Upload
vuongtuyen
View
216
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
DE WERELD VAN…
Käthe Kollwitz
Lotte Lenya
Irmgard Keun
Hannah Arendt
Lee Miller
Martha Gellhorn
DE WERELD VAN…
Käthe Kollwitz
Lotte Lenya
Irmgard Keun
Hannah Arendt
Lee Miller
Martha Gellhorn
Tot de leeuwen hun eigen geschiedschrijvers hebben,
zullen de jachtverhalen de jagers blijven roemen
Opschrift van een vergeeld affiche in de straten van Chicago,
opgetekend door Eduardo Galeano
‘De man behagen, van dienst zijn, zich door hem laten
beminnen en vereren, hem van jongs af aan opvoeden en
grootbrengen, raadgeven, troosten, het leven aangenaam en
zacht maken, ziedaar de plichten van de vrouw van alle tijden
en wat men hun van kindsbeen af moet leren’
Jean-Jacques Rousseau in Emile, of over de opvoeding (1762)
‘Geschiedenis, de echte eerbiedwaardige geschiedenis, kan mij niet boeien. En u?’
‘Ik ben verzot op geschiedenis.’
‘Ik benijd u! Ik heb er iets van gelezen uit plicht, maar ik zie er niets in wat mij
niet ergert of verveelt. Twisten van pausen en koningen, oorlogen en pest op iedere
bladzij, mannen die niet veel waard zijn, en bijna geen vrouwen – allemaal heel
slaapverwekkend!’
Jane Austen, Northanger Abbey (1818)
Käthe Kollwitz
Lotte Lenya
Irmgard Keun
Hannah Arendt
Lee Miller
Martha Gellhorn
KÄTHE KOLLWITZ
Katharina Rupp en Karl Schmidt
Julius Rupp
Käthe Schmidt wordt geboren op 8 juli 1867
Vijfde van zeven kinderen (twee van de oudere
kinderen waren al gestorven; een jonger broertje
overlijdt wanneer Käthe 10 jaar oud is)
Käthe trekt veel op met haar zusje Lise
Katharina Rupp en Karl Schmidt Käthe (‘Prulletje’), Lise, Konrad en Julie in 1880
Onze ouders meenden dat het talent van een kind in de ontwikkelingsjaren gevoed moet worden
om te groeien en dat die voeding alle kanten toestroomt, omdat ieder mens in deze periode van
het leven ontvankelijk is. Onze ouders gaven ons de gelegenheid ons verder te ontwikkelen. Zo
stond bijvoorbeeld altijd de boekenkast open en konden wij eruit halen wat we wilden zonder
dat het werd gecontroleerd
‘Talent schept verplichtingen’
1881/’82: les van de Königbergse kopergraveur
Rudolf Mauer (samen met Lise)
1882/’85: les van de Königbergse schilders Friedrich Naujok en Emil Neide
Die Auswanderer (zomer 1832)
Ich kann den Blick nicht von euch wenden
Ich muß euch anschaun immerdar:
Wie reicht ihr mit geschäft'gen Händen
Dem Schiffer eure Habe dar!
(…)
Wie wird das Bild der alten Tage
Durch eure Träume glänzend wehn!
Gleich einer stillen, frommen Sage
Wird es euch vor der Seele stehn.
Der Bootsmann winkt! – Zieht hin in Frieden:
Gott schütz euch, Mann und Weib und Greis!
Sei Freude eurer Brust beschieden,
Und euren Feldern Reis und Mais!
‘Van een bewuste arbeid in dienst van het proletariaat was destijds voor
mij geen sprake. Wat konden mij aan de andere kant echter de
schoonheidsidealen schelen van bijvoorbeeld de Grieken, die niet de mijne
waren, niet door mij ervaren of nagevoeld? Mensen uit de burgerij hadden
voor mij geen enkele bekoring. Maar het proletariaat was midden in de
roos’
‘Later, in een periode dat ik me alleen bezighield met het thema
“arbeider”, heb ik voor mijn werk een tijdlang inspiratie ontleend aan die
zwerftochten door de nauwe straatjes van de handelsstad vol arbeiders.
Het arbeiderstype trok mij (…) enorm aan’
Portret van de familie Hofferichter (Julie?), 1888
1885: Reis met moeder en Lise naar Engadin,
Zwitserland, via Berlijn en München.
Kennismaking (in Berlijn) met Gerhart
Hauptmann.
In München raakt Käthe Kollwitz in vervoering
van het werk van Rubens in de Pinakothek
1886/’87: studie aan de Berlijnse ‘Künstlerinnenschule’ bij Karl Stauffer-Bern
Sluit vriendschap voor het leven met Beate Jeep
Malerei ist das, was man nicht photographieren kann;
Plastik das, was man nicht abformen kann
1887:
terugkeer naar Königsberg;
schilderlessen bij Emil Neide;
verloving met Karl Kollwitz
1888 – 1890: studie aan de ‘Künstlerinnenschule’ in München,
bij Ludwig Herterich
1888:
doorbraak (in Duitsland) van het
naturalisme in de schilderkunst, waarbij
Fritz von Uhde en Max Liebermann een
sleutelrol spelen
Käthe Kollwitz maakt het van nabij mee en
begint naturalistische literatuur te lezen (o.a.
Zola). Begint – in navolging van Max Klinger
– series afbeeldingen te vervaardigen,
bijvoorbeeld bij Zola’s Germinal
Zelfportret, Max Liebermann
Scene uit Germinal van Emil Zola
1891:
Huwelijk met Karl Kollwitz
Het stel gaat in Berlijn wonen, waar Karl
een praktijk opent, in Prenzlauer Berg
De publicatie van Max Klingers Malerei und
Zeichnung opent Käthe Kollwitz de ogen. Ze
besluit zich voortaan geheel te wijden aan
grafiek en tekeningen omdat deze technieken
veel beter de negatieve kanten van het leven
kunnen verbeelden
Portretje van Hans Kollwitz,
geb. 14 mei 1892
Zelfportret, 1892. Käthe
Kollwitz is dan bijna 25 jaar oud
1892
In februari 1893 gaat Hauptmanns Die Weber in première, aanvankelijk in besloten kring. Het is een
sociaal drama dat handelt over de weversopstand in 1844 in Silezië, die bloedig werd neergeslagen.
Käthe Kollwitz is verschrikkelijk onder de indruk en besluit zich voorlopig te wijden aan een reeks
afbeeldingen over de weversopstand: ‘Deze voorstelling is een keerpunt in mijn werk’ (1893 – 1897)
Ein Weberaufstand
1. ‘Armoede’ 2. ‘Dood’
3. ‘Beraadslaging’
4. ‘Mars der wevers’
5. ‘Bestorming’
6. ‘Einde’
1898:
Grote doorbraak van Käthe Kollwitz door expositie van Ein Weberaufstand op de
Grote Berlijnse Kunsttentoonstelling
Musea en kunsthistorische instituten – bijvoorbeeld het Kupferstich-Kabinett in
Dresden – kopen werk van Käthe Kollwitz (in 1899 volgt het Kupferstich-Kabinett in
Berlijn; het zal één van de grootste verzamelingen van het werk van Käthe Kollwitz
aanleggen)
De ‘kleine gouden medaille’, waarvoor Käthe Kollwitz is voorgedragen door Max
Liebermann, wordt haar geweigerd. De keizer ziet niets in deze potentieel
revolutionair getinte kunst
Intussen (1896) is haar tweede zoon geboren: Peter
In 1897 overlijdt Käthe’s vader. Hij heeft de voltooiing van Ein Weberaufstand nog
meegemaakt
1898 – 1903: docent aan de Künstlerinnenschule für Radieren und Zeichnen in Berlijn
1901 / 1904 / 1907: reizen naar Parijs en Florence
1908 – 1910: illustraties voor Simplicissimus
Bauernkrieg-cyclus (1901 – 1908)
Hans, Käthe en Peter Kollwitz, 1908 Karl Kollwitz, 1910
‘Ik begin hoe langer hoe beter de tegenslag die je bij arbeidersgezinnen
ziet, te begrijpen. Altijd dezelfde verschijnselen zodra de man drinkt,
ziek of werkloos is. Of hij wordt een blok aan het been en laat zich
onderhouden terwijl zijn familie hem vervloekt, of hij wordt
depressief… of gek… of pleegt zelfmoord. Bij de vrouw hoor je dan
altijd hetzelfde gejammer. Ze heeft alleen de kinderen nog, die ze te
eten moet geven, terwijl ze scheldt en klaagt over haar man. Ze ziet
alleen wat er van hem geworden is en niet hoe hij zo geworden is’
‘Gabriele Reuter schreef in de krant wat nu de
taak van de vrouw moet zijn. Ze had het over de
wellust van een offer brengen, een uitdrukking die
me diep heeft getroffen. Waar halen al die
vrouwen, die zo uiterst zorgvuldig over het leven
van hun lievelingen hebben gewaakt, de
heldenmoed vandaan om hen als kanonnevoer weg
te sturen? Ik ben bang dat op deze opwelling van
enthousiasme een nog veel grotere wanhoop en
moedeloosheid zal volgen’
‘Soms de dwaze gedachte: ze
zullen aan die waanzin toch niet
meedoen. En meteen als een koud
stortbad: ze moeten, ze moeten!’
dagboek, 27 augustus 1914
In de nacht van 22 op 23 oktober
sneuvelt Peter Kollwitz, de
jongste zoon van Käthe en Karl
Kollwitz. Hij is dan 18 jaar oud
Al een week na het sneuvelen van Peter
besluit Käthe Kollwitz een monument
te ontwerpen ter nagedachtenis aan
Peter en als aanklacht tegen oorlog
‘Ik wil nog niet sterven, ook niet als
Hans sterft, of Karl. Zolang ik niet uit
mijn talent heb gehaald wat erin zit,
zolang ik niet het in mij gezaaide
zandkorreltje tot het laatste kleine
takje heb ontwikkeld, wil ik niet
sterven…
Sinds ik dit heb beseft, voel ik me bijna
opgewekt en veel sterker. Ik mag niet
alleen mijn werk afmaken – ik moet het
afmaken’ dagboek, februari 1915
Treurend ouderpaar (1914 – 1932)
Het grafkruis van
Peter Kollwitz in het
In Flanders Fields
Museum
Mutter mit zwei Kindern, Berlijn Pietà, Neue Wache (berlijn)
‘Hierin ligt werkelijk de beleving van
de oorlog ‘14 – ’18 besloten. Reëel voor
mij en vele anderen. Als je van de ene
figuur naar de andere kijkt: dat
zwijgen. Ook al zijn de monden
gemaakt om te spreken, hier zijn ze zo
stijf dicht alsof ze nooit hebben
gelachen. Maar de moeder heeft een
doek over haar hoofd geslagen. Goed,
Berlach!’
‘Zaaigoed mag niet tot meel vermalen worden’
Goethe
Die Mütter (1921/’22 – ‘Krieg’)
Die Eltern (1921/’22 – ‘Krieg’)
Die Witwe I (1921/’22 – ‘Krieg’)
1917: tentoonstelling t.g.v. de vijftigste verjaardag
1919: Käthe Kollwitz is de eerste vrouw die wordt
toegelaten tot de Pruisische Academie der Kunsten
1924: deelname aan de eerste internationale
tentoonstelling in Moskou
1925/’26: tentoonstellingen in de VS en Zwitserland
1927: tal van eerbetonen bij de 60e verjaardag
1933: gedwongen uittreding uit de Pruisische Academie der Kunsten
Het werk van Käthe Kollwitz wordt ‘Entartet’ verklaard en haar werk mag niet meer
worden geëxposeerd
1940: Karl Kollwitz overlijdt
1945:
22 april, enkele dagen voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, overlijdt Käthe Kollwitz