trok ze naar Frankrijk waar ze de muziek van Fauré en Debussy leerde kennen.

Isabelle Faust beperkt zich niet tot één tijdvak van de muziekgeschiedenis. Ze koestert een grote interesse voor muziek uit de 20ste eeuw zoals bijvoorbeeld de vioolconcerti van ligeti, Feldman, Hartmann en Jolivet. Ze is evenzeer begaan met de historische uitvoeringspraktijk waarvoor ze samenwerkte met klavecinist Andreas Staier en met Concerto Köln. Door deze brede interesse wist ze een uiteenlopende discografie te realiseren waarbij ze talrijke prijzen in de wacht sleepte.

Isabelle Faust gaat altijd op zoek naar het verhaal achter de compositie. Voor werken van overleden componisten duikt ze in archieven of overlegt ze met kenners van een bepaalde periode. Wanneer het om creaties gaat, onder-werpt ze de componist aan een heus verhoor.

Isabelle Faust speelt op een Stradivarius met de bijnaam ‘The Sleeping Beauty’. Het instrument zou meer dan 150 jaar op de zolder van een Italiaanse villa gelegen hebben waarna het in handen van de familie Von Böselager kwam. Doordat het instrument zo’n lange tijd niet bespeeld was, klonken niet alle noten uitstekend. De meeste klonken dof en straalden helemaal niet zoals het een rasechte Stradivarius betaamt. Faust moest erop vertrouwen dat ook de andere noten zouden volgen en dat gebeurde ook! Het instrument bloeide helemaal open. De vergelijking met het verhaal van Doornroosje die ontwaakt uit haar honderdjarige slaap, past dus wonderwel bij dit instrument.

Alexander Melnikov studeerde aan het Tsjaikovski Conservatorium bij lev Naumov. Daarna kreeg hij les in München van Elisso Wirssaladze en studeerde hij verder bij Andreas Staier en Carl-Ulrich Schnabel aan de Fondazione per Il Pianoforte in Italië. In 1991 werd hij laureaat van de Koningin Elisabeth Wed-

6 bIo

strijd. Hij werkt geregeld met vooraanstaande orkesten. Naast het soloreper-toire speelt kamermuziek een belangrijke rol. Hij geeft geregeld concerten met isabelle Faust, Natalia Gutmann, yuri Bashmet, Alexander Rudin, Pieter Wispelwey, Jean-Guihen queyras, Andreas Staier, Boris Berezovski en Alexei lubimov. Sinds 2002 is hij docent aan het Royal Northern College of Music in Manchester. Als opnames waarop hij prominent aanwezig is vallen de cd’s op met solowerken van Skrjabin en Rachmaninov. Onlangs verscheen de opname met de integrale preludes en fuga’s ‘opus 87’ van Sjostyakovitsj.

Jean-Guihen Queyras studeerde af aan het muziekconservatorium van lyon en kreeg een beurs om zijn studies verder te zetten in Freiburg en tevens voor de Juilliard School en het Mannes College of Music in New york. Op acht-tienjarige leeftijd won hij de prijs van meest belovende jonge artiest op de Rostropovitsj Wedstrijd in Parijs en was hij prijswinnaar van de Internationale Wedstrijd München.

Zijn repertoire omvat zowel klassiek als hedendaags werk. Hij speelde de wereldcreatie van het Celloconcerto van Ivan Fedele met het Orchestre National de France onder leiding van leonard Slatkin en het concerto van Gilbert Amy met het Tokyo Symphony Orchestra in de Suntory Hall in Tokyo. Met Concerto Köln en het Freiburger Barockorchester speelt hij repertoire van Haydn tot Schumann. Als solist werd queyras geëngageerd door orkesten als het Nationaal Orkest van België, BBC National Orchestra of Wales, Trondheim Symphony Orchestra, I Pomeriggi Musicali, Orchestra Verdi, Orchestre Philhar-monique de Radio-France, Matav Symfonieorkest van Boedapest enz.

Jean Guihen queyras concerteerde onder meer in het Musikverein en Kon-zerthaus in Wenen, het Concertgebouw in Amsterdam, Wigmore Hall en queen Elizabeth Hall in londen, Symphony Hall in Birmingham, Suntory Hall in Tokio en Carnegie Hall in New york. In kamermuziekverband werkt quey-ras geregeld samen met Tabea Zimmermann, Emmanuel Pahud, Jean-yves Thibaudet, Andreas Staier, Pierre-laurent Aimard, lars Vogt en Isabelle Faust. Jean-Guihen queyras was solocellist van het Ensemble Intercontemporain, waarmee hij het Celloconcerto van ligeti opnam voor DG onder leiding van Pierre Boulez.

Jean-Guihen queyras doceert aan de Musikhochschule van Stuttgart en is co-directeur van de zomercursus Rencontres Musicales de Haute-Provence. Hij bespeelt een cello van Gioffredo Cappa uit 1696, die hem in bruikleen gesteld werd door het Mécénat Musical Société Générale.

7nIeuWs

Akram Khan & de Indiase KathakdansVan 31 maart tot en met 3 april vindt in Muziekcentrum De Bijloke Gent een dans- en muziekfestival plaats rond choreograaf Akram Khan. Khan gaat in première met zijn voorstelling ‘Gnosis’ en wordt daarbij live begeleid door een ensemble van vijf uitzonderlijke muzikanten uit India, Pakistan en het Verenigd Koninkrijk. Akram Khan is één van de fascinerendste dansers-choreografen van zijn generatie en wordt internationaal gewaardeerd voor zijn multidisci-plinair werk dat over de grenzen van verschillende culturen heen reikt. In zijn nieuwe voorstelling ‘Gnosis’ combineert hij zijn roots in de Indiase kathakdans met hedendaagse dans.

Naast de dansvoorstellingen staat een concert van het Spectra Ensemble met cantaora Amparo Cortes gepland, een concert met Noord-Indiase liederen, een muzikale vertelling voor de hele familie van en met Gerda Dendooven, dansinitiaties kathak, gratis films en dansfilms, een documentaire en lezingen rond de Indiase kathak.

Het volledige programma – mét gratis documentaires, films, lezingen en kathak dansinitiatie – vindt u op www.debijloke.be

Bespreekbureau Muziekcentrum de Bijloke GentJ. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent

Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00, za 13:00 - 17:0009 269 92 92

[email protected]

ColofonTekst programmaboekje | Frank Pauwels

Inleiding | Frank PauwelsProgrammaboekjes | Sophie Cocquyt

v.u. | Daan Bauwens© Muziekcentrum De Bijloke Gent

Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)

8 bInnenKoRt

VR | 25.03.11 20:00 | Musica Antiqua 1+new dutch Academy, Simon Murphy (dirigent), Georgia Browne (fluit), caroline Kang (cello)Vroege symfonieën uit de lage landen ZO | 27.03.11 15:00 en 20:00 | Voix Gras+ (uitverkocht)Huelgas ensemble, Paul van nevel (dirigent)De weg naar het eeuwige leven

WO | 30.03.11 20:15 | Miry Mix HandelsbeursMeta4Dutilleux, Haydn, von Zemlinsky

DO |31.03.11 - ZO | 03.04.11 Kathak- en Akram Kahn Festival

WO | 06.04.11 20:00 | Jazz+Pascal Schumacher & FriendsReflections on Brandenburg 3

DO | 07.04.11 20:00 | East of Eden+Solisten van de Byzantijnse muziekGrieks-orthodoxe hymnes tijdens de Goede Week

VR | 08.04.11 20:00 | Musica Antiqua 2+collegium vocale Gent, Akademie für Alte Musik Berlin, daniel Reuss (dirigent)Der Tod Jesu

ZA | 09.04.11 20:00 | Symfonisch 2+Sergei Istomin (cello), viviana Sof-ronitsky (pianoforte)Mendelssohn, liszt, Chopin

DO | 28.04.11 20:00 | Musica Antiqua 2+Ronald Brautigam (pianoforte), yodo Kurahashi (shakuhachi)Beethoven, Kurahashi

ZA | 30.04.11 20:00 | Symfonisch 3+Alexander Gavrylyuk (piano)Chopin, Scrjabin, liszt, Rachmaninov, Prokofjev

DO | 05.05.11 20:00 | East of Eden+Spectra ensemble, Filip Rathé (diri-gent), Ann de Renais (sopraan)East meets West - Reflecties op gagaku

VR | 06.05.11 20:00 | Symfonisch 1+defilharmonie, collegium vocale Gent, Accademia chigiana Siena, Philippe Herreweghe (dirigent)Haydn, Die Jahreszeiten

VR | 13.05.11 20:00 | Musica Antiqua 1+the King’s consort, Robert King (muzikale leiding)Henry Purcell at the Chapel Royal

ZA | 14.05.11 20:00 | Symfonisch 2+Symfonieorkest vlaanderen, Seikyo Kim (dirigent), Alina Ibragimova (viool)Enescu, Mozart, BerliozKT | Kinderen Toegelaten

WO | 18.05.11 20:00 | Jazz+/mixPhilip catherine (gitaar), Jacky terrasson (piano)

DO | 19.05.11 20:00 | Miry+(in Miryzaal, Hoogpoort 64)Quatuor MosaïquesHaydn, Beethoven, Mozart