142 Aankondiging van eigen werk.

de rubrieken ,,Gestorven tijdgenooten", ,,Hedendaagsche meesters", ,,Fi- guren", ,,Po~zie" en ,,Stemmen uit her verleden", lndien, ondanks den algemeenen opzet, ook studies over twee sehrijvers uit het verleden zijn opgenomen, dan is dat omdat zij m. i. beiden op de levende literatuur van Frankrijk en andere landen nog invloed hebben.

Her boek moet beschouwd worden als een vervolg en aanvulling op een in 1928 onder denzelfden titel verschenen werk. De opstellen in her nieuwe deel over Val6ry, Duhamel, Romains, Montherlant en Renan sluiten aan bij de in bet eerste deel voorkomende studies over dezelfde schrijvers. Ten deele waren deze laatste van meer algemeen ori~nteerenden aard.

Zwolle, J. T.

Jkvr. M. J. HARTSEN, Die Natur im LeOen uml in den Werken der Annette Freiin yon Droste-Hi~lshofl, Amsterdam. 1936

Deze brochure bevat een kort overzicht over her leven, her werk en de dichterlijke taal van Annette yon Droste, die weliswaar over her algemeen als de grootste dichteres van Duitschland beschouwd wordt, maar die toch in haar vaderland en ook daarbuiten tot nu toe niet zeer bekend werd en derhalve ook niet voldoende gewaardeerd is geworden. Deze publicatie poogt bij te dragen tot her beret begrijpen en rechtvaardiger beoordeelen van haar persoonlijkheid en haar werk. De brochure wordt in Duitschland in de kringen, die zich vooral met de studie van Annette von Droste en haar omgev[ng bezighouden, gunstig beoordeeld om de opvatt ing betreffende de ouders van Annette en haar verhouding tot Sch~icking; ze schijnen geheel naar waarheid weergegeven te zijn, ofschoon deze opvatt ing in tegenstelling staat tot vele andere wetensehappelijke publicaties, zelfs uit den laatsten tijd.

A. H.

EMIL FREITAG, Hermann Stehr, I Weltanschauung, Groningen, J. B. Wolters 1936.

Schrijver heeft zich ten doel gesteld te onderzoeken, in hoeverre ,,Gehalt und Gestalt" in de werken van Hermann Stehr een organisch geheel vormen. Daartoe is nodig te preciseren, welke wereldbeschouwing aan de kunst- werken van dezen dichter ten grondslag ligt en hoe zij zich in hen mani- festeert. De inleiding vormt een kritisch overzicht der moderne opvattingen omtrent her proces van de artistieke scheppingsdaad, o .m. van Dilthey, Ermatinger, MiJller-Freienfels, Wechssler, Perquin, Walzel. Vervolgens behandelt schrijver belevenis, motief en wereldbeschouwing in hun onver- brekelijke eenheid als elementen van voornoemd proccs. Dan volgt een beknopte samenvatting van de leer der grote mystici: L~io-Tse, Buddha, Meister Eckhart en Spinoza, die op Stehrs wereldbeschouwing van heslis- sende invloed zijn geweest. Schrijver stelt zich nu tot taak, uit de werken van Stehr te bewijzen, hoe de verhouding van mens tot natuur, zijn lot, zijn naasten, en tot God concentrisch uit de mystieke levensleer van den dichter zijn opgebouwd. Een historisch geori6nteerde samenvatting der westerse mystiek volgt, benevens een uiteenzetting, hoe haar elementen: