StichtingONZE KLEINE WEESKINDEREN

Samen heropbouwen en kinderen een eerlijke kans geven

Haïtina de aardbeving

Inhaltsübersicht Vorwort

Die schlimmste Minute des Lebens – Eine Chronologie der Katastrophenhilfevon UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERNEin Wettlauf gegen die Zeit: Die Suche nach Verschütteten

Nachbeben verbreiten Angst und SchreckenMedizinische Nothilfe im Kinderkrankenhaus „St. Damien“

Der selbstlose Einsatz von FreiwilligenZeichen der Hoffnung

Kooperationen im medizinischen und therapeutischen BereichWürdige Bestattungen und seelsorgerischer Beistand

Verteilung von Hilfsgütern: das „St. Lukas“ Programm„Engel des Lichts“ – Hilfe für Kinder aus den Zeltstädten

Waisenkindern Wärme und Geborgenheit schenkenDie Cholera wütet in Haiti

Den Wiederaufbau gemeinsam mit den Haitianern gestaltenMedizinische Behandlung erwachsener Patienten

Einrichtung des OrthopädiezentrumsPhysiotherapie für Kinder mit Amputationen

Das Behindertenzentrum „Kay Eliane“ neu aufbauenRenovierung der beschädigten Gebäude

Schulungs- und Ausbildungszentrum „Francisville“ hilft beim WiederaufbauNeubau eines Kinderdorfs in Tabarre

Eine Chance für Jugendliche: das Schul- und AusbildungsprogrammEine Schule für die Kinder von „Padre Wasson – Engel des Lichts“

Unterricht für Blinde und Taubstumme Straßenschulen in den Armenvierteln

Bau von Unterkünften für die MitarbeiterHygiene verhindert Seuchen – Bau von sanitären Anlagen in den Notunterkünften

Kleinkreditprogramm für ehemalige Heimkinder Einrichtung mobiler Bäckereien

Spenden für die Nothilfe in Haiti und die Mittelverwendung

Überblick: Einrichtungen, Programme und Vorhaben von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Haiti

DanksagungImpressum

4

6678

10101112141718202222222324242526272727292930303031

323535

3

Bild links oben: Besonders die Kinder waren nach dem Beben schwer traumatisiert. Im „Engel des Lichts“ Programm von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN lernen Kinder aus den Zeltstädten wieder lachen.

Bild links unten: Bis heute sind rund 1,5 Millionen Bewohner in den Notlagern auf Hilfslieferungen angewiesen. UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN bringt Nahrungsmittel, sauberes Wasser und medizinische Versorgung zu den Not leidenden Menschen in den Zeltlagern und Slums.

Foto links boven : vooral de kinderen waren na de aardbeving zwaar getraumatiseerd. In het programma, de “Angels of light” van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI leren kinderen uit de tentenkampen weer te lachen.

Inhoudstafel Voorwoord 4 Het ergste moment in het leven - een chronologie van de noodhulp van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI 6 Een wedloop tegen de tijd: de zoektocht naar de bedolvenen 6 Naschokken zorgen voor angst en verschrikking 7 Medische noodhulp in kinderziekenhuis “St. Damien” 8 De onbaatzuchtige inzet van vrijwilligers 10 Tekenen van hoop 10 Samenwerking op medisch en therapeutisch vlak 11 Waardige begrafenissen en pastorale bijstand 12 Verdeling van hulpgoederen: het “St. Lukas”-programma 14 “Angels of light” – Dagopvang voor de kinderen in de tentenkampen 17 Weeskinderen warmte en geborgenheid schenken 18 De cholera woedt in Haïti 20 De wederopbouw vorm geven samen met de Haïtianen 22 Medische behandeling van volwassen patiënten 22 Oprichting van een orthopedisch centrum 22 Fysiotherapie voor kinderen met geamputeerde ledematen 23 Het gehandicaptencentrum “Kay Eliane” heropbouwen 24 Renovatie van beschadigde gebouwen 24 Productie- en opleidingscentrum “Francisville” helpt bij de wederopbouw 25 Bouw van een nieuw kinderdorp in Tabarre 26 Een kans voor de jeugd: het school- en opleidingsprogramma 27 De “Padre Wasson – Angels of light”-school 27 Onderwijs voor blinden en doofstommen 27 “St. Luke”-straatscholen in de arme wijken van Port-au-Prince 29 Bouwen van huisvesting voor onze medewerkers 29 Een goede hygiëne verhindert epidemieën 30 “Kleine leningen”-programma bij noodgevallen 30 Oprichting van mobiele bakkerijen 30 Overzicht: instellingen, programma’s en plannen van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI 31 Dankbetuiging 34

Foto links onder: tot vandaag zijn ongeveer 1.5 miljoen bewoners van de noodkampen op aangevoerde hulp- goederen aangewezen. ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI brengt voedsel, zuiver water en medische verzorging bij de noodlijdende mensen in de tentenkampen en de krottenwijken.

4

künften und Slums kann nur dann verhin-dert werden, wenn es gelingt, die durch das Beben obdachlos gewordenen Menschen kontinuierlich mit sauberem Wasser und Nahrungsmitteln zu versorgen und sie medi-zinisch zu behandeln. In den rund 1.300 Not-unterkünften im Großraum Port-au-Prince und den zahlreichen Slums ist das gelungen. Leider nicht in entlegenen Regionen wie der nördlichen Provinz Artibonite. Dort brach am 20. Oktober die Cholera aus und forder-te nach nur zwei Tagen fast 150 Todesopfer. Inzwischen hat sich die Krankheit auf sämt-liche Provinzen in Haiti ausgeweitet. Weit mehr als einhunderttausend Menschen sind erkrankt und auch die Zahl der Todesopfer geht inzwischen in die Tausende.

Zur Ausbreitung der Cholera hat Hurrikan Tomás beigetragen, der am 6. November über Haiti hinwegfegte. Im Vorfeld hatten UN Truppen versucht, Menschen aus den Notunterkünften in Sicherheit zu bringen. Doch zum einen standen nicht genügend feste Gebäude für eine Evakuierung zur Ver-fügung und zum anderen weigerten sich vie-le Bewohner der Zeltlager, ihre notdürftige Behausung aufzugeben. Sie fürchteten um das Wenige, das ihnen nach dem Beben ge-blieben war. Glücklicherweise streifte Tomás Haiti nur. Dadurch blieben die durch den Sturm ausgelösten Schäden überschaubar. Schlimmer jedoch waren die Regenfälle. Sie führten dazu, dass weitere Abwässer in die Flüsse gelangten, die von den Anwohnern als Wasserquelle und Waschgelegenheit glei-chermaßen genutzt werden. Hierdurch wur-den vermutlich die Cholerabakterien weiter verbreitet. Die UNO geht inzwischen davon aus, dass die Cholera sich für lange Zeit in dem Inselstaat festsetzen wird.

Haiti steht vor einem gewaltigen Kraftakt. Es bleibt zu hoffen, dass die neu gewählte

für die Haitianer war 2010 ein Jahr der Katastrophen: Im Januar erschütterte ein verheerendes Erdbeben die Inselrepublik, im Oktober brach die Cholera aus und im November fegte Hurrikan Tomás über den Karibikstaat. Dabei traf es mit Haiti ausge-rechnet ein Land, das seit langem zu einem der ärmsten der Welt zählt: 80 Prozent der Menschen leben in Armut. Zwei Drittel der erwerbsfähigen Bevölkerung ist arbeitslos und nur jeder Zweite kann lesen und schrei-ben. Die gesellschaftlichen, wirtschaftlichen und politischen Rahmenbedingungen waren bislang nicht dazu geeignet, insbesondere den Kindern in Haiti eine Chance auf eine vielversprechende Zukunft zu bieten.

Die ohnehin schon dramatische Lage hat sich durch das Erdbeben vom 12. Januar 2010 noch einmal verschärft. Gemessen an der Zahl der Todesopfer handelt es sich um das schwerste Beben in der Geschichte Nord- und Südamerikas und um das weltweit ver-heerendste Erdbeben des 21. Jahrhunderts. Nach aktuellen Schätzungen kamen mehr als 230.000 Menschen ums Leben. Rund 300.000 Haitianer, darunter viele Kinder, wurden durch herabstürzende Trümmer schwer verletzt und mussten medizinisch behandelt werden. Auch unsere Organisation blieb von den Folgen des Bebens nicht ver-schont und hatte Todesopfer zu beklagen. Bis heute leben rund 1,5 Millionen Menschen in provisorischen Notunterkünften, unter katastrophalen hygienischen Bedingungen. Sie sind noch immer völlig abhängig vom Tropf der internationalen Staatengemein-schaft und von der Unterstützung durch Hilfsorganisationen wie UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN.

Vielen Experten, darunter unseren Mitar-beitern vor Ort, war eines sofort bewusst: Der Ausbruch von Seuchen in den Notunter-

Liebe Leserinnen und Leser,

Voor de Haïtianen was 2010 een jaar van catastrofen: in januari werd de eilandrepu-bliek dooreengeschud door een verwoesten-de aardbeving, in oktober brak de cholera uit en in november scheurde de orkaan Tomas over de Caraïbenstaat. Met Haïti werd uitgerekend een land getroffen dat al sinds lang tot de armsten ter wereld behoort: 80 procent van de mensen leven er in ar-moede. Tweederde van de actieve bevolking is werkloos en slechts één persoon op twee kan lezen en schrijven. De sociale, economis-che en politieke structuren waren daartoe tot nog niet geschikt, en evenmin om aan de kinderen van Haïti een veelbelovende toekomst te bieden.

De toch al dramatische toestand is door de aardbeving van 12 januari 2010 nog maar eens verergerd. Wanneer men het aantal dodelijke slachtoffers als maatstaf neemt dan gaat het hier om de zwaarste aardbe-ving in de geschiedenis van Noord- en Zuid-Amerika, en op wereldvlak om de meest verwoestende aardbeving van de 21ste eeuw. Volgens de meest recente schattin-gen kwamen meer dan 230.000 mensen om het leven. Ongeveer 300.000 Haïtianen, waaronder vele kinderen, werden door het neerstortende puin zwaar gekwetst en had-den medische behandeling nodig. Ook onze organisatie bleef niet gespaard van de ge-volgen van de aardbeving en had dodelijke slachtoffers te betreuren. Tot op de dag van vandaag leven ongeveer 1,5 miljoen men-sen in voorlopige noodwoningen, en dat in catastrofale hygiënische omstandigheden. Zij zijn nog steeds volledig afhankelijk van de hulp van de internationale gemeenschap en van de steun door hulporganisaties zoals ONZE KLEINE WEESKINDEREN.

Voor vele experten, waaronder onze me-dewerkers ter plaatse, was het onmiddellijk zonneklaar: het uitbreken van epidemieën in de noodonderkomens en de krottenwijken

kon alleen dan vermeden worden, wanneer men er in slaagde de door de aardbeving dakloos geworden mensen voortdurend van zuiver water en voedingsmiddelen te voor-zien, en hen medische zorgen te verstrek-ken. In rond de 1.300 noodonderkomens van de regio in en rond Port-au-Prince en in de talrijke krottenwijken is dat gelukt. Spij-tig genoeg is dat niet het geval in de verder gelegen regio’s zoals de noordelijke provincie Arbonite. Het was daar dat op 20 oktober de cholera uitbrak die na amper twee dagen al bijna 150 mensenlevens eiste. Intussen heeft de ziekte zich over alle provincies van Haïti verspreid en ook het aantal doden is tot in de duizenden opgelopen.

De orkaan Tomas, die op 6 november over Haïti trok, heeft bijgedragen tot het uit-breiden van de cholera. Op het terrein heb-ben de VN-troepen gepoogd mensen uit de noodonderkomens in veiligheid te brengen. Maar enerzijds waren er niet voldoende sta-biele gebouwen voorhanden, en anderzijds weigerden vele bewoners van de tenten-kampen hun schamel onderkomen te verla-ten. Zij waren immers bang om het weinige wat hen na de aardbeving nog overbleef te verliezen. Gelukkig trok de orkaan slechts langs Haïti. Daardoor bleef de door de storm aangerichte schade overzienbaar. Erger wa-ren evenwel de regenbuien. Zij waren er de oorzaak van dat nog meer afvalwater te-recht kwam in de waterlopen die door de buurtbewoners zowel gebruikt werden als drinkwaterbron dan als wasgelegenheid. Daardoor werden vermoedelijk de cholera-bacteriën verder verspreid. De VN gaat er intussen van uit dat de cholera zich voor een langere periode in de eilandstaat zal neste-len.

Haïti staat voor een geweldige krachttoer. Het is te hopen dat de nieuw verkozen re-gering de talrijke uitdagingen aankan. In samenwerking met de donorlanden moet

Beste lezers,

5

Regierung sich den zahlreichen Herausfor-derungen annimmt. In Zusammenarbeit mit den Geberländern muss sie Strukturen schaffen, die in den nächsten Jahren eine positive Entwicklung erlauben und den Hai-tianern den Glauben an eine lebenswerte Zu-kunft zurückgeben. So schlimm die Folgen des Erdbebens auch sind: Für Haiti bedeutet der Neuaufbau die Chance auf mehr Gerech-tigkeit und menschenwürdigere Lebens-bedingungen. Eine Voraussetzung hierfür ist geschaffen: Überall auf der Welt haben Menschen Anteil am Schicksal der Haitia-ner genommen und für den Wiederaufbau gespendet. Auch zahlreiche Staaten haben finanzielle Hilfe zugesagt. Nun sind politi-sche und wirtschaftliche Rahmenbedingun-gen erforderlich, damit die Hilfsgelder auch wirklich für die Not leidende Bevölkerung und den Wiederaufbau eingesetzt werden können.

Mehr als sieben Millionen Euro haben Förderer in Deutschland UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN nach dem Erdbeben anvertraut. Hierfür danken wir recht herzlich und versichern Ihnen, dass die Spenden bestmöglichst für die Erdbeben-opfer eingesetzt werden. Seit 1988 leisten wir ununterbrochen Entwicklungshilfe in Haiti und haben zahlreiche Einrichtungen und Programme aufgebaut. Zu unsererPhilosophie gehört es, Menschen Hilfe zurSelbsthilfe zu geben. Deshalb stehen unsereEinrichtungen nicht nur den uns anvertrauten Waisenkindern offen, sondern auch der be-nachbarten Bevölkerung. Rund 83.000 Ha-itianer nehmen jährlich unsere schulischen, medizinischen oder therapeutischen An-gebote in Anspruch oder erhalten von uns sauberes Wasser und Nahrungsmittel. Nach dem Erdbeben haben wir unsere Hilfsan-gebote stark erweitert, um insbesondere

den traumatisierten Kindern Halt zu geben. Damit wir dieses Engagement weiterführen und ausbauen können, sind wir auch künftig auf Spenden angewiesen. Bitte helfen Sie den Kindern in Haiti, damit sie eines hoffentlich nicht allzu fernen Tages, einer chancenreichen Zukunft entgegenblicken dürfen. Wir danken Ihnen von Herzen.

Ihr Heiko SeegerGeschäftsführer UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN E.V.

zij structuren creëren, die in de volgende ja-ren een positieve ontwikkeling moeten mo-gelijk maken en aan de Haïtianen het geloof in een levenswaardige toekomst terugge-ven. Hoe erg de gevolgen van de aardbeving ook zijn: voor Haïti betekent de heropbouw de kans op meer rechtvaardigheid en op menswaardige levensomstandigheden. De voorwaarden hiertoe zijn verwezenlijkt: over-al in de wereld hebben mensen zich het lot van de Haïtianen aangetrokken en bijgedra-gen tot de heropbouw. Ook talrijke staten hebben financiële hulp toegezegd. Nu is het absoluut noodzakelijk de politieke en eco-nomische structuren te creëren waardoor de giften wel degelijk voor de noodleidende bevolking en heropbouw ingezet kunnen worden.

In heel de wereld hebben weldoeners miljoe-nen euro’s aan ONZE KLEINE WEESKINDE-REN toevertrouwd. Hiervoor danken wij hen en u uit de grond van ons hart en wij verze-keren iedereen dat hun giften zo goed mo-gelijk worden ingezet voor de slachtoffers van de aardbeving. Sinds 1988 bieden wij ononderbroken ontwikkelingshulp in Haïti en hebben er talrijke inrichtingen en steun-programma’s opgebouwd. Het behoort tot onze filosofie om mensen hulp en zelfhulp te bieden. Daarom staan onze inrichtingen ook niet alleen open voor de ons toevertrouwde weeskinderen, maar eveneens voor de be-volking uit de omgeving. Ongeveer 83.000 Hatïanen maken jaarlijks gebruik van ons aanbod op het vlak van het onderwijs, de medische en de therapeutische hulp, of krij-gen van ons zuiver water en voedsel. Na de aardbeving hebben wij onze hulpverlening sterk uitgebreid, vooral om hulp te bieden aan de getraumatiseerde kinderen. Om ons toe te laten dit engagement te kunnen ver-derzetten en uit te breiden, zijn wij ook in de toekomst op giften aangewezen.

Help astublieft de kinderen in Haïti waar-door zij, hopelijk binnen afzienbare tijd, een kansrijke toekomst tegemoet kunnen zien. Wij danken u van ganser harte.

Nicole BoschaertDirecteurStichting Onze Kleine Weeskinderen vzw

rapiestunden zum Zeitpunkt des Erdbebens um 16.53 Uhr schon beendet waren, befan-den sich weder Kinder noch Therapeuten im Gebäude. Allerdings wurden fünf Menschen unter den Trümmern vermutet: Die beiden Freiwilligen Molly Hightower und Erin Kloos, sowie deren Gäste Ryan Kloos und Rachel Prusynski und der Arzt Manuel Castro. Den Helfern gelang es nach tagelanger Suche Erin, Rachel und Dr. Castro lebend aus den Trümmern zu bergen. Für Molly und Ryan kam jede Hilfe zu spät.

Noch viele Tage nach dem Erdbeben fanden Katastrophenhelfer, darunter Mitarbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN, immer wieder Verschüttete in den Trümmern und konnten sie lebend bergen. Bis heute aber ist unklar, wie viele Leichen noch unter den eingestürzten Ge-bäuden begraben sind. Die Toten, die unsere Helfer nach dem Beben bergen konnten, er-hielten ein christliches Begräbnis.

Am 15. Januar schil-dert Monica Gery, Pressesprecherin von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN In-ternational ihre Ein-drücke aus Haiti:

Der Zustand des Landes ist unbeschreiblich. Die Schäden durch die Hurrikans der letzten Jahre sind nichts gegen die Zerstörungen, die das Erdbeben angerichtet hat.

Die Regierung hat angeordnet, dass sich nie-mand in Gebäuden aufhalten darf, wegen der Nachbeben, die immer wieder auftreten. Die Menschen schlafen nachts auf der Straße oder sitzen in kleinen Gruppen zusammen. Der Strom ist ausgefallen. Es gibt nur noch wenig sauberes Wasser, Lebensmittel und auch die Medikamente gehen aus.

Für die Menschen in Haiti begann der 12. Januar 2010 wie jeder andere Tag: In den Straßen herrschte geschäftiges Treiben, in Betrieben und Krankenhäusern wurde ge-arbeitet und Kinder spielten in schmutzigen Gassen. Nichts deutete auf eine Katastrophe von gewaltigem Ausmaß hin. Um 16.53 Uhr Ortszeit, bebte die Erde. Das Epizentrum des Erdbebens der Stärke 7,0 lag rund 25 Kilometer südwestlich der Hauptstadt Port-au-Prince. Innerhalb von Sekunden stürzten zahlreiche Gebäude ein und begruben Hun-derttausende von Menschen unter sich. An-dere rannten um ihr Leben. Panik brach aus. Für viele Haitianer war die Dauer des Erdbe-bens die längste Minute ihres Lebens.

Ein Wettlauf gegen die Zeit: Die Suche nach VerschüttetenNoch ehe die Weltgemeinschaft reagieren konnte, suchten Überlebende verzweifelt und mit bloßen Händen in den Trümmern nach Angehörigen und Freunden. Die Mit-arbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN zählten zu den Helfern der ersten Stunde und und unterstützten die Suche nach Verschütteten. Der erste Weg führte nach Pétionville. Von dort war gemeldet worden, dass ein Krankenhaus zu-sammengestürzt sei. Die Mitarbeiter fürch-teten, dass es sich dabei um das Padre Wasson Zentrum handelt. Es wurde bis vor wenigen Jahren von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN als Krankenhaus betrieben. Nach dem Neubau des Kinder-krankenhauses „St. Damien“ in Tabarre dien-te das Padre Wasson Zentrum als Verwal-tungsgebäude und ambulantes Therapie-zentrum für behinderte Kinder. Zudem waren Freiwillige und Gäste dort unterge-bracht. Die Befürchtungen der Mitarbeiter bestätigten sich leider. Das siebenstöckige Haus war komplett eingestürzt. Da die The-

Die schlimmste Minute des LebensEine Chronologie der Katastrophenhilfe von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN

“

„

6

Op 15 januari beschrijft Monica Gery, perswoord- voerster van ONZE KLEINE WEESKINDEREN op internationaal vlak, haar indrukken uit Haïti:

Het ergste moment in het levenEen chronologie van de noodhulp van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTIVoor de mensen in Haïti begon de 12de januari zoals elke anderen dag: op straat heerste een grote drukte, in bedrijven en ziekenhuizen werd er gewerkt en kinderen speelden in vuile steegjes. Niets wees erop dat er een uitzonderlijke ramp zat aan te komen. Om 16u53, plaatselijke tijd, begon de aarde te beven. Het epicentrum van de aardebeving, met een sterkte van 7.0, lag ongeveer 25 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Port-au-Prince. In enke-le seconden stortten talrijke gebouwen in, honderdduizenden mensen werden eron-der begraven. Er brak paniek uit. Voor vele Haïtianen betekende de duur van de aard- beving de langste minuut uit hun leven.

Een wedloop tegen de tijd: De zoektocht naar de bedolvenenNog voor de internationale gemeenschap kon reageren, zochten overlevenden ver-twijfeld en met blote handen naar familie en vrienden. De medewerkers van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI behoorden tot de helpers van het eerste uur en boden hulp bij het zoeken naar mensen die begra-ven waren. De eerste tocht ging naar Pé-tionville. Van daaruit was gemeld dat er een ziekenhuis ingestort was. De medewerkers vreesden dat het daarbij ging om het “Pa-dre Wasson Centrum”. Het werd tot voor enkele jaren door ONZE KLEINE WEESKIN-DEREN HAÏTI als ziekenhuis gebruikt. Na de bouw van het “St Damien”-kinderziekenhuis in Tabarre diende het “Padre Wasson Cen-trum” als bestuursgebouw en ambulant therapiecentrum voor gehandicapte kin- deren. Bovendien werden er ook vrijwilligers en gasten ondergebracht. Het gebouw van zeven verdiepingen was volledig ingestort. Daar de therapieprestaties reeds beëindigd waren op het ogenblik van de aardbeving om 16u53, bevonden zich geen kinderen of therapeuten in het gebouw. Toch vermoed-de men dat er vijf mensen onder het puin bedolven waren. De twee vrijwilligers Molly

Hightower en Erin Kloos, alsmede de gast-en Ryan Kloos en Rachel Prusynski en de dokter Manuel Castro. De helpers slaagden erin na dagenlang zoeken Erin, Rachel en Dr Castro levend van onder het puin te halen. Voor Molly en Ryan kwam elke hulp te laat.

Nog vele dagen na de aardbeving vonden hulpverleners, waaronder medewerkers van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI, steeds weer mensen die begraven waren onder het puin en die zij levend konden be-vrijden. Tot op heden is het niet duidelijk hoeveel lijken nog onder de ingestorte ge-bouwen begraven liggen. De doden die onze medewerkers konden bergen, kregen een christelijke begrafenis.

De toestand van het land is onbeschrijflijk. De schade die aangericht werd door de or-kanen van de laatste jaren verdwijnt in het niets vergeleken met de verwoestingen aangericht door de aardbeving.

De regering heeft bevolen dat niemand in de gebouwen mag blijven, wegens de na-schokken die zich steeds weer voordoen. De mensen slapen ’s nachts op straat of zitten in kleine groepjes bijeen.

De stroom is uitgevallen. Er is nog maar weinig zuiver water, en ook voedsel en geneesmiddelen worden schaars.

”

“

Nachbeben verbreiten Angst und SchreckenNach dem Hauptbeben vom 12. Januar 2010 kam es immer wieder zu heftigen Nach-beben. Gena Heraty, die Lei-terin der Behindertenpro-

gramme in Haiti, schreibt am 23. Februar:

Es war kurz nach fünf Uhr, als wir in einem bebenden Haus aufwachten. Ich schaute auf die Mitarbeiter und fühlte mich genauso un-sicher auf den Beinen. Nicht schon wieder, dachte ich, doch die Situation beruhigte sich.Carmelle, Rosemite und ich saßen im Schlaf-zimmer, als ein weiteres Nachbeben auftrat. Wir rannten hinaus in den Flur. Einige Kinder waren aufgewacht und rannten die Treppen hinunter, um nach draußen zu gelangen. Auch ich rannte die Treppe hinunter ging dann aber nach links zu den Schlafräumen der Kinder, die sich aufgrund ihrer Behinde-rung nicht in Sicherheit bringen konnten. Ich hatte nur einen Gedanken: Was immer als nächstes passiert, ich werde bei diesen Kindern bleiben.Als ich den Schlafraum der Kinder betrat, hörte ich plötzlich Gelächter. Wer, außer Tifle, hätte in solch einem Moment wohl gelacht? Unsere liebe Tifle mit ihrem gekrümmten Körper grinste mich an, als ich meinen Kopf an ihren lehnte. Sie lachte und lachte als ob sie mich fragen wollte was mich so beängs-tigt. Tifle wurde meine Trösterin. Falls wir hier sterben sollten, dann wäre es für mich tröst-lich, neben einem lachenden Kind zu sterben, das mich mit Augen voller Liebe anschaut.

�����

������������

��������������

���������������������������������

�����������������������

„

“Bild rechts oben: Das Epizentrum des Erdbebens lag nahe der haitianischen Hauptstadt Port-au-Prince.

Bilder oben: Molly Hightower und Ryan Kloos kamen während des Erdbebens in den Trümmern des Padre Wasson Zentrums ums Leben.

Naschokken zorgen voor angst en verschrikkingNa de hoofdschok van 12 ja-nuari 2010 kwam het steeds weer tot hevige naschokken. Gena Heraty, aan het hoofd van ons programma voor kin-deren met een handicap in Haïti, schrijft op 23 februari:

Het was kort na vijf uur, als wij in een be-vend huis wakker werden. Ik keek naar de medewerkers en voelde mij even onzeker op de benen als zij. Niet nog eens, dacht ik, maar de toestand werd rustiger. Carmelle, Rosemite en ik zaten in de slaapkamer, toen er nog een naschok kwam. Wij renden naar buiten op de gang.

Een paar kinderen waren wakker geworden en liepen de trappen af om naar buiten te komen. Ook ik rende de trap af maar ging dan links naar de slaapzalen van de kinde-ren, die zich omwille van hun handicap niet in veiligheid konden brengen. Ik had slechts één idee: wat er ook komt, ik blijf bij deze kinderen.

Als ik de slaapzaal van de kinderen binnen-trad hoorde ik plots lachen. Wie, buiten Tifle zou er op zo’n moment lachen? Onze lieve Tifle met haar krom lichaam grijnsde mij aan toen ik mijn hoofd boven haar bed stak. Ze lachte en lachte alsof zij mij vragen wou waarom ik zo bang was. Tifle werd mijn troost. Hadden wij hier moeten omkomen dan zou ik troost gevonden hebben te ster-ven naast een lachend kind dat mij met lief-devolle ogen aankeek.

”

“

DominicaanseRepubliek

„

ist, kann man sehen, welche schrecklichen Erlebnisse sie zu verarbeiten hat. Dann sitzt sie einfach nur da und starrt vor sich hin und ihre Gedanken sind meilenweit entfernt.

Um das Leben der Patienten zu retten, mussten die Ärzte zahlreiche Amputationen durchführen. In den ersten drei Wochen nach dem Erdbeben registrierten und be-handelten die Ärzteteams rund um die Uhr mehr als 10.000 Patienten. Immer wieder wurden Verletzte aus anderen Krankenhäu-sern nach „St. Damien“ verlegt, um geziel-ter behandelt werden zu können. Aus dem stark beschädigten staatlichen Krankenhaus retteten Helfer 30 behinderte Kinder. Sie wurden zunächst im Kinderkrankenhaus un-tersucht und später ins Physiotherapie- und Rehabilitationszentrum „Kay St. Germaine“ verlegt. Bereits wenige Tage nach der Katastrophe wurden im Krankenhaus Medikamente und Diesel knapp. Weil die Verteilung der inzwischen in Haiti angekommenen Hilfs-lieferungen nur sehr schleppend voranging, organisierten Mitarbeiter des Kinderdorfs von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in der Dominikanischen Republik Hilfsgüter. Auf dem Landweg ge-langten sie nach Haiti. Damit war die weitere bestmögliche Versorgung der Patienten garantiert. Am 17. Januar konnten in „St. Damien“ wieder einer der Operationssäle und das Untergeschoß genutzt werden. In den darauf folgenden Tagen verlegte das medizinische Personal die Patienten ins Innere des Krankenhauses. Oft bedurfte das großer Überzeugungsarbeit, weil viele Patienten traumatisiert waren und sich weigerten, Gebäude zu betreten.

Medizinische Nothilfe im Kinderkrankenhaus „St. Damien“Direkt nach dem Erdbeben gab es im Groß-raum Port-au-Prince lediglich 18 funktionie-rende Kliniken. „St. Damien“ war eines der wenigen Krankenhäuser in Haiti, das dem Erdbeben standgehalten hatte und sofort in Anspruch genommen werden konnte. Es zählt zu den modernsten medizinischen Ein-richtungen in Haiti. Bereits vor dem Erdbeben war es eine der wenigen Einrichtungen in Haiti, die mittellosen Patienten eine kosten-lose Behandlung gewährte.

Schon wenige Stunden nach dem Beben brachten Nothelfer die ersten Verletzten ins Kinderkrankenhaus von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN nach Tabarre. Da es immer wieder Nachbeben gab, hatten die Mitarbeiter sicherheitshalber alle Patienten aus dem Gebäude evakuiert. Tagelang fand die medizinische Versorgung unter Arkaden und Zeltplanen im Innenhof statt.

Die meisten Patienten hatten durch herab-stürzende Trümmer offene Brüche an Ar-men und Beinen erlitten, die oft tagelang unbehandelt geblieben waren. Gena Heraty, Leiterin der Behindertenprogramme, schreibt am 11. Februar aus dem „Kay St. Germaine“ Rehabilitationszentrum:

Angelin war fünf Tage unter den Trümmern begraben. Sie hat die Hälfte ihres Beines verloren. Am Anfang war sie so traurig. Sie lächelte nie. Traurige Augen erzählten eine Geschichte, die ein fünfjähriges Mädchen nicht kennen sollte. Ihre Mutter ist bei ihr. Eine junge Mutter, die ihr anderes Kind beim Erdbeben verloren hat. In den letzten Tagen geht es Angelin viel besser. Sie ist ansprech-barer. Ihr Lächeln ist tapfer und hoffnungs-voll und kommt inzwischen häufiger zum Vorschein. Aber manchmal, wenn sie alleine

“

8Bild rechts oben: Viele Erdbebenopfer wurden unter den Arkaden des Kinderkrankenhauses medizinisch versorgt.Bild rechts unten: Eine Mutter brachte ihr verletztes Kind nach „St. Damien“.

Foto rechtsboven: veel slachtoffers van de aardbeving kregen onder de gaanderij van het kinderziekenhuis medische verzorging.Foto rechtsonder: een moeder bracht haar gewond kind naar “St. Damien”.

Medische noodhulp in kinderziekenhuis “St. Damien” Meteen na de aardbeving waren er in de re-gio Port-au-Prince slechts 18 functionerende ziekenhuizen. “St. Damien” was een van de weinige ziekenhuizen in Haïti dat de aard-beving overleefd had en meteen gebruikt kon worden. Het behoort tot de modernste medische instellingen in Haïti. Reeds voor de aardbeving was het een van de weinige instellingen in Haïti die arme patiënten een kostenloze behandeling garandeerde. Slechts enkele uren na de aardbeving brachten hulpverleners de eerste gewon-den naar het kinderziekenhuis van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI in Tabarre. Omdat er voortdurend nabevingen waren, hadden de medewerkers voor alle zekerheid alle patiënten uit het gebouw geëvacueerd. Dagenlang vond de medische verzorging plaats onder de gaanderij van het ziekenhuis en tentzeilen op de binnenplaats.

De meeste patiënten hadden door neer-vallend puin open breuken aan armen en benen, die vaak dagenlang onbehandeld ge-bleven waren. Gena Heraty, aan het hoofd van ons programma voor kinderen met een handicap, schrijft op 11 februari uit het “Kay St. Germain” revalidatiecentrum:

Angeline lag vijf dagen onder het puin bedol- ven. Ze heeft de helft van haar been verlo-ren. In het begin was ze zo droevig, ze glim-lachte nooit. Droevige ogen vertelden een verhaal dat een vijfjarig meisje niet zou mo-gen kennen. Haar moeder is bij haar. Een jonge moeder, die haar ander kind door de aardbeving verloren heeft. De laatste dagen gaat het veel beter met Angeline. Ze is al meer aanspreekbaar. Haar glimlach is dap-per en hoopvol en komt ondertussen va-ker te voorschijn. Maar soms, als ze alleen

”

“

is, kun je zien wat voor vreselijke gebeurte-nissen ze moet verwerken. Dan zit ze daar gewoon maar en staart ze voor zich uit, haar gedachten mijlenver van hier.

8

Om het leven van de patiënten te redden, moesten de dokters talkrijke amputaties uitvoeren. In de eerste drie weken na de aardbeving registreerden en behandelden de dokters de klok rond meer dan 10.000 patiënten. Steeds weer worden gewonden uit andere ziekenhuizen naar “St. Damien” gebracht, zodat ze een doelgerichtere be-handeling kunnen krijgen. Uit het erg be-schadigde staatsziekenhuis redden de me-dewerkers 30 gehandicapte kinderen. Ze werden vervolgens in het kinderziekenhuis onderzocht en later naar het fysiotherapie- en revalidatiecentrum “Kay St. Germaine” gebracht.Reeds enkele dagen na de catastrofe wer-den de medicijnen en diesel in het ziekenhuis schaars. Terwijl de verdeling van de hulp-leveringen, die ondertussen in Haïti waren aangekomen, erg moeizaam verliep, ver- zamelden de medewerkers van het kinder-dorp van ONZE KLEINE WEESKINDEREN in de Dominicaanse Republiek hulpgoederen. Over land reisden ze naar Haïti. Daarmee was de verdere optimale verzorging van de patiënten gegarandeerd. Op 17 januari konden in “St. Damien” een van de opera-tiezalen en de kelderverdieping opnieuw gebruikt worden. In de daaropvolgende da-gen verhuisde het medische personeel de patiënten naar binnen in het ziekenhuis. Daar was vaak grote overredingskracht voor nodig aangezien veel patiënten getrauma-tiseerd waren en weigerden om gebouwen binnen te gaan.

„

Der selbstlose Einsatz von FreiwilligenErst nach und nach wurde das Ausmaß des Erdbebens sichtbar und bewegte Menschen weltweit. Deshalb reisten zahlreiche inter-nationale Ärzteteams und anderes medizi-nisches Personal nach Haiti, um dort bei der Versorgung der Erdbebenopfer mitzuhelfen. Aus Deutschland entsendete UNSERE KLEI-NEN BRÜDER UND SCHWESTERN zehn Freiwillige in das „St. Damien“ Krankenhaus. Die meisten von ihnen hatten bereits einen Freiwilligendienst bei UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Haiti ge-leistet und sich nach der Katastrophe für ei-nen Einsatz angeboten. Die Fachkräfte aus dem Ausland entlasteten die Kollegen vor Ort und ermöglichten die Behandlung von noch mehr Erdbebenopfern.

Dr. Peter Tinnemann, ein Arzt an der Ber-liner Charité, der kurz nach dem Beben als Freiwilliger in „St. Damien“ mitarbeitete, be-richtet am 17. Januar:

Die Klinik wird von Patienten überschwemmt und wir können nicht abschätzen woher sie alle kommen. Sie suchen verzweifelt nach medizinischer Hilfe. Insgesamt befinden sich schätzungsweise zwischen 500 und 700 Patienten in unserem Krankenhaus, das eigentlich nur für 200 Patienten ausgelegt ist. Der Vorhof ist voller Patienten und wir wollen sie in den Innenhof umziehen. Glück-licherweise regnet es nicht. Plastikplanen dienen als Sonnenschutz.

Zeichen der HoffnungIn all dem Leid gab es auch Zeichen der Hoff-nung. Am 17. Januar wurden in „St. Damien“ die ersten beiden Babys nach dem Erdbeben geboren. Da nach dem Beben die Zahl der Frühgeburten zunahm, vermutlich infolge der Traumatisierung der Schwangeren, rich-

“

Bild links: Florian Zöller half kurz nach dem Beben als Freiwilliger im Kinderkrankenhaus „St. Damien“.Bild links Mitte: Internationale Ärzteteams arbeiteten in „St. Damien“ mit.

Bild links unten: Peter Tinnemann war der erste deutsche Arzt in der Nothilfe in „St. Damien“.

10

De onbaatzuchtige inzet van vrijwilligersSlechts beetje bij beetje werd de omvang van de aardbeving zichtbaar en beroerde de ramp mensen over de hele wereld. Daarom reisden talrijke internationale dokterteams en ander medisch personeel naar Haïti om daar bij de verzorging van de slachtoffers mee te helpen. Uit Duitsland stuurde ONZE KLEINE WEESKINDEREN tien vrijwilligers naar het “St. Damien” ziekenhuis. De meesten onder hen hadden er al een vrijwilligers-dienst bij ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI op zitten en hadden zich na de ramp voor vrijwilligerswerk opgegeven. De vak-mensen uit het buitenland ontlastten de collega’s ter plaatse en maakten de behan-deling van nog meer slachtoffers mogelijk.

Dr. Peter Tinnenmann, een dokter aan de “Berliner Charité“, die kort na de aardbeving als vrijwilliger in “St. Damien” meewerkte, bericht op 17 januari:

Foto links: Florian Zöller hielp kort na de aardbeving als vrijwilliger in het kinderziekenhuis “St.Damien”.Foto links midden: internationale dokterteams werken mee in “St. Damien”.

De kliniek wordt overrompeld door patiën-ten en we kunnen niet inschatten waar ze allemaal vandaan komen. Ze zoeken vertwij-feld naar medische hulp. In totaal bevinden er zich naar schatting tussen de 500 en 700 patiënten in ons ziekenhuis, terwijl het ei-genlijk maar voor 200 patiënten bestemd is. De voortuin ligt vol met patiënten die we naar de binnenplaats willen verhuizen. Gelukkig regent het niet. Plastieke panelen dienen als bescherming tegen de zon.

”

“Tekenen van hoopIn alle ellende waren er ook tekenen van hoop. Op 17 januari werden in “St. Damien” de eerste twee baby’s na de aardbeving geboren. Aangezien na de aardbeving het aantal vroeggeboortes toenam, vermoede-lijk als gevolg van de trauma’s die de zwan-gere vrouwen hebben opgelopen, richtten de verantwoordelijken in “St. Damien” een

Foto linksonder: Dr. Peter Tinnenmann in volle actie.

teten die Verantwortlichen in „St. Damien“ eine Entbindungs- und eine Neugeborenen-station ein. Dort konnten zehn bis fünfzehn junge Mütter gleichzeitig versorgt werden. In den darauf folgenden Tagen kamen 46 weitere Babys zur Welt.

Kooperationen im medizinischen und therapeutischen BereichAufgrund der hohen Anzahl der Verletzten, Schätzungen gehen von rund 300.000 aus, waren Mediziner und Ärzte in Haiti froh um jede helfende Hand. Mit der Hilfsorganisati-on „LandsAid“, die auf medizinische Nothilfe in Katastrophengebieten spezialisiert ist, ge-lang es UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN einen kompetenten und er-fahrenen Partner zu finden. Die ersten Hel-fer von „LandsAid“ starteten am 18. Januar nach Haiti. Zunächst unterstützten sie die Ärzte in „St. Damien“. Später arbeiteten sie in den fünf mobilen Kliniken mit, die UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in den Notlagern und Slums von Port-au-Prince für Verletzte und Kranke eingerichtet hatte. Dort wurden in den ersten drei Wo-chen nach dem Erdbeben mehr als 10.000 Menschen medizinisch versorgt. Die Mitar-beiter von „LandsAid“ blieben in wechseln-den Teams bis Ende März in Haiti.

Eine zweite Herausforderung bestand darin, den durch das Erdbeben traumatisierten Kindern beizustehen. Mitte Februar reiste ein Team von „Freunde der Erziehungskunst Rudolf Steiners“ nach Haiti. Dort schulten sie unsere Mitarbeiter und gaben ihnen Impulse für die Arbeit mit traumatisierten Kindern. Die Pädagogen arbeiteten auch direkt mit Kindern und erzielten große Erfolge. Im Mai und im September kehrte das Team zurück, um seine Arbeit fortzusetzen. Rund 500 Kinder und Mitarbeiter hat das Engagement

der „Freunde der Erziehungskunst Rudolf Steiners“ erreicht.

Viele weitere Organisationen, Verbände, Unternehmen und Privatpersonen haben UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN nach dem Erdbeben finan-ziell, durch Sachspenden oder durch die Be-reitstellung von Know-how unterstützt.Sie alle haben dazu beigetragen, dass die Nothilfe so viele Erdbebenopfer erreichen konnte. Insbesondere die Kooperation mit dem Medikamenten-Hilfswerk „Action medeor“ sorgte dafür, dass dringend be-nötigte Medikamente und medizinisches Equipment nach Haiti gelangen konnte.

Bild rechts oben: Bereits wenige Tage nach dem Beben, kamen im Kinderkrankenhaus die ersten Babys zur Welt.Bild rechts unten: Eine Mitarbeiterin des notfallpädago-gischen Teams von „Freunde der Erziehungskunst Rudolf Steiners“ kümmert sich um ein traumatisiertes Kleinkind.

verlossings- en borelingenkamer in. Daar konden tien tot vijftien moeders tegelijker-tijd verzorgd worden. In de daaropvolgende dagen kwamen nog 46 baby’s ter wereld.

Samenwerking op medisch en therapeutisch vlakVanwege het hoge aantal gewonden – schattingen gaan uit van rond de 300.000 – waren dokters en medici in Haïti blij met elke helpende hand. Met de hulporgani- satie “LandsAid”, die gespecialiseerd is in medische hulp voor catastrofegebieden, slaagde ONZE KLEINE WEESKINDEREN erin om een competente en ervaren partner te vinden. De eerste medewerkers van “Lands-Aid” vertrokken op 18 januari naar Haïti. Vervolgens ondersteunden ze de dokters in “St. Damien”. Later werkten ze mee in de vijf mobiele klinieken die ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI in de noodkampen en sloppenwijken van Port-au-Prince had opgericht voor gewonden en zieken. Daar werden in de eerste drie weken na de aard-beving meer dan 10.000 mensen medisch verzorgd. De medewerkers van “LandsAid” bleven in wisselende teams tot einde maart in Haïti.

Een tweede uitdaging bestond erin de door de aardbeving getraumatiseerde kinderen bij te staan. Midden februari reisde een team van “Vrienden van Rudolf Steiners Kunsttherapie ” naar Haïti. Daar leidden zij onze medewerkers op en gaven hen impul-sen voor het werken met getraumatiseerde kinderen. De pedagogen werkten ook direct met de kinderen en behaalden grote suc-cessen. In mei en september keerde het team terug om haar werk voort te zetten. Het engagement van de “Vrienden van Ru-dolf Steiners Kunsttherapie” heeft ongeveer 500 kinderen en medewerkers bereikt.

Vele andere organisaties, verenigingen, bedrijven en particulieren hebben ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI na de aard- beving ondersteund; financieel, materieel of

door het aanbieden van know-how. Ze heb-ben er allemaal toe bijgedragen dat de noodhulp zo veel slachtoffers kon bereiken. In het bijzonder de samenwerking met de medische hulporganisatie “Action Medeor” zorgde ervoor dat de nodige medicijnen en medische apparatuur naar Haïti geraakte.

Foto rechtsboven: reeds enkele dagen na de aardbeving kwamen in het kinderziekenhuis de eerste baby’s ter wereld. Foto rechtsonder: een medewerkster van het pedagogische team van “Vrienden van Rudolf Steiners Kunsttherapie” bekommert zich om een getraumatiseerd kind.

„

„

Am nächsten Tag gelangte Pater Richard mit dem Hubschrauber des Präsidenten der Dominikanischen Republik nach Haiti. Dort begann er sofort, die Hilfe von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN zu koordinieren.Mit seinem Priester-Kollegen, dem aus Karlsruhe stammenden Pedro Arteaga, leistete er Erdbebenopfern, Verletzten und auch den eigenen Mitarbeitern seelischen Beistand. Arteaga war noch am 13. Januar aus den USA nach Haiti gereist. Die tägliche Messe, die die Priester in der Krankenhaus-kapelle abhielten, schenkte vielen Menschen Trost und Hoffnung.

Am 6. Februar fand auf dem Gelände des eingestürzten „Padre Wasson Zentrums“ ein Gedenk-Gottesdienst für Molly Hightower, Ryan Kloos und all die vielen Erdbebenopfer statt.

Würdige Bestattungen und seelsorgerischer BeistandRund 230.000 Menschen sind an den Folgen des Erdbebens gestorben. Monica Gery, Pressesprecherin von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN Internatio-nal, schreibt am 15. Januar:

Die Straßen sind überfüllt mit Leichen – und Bulldozer sammeln sie ein.

Da zu diesem Zeitpunkt das Augenmerk noch auf der Bergung der Verschütteten lag, kümmerte sich kaum jemand um eine wür-dige Bestattung der Toten. Pater Richard Frechette, der nationale Leiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Haiti, erwies den Todesopfern die letzte Ehre. Täglich beerdigten er und sein „St. Lukas“-Team hunderte von Erdbeben-opfern. Auch noch Wochen nach dem Beben brachten gläubige Angehörige ihre Toten nach „St. Damien“, um für sie ein christli-ches und vor allem würdevolles Begräbnis zu erhalten.

Zum Zeitpunkt des Erdbebens hatte sich Richard Frechette als Sohn, Priester und Arzt in den USA bei seiner sterbenden Mutter aufgehalten, um ihr beizustehen. Vom Sterbe-bett seiner Mutter aus berichtet Pater Richard am 13. Januar:

Nun haben wir ein trauriges Ereignis in Haiti. Ich teilte meiner Mutter mit, dass ich für eine Zeitlang weggehen müsste. Meine Mutter sagte: „Du musst gehen. Die Probleme dort sind schwerer als meine.“ Da ich nicht di-rekt nach Haiti fliegen konnte, nahm ich am Abend ein Flugzeug nach Santo Domingo in der Dominikanischen Republik.“

“

12

Pater Richard Frechette und Pater Philip Cleary beim Gedenkgottesdienst auf den Trümmern des Padre Wasson Zentrums.

Waardige begrafenissen en pastorale bijstandOngeveer 230.000 mensen zijn als ge-volg van de aardbeving gestorven. Monica Gery, perswoordvoerster van ONZE KLEINE WEESKINDEREN op internationaal vlak, schrijft op 15 januari:

Nu hebben wij te kampen met een droevige gebeurtenis in Haïti. Ik vertelde mijn moeder dat ik voor lange tijd moest weggaan. Mijn moeder zei: ‘je moet gaan. De problemen daar zijn erger dan de mijne.’ Aangezien ik niet meteen naar Haïti kon vliegen, nam ik ’s avonds een vliegtuig naar Santo Domingo in de Dominicaanse Republiek.

”

“

De straten zijn bezaaid met lijken – en bull-dozers halen ze op.” “Aangezien op dat moment de focus lag op de zoektocht naar mensen die onder het puin bedolven lagen, bekommerde er zich am-per iemand om het begraven van de doden. Pater Rick Frechette, nationaal directeur van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI, bewees de dodelijke slachtoffers een laat-ste eer. Dagelijks begroeven hij en zijn “St. Lukas”-team honderden slachtoffers. Ook nog weken na de aardbeving brachten ge-lovige familieleden hun doden naar “St. Damien” om hen een Christelijke en vooral waardige begrafenis te kunnen geven.

Op het moment van de aardbeving was Pater Rick in de VS om zijn stervende moe-der bij te staan als zoon, priester en dok-ter. Van aan het sterfbed van zijn moeder berichtte hij op 13 januari:

12

De volgende dag vloog Vader Rick met de helikopter van de president van de Domini-caanse Republiek naar Haïti. Daar begon hij meteen de hulp van ONZE KLEINE WEES-KINDEREN HAÏTI te coördineren.Met zijn collega-priester, Pedro Arteaga uit Karlsruhe, gaf hij de slachtoffers van de aard- beving, gewonden en ook eigen mede- werkers psychische bijstand. Arteaga was nog op 13 januari van de VS naar Haïti ge-reisd. De dagelijkse mis die de priesters in de ziekenhuiskapel hielden, schonk vele mensen troost en hoop.Op 6 februari vond op het terrein van het ingestorte “Padre Wasson Centrum” een gedenkdienst plaats voor Molly Hightower, Ryan Kloos en de vele slachtoffers van de aardbeving.

Pater Rick Frechette en Pater Philip Cleary bij de gedenkdienst op het puin van het “Padre Wasson Centrum”.

13

Fast täglich beerdigten Pater Richard und sein „St. Lukas“-Team Erdbebenopfer.

Die Erdbebenopfer wurden auf einem Gelände außerhalb von Port-au-Prince beigesetzt.

Pater Richard segnet die Leiche eines Kindes.

De slachtoffers van de aardbeving werden op een sitebuiten Port-au-Prince begraven.

Pater Rick zegent het lijkje van een kind.

Bijna dagelijks begroeven Pater Rick en zijn “St. Lukas”-team slachtoffers.

„Die UN schätzt, dass 600 Zeltstädte ent-standen sind mit tausenden von Zelten und zehntausenden von Menschen. Dort gibt es keine sanitären Anlagen, keine Lebensmittel, kein Wasser und keine medizinische Versor-gung. Unser Ziel ist es, diese Gemeinschaf-ten zu erreichen. Wir wollen Ärzteteams schicken und Verteilungszentren zur Aus-gabe von Nahrungsmitteln und sauberem Wasser schaffen.

Bereits wenige Tage nach dem Erdbeben begannen die Hilfslieferungen in Absprache mit den Verantwortlichen in den Zeltstädten. Weil nicht alle Menschen zeitgleich versorgt werden konnten, registrierten die Mitarbeiter sorgsam, welche Familien zu welchem Zeit-punkt Hilfsgüter erhalten hatten. Mit Hilfe dieses Rotationsprinzips gelingt es bis heute viele Bewohner in den Notlagern mit Hilfs-gütern von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN zu versorgen. Teams von Mitarbeitern machten sich auch in ent-fernt liegende Regionen wie das nach dem Erdbeben zu 95 Prozent zerstörte Leogane, Miragone und Fonds des Blanc auf und ver-

Verteilung von Hilfsgütern: das „St. Lukas“ ProgrammDie medizinische Nothilfe war nur ein Teil der Herausforderungen, die die rund 800 Beschäftigten von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN nach dem Erdbeben bewältigen mussten. Bereits vor der Katastrophe hatten die Mitarbeiter von „St. Lukas“, einem Nachbarschaftshilfe-Programm, täglich 80.000 Liter sauberes Wasser und Lebensmittel zu Not leidenden Menschen in die Slums gebracht. Nach dem Beben sind zahlreiche Notlager entstanden. Dort leben tausende von Opfern in notdürftig aufgebauten Zelten aus Planen und Laken. Dank großzügiger Spenden konnten UN-SERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWES-TERN Deutschland fast 1.000 Zelte nach Haiti senden. Insbesondere in der Regenzeit waren die Erdbebenopfer dadurch besser vor Wind und Wetter geschützt. Allerdings fehlte es den Menschen in den Notunter-künften am Notwendigsten. Monica Gery, Pressesprecherin von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN, schreibt am 25. Januar:

14

“Slechts een paar dagen na de aardbeving startte de hulpverlening in samenwerking met de verantwoordelijken in de tentkam-pen. Omdat niet alle mensen gelijktijdig geholpen konden worden, registreerden de werknemers zorgvuldig welke families op welk tijdstip hulpgoederen gekregen had-den. Met de hulp van dit rotatiesysteem lukt het tot op vandaag om slachtoffers hulpgoederen van ONZE KLEINE WEES-KINDEREN HAÏTI aan te reiken. Teams van medewerkers trokken ook naar afgelegen regio’s, zoals het voor 95 procent verwoeste Leogane, Miragone en Fond des Blancs, om er de uitgehongerde mensen verzorging en

De VN schat dat 600 tentsteden zijn ontstaan met duizenden tenten en tien- duizenden mensen. Er zijn echter geen sanitaire voorzieningen, geen levensmid-delen, geen water en geen medische ver-zorging voorradig. Ons doel is om deze gemeenschappen te bereiken. We willen teams van artsen sturen en verdeelcentra oprichten om er levensmiddelen en zuiver water uit te delen.

”

“

Verdeling van hulpgoederen: het “St. Lukas”-programma Medische verzorging was slechts een deel van de uitdaging die de ongeveer 800 werk- nemers van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI na de aardbeving moesten over- winnen. Het “St. Lukas” buurtprogramma bestond echter al voor de ramp. Zo zorgden medewerkers dat er dagelijks 800.000 liter zuiver water en levensmiddelen naar de noodlijdende mensen uit de sloppenwijken werd gebracht.

Na de aardbeving waren de noodsitua-ties enorm. Plots leefden er tienduizenden slachtoffers in gebrekkig opgebouwde ten-ten van dekzeilen en lakens. Dankzij de vele schenkingen kon ONZE KLEINE WEESKIN-DEREN DUITSLAND bijna 1000 tenten naar Haïti versturen. Deze vormden vooral tijdens de regenperiode een betere bescherming. Maar onderdak was zeker niet het enige waar de mensen uit de tentenkampen nood aan hadden.

Monica Gery, perswoordvoerster van ONZE KLEINE WEESKINDEREN op internationaal vlak, schrijft op 25 januari:

sorgten dort die hungernden Menschen mit dem Notwendigsten. Um all diese Menschen erreichen zu können, mussten insgesamt 20 Transportfahrzeuge neu angeschafft werden.

Das Wasser kaufen die Mitarbeiter an öffentli-chen Quellen für rund 50 Euro pro Wasser-tanklastwagen. Mit ihnen liefern sie das Wasser in die Slums und Zeltstädte. Nach dem Beben waren zwei Wassertanklast-wagen im Einsatz. Zwei weitere konnten mit Hilfe großzügiger Spenden aus Deutschland geordert werden. Damit wird es möglich sein, die Wasserlieferungen in die Slums und Zeltstädte weiter auszubauen. Einen Teil der ausgelieferten Lebensmittel produzieren die Mitarbeiter des Ausbildungszentrums „Francis-ville“. In der Bäckerei und Nudel-Fabrik wird nicht nur für den Eigenbedarf produziert, sondern auch für die hungernden Menschen in den Notlagern und Armenvierteln. Teil-weise arbeiteten die Mitarbeiter rund um die Uhr, um die Produktion zu erhöhen und noch mehr Hungrige versorgen zu können. Reis, Öl und andere Lebensmittel werden zugekauft und an die Bedürftigen verteilt.

Bis heute ist ein Großteil der Erdbeben-opfer und der Bewohner der Armenviertel auf Hilfslieferungen dringend angewiesen.

Seit Mai versorgen unsere Mitarbeiter im Rahmen des „St. Lukas – Warme Mahl-zeit“ Programms Straßenkinder, damit sie täglich eine warme Mahlzeit erhalten. Das Programm fand zu Beginn auf dem Gelände einer Schule statt, wo auch die 124 Schul-kinder mit versorgt wurden. Da vor Ort eine Wasseraufbereitungsanlage steht, hatten all diese Kinder auch Zugang zu sauberem Wasser. In kurzer Zeit schlossen sich immer mehr Kinder unserem neuen Programm an, so dass wir darauf angewiesen waren für diese 400 Kinder einen geeigneten Ort zu finden, wo sie zum einen regelmäßige Mahl-zeiten und zum anderen auch Unterricht er-halten.

15

Bild links unten: Täglich liefert UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN sauberes Wasser in die Notlager und Slums.Bild rechts unten: Glücklich ist, wer von den Hilfslieferungen einen Teil abbekommt.

levensnoodzakelijke middelen te verstrek-ken. Om al die mensen te kunnen bereiken, moesten in totaal 20 nieuwe transportvoer-tuigen aangekocht worden. Zo wordt water met watertankvrachtwagens door onze medewerkers bij de openbare bronnen aangekocht voor ongeveer 50 euro per volledige tank. Ook de sloppenwijken en tentsteden worden met deze vrachtwagens met water bevoorraad. In totaal worden vier watertankwagens ingezet. Een deel van de uitgedeelde levensmiddelen produceren de medewerkers van het opleidingscentrum “Francisville”. In de bakkerij en pastafabriek wordt niet alleen voor eigen verbruik gepro-duceerd, maar ook voor de arme mensen uit tentenkampen en sloppenwijken. De me-dewerkers werken gedeeltelijk de klok rond om de productie te verhogen en nog meer hongerige mensen te kunnen helpen. Rijst, olie en andere levensmiddelen worden aan-gekocht en verdeeld onder diegenen die het nodig hebben. Tot op vandaag is een groot deel van de mensen die in de tentenkam-pen en sloppenwijken wonen afhankelijk van hulpgoederen om te overleven.

In het kader van het “St. Lukas – Warme Maaltijden”-programma, bieden onze me-dewerkers sinds de maand mei straatkin-deren elke dag een warme maaltijd. In het begin vond het programma plaats op de speelplaats van een voormalige “St. Luke”-straatschool, waar ook de 124 leerlingen een warme maaltijd kregen. Op korte tijd sloten zich steeds meer kinderen bij ons aan en moest het programma uitgebreid worden naar verschillende locaties. Zowel onderwijs als de bedeling van warme maaltijden werd voor hen georganiseerd. Ook kregen de kinderen toegang tot zuiver water door de installatie van waterzuiveringsinstallaties.

Foto linksonder: Dagelijks levert ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI zuiver water aan de tentenkampen en sloppenwijken. Foto rechtsonder: Al wie kan genieten van de noodhulp is zeer gelukkig.

16

Viele Kinder aus den Notlagern sind froh am „Engel des Lichts“ Programm teilnehmen zu dürfen.Vele kinderen uit de tentenkampen zijn aangesloten bij het “Angels of light”-programma.

„

Verantwortlichen von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN Ende Januar das pädagogische Notfallprogramm „Padre Wasson – Engel des Lichts“ ins Leben. Heute betreuen 200 Mitarbeiter täglich rund 1.500 Kinder aus den Notlagern. Die meisten Be-treuer sind selbst im Kinderdorf aufgewach-sen. Viele von ihnen haben beim Erdbeben Angehörige verloren und finden dennoch täglich die innere Kraft, den Kindern beizu-stehen. Die Kinder des „Engel des Lichts“ Pro-gramms erhalten Schulunterricht, spielen, singen und tanzen miteinander. Für das leib-liche Wohl der Kinder wird ebenfalls gesorgt. Zudem beliefern die Mitarbeiter mehrere Schulen mit Nahrungsmitteln. Insgesamt erhalten im Rahmen dieses Programms derzeit täglich 2.500 Kinder Nahrungsmit-tel, sauberes Wasser und Milch. Neben dem körperlichen Wohl der Kinder, legen unsere Mitarbeiter den Fokus auf ihre individuellen Bedürfnisse und ihre speziellen Traumata. Ein Betreuer des „Engel des Lichts“ Pro-gramms berichtet am 3. Februar:

Der achtjährige Luke und seine sechsjährige Schwester Violetta waren außer sich vor Freude im Tagescamp einzutreffen. Die sechsstündige Be-treuung gibt ihnen Ge-legenheit aus ihrer Be-helfsunterkunft heraus zu kommen, weg von dem zerstörten Viertel, wo sie leben. Luke erklärte uns, dass seine Familie nach dem Beben wenig zu essen habe. Violetta sagte, dass es ihr im Camp so gut gefällt, dass sie jeden Tag wiederkommen möchte.

„Engel des Lichts“ – Hilfe für Kinder aus den ZeltstädtenViele Menschen sind durch das Erdbeben obdachlos geworden. Darunter waren auch 75 Jugendliche und junge Erwachsene aus unserem „Don Bosco“ Programm. Sie lebten bei ihren Angehörigen und erhielten Unter-stützung durch UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN. Die Jugend-lichen besuchten öffentliche Schulen, um das Leben außerhalb des Kinderdorfs kennen zu lernen. Durch das Beben verloren sie ihr Zu-hause. Deshalb wurden sie wieder im Kinder-dorf „St. Hélène“ in Kenscoff aufgenommen. In den Straßen von Port-au-Prince tauchten nach dem Beben immer wieder elternlose Kinder auf. Unsere Mitarbeiter in Haiti hatten Sorge, dass diese unbeaufsichtigten Kinder leichte Beute für Kinderhändler werden könn-ten. Deshalb waren unsere Sozialarbeiter inengem Kontakt mit der haitianischen Jugend-behörde „Bienêtre Social“, um die Identität der Kinder zu klären und noch lebende Familienmitglieder zu finden. Die Klärung der persönlichen Situation der Kinder gestal-tete sich sehr schwierig, da auch staatliche Behörden und damit Akten zerstört sind.

Bis heute leben rund 1,5 Millionen Haitia-ner in 1.300 Notunterkünften. Viele davon sind Kinder. Die Trostlosigkeit und Hoff-nungslosigkeit ist unvorstellbar. In proviso-rischen kleinen Zelten hausen oft Großfa-milien unter ärmlichsten Lebensumständen. Die Enge und Hitze ist unerträglich. Wäh-rend der Regenzeit überschwemmte das Wasser die Zelte und spülte auch Fäkalien hinein, da in den wenigsten Notunterkünf-ten sanitäre Anlagen aufgebaut wurden. Spielplätze gibt es ebenso wenig wie sau-beres Wasser und Nahrungsmittel. Meist bleiben die Kinder sich selbst überlassen.Um hier Abhilfe zu schaffen, riefen die

17

Bild links oben: Insbesondere für Kinder ist das Leben im Zeltlager trist.

“

“Angels of light” – Dagopvang voor de kinderen uit de tentenkampen Door de aardbeving zijn vele mensen dakloos geworden. Onder hen ook 75 jongeren en jongvolwassenen uit ons “Don Bosco”-pro-gramma. Met dit programma krijgen jon-deren uit ons kinderdorp de kans om hun studies in de hoofdstad af te werken. Hier-bij gaan ze bij familie of vrienden wonen en genieten ze van bijstand van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI. Door de aardbeving verloren ze hun onderkomen. Daarom wer-den ze opnieuw in “St. Hélène”, ons kinder-dorp in Kenscoff, opgevangen. In de straten van Port-au-Prince doken na de aardbeving steeds meer weeskinderen op. Omdat onze medewerkers in Haïti vreesden dat ze in de handen van kinderhandelaars zouden vallen, werd in samenspraak met de Haïtiaanse jeugdautoriteit “Bien-être Social” getracht om uit te zoeken of deze kinderen nog levende familieleden hadden. De persoonlijke situatie van deze kinderen achterhalen was een zeer moeilijk proces, aangezien ook overheidsinstanties en daar-mee ook documenten vernield werden. Tot vandaag leven rond 1,5 miljoen Haïtia-nen in 1.300 noodonderkomens. Velen on-der hen zijn kinderen. Het is onvoorstelbaar hoe troosteloos en hopeloos ze zijn. In de voorlopig kleine tenten wonen vaak grote families in erbarmelijke omstandigheden. Het ruimtegebrek en de hitte zijn ondraag- lijk. Tijdens het regenseizoen overspoelde het water de tenten en spoelde ook uitwerp-selen, van de primitief gebouwde toiletten, naar binnen. Speelplaatsen zijn er net zo min als zuiver water en voedingsmiddelen. Meestal worden de kinderen aan hun lot overgelaten. Om dit te verhelpen, activeer-den de verantwoordelijken van ONZE KLEI-NE WEESKINDEREN HAÏTI eind januari het pedagogische dagopvangprogramma “Pa-ter Wasson – Angels of light”. Vandaag ne-men 200 medewerkers elke dag ongeveer 1.500 kinderen onder hun hoede. De meeste

De achtjarige Luke en zijn zesjarig zusje Violet-ta waren buiten zichzelf van vreugde wanneer ze in het dagkamp toekwa-men. De zes uur durende begeleiding geeft hen de gelegenheid om uit hun noodwoning te komen, weg van de vernielde wijk waar ze leven. Luke vertel-de ons dat zijn familie na de aardbeving weinig te eten heeft. Violetta zegt dat het dagkamp haar zo goed bevalt, dat ze graag elke dag zou willen terug-komen.

”

“17

Foto linksboven: Vooral voor kinderen is het leven in een tent triest.

opvoeders komen uit ons kinderdorp. Velen onder hen hebben zelf familie verloren bij de aardbeving. Toch vinden ze dagelijks nog de nodige innerlijke kracht om deze kinde-ren bij te staan. De kinderen van het ‘Angels of light’-programma genieten van onder- wijs en kunnen met elkaar spelen, zingen en dansen. Ook krijgen ze dagelijks twee gratis maaltijden en calorierijke snacks. In totaal krijgen 2.500 kinderen in het kader van dit programma gezonde en evenwichtige voe- ding, zuiver water en melk. Naast het licha-melijk welzijn leggen onze medewerkers ook de focus op hun individuele noden en hun trauma’s in het bijzonder.

Een medewerker van het “Angels of light”-programma meldt op 3 februari:

Waisenkindern Wärme und Geborgenheit schenkenBis heute haben unsere Sozialarbeiter in den von uns betreuten Notunterkünften über 300 Kinder identifiziert, die durch das Erd-beben zu Waisen wurden. Viele dieser Kinder haben bei UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN eine neue, liebevolle Familie gefunden. Im „St. Anne“ Babyhaus, einem gemieteten Gebäude, leben inzwischen mehr als 40 Kinder unter sechs Jahren. Sie werden rund um die Uhr von Mitarbeitern betreut. In dem Gebäude werden sie so lange bleiben, bis unser eigenes Babyhaus errichtet ist.

Die älteren Kinder werden im „St. Louis Child Protection Camp“ betreut. Dabei handelt es sich um ein kleines Containerdorf auf einem 4.000 qm großen Gelände neben unserem Kinderkrankenhaus. Die Container stammen von Hilfslieferungen, die nach dem Erd-beben in „St. Damien“ angeliefert wurden. Unsere Sozialarbeiter werden in Zusam-menarbeit mit der lokalen Sozial- und Ju-gendbehörde für jedes einzelne Kind klären, ob eine endgültige Aufnahme in das Kinder-dorf von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Frage kommt. Das „St. Louis Child Protection Camp“ soll rund zwei Jahre bestehen. In der Zwischenzeit wird in der direkten Nachbarschaft des Camps ein neues Kinderdorf errichtet.

Bild links oben: Die Kinder des „St. Louis Child Protection Camps“ fühlen sich in ihrem neuen Zuhause wohl.Bild links Mitte: In der Entbindungsstation in „St. Damien“ kommen viele Frühchen zur Welt.

Bild links Mitte: Alfonso Leon, Begründer des „Engel des Lichts“ Programms verbringt viel Zeit mit den Kindern.Bild links unten: Die Betreuer des „Engel des Lichts“ Programms kümmern sich rührend um die Kinder.

Foto linksboven: De kinderen van het beveiligd “St. Louis”-kamp voelen zich goed in hun nieuwe thuis. Middelste foto links: Op de kraamafdeling van “St. Damien” liggen vaak baby’s die veel te vroeg geboren zijn.

Middelste foto links: Alfonso Leon, oprichter van het “Angels of light”-programma, brengt veel tijd door met de kinderen. Foto linksonder: De verzorgers van het “Angels of light”-programma bekommeren zich liefdevol om de kinderen.

Weeskinderen warmte en geborgenheid schenkenTot op heden hebben onze maatschap- pelijk assistenten in de tentenkampen 378 door de aardbeving verweesde kinderen geïdentificeerd. Velen onder hen hebben bij ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI een nieuwe, liefdevolle familie gevonden. In het “St. Anne”-babyhuis, een gehuurd gebouw, leven ondertussen 41 baby’s en kinderen jonger dan zes jaar. Ze worden de klok rond begeleid door onze medewerkers en blijven hier wonen tot ons eigen babyhuis gebouwd is.

De oudere kinderen, tussen zeven en veer-tien jaar, worden opgevangen in het be-veiligd “St. Louis”-kamp. “St. Louis”, eerst een tentenkamp en nu geëvolueerd naar een kamp met containers omgebouwd tot slaapkamers, is gevestigd op een terrein van 4.000 m² naast ons kinderziekenhuis. De containers zijn afkomstig van leveringen van medisch materiaal aan “St. Damien” na de aardbeving. Onze maatschappelijk assis-tenten werkten samen met de lokale socia-le- en jongerendienst van de overheid om individueel te zien welke kinderen in aan-merking zouden komen om aan ons perma-nent toegewezen te worden. Het beveiligd “St. Louis”-kamp zal een tweetal jaar blijven bestaan in afwachting van de bouw van een nieuw kinderdorp. De kinderen leven hier heel gelukkig en hebben hoop op een goede toekomst.

19

Bild oben: Joanne Schipper, Leiterin des „Engel des Lichts“ Programms mit einem ihrer Schützlinge.Foto boven: Joanne Schipper, aan het hoofd van het “Angels of light”-programma, met een van haar beschermelingen.

„

“

„

In den ersten Tagen und Wochen waren die medizinischen Teams darum bemüht eine Ausbreitung der Cholera zu verhindern. Doch schon Ende Oktober tauchten Patien-ten im Norden in Limbé, Plaisance und im Südwesten in Jeremie auf. Es dauerte nicht allzu lange, bis auch in Port-au-Prince von ersten Cholerafällen berichtet wurde.

Seither hat sich die Zahl der infizierten Men-schen kontinuierlich erhöht. Inzwischen sind weit mehr als 122.000 Kinder, Frauen und Männer mit dem Cholerabakterium infiziert. Rund 2.500 Todesopfer hat die Cholera al-leine bis Ende 2010 gefordert – zu diesem Zeitpunkt gingen die Experten davon aus, dass der Höhepunkt der Krankheit noch nicht erreicht sei. Nach einigen Prognosen könnten insgesamt rund 400.000 Menschen erkranken.

UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN Deutschland hat für die Bekämpfung der Cholera 90.000 Euro zur Verfügung gestellt und auf dem Gelände des Kinderkrankenhauses „St. Damien“ Sanitäts-zelte aufgebaut. Dort werden die Cholera-kranken isoliert, damit sich die Seuche nicht auf die eigenen Einrichtungen ausbreitet. Am 2. Dezember schreibt Pater Richard:

Um 3.00 Uhr morgens ging ich zu einem der Cholerazelte. Dort war ein Baby gebo-ren worden. Wegen der Ansteckungsgefahr konnte ich weder die Mutter noch das Baby an einen anderen Ort bringen. Das Baby bekam Atemprobleme und bei der Mutter konnten wir nach der Geburt die Blutungen nicht stoppen. Damit hatten wir inmitten der Cholerakatastrophe um 3.00 Uhr mor-gens zwei Notfälle.Dann war da noch eine junge Mutter mit ihren zwei kleinen Kindern. Alle drei waren an Cholera erkrankt. Die Mutter, sie hieß

Bereits kurz nach dem Erdbeben äußerten sich Mediziner besorgt über die mangel-haften hygienischen Zustände in den zahl-reichen Zeltlagern. Die Angst vor Seuchen war groß. Kaum jemand hätte allerdings mit dem Ausbruch von Cholera gerechnet, weil die Krankheit in Haiti seit rund 100 Jahren als ausgerottet galt. Überraschend war, dass das Cholerabakterium zunächst in einer ent-legenen Region, nördlich von Port-au-Prince, nachgewiesen wurde. Am 20. Oktober trafen im Krankenhaus in Saint Marc Patien-ten mit schweren Symptomen von Durch-fall und Erbrechen ein. Die Diagnose Cholera bestätigte sich erst in den folgenden Tagen. Bis dahin hatte die Krankheit schon fast 150 Todesopfer gefordert. Bereits wenige Tage nach dem Ausbruch fuhren Mitarbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in das betroffene Gebiet. Sie brachten den Erkrankten sauberes Wasser, elektrolythaltige Getränke, Infusionslösungen, Desinfektions- und Waschmittel, Handtücher und Lebensmittel. Im Krankenhaus in Saint Marc unterstützten Ärzteteams unserer Organisation die Mediziner vor Ort bei der Behandlung der Cholerapatienten. Cassagnol Destiné, Mitarbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN Deutschland, schreibt am 24. Oktober 2010 aus Saint Marc:

Die Lage ist verheerend. Die Menschen lie-gen auf dem Boden, nass vom Regen und zum Teil in ihren eigenen Fäkalien. Viele Pa-tienten kommen schon so geschwächt, dass jede Hilfe zu spät kommt.

Da Darmerkrankungen in Haiti aufgrund der Mangel- und Unterernährung des Großteils der Bevölkerung zum alltäglichen Leben ge-hören, begaben sich viele der Cholerakranken zu spät in medizinische Behandlung.

20

Die Cholera wütet in Haiti

Tijdens de eerste dagen en weken probeer-den medische teams daarom de uitbreiding van cholera te verhinderen. Maar eind oktober was al duidelijk dat de ziekte zich uitbreidde toen er patiënten opdaagden ten noorden van Limbé, Plaisance en ten zuid-westen van Jeremie. Het duurde niet al te lang tot ook in Port-au-Prince gevallen van cholera opdoken.

Sindsdien bleef het aantal infecties stijgen. Ondertussen zijn meer dan 122.000 kin- deren, vrouwen en mannen met de cholera- bacterie besmet. Alleen al in 2010 heeft de cholerabacterie ongeveer 2.500 doden geëist – op dat ogenblik gingen de exper-ten er van uit, dat het hoogtepunt van de ziekte nog niet bereikt was. Volgens enkele voorspellingen konden in totaal ongeveer 400.000 mensen ziek worden.

ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI heeft het ingezamelde geld ter beschikking ge-steld van onze medische teams om cholera te bestrijden en op het terrein van het “St. Damien”-kinderziekenhuis sanitaire tenten te bouwen, het “St. Philomena” Rehydrata-tie centrum. Daar worden de cholerapatiën-ten geïsoleerd zodat de ziekte zich niet in het ziekenhuis kan uitbreiden. Op 2 decem-ber schrijft Pater Rick:

Al kort na de aardbeving waren medici bezorgd over het gebrek aan hygiëne in de talrijke tentenkampen. De angst voor epide-mieën was groot. Maar zo goed als niemand had het uitbreken van cholera verwacht, aangezien die ziekte al ongeveer 100 jaar niet meer aanwezig was. Opvallend was dat de cholerabacterie in een afgelegen gebied ten noorden van Port-au-Prince vastgesteld werd. Op 20 oktober kwamen in het zieken-huis in “St. Marc” patiënten toe met erge symptomen van diarree en braakneigingen. De diagnose cholera werd pas enkele dagen later bevestigd. Tegen dan had de ziekte al bijna 150 doden geëist. Weinige dagen na het uitbreken, kwamen medewerkers van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI toe in het getroffen gebied. Ze brachten de zie-ken zuiver water, elektrolytdranken, infuus- water, desinfectie- en zuiveringsmiddelen, handdoeken en levensmiddelen. In het “St. Marc”-ziekenhuis ondersteunden onze teams van artsen de dokters ter plaatse bij de behandeling van cholerapatiënten.

Cassagnol Destiné, medewerker van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI schrijft op 24 oktober 2010 vanuit “St. Marc”:

Om 3 uur ’s ochtends ging ik naar een choleratent. Daar was een baby geboren. Door het besmettingsgevaar kon ik moeder noch kind naar een andere plaats brengen. De baby kreeg ademhalingsproblemen en bij de moeder konden we de bloedingen na de geboorte niet stoppen. Daarmee hadden we in het midden van de choleraramp om 3 uur ’s ochtends twee noodgevallen.

De situatie is afschuwelijk. De mensen lig-gen op de grond, nat van de regen en deels ook van hun eigen uitwerpselen. Vele pa-tiënten komen in zo’n verzwakte toestand toe, dat alle hulp te laat komt.

”“

Cholera woedt in Haïti

”Aangezien darmklachten in Haïti bij het grootste deel van de bevolking tot het da-gelijks leven behoren, wegens gebrek aan voeding en ondervoeding, schakelden veel cholerapatiënten medische hulp te laat in.

Horace, starb. Die Kinder waren in einem anderen Zelt untergebracht und erholten sich. Shelby und Godson wussten nicht, dass ihre Mutter gestorben war. Shelby ist fünf und Godson vier Jahre alt. Für die Beerdigung hatte eine Tante die Kinder angezogen. Godson schaute aus wie ein kleiner Mann in einem schlecht sitzenden Anzug. Als ich die Glocken für die Messe läu-tete stand er auf und blickte ehrfurchtsvoll auf seine tote Mutter. Er erinnerte mich in diesem Moment an den kleinen John Kennedy, der vor vielen Jahren genauso verloren am Grab seines Vaters, dem Präsidenten der Vereinigten Staaten, stand. Horace lag in einem Leichensack auf dem Boden mit Blumen darauf. Aber anders als bei den Kennedys, schaute die Welt nicht auf diese Szene.Bei der Beerdigung saß ich nicht auf meinem Priesterstuhl, sondern mit den Kindern auf der Bank. Ich nahm sie auf den Schoß und las ihnen das Evangelium vor. Ich erklärte ihnen die Schönheit von Weihrauch und Gebeten. Ich sah sie auf uns blicken, auf diejenigen, die versucht hatten, ihre Mutter zu retten und die nun ihre Sorgen mit ihnen teilten.Während der Messe beschloss ich, sie zu ad-optieren. Nicht legal, das geht nicht. Aber ich sagte ihnen, dass ich sie gerne jeden ersten Montag im Monat sehen wolle. Wir werden miteinander essen, reden und ich werde ihre Tante bei den Schulgebühren und dem tägli-chen Lebensunterhalt unterstützen. Ich hoffe, dass Horace etwas mehr Frieden findet, wenn sie weiß, dass ich für ihre Kinder da bin, so lange ich lebe.

Bis Dezember 2010 haben unsere Mediziner und Krankenschwestern fast 1.500 cholera-kranke Patienten versorgt. Viele von ihnen sind von der schweren Krankheit genesen, doch leider hatten auch wir 14 Todesopfer zu beklagen.

Schon bald nach dem Ausbruch der Cholera gab es Gerüchte, dass nepalesische Soldaten, die am Fluss Artibonite stationiert waren, die Cholera eingeschleppt haben sollen. Diese Vermutung wurde bislang weder bestätigt noch widerlegt. Eine Auswirkung dieser Ge-rüchte waren allerdings Demonstrationen und Gewalt gegen UN-Truppen sowie die Angst der Bevölkerung vor dem Bau und der Einrichtung von Cholerakliniken in ihrer unmittelbaren Nachbarschaft.

Nach Erdbeben, Hurrikan und Cholera kam dann noch die Präsidentenwahl Ende No-vember. Die Haitianer unterstellten der Wahlkommission Wahlfälschung und es kam zu teils schweren Unruhen. Straßensperren wurden errichtet und bei gewaltsamen Aus-schreitungen kamen mindestens vier Men-schen ums Leben. Im Januar 2011 wird der neue Präsident vereidigt und das Parlament setzt sich zusammen. Die Hoffnungen der Haitianer liegen nun auf einer neuen Regie-rung, die den Wiederaufbau im Inselstaat organisieren wird, so dass sich die Lebens-verhältnisse der Menschen verbessern.

21

Pater Richard kümmert sich in Saint Marc um eine cholerakranke Frau.

21

“

Dan had je nog een jonge moeder met twee kleine kinderen. Ze waren alle drie besmet met cholera. De moeder, ze heette Horace, stierf. De kinderen werden in een andere tent ondergebracht en herstelden. Shelby en Godson wisten niet dat hun moeder gestorven was. Shelby is vijf en Godson vier jaar oud.

Voor de begrafenis had een tante de kin-deren gekleed. Godson zag er uit als een kleine man in een slecht zittend pak. Als ik de klokken luidde voor de mis stond hij op en keek vol respect naar zijn dode moeder. Hij herinnerde mij op dat ogenblik aan de kleine John Kennedy, die vele jaren voor-dien even verloren aan het graf van zijn va-der, de president van de Verenigde Staten, stond. Horace lag in een lijkenzak op de grond met bloemen er op. Maar hier keek de wereld niet naar de scene, zoals bij de Kennedys. Bij de begrafenis zat ik niet op mijn priesterstoel, maar met de kinderen op de bank. Ik nam ze op mijn schoot en las hen het evangelie voor. Ik legde hen de schoonheid van wierook en gebeden uit. Ik zag ze naar ons kijken, naar diegenen die geprobeerd hadden hun moeder te redden en nu hun zorgen met hen deelden. Tijdens de mis besloot ik ze te adopteren. Niet legaal, dat gaat niet. Maar ik heb hen gezegd dat ik ze graag elke eerste maan-dag van de maand wil zien. We zullen met elkaar eten, praten en ik zal hun tante steu-nen bij de schoolkosten en het dagelijkse levensonderhoud. Ik hoop dat Horace wat meer vrede vindt wanneer ze weet dat ik er ben voor haar kinderen, zo lang ik leef.“Tot op heden, februari 2011, hebben onze dokters en verpleegsters 1.270 cholera- patiënten verzorgd. Velen onder hen zijn van deze zware ziekte genezen, maar spijtig genoeg rouwen wij ook om 14 doden.

Als snel na het uitbreken van de cholera deden geruchten de ronde dat Nepalese soldaten, die aan de rivier Artibonite de wacht hielden, de cholera overgebracht zou-den hebben. Dit vermoeden werd lange tijd noch bevestigd noch ontkend. Gevolgen van deze geruchten waren alleszins de mani- festaties en het geweld tegen de VN- troepen, maar ook de angst van de be-volking voor de bouw en oprichting van choleraklinieken in hun buurt. Na de aardbeving, de orkaan en de cho-lera kwamen dan nog de presidentsver- kiezingen eind november. De Haïtianen gaan er van uit dat de kiescommissie de kies- resultaten vervalst heeft en het kwam ge-deeltelijk tot zware onrusten: de straten werden versperd en bij de gewelddadig-heden kwamen minstens vier mensen om het leven. In januari 2011 heeft de nieuwe president de eed afgelegd en komt het parlement voor de eerste maal samen. De Haïtianen hopen nu op een nieuwe rege-ring die de heropbouw van het eilandenrijk zal organiseren zodat de levensomstandig- heden van de mensen zal verbeteren.

Pater Rick ontfermt zich in “St. Marc” over een vrouw die aan cholera lijdt

Medizinische Behandlung erwachsener Patienten„St. Damien“ ist eines der wenigen Kinder-krankenhäuser in Haiti. Da im Großraum Port-au-Prince durch das Erdbeben zahlrei-che Krankenhäuser zerstört oder beschädigt wurden, erhielten auch erwachsene Patien-ten medizinische Hilfe. Die Kapazitäten von „St. Damien“ reichen aber nicht aus, um so-wohl Kinder als auch Erwachsene dauerhaft zu versorgen. Deshalb wurden kurz nach dem Beben für erwachsene Erdbebenopfer neben dem Kinderkrankenhaus provisori-sche Behandlungsräume in Containern ein-gerichtet. Mit Unterstützung der amerika-nischen Entwicklungshilfe-Behörde United States Agency for International Develop-ment (USAID) wird für die Behandlung die-ser Patienten bald ein festes Krankenhaus neben „St. Damien“ entstehen. Somit ist auch die Nachsorge für diese Erdbebenopfer garantiert und erwachsene Patienten kön-nen künftig regulär medizinisch versorgt werden. Bis das neue Gebäude gebaut ist, werden die erwachsenen Patienten weiter-hin in dem provisorischen „St. Lukas“ Kran-kenhaus behandelt, welches nach und nach mit modernen Geräten ausgestattet wird. Einrichtung des OrthopädiezentrumsGena Heraty, die Leiterin der Behinderten-programme berichtet am 21. Januar:

Ein Mädchen verlor ihr Bein als sie beim Erd-beben versuchte, ihre jüngeren Geschwister aus dem Gebäude zu retten.

Wie diesem Mädchen erging es vielen Erd-bebenopfern. Vor dem 12. Januar 2010 gab es nur etwa 200 orthopädische Chirurgen in Haiti. Aus den geschätzten rund 20.000 orthopädischen Verletzungen als Folge des Erdbebens, erwuchs die Notwendigkeit zur

In den europäischen und US-amerikanischen Förderbüros von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN bangten die Mitarbeiter lange Zeit um ihre Kollegen in Haiti. In den ersten Tagen erreichten die Nachrichten sie nur spärlich, weil die haitianischen Telefon-netze und auch die Internetverbindungen zusammengebrochen waren. Das wahre Ausmaß der Katastrophe wurde erst Tage nach dem Beben deutlich. Rund 1,5 Millionen Menschen verloren durch das Erdbeben ihr weniges Hab und Gut. Auch zahlreiche Ein-richtungen von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN wurden beschädigt oder sogar zerstört. Dabei zu bemerken ist, dass alle von uns gebauten Gebäude das Beben nahezu unbeschadet überstanden haben. Die zugekauften oder gemieteten Häuser wurden entweder zerstört oder schwer beschädigt. Daran zeigt sich, dass es dringend notwendig ist, sich beim Neubau an strengen Standards zu orientieren und erdbebensicher zu bauen. Nur so können solche dramatischen Folgen wie beim Erd-beben vom 12. Januar künftig vermieden werden.

Für die Bevölkerung in Haiti sind die Anstren-gungen von Hilfsorganisationen wie UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN ein Zeichen der Hoffnung. Sie symbolisieren den Willen gemeinsam mit den Haitianern den Wiederaufbau zu gestalten, um für die Menschen eine lebenswerte und gerechtere Zukunft zu schaffen: Ein Land, in dem Ar-mut mittel- und langfristig der Vergangen-heit angehört. Ein Land, das seinen Kindern eine chancenreiche Zukunft bieten kann.

Den Wiederaufbau gemeinsam mit den Haitianern gestalten

„“

Bild links: Die beschädigten Einrichtungen von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN wurden schnell renoviert.

Medische behandeling van volwassen patiënten“St. Damien” is een van de weinige kinder-ziekenhuizen in Haïti. Omdat in de agglome-ratie van Port-au-Prince door de aardbeving talrijke ziekenhuis vernield of beschadigd werden, hadden ook volwassen patiënten nood aan medische hulp. Maar de capaci-teit van “St. Damien” is onvoldoende om zowel kinderen als volwassenen langdurig te verzorgen. Daarom werd kort na de aard-beving voor volwassen slachtoffers naast het kinderziekenhuis voorlopige behande-lingsruimten in containers ingericht. Met de steun van het Amerikaanse bureau voor internationale Ontwikkeling, “United Sta-tes Agence for International Development” (USAID), zal er weldra een echt ziekenhuis gebouwd worden naast “St. Damien” om de volwassenen te behandelen. Hierdoor wordt ook de nazorg voor deze slachtoffers van de aardbeving gegarandeerd en kunnen volwassen patiënten in de toekomst regel-matig medische verzorging krijgen. Tot het nieuwe gebouw er staat, blijven de volwas-sen patiënten in het voorlopige “St. Luke”-ziekenhuis. Dit wordt ook geleidelijk aan voorzien van modern materiaal.

Oprichting van een orthopedisch centrumGena Heraty, aan het hoofd van ons programma voor kinderen met een handi-cap, schreef op 21 januari:

In de Europese en Amerikaanse fondsenwer-vingskantoren van ONZE KLEINE WEESKIN-DEREN hadden de medewerkers lange tijd net zo veel schrik als hun Haïtiaanse colle-ga’s. De eerste dagen kregen ze slechts wei-nig berichten omdat de Haïtiaanse telefoon-netwerken en ook de internetverbindingen het begeven hadden. De echte omvang van de ramp werd pas dagen na de aardbeving duidelijk. Ongeveer 1,5 miljoen gekweste en getraumatiseerde kinderen en volwasse-nen hadden hun weinige hebben en houden verloren. Ook talrijke instellingen van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI waren be-schadigd of zelfs verwoest. Daarbij valt op te merken dat alle door ons gebouwde instel-lingen zo goed als onbeschadigd bleven. De aangekochte of gehuurde huizen werden of vernield of zwaar beschadigd. Daaruit blijkt dat het broodnodig is zich bij nieuwbouw naar algemene normen te richten en ge-bouwen te bouwen die tegen aardbevingen bestand zijn. Enkel op die manier kunnen dergelijke dramatische gevolgen als die van de aardbeving op 12 januari in de toekomst vermeden worden.

Voor de bevolking in Haïti zijn de inspannin-gen van hulporganisaties zoals ONZE KLEI-NE WEESKINDEREN een teken van hoop. Ze vertegenwoordigen de wil om samen met de Haïtianen de wederopbouw vorm te ge-ven en aan de mensen een levenswaardige en rechtvaardige toekomst te bieden. Een land waarin armoede op langere termijn en ook langdurig tot het verleden behoort. Een land dat haar kinderen een kansrijke toekomst kan bieden.

De wederopbouw vorm geven samen met de Haïtianen

Een meisje verloor haar been wanneer ze bij de aardbeving haar jonger zusje uit het gebouw probeerde te redden.

”Veel slachtoffers verging het op dezelfde manier als dit meisje. Vóór 12 januari waren er slechts zo’n 200 orthopedische chirurgen in Haïti. Door de geschatte 20.000 orthope-dische verwondingen als gevolg van de aard-beving steeg de nood aan een orthopedisch

De beschadigde gebouwen van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI werden snel hersteld.

“

„

Einrichtung eines Orthopädiezentrums auf dem Gelände des Kinderkrankenhauses. In wechselnden Teams passten internationale Orthopäden-Teams vor allem Kindern Pro-thesen an. Mit den Prothesen erhielten die Kinder ihren Lebensmut zurück. Am 26. Februar schreibt unsere Mitarbeiterin Daniela Greilich:

Gestern sahen wir in Kay St. Germaine zu unserer großen Freude ein kleines Wunder. Der 10-jährigen Leel Ulysse war nach dem Beben der rechte Fuß amputiert worden. Gestern wurde sie mit einer Fußprothese ausgestattet.

Bis heute werden täglich rund 20 Prothesen individuell gefertigt und angepasst.

Physiotherapie für Kinder mit AmputationenDas Physiotherapie- und Rehabilitations-zentrum „Kay St. Germain“ ist eine in Haiti einzigartige Einrichtung. Das 2.300 qm umfassende Gelände beherbergt neben be-hindertengerechten Therapie- und Klassen-räumen auch ein Schwimmbad zur Rehabi-litation. Kinder mit körperlichen und/oder geistigen Behinderungen erhalten therapeu-tische Anwendungen und können zur Schule gehen. Nach dem Erdbeben kam für die Mitarbeiter ein neues Aufgabengebiet hinzu: Die Physiotherapeuten behandeln nun auch Kinder, denen Gliedmaßen amputiert werden mussten. Mit Hilfe der Therapeuten lernen die Kinder optimal mit ihren Prothesen zu-rechtzukommen, so dass sie ein weitgehend normales Leben führen können.

23Bild rechts: Im Orthopädiezentrum erhalten Kinder mit Amputationen Prothesen, damit sie weitgehend normal leben können.

“

Gisteren zagen we in “Kay St. Germaine” tot onze grote vreugde een klein wonder. De voet van de 10-jarige Leel Ulysse werd na de aardbeving geamputeerd. Gisteren kreeg hij een voetprothese.

“

centrum op het terrein van het kinderzie-kenhuis. In afwisselende teams voorzagen internationale orthopedisten vooral kinde-ren van protheses. Met die prothesen von-den de kinderen hun levensmoed terug. Op 26 februari schreef onze Duitse medewerk-ster Daniela Greilich:

Tot vandaag krijgen dagelijks ongeveer 20 mensen een prothese.

Fysiotherapie voor kinderen met geamputeerde ledematenHet fysiotherapie- en revalidatiecentrum “Kay St. Germaine” is een eigenaardig instituut in Haïti. Het 2.300 m² omvattende terrein heeft naast therapie- en klaslokalen, aangepast voor mensen met een handicap, ook een zwembad om te revalideren. Kin-deren met een lichamelijke en/of geestelijke handicap krijgen hier fysiotherapie en kun-nen er naar school gaan. Na de aardbeving kregen de medewerkers hier een nieuwe opdracht bij: de fysiotherapeuten behande-len nu ook kinderen waarvan een ledemaat geamputeerd moest worden. Met de hulp van therapeuten leren de kinderen optimaal met hun prothese om te gaan, zodat ze een zo goed als normaal leven kunnen leiden.

In het orthopedagogisch centrum krijgen kinderen die een amputatie moesten ondergaan protheses, zodat ze een zo goed als normaal leven kunnen leiden.

”“

Renovierung der beschädigten GebäudeDirekt nach dem Erdbeben hatte das deut-sche Förderbüro den haitianischen Kollegen eine Soforthilfe in Höhe von knapp 300.000 Euro zur Verfügung gestellt. Mit diesem Geld konnten die ersten Projekte auf den Weg gebracht werden. Neben der medizinischen Nothilfe zählten dazu die Renovierung von beschädigten Gebäuden, der Wiederaufbau von Schutzmauern rund um das Kinder-krankenhaus und die Einführung neuer Pro-gramme zum Wohl der Kinder.

Das Kinderdorf in Kenscoff, in dem 420 Waisenkinder untergebracht sind, wurde beim Erdbeben beschädigt. Zwei Häuser waren nicht mehr bewohnbar und mussten komplett renoviert werden. Da die Mitarbei-ter davon ausgingen, dass in kürzester Zeit neue Kinder aufgenommen werden müssen, wurden die Renovierungsarbeiten zügig be-gonnen und fertig gestellt.

Auf dem Gelände des Kinderkrankenhauses, auf dem sich auch andere Einrichtungen be-finden, waren während des Erdbebens die Grundstücksmauern eingestürzt. Sie dienten dem Schutz der Mitarbeiter und Patienten vor kriminellen Banden, deshalb wurden auch sie schnell wieder errichtet.

Das Behindertenzentrum „Kay Eliane“neu aufbauenMenschen mit Behinderungen stehen in Haiti am Rande der Gesellschaft. Eine staatliche Gesundheitsvorsorge ist für die arme Be-völkerung nicht vorhanden. Die Mütter von Behinderten haben keine Möglichkeit zu ar-beiten, da sie sich rund um die Uhr um ihre Kinder kümmern müssen.

Das „Kay Eliane“ Programm war genau auf diese Familien zugeschnitten. In einer Tages-einrichtung mit Förderschule und Physio-therapie-Angeboten kümmerten sich un-sere Mitarbeiter um die Kinder. Dadurch schafften sie den Müttern Freiraum, damit sie einer Arbeit nachgehen und den Lebens-unterhalt der Familie verdienen konnten. Die behinderten Kinder erhielten Physiothe-rapie-Anwendungen, um ihre Mobilität zu verbessern oder wenigstens zu erhalten. Die Therapeuten spielten mit ihnen und stell-ten sicher, dass sie, falls notwendig, medi-zinische Hilfe erhielten. Da das „Kay Eliane“ Programm im eingestürzten „Padre Wasson Zentrum“ untergebracht war, wurde nach einem neuen Gebäude gesucht. Die bislang im Programm eingeschriebenen Kinder werden seit dem Erdbeben in den Therapie-räumen des Physiotherapie- und Rehabilita-tionszentrums „Kay St. Germaine“ betreut.

Mittlerweile haben die Mitarbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN ein geeignetes Gebäude in Pétionville gefunden, in dem das Programm in Kürze wieder aufgenommen werden kann. Pétionville liegt näher an den Armen-vierteln von Port-au-Prince und ist für viele Familien daher besser erreichbar als das ent-fernter gelegene Physiotherapie- und Reha-bilitationszentrum in Tabarre.

24Bild rechts: Das eingestürzte Padre Wasson Zentrum soll wieder aufgebaut werden.

Renovatie van beschadigde gebouwenOnmiddellijk na de aardbeving hebben we noodfondsen aan onze Haïtiaanse collega’s ter beschikking gesteld. Via deze fond-sen konden de eerste projecten onmiddel-lijk opgestart worden. Naast de medische noodhulp maakte de renovatie van de be-schadigde gebouwen, de heropbouw van de muren rond het kinderziekenhuis en de lan-cering van nieuwe programma’s ter bevor-dering van het welzijn van de kinderen deel uit van deze projecten.

Het kinderdorp in Kenscoff, dat onderdak biedt aan 382 weeskinderen, werd tijdens de aardbeving beschadigd. Twee huizen wa-ren onbewoonbaar geworden en moesten volledig gerenoveerd worden. Omdat de medewerkers ervan uitgingen dat op zeer korte termijn onderdak moest geboden worden aan nieuwe kinderen, werden de renovatiewerken onmiddellijk opgestart en afgewerkt.

Rond de site van het kinderziekenhuis, waar zich nog andere instellingen bevinden, wa-ren de muren tijdens de aardbeving inge-stort. Ze beschermden de medewerkers en patiënten tegen criminele bendes. Daarom werden ze zeer snel heropgebouwd.

Het gehandicaptencentrum “Kay Eliane” heropbouwen Mensen met een handicap staan in Häiti aan de rand van de maatschappij. De staat voorziet geen gezondheidsinstellingen voor haar arme bevolking. Moeders met kinde-ren met een handicap kunnen niet gaan werken omdat ze steeds voor hun kinderen moeten zorgen.

Het “Kay Eliane”-programma spitste zich net toe op deze gezinnen. Het was een dagcen-trum dat kinderen bijzonder onderwijs bood evenals fysiotherapeutische behandeling. Hierdoor hadden de moeders voldoende tijd om naar het werk te gaan en zo in te staan voor de kosten van het levensonderhoud van hun familie. De gehandicapte kinderen kregen fysiotherapeutische oefeningen om hun mobiliteit te verbeteren of minstens te behouden. De therapeuten speelden met hen en verzekerden dat de kinderen, indien nodig, medische hulp kregen. Omdat “Kay Eliane” gevestigd was in het ingestorte “Pa-dre Wasson Centrum”, werd een nieuw ge-bouw gezocht. De kinderen die tot nu toe voor het programma ingeschreven waren, worden sinds de aardbeving in de therapie-ruimten van het fysiotherapie- en revalida-tiecentrum “Kay St. Germaine” behandeld.

Intussen hebben de medewerkers van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI een ge-schikt gebouw gevonden in Pétionville waar het programma binnenkort kan heropge-start worden. Pétionville ligt dichter bij de arme wijken van Port-au-Prince. Dat maakt dat het voor vele families beter bereikbaar is als het verder afgelegen fysiotherapie- en revalidatiecentrum in Tabarre.

Het ingestortte “Padre Wasson Centrum” moet heropgebouwd worden.

Schulungs- und Ausbildungszentrum „Francisville“ hilft beim WiederaufbauAls hilfreich beim Wiederaufbau erwies sich das Produktions- und Berufsausbildungs-zentrum „Francisville“, das sich in direkter Nachbarschaft des Kinderkrankenhauses befindet. In der Bäckerei und der Nudel-Fabrik werden bis heute Lebensmittel für den Eigenbedarf und die Nothilfe hergestellt. In den Werkstätten fertigen die Mitarbeiter Zementsteine. Mit diesen Baumaterialien konnte der Wiederaufbau der eigenen Ein-richtungen zügig vorangetrieben werden. Einen Teil der Bausteine haben wir Kirchen-gemeinden für den Wiederaufbau zur Ver-fügung gestellt, da viele Menschen auch in dieser Hinsicht auf Hilfe angewiesen sind. Der weitere Überschuss wird zu niedrigen Preisen verkauft, so dass auch ärmere Ge-meinden eine Chance zum Wiederaufbau von Häusern und öffentlichen Gebäuden erhalten.

In den Produktionswerkstätten von „Fran-cisville“ wurde kürzlich eine Schneiderei ein-gerichtet, in der nun die Schuluniformen für die Kinder in den Straßenschulen geschnei-dert werden. In unserer Druckerei werden alle notwendigen Formblätter für das Kran-kenhaus und die Verwaltung angefertigt. Eine Seifenfabrik ist in Planung.

Bild oben: Nach dem Beben produzierte die Bäckerei rund um die Uhr Nahrungsmittel.Bild Mitte: Die Nudelfabrik beliefert eigene Einrichtungen und produziert zugleich für die Not leidenden Menschen in den Zeltstädten.Bild unten: Die eingestürzte Mauer rund um das Gelände des Kinderkrankenhauses musste neu errichtet werden.

Productie- en opleidingscentrum “Francisville” helpt bij de wederopbouwHet productie- en opleidingscentrum “Francisville”, in de onmiddellijke omge-ving van het kinderziekenhuis, heeft zeer nuttig werk verricht bij de wederopbouw. In de bakkerij en de pastafabriek worden tot vandaag levensmiddelen voor eigen gebruik en noodhulp geproduceerd. In de beton-blokkenfabriek produceren de medewer- kers cementblokken en straatstenen. Met deze bouwmaterialen kan de wederopbouw van de eigen instellingen in sneltempo uit- gevoerd worden. Een deel van de beton-blokken wordt aan de kerkgemeenschap-pen geschonken voor de heropbouw van kerken, belangrijk voor de maatschappij. De overschotten worden tegen een lage prijs verkocht aan gemeenten en openbare instellingen.

Nieuw in “Francisville” is een naaiatelier. Hier worden alle schooluniformen voor de kinderen uit de straatscholen gemaakt. In onze drukkerij worden alle nodige formu- lieren voor het ziekenhuis en de administra-tie gedrukt. Binnenkort plant men ook de oprichting van een zeepfabriek.

Foto bovenaan: Na de aardbeving produceert de bakkerij voedsel de klok rond.Middelste foto: De pastafabriek producteert voor eigen ge-bruik maar ook voor de arme mensen uit de tentenkampen.Onderste foto: Heropbouw van de ingestortte muren rond het “St. Damien” kinderziekenhuis.

Neubau eines Kinderdorfs in TabarreDie Kapazitäten unseres Kinderdorfs in Kenscoff sind nahezu ausgeschöpft. Um möglichst vielen Erdbebenwaisen ein neues Zuhause geben zu können, planen wir den Bau eines weiteren Kinderdorfes. Vieles spricht dafür, es in Tabarre, einem Vorort der Hauptstadt Port-au-Prince, zu errichten. Dort betreiben wir mit dem Kinderkranken-haus „St. Damien“, dem Behindertenzent-rum „Kay St. Germaine“ und dem Berufs-bildungszentrum „Francisville“ bereits drei große Einrichtungen in einer relativ sicheren Umgebung. Deshalb werden wir das neue Kinderdorf auf einem Nachbargrundstück errichten.

Als eines der ersten Teilprojekte steht der Bau eines Babyhauses für Kinder unter sechs Jahren an. Dafür sind auch schon ausge-arbeitete Pläne vorhanden, denn das Modell unseres neuen Babyhauses in Nicaragua muss dafür nur geringfügig angepasst werden. Die Mittel für den Bau hat der Startenor Andrea Bocelli aus Italien zugesagt.

Bis zur Fertigstellung bleiben die kleinen Kinder in dem gemieteten Übergangshaus „St. Anne“.

Bauplan des Babyhauses von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Nicaragua.

26

Eine Chance für Jugendliche: das Schul- und Ausbildungsprogramm Auf dem neu gekauften Gelände in Tabarre, auf dem derzeit das „St. Louis Child Protec-tion Camp“ als Übergangsheim für die äl-teren Kinder eingerichtet ist, sollen künftig auch die Jugendlichen des „Don Bosco“ Pro-gramms untergebracht sein. Hierfür sollen neue Wohnhäuser gebaut werden, in denen die Jugendlichen in Gruppen mit jeweils 15 Bewohnern leben. Derzeit unterstützt UN-SERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWES-TERN 240 Jugendliche im Alter ab 14 Jah-ren im Großraum Port-au-Prince. Sie leben nicht mehr im Kinderdorf, erhalten aber Un-terstützung durch unsere Organisation.

Für diese Jugendlichen soll ein Schul- und Ausbildungszentrum entstehen. Der Unter-richt wird am Vor- und Nachmittag statt-finden. Die Schüler erhalten Frühstück und Mittagessen. Alle anfallenden Kosten über-nimmt UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN. Damit soll sichergestellt werden, dass die Jugendlichen, fernab von materiellen Sorgen, am Unterricht teilneh-men können. Ein Grund für die hohe Anal-phabetenrate in Haiti liegt darin, dass die meisten Eltern weder das Schulgeld noch Schuluniformen, Bücher oder andere Lehr-mittel bezahlen können.

Eine Schule für die Kinder von „Padre Wasson – Engel des Lichts“ Für die Kinder des „Padre Wasson – Engel des Lichts“ Programms wurde im Oktober 2010 eine Vor- und Grundschule eröffnet. Derzeit findet der Unterricht in Zelten auf dem Gelände des „St. Louis Child Protection Camps“ statt. 615 Kinder erhalten von unse-ren Mitarbeitern und ausgebildeten Lehrern Unterricht. Die Kinder werden mit nahrhaf-ten Snacks, einer warmen Mahlzeit, Milch und sauberem Wasser versorgt.

Unsere Mitarbeiter haben Verhandlungen für den Kauf eines neuen Grundstücks aufge-nommen. Für den Unterricht sind Container vorgesehen, die entsprechend den Bedürf-nissen umgebaut werden. In 14 Klassenräu-men können in zwei Etappen, am Vor- und Nachmittag, rund 700 Schüler unterrichtet werden.

Unterricht für Blinde und TaubstummeBeim Erdbeben wurde eine Schule für blinde und taubstumme Kinder zerstört, die von ei-ner befreundeten Organisation unterhalten worden war. Ein Wiederaufbau ist momen-tan nicht möglich. Da viele Hilfsgüter in Con-tainern nach Haiti gelangten, wurden diese von den Mitarbeitern von UNSERE KLEI-NEN BRÜDER UND SCHWESTERN umge-baut, so dass sie als Schule dienen. Mittler-weile wurde ein neues Grundstück gekauft, auf dem bald eine Schule für die blinden und taubstummen Kinder entstehen wird.

27

Bild links: Die Kinder des „St. Anne“ Babyhauses freuen sich schon auf ihr neues Zuhause.Bild links Mitte: Der Schulunterricht für die Kinder findet derzeit noch in Zelten statt.

Waisenkinder aus dem „Engel des Lichts“ Programm werden später im neuen Kinderdorf aufgenommen.

Bouw van een nieuw kinderdorp in Tabarre De opvangcapaciteit van ons kinderdorp in Kenscoff is zo goed als gesatureerd. Om de door de aardbeving verweesde kinderen een permanente plaats in onze familie te bieden, plannen we de bouw van een nieuw kinderdorp. Zoals het er nu uitziet zal het kinderdorp in Tabarre gebouwd worden, een voorstad van de hoofdstad Port-au-Prince. De drie reeds door ons beheerde grote instellingen - het kinderziekenhuis “St. Da-mien”, het gehandicaptencentrum “Kay St. Germaine” en het opleidingscentrum “Fran-cisville” – zijn daar gevestigd en vormen een veilig kader om eveneens het kinderdorp in die omgeving op te bouwen.

Een van de eerste deelprojecten waar we snel aan willen beginnen, is de bouw van een babyhuis voor kinderen jonger dan zes jaar. De plannen zijn reeds zo goed als uit- gewerkt omdat we het model van ons nieuw babyhuis in Nicaragua gebruiken als basis. De Italiaanse stertenor Andrea Bocelli heeft reeds beloofd de bouw ervan te finan- cieren.

Totdat het babyhuis wordt opgeleverd, ver-blijven de kleine kinderen voorlopig in het gehuurde huis “St. Anne”.

Het bouwplan van het babyhuis in Nicaragua

Neubau eines Kinderdorfs in TabarreDie Kapazitäten unseres Kinderdorfs in Kenscoff sind nahezu ausgeschöpft. Um möglichst vielen Erdbebenwaisen ein neues Zuhause geben zu können, planen wir den Bau eines weiteren Kinderdorfes. Vieles spricht dafür, es in Tabarre, einem Vorort der Hauptstadt Port-au-Prince, zu errichten. Dort betreiben wir mit dem Kinderkranken-haus „St. Damien“, dem Behindertenzent-rum „Kay St. Germaine“ und dem Berufs-bildungszentrum „Francisville“ bereits drei große Einrichtungen in einer relativ sicheren Umgebung. Deshalb werden wir das neue Kinderdorf auf einem Nachbargrundstück errichten.

Als eines der ersten Teilprojekte steht der Bau eines Babyhauses für Kinder unter sechs Jahren an. Dafür sind auch schon ausge-arbeitete Pläne vorhanden, denn das Modell unseres neuen Babyhauses in Nicaragua muss dafür nur geringfügig angepasst werden. Die Mittel für den Bau hat der Startenor Andrea Bocelli aus Italien zugesagt.

Bis zur Fertigstellung bleiben die kleinen Kinder in dem gemieteten Übergangshaus „St. Anne“.

Bauplan des Babyhauses von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Nicaragua.

26

Eine Chance für Jugendliche: das Schul- und Ausbildungsprogramm Auf dem neu gekauften Gelände in Tabarre, auf dem derzeit das „St. Louis Child Protec-tion Camp“ als Übergangsheim für die äl-teren Kinder eingerichtet ist, sollen künftig auch die Jugendlichen des „Don Bosco“ Pro-gramms untergebracht sein. Hierfür sollen neue Wohnhäuser gebaut werden, in denen die Jugendlichen in Gruppen mit jeweils 15 Bewohnern leben. Derzeit unterstützt UN-SERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWES-TERN 240 Jugendliche im Alter ab 14 Jah-ren im Großraum Port-au-Prince. Sie leben nicht mehr im Kinderdorf, erhalten aber Un-terstützung durch unsere Organisation.

Für diese Jugendlichen soll ein Schul- und Ausbildungszentrum entstehen. Der Unter-richt wird am Vor- und Nachmittag statt-finden. Die Schüler erhalten Frühstück und Mittagessen. Alle anfallenden Kosten über-nimmt UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN. Damit soll sichergestellt werden, dass die Jugendlichen, fernab von materiellen Sorgen, am Unterricht teilneh-men können. Ein Grund für die hohe Anal-phabetenrate in Haiti liegt darin, dass die meisten Eltern weder das Schulgeld noch Schuluniformen, Bücher oder andere Lehr-mittel bezahlen können.

Eine Schule für die Kinder von „Padre Wasson – Engel des Lichts“ Für die Kinder des „Padre Wasson – Engel des Lichts“ Programms wurde im Oktober 2010 eine Vor- und Grundschule eröffnet. Derzeit findet der Unterricht in Zelten auf dem Gelände des „St. Louis Child Protection Camps“ statt. 615 Kinder erhalten von unse-ren Mitarbeitern und ausgebildeten Lehrern Unterricht. Die Kinder werden mit nahrhaf-ten Snacks, einer warmen Mahlzeit, Milch und sauberem Wasser versorgt.

Unsere Mitarbeiter haben Verhandlungen für den Kauf eines neuen Grundstücks aufge-nommen. Für den Unterricht sind Container vorgesehen, die entsprechend den Bedürf-nissen umgebaut werden. In 14 Klassenräu-men können in zwei Etappen, am Vor- und Nachmittag, rund 700 Schüler unterrichtet werden.

Unterricht für Blinde und TaubstummeBeim Erdbeben wurde eine Schule für blinde und taubstumme Kinder zerstört, die von ei-ner befreundeten Organisation unterhalten worden war. Ein Wiederaufbau ist momen-tan nicht möglich. Da viele Hilfsgüter in Con-tainern nach Haiti gelangten, wurden diese von den Mitarbeitern von UNSERE KLEI-NEN BRÜDER UND SCHWESTERN umge-baut, so dass sie als Schule dienen. Mittler-weile wurde ein neues Grundstück gekauft, auf dem bald eine Schule für die blinden und taubstummen Kinder entstehen wird.

27

Bild links: Die Kinder des „St. Anne“ Babyhauses freuen sich schon auf ihr neues Zuhause.Bild links Mitte: Der Schulunterricht für die Kinder findet derzeit noch in Zelten statt.

Waisenkinder aus dem „Engel des Lichts“ Programm werden später im neuen Kinderdorf aufgenommen.

kunnen noch het schoolgeld, noch de school- uniformen, boeken of ander didactisch ma-teriaal betalen. Dat is ook de reden waarom het analfabetisme in Haïti zeer hoog is.

De “Pater Wasson – Angels of light”-schoolVoor de kinderen van het “Angels of light”-programma werd in oktober 2010 een kleu-ter- en basisschool geopend. Momenteel is die gevestigd in tenten op het terrein van het beschermd “St. Louis”-kamp. 615 kin-deren krijgen hier les van onze medewer-kers en opgeleide leerkrachten. Elke dag krijgen de kinderen calorierijke snacks, een warme maaltijd, melk en zuiver water.Onze medewerkers hebben de onderhan-delingen opgestart voor de aankoop van een nieuw stuk grond om er de school te bouwen. Momenteel zijn er containers voor-zien die, naargelang de behoeftes, kunnen omgebouwd worden in klaslokalen. Met 14 klaslokalen kunnen, met een opsplitsing van de lessen in de voor- en namiddag, ongeveer 700 leerlingen onderwijs krijgen.

Onderwijs voor blinden en doofstommenTijdens de aardbeving werd het Instituut voor bijzonder onderwijs aan blinde en doofstomme kinderen verwoest. Dit werd beheerd door een bevriende organisatie. Een heropbouw is momenteel niet mogelijk. Maar omdat vele hulpgoederen met contai-ners naar Haïti zijn verscheept, hebben onze medewerkers van deze gelegenheid gebruik gemaakt om ze om te bouwen tot nuttige lokalen. Alle scholen konden hierop een be-roep doen om hun onderwijs te kunnen ver-der zetten. Intussen is er een nieuw stuk grond aangekocht en zal de bouw van een school kunnen opgestart worden.

Een kans voor de jeugd: het school- en opleidingsprogramma Op het terrein in Tabarre, waar het voorlopige kinderdorp, het beschemd “St. Louis”-kamp, onderdak biedt aan de iets oudere kinderen, zullen binnenkort ook de jongeren van het “Don Bosco”-programa ondergebracht wor- den. Met dit programma steunt ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI 240 van onze jongeren die vanaf 14 jaar alleen of bij famillie zijn gaan wonen in de regio van Port-au-Prince om te gaan voort- studeren. Ook voor hen gaan we nieuwe woonhuizen bouwen, waarin ze per 15 jongeren samen kunnen gaan wonen.

Op de planning staat eveneens de bouw van de “St. John Bosco”-school en trainingscen-trum voor deze jongeren. Hier zullen ze hun middelbare studies kunnen afwerken en in het trainingscentrum een beroepsopleiding kunnen volgen. Ook de jongeren van de “St. Luke”-straatscholen, zullen hier hun school- opleiding kunnen verderzetten. Om zo veel mogelijk jongeren deze kans te bieden, zullen de lessen in de voor- en namiddag plaatsvinden. De leerlingen krijgen er ont-bijt en een middagmaal. Ons ONZE KLEINE WEESKINDEREN DUITSLAND zal alle kosten gerelateerd aan de scholing van de jonge-ren financieren. Zo wil men verzekeren dat ze, zonder financiële en materiële zor-gen, naar school kunnen gaan. Vele ouders

Foto Links: De kinderen van het «St. Anne»-babyhuis verheugen zich alvast op hun nieuwe thuis.Beeld midden links: De scholing van de kinderen gebeurt op dit moment in tenten.

De weeskinderen uit het “Angels of light”-programma werden later in het beschermd kamp opgenomen.

28

Die Kinder aus den Slums von Port-au-Prince sind stolz, dass sie zur Schule gehen dürfen.

Bau von Unterkünften für die MitarbeiterBereits vor dem Erdbeben waren die meisten Beschäftigten von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Haiti Ein-heimische. Nach dem Beben waren die Her-ausforderungen so zahlreich, dass die Anzahl der Mitarbeiter von rund 500 auf mehr als 800 aufgestockt wurde. Viele von ihnen ha-ben durch das Erdbeben ihr Zuhause verloren und leben derzeit noch in Notunterkünften. Für sie, wie auch ehemalige Heimkinder, die durch das Erdbeben ihr Zuhause verloren, sollen neue Wohnhäuser gebaut werden. Hierfür wollen wir, in Abstimmung mit den Beteiligten, Bauland kaufen. Die italieni-sche Schwesterorganisation von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN hat für den Bau der Wohnhäuser bereits ein Konzept entwickelt. Da beim Erdbeben auch das Katasteramt zerstört wurde, ist es aller-dings bis heute sehr mühsam, Besitzverhält-nisse zu klären. Deshalb gestalten sich der Kauf von Grundstücken und der Wiederauf-bau als sehr schwierig.

Straßenschulen in den ArmenviertelnRund die Hälfte der 18 Straßenschulen von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in den Armenvierteln von Port-au-Prince stürzte beim Erdbeben ein. Die andere Hälfte wurde mehr oder weniger stark beschädigt. Vor dem Beben besuchten rund 5.300 Kinder diese Schulen und erhiel-ten durch den Schulbesuch die Hoffnung auf eine bessere Zukunft. Derzeit werden die Kinder in provisorischen Zelten oder in benachbarten Schulgebäuden unterrichtet. Wie in den übrigen Schulen, erhalten auch die Schüler in den Straßenschulen täglich eine warme Mahlzeit – oft die einzige für die Kinder. Inzwischen hat sich die Anzahl der Straßenschulen auf 26 erhöht, mit rund 7.500 Schülern.

UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN wird langfristig alle Straßen-schulen neu und erdbebensicher aufbauen. Ein Konzept hierfür existiert bereits. Einige Grundstücke konnten schon gekauft werden und an einigen Standorten haben die Bau-maßnahmen bereits begonnen.

29

Viele Mitarbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN haben beim Erdbeben alles verloren.

De kinderen uit de sloppenwijken van Port-au-Prince zijn er trots op dat ze naar school kunnen.

Bau von Unterkünften für die MitarbeiterBereits vor dem Erdbeben waren die meisten Beschäftigten von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Haiti Ein-heimische. Nach dem Beben waren die Her-ausforderungen so zahlreich, dass die Anzahl der Mitarbeiter von rund 500 auf mehr als 800 aufgestockt wurde. Viele von ihnen ha-ben durch das Erdbeben ihr Zuhause verloren und leben derzeit noch in Notunterkünften. Für sie, wie auch ehemalige Heimkinder, die durch das Erdbeben ihr Zuhause verloren, sollen neue Wohnhäuser gebaut werden. Hierfür wollen wir, in Abstimmung mit den Beteiligten, Bauland kaufen. Die italieni-sche Schwesterorganisation von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN hat für den Bau der Wohnhäuser bereits ein Konzept entwickelt. Da beim Erdbeben auch das Katasteramt zerstört wurde, ist es aller-dings bis heute sehr mühsam, Besitzverhält-nisse zu klären. Deshalb gestalten sich der Kauf von Grundstücken und der Wiederauf-bau als sehr schwierig.

Straßenschulen in den ArmenviertelnRund die Hälfte der 18 Straßenschulen von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in den Armenvierteln von Port-au-Prince stürzte beim Erdbeben ein. Die andere Hälfte wurde mehr oder weniger stark beschädigt. Vor dem Beben besuchten rund 5.300 Kinder diese Schulen und erhiel-ten durch den Schulbesuch die Hoffnung auf eine bessere Zukunft. Derzeit werden die Kinder in provisorischen Zelten oder in benachbarten Schulgebäuden unterrichtet. Wie in den übrigen Schulen, erhalten auch die Schüler in den Straßenschulen täglich eine warme Mahlzeit – oft die einzige für die Kinder. Inzwischen hat sich die Anzahl der Straßenschulen auf 26 erhöht, mit rund 7.500 Schülern.

UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN wird langfristig alle Straßen-schulen neu und erdbebensicher aufbauen. Ein Konzept hierfür existiert bereits. Einige Grundstücke konnten schon gekauft werden und an einigen Standorten haben die Bau-maßnahmen bereits begonnen.

29

Viele Mitarbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN haben beim Erdbeben alles verloren.

Bouwen van huisvesting voor onze medewerkersReeds vóór de aardbeving woonden de meeste medewerkers van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI al ter plaatse. Na de aardbeving waren er zoveel uitdagin-gen dat het aantal medewerkers van 500 tot meer dan 800 is opgelopen. Velen onder hen hebben wegens de aardbeving hun on-derkomen verloren. Momenteel verblijven ze op tijdelijke locaties. Ook voor hen die-nen nieuwe woonhuizen gebouwd te wor-den. Momenteel zijn we in overleg met der-den om bouwgronden aan te kopen. ONZE KLEINE WEESKINDEREN ITALIË heeft hier-voor reeds plannen laten ontwikkelen. Maar omdat het kadaster ook door de aardbeving werd vernietigd, is het nu zeer moeilijk om te bepalen wie welke grond bezit. Dat is ook de voornaamste reden waarom de weder-opbouw zo moeilijk verloopt.

“St. Luke”-straatscholen in de arme wijken van Port-au-Prince Ongeveer de helft van de 18 straatscholen van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI in de arme wijken van Port-au-Prince stortte in tijdens de aardbeving. De andere helft was sterk beschadigd. Vóór de aardbeving gingen ongeveer 5.300 kinderen naar deze scholen en behielden zo een kans op een be-tere toekomst. Momenteel krijgen de kinde-ren les in tijdelijke tenten of schoolgebouwen in de buurt. Net zoals in de andere scholen krijgen deze leerlingen ook dagelijks een warme maaltijd. Dit is vaak de enige maal-tijd van de dag voor de kinderen. Intussen is het aantal straatscholen opgelopen tot 26 en tellen ze ongeveer 7.500 leerlingen.

ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI zal in de toekomst alle straatscholen vernieuwen en bestand maken tegen aardbevingen. De bouwplannen zijn al opgesteld. Enkele stuk-ken grond konden al aangekocht worden en op sommige plaatsen zijn de bouwwerken al aangevat.

Vele medewerkers van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI hebben alles verloren tijdens de aardbeving.

Hygiene verhindert Seuchen – Bau von sanitären Anlagen in den NotunterkünftenDie sanitären Bedingungen in den meisten Notunterkünften sind katastrophal. Um den Ausbruch von Seuchen und Krankhei-ten zu verhindern, hat UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in fünf Zelt-städten sanitäre Anlagen errichtet. Die Zelt-gemeinschaften wurden in den Bau und bei der Instandhaltung der Anlagen einbezogen. Für die Bewohner stehen nun jeweils zehn Duschen und Toiletten zur Verfügung. In je-dem der Notlager leben zwischen 3.500 und 6.000 Menschen.

Der Bau von sanitären Anlagen ist schwierig, weil auch in den Notlagern die Besitzverhält-nisse unklar sind und auf privaten Grund-stücken oft keine Erlaubnis für die Errich-tung von Klärgruben erteilt wird.

Kleinkreditprogramm für ehemalige HeimkinderFür ehemalige Heimkinder und Mitarbei-ter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND

SCHWESTERN wurde ein Kleinkreditpro-gramm eingerichtet. Bei Bedarf erhalten sie ein zinsloses Darlehen, damit sie die Möglich-keit haben, ein neues Grundstück oder Haus zu kaufen oder ihr beschädigtes Zuhause zu reparieren. Die Rückzahlungen haben im Juli 2010 begonnen. Sie werden für die Auszahl-ung weiterer Darlehen verwendet.

Einrichtung mobiler BäckereienDie Versorgung aller Projekte mit Lebens-mitteln, sauberem Wasser und anderem täglichem Bedarf ist für die Mitarbeiter von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN eine logistische Herausfor-derung. Sie konnte nur dadurch gelingen, dass 20 Transportfahrzeuge und zwei wei-tere Wassertanklastwagen neu angeschafft wurden. Um Entlastung zu schaffen, werden momentan fünf mobile Bäckereien geplant, die an unterschiedlichen Orten selbst herge-stellte Backwaren und andere Lebensmittel verteilen. Die ersten mobilen Bäckereien sind bereits im Einsatz. Damit erreicht die Hilfe noch mehr Menschen.

“Kleine leningen”-programma bij noodgevallenDe weeskinderen die hun studies hebben afgerond en het kinderdorp verlaten, kun-nen, net als onze medewerkers, beroep doen op het programma “Kleine leningen”. In geval van nood kunnen ze bij ons een renteloze lening bekomen om een nieuw stuk grond of huis te kopen of om hun be- schadigde woning te herstellen. De terugbe-talingen begonnen in juli 2010. Met dit geld kunnen we nieuwe leningen verstrekken.

Oprichting van mobiele bakkerijen Alle projecten met levensmiddelen, zoals zuiver water, eten, snacks, e.a. betekenen een enorme logistieke uitdaging voor de me-dewerkers van ONZE KLEINE WEESKIND- EREN HAÏTI. Om deze te kunnen verwezen-lijken, dienden 20 transportvoertuigen en 2 watertanks aangekocht te worden. Mo-menteel worden ook vijf mobiele bakkerijen ter beschikking gesteld om de logistiek te ontlasten. Deze zullen ter plaatse broden bakken en andere levensmiddelen ver-spreiden waardoor nog meer mensen zullen geholpen worden.

Een goede hygiëne verhindert epidemieën – De bouw van sanitaire installaties op tijdelijke standplaatsen doen dienst als noodoplossing De sanitaire voorzieningen in de meeste tentenkampen zijn werkelijk rampzalig. Om de uitbraak van epidemieën en ziekten te vermijden heeft ONZE KLEINE WEESKIN- DEREN HAÏTI in vijf tentenkampen sanitaire installaties gebouwd. De bewoners werden bij de bouw en het onderhoud van deze in-stallaties betrokken. Ze beschikken nu in elk kamp over 10 douches en toiletten. In elk van deze tentenkampen leven er tussen de 3.500 en 6.000 mensen. De douches en toiletten die er nu staan zijn dus zeker niet voldoende.

Spijtig genoeg verloopt de bouw van sani-taire installaties eveneens zeer moeizaam omdat ook hier niet altijd duidelijk is van wie de grond is. Op private stukken land wordt vaak geen toestemming gegeven voor de installatie van bezinkingsputten.

unseren Verantwortlichen in Haiti gemäß der von uns vorgegebenen Zweckbestim-mung folgendermaßen eingesetzt wurden:1,6 Mio €: für die unmittelbare Erdbeben-Nothilfe500 T €: für zusätzliche Ausstattung und den erweiterten Betrieb des Kinderkrankenhauses120 T €: für die Bekämpfung der Cholera65 T €: für das Kinderbetreuungs- programm „Engel des Lichts“166 T €: für die Renovierung der durch das Erdbeben beschädigten Häuser im Kinderheim „St. Hélène“90 T €: aus den Haiti-Patenschaften für dringende Projekte1,36 Mio €: Die restlichen rund 1,36 Mio Euro wurden für den laufen- den Betrieb sämtlicher unserer Einrichtungen sowie für die Erweiterung dieser Programme nach Haiti geschickt.Neben den Transferleistungen konnten wir von Deutschland aus mit verschiedenen Hilfs-lieferungen sowie mit personeller Unterstüt-zung helfen. Die wichtigsten Posten sind:226 T €: Zelte 196 T €: Einsatz eines Hubschraubers zur Lebensrettung und für dringend benötigte Lieferungen160 T €: Medikamente 55 T €: Reisekosten und Versich- rungen für Personaleinsätze 18 T €: Arbeitsmittel, Telefon, Porto 40 T €: sonstige Ausgaben In den sonstigen Ausgaben sind 36 T Euro für ein von einer befreundeten Organisation initiiertes Kleinkreditprogramm enthalten, durch das inzwischen mehr als 120 Haitia-nerinnen der Weg in die Selbständigkeit er-möglich wurde.

Einnahmen:Das Erdbeben in Haiti hat in der deutschen Bevölkerung eine hohe Spendenbereit-schaft ausgelöst. Insgesamt wurden fast 200 Millionen Euro für die Nothilfe und den Wiederaufbau in Haiti gespendet. Auch die Arbeit von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN wurde großzügig unter-stützt, sowohl von unseren treuen Förde-rern als auch von rund 20.000 Neuspendern. Insgesamt beliefen sich unsere Einnahmen für Haiti auf mehr als 7,3 Millionen Euro, die sich im Einzelnen wie folgt aufteilen: Erdbebenhilfe 1,74 Mio €zweckgebunden für Projekte 1,49 Mio €Freie Spenden 3,91 Mio €Haiti-Patenschaften 90 T €Kinderpatenschaften 127 T €Gesamte Einnahmen für Haiti: 7.357 Mio €In diesen Spenden sind sämtliche Zuwen-dungen für Haiti enthalten, auch solche, die nicht in direktem Zusammenhang mit dem Erdbeben stehen. Spenden zur Bekämpfung der Cholera fin-den sich unter zweckgebundenen Spenden für Projekte wieder. Die Haiti-Patenschaft haben wir nach dem Erdbeben ins Leben ge-rufen, um langfristig den Wiederaufbau und den täglichen Bedarf der neuen und erwei-terten Programme abzusichern.

Mittelverwendung:Von den gesamten Einnahmen für Haiti wurden bis zum angegebenen Stichtag mehr als 4,5 Millionen Euro für die Nothilfe, den Wiederaufbau, die neuen Projekte sowie für den Unterhalt der bestehenden, teils stark ausgeweiteten Programme ausgegeben. Die Transferleistungen nach Haiti belaufen sich auf insgesamt 3,9 Millionen Euro, die von

31Bild links: Mit Unterstützung von „Apotheker helfen e. V.“ konnten in fünf Zeltlagern sanitäre Anlagen errichtet werden

Spenden für die Nothilfe in Haitiund die Mittelverwendung Stand: Dezember 2010

handicap. “Kay Eliane” was gevestigd in het inge-storte “Padre Wasson Centrum”. Momenteel kunnen de kinderen terecht in “Kay St. Germaine”.

Kinderziekenhuis “St. Damien”, Tabarre“St. Damien” is het enige kinderziekenhuis in de regio van Port-au-Prince waar de arme Haïtiaanse kinderen gratis medische behandeld worden. Het modern ziekenhuis heeft de nodige infrastructuur om zo wat alle nodige behandelingen uit te voeren: 150 bedden, verschillende onderzoeksruimten, een spoedafdeling, operatiezalen, een speciale afdeling voor infectieziekten en voor kinderen die lijden aan kanker of AIDS, een afdeling radiologie, apotheken, een tandkliniek, een dagkliniek, administratieve kan-toren, conferentiezalen, een wasserij, keukens en opslagruimtes.

“St. Luke”-ziekenhuis voor volwassenenVolwassen patiënten worden sinds de aardbeving ver- zorgd in tijdelijke behandelingsruimten (containers) naast het kinderziekenhuis. Via de steun van USAID zal een nieuw gratis ziekenhuis voor volwassen kun-nen gebouwd worden.

Orthopedisch centrum, TabarreNa de aardbeving werd in “St. Damien” een ortho-pedisch centrum opgericht om de talrijke kinderen met geamputeerde ledematen te verzorgen en fysio- therapeutische behandelingen te geven.

“Public Health HIV”, TabarreDit is een programma waar HIV besmette kinderen en moeders opgevolgd worden.

“Kay aux Boix”, TabarreDagcentrum met voor ondervoede en aan tubercu-lose lijdende kinderen.

Prenatale kliniek “Manitane”, TabarreIn 2009 openden we in de buurt van het kinder-ziekenhuis een prenatale kliniek voor de opvolging van zwangerschappen. Ondertussen komen er elke maand ongeveer 1.000 zwangere vrouwen zich laten onderzoeken.

Mobiele klinieken, in de regio van Port-au-PrinceTeams van artsen, verpleegsters en apothekers be-handelen dagelijks in mobiele klinieken kinderen en volwassenen uit de arme wijken en de tentenkam-pen. Ongeveer 30.000 patiënten krijgen jaarlijks medische hulp.

Kraamafdeling en borelingenkamer, TabarreEnkele dagen na de aardbeving werd in “St. Damien” een kraamafdeling en borelingenkamer opgericht.

Kinderdorp “St. Hélène”, KenscoffHet kinderdorp werd in 1988 door Pater William B. Wasson en Pater Rick Frechette opgericht. Momen-teel leven er 382 kinderen tussen 6 en 14 jaar oud in het kinderdorp. Sinds de aardbeving werden er 45 nieuwe kinderen opgenomen. In het kinderdorp heb-ben we naast woonhuizen ook een kleuterschool, een basisschool, een middelbare school, een kliniek en een kapel. Enkele woonhuizen moeten na de aard-beving gerenoveerd worden. Op dit moment lopen 408 kinderen uit de omliggende dorpen school in ons kinderdorp en krijgen er ook dagelijks een warme maaltijd.

Bouw van een nieuw kinderdorp in TabarreOp een nieuw aangekocht terrein naast het kinder-ziekenhuis wordt er in de komende twee jaar een nieuw kinderdorp voor ongeveer 250 door de aard-beving verweesde kinderen gebouwd.

“Don Bosco”, Port-au-PrinceVanaf de leeftijd van 14 jaar schakelen de jongeren van “St. Hélène” over naar het “Don Bosco”-pro-gramma. Ze wonen dan in de hoofdstad en volgen er stages, een beroepsopleiding of beëindigen er hun studies. De jongeren leven bij familie of in studenten-huizen tot ze een zelfstandig leven kunnen leiden. 240 jongeren nemen momenteel deel aan dit pro-gramma. Vermits de studentenhuizen zijn ingestort, zullen er nieuwe woonhuizen gebouwd worden waar de jongeren in groepen van 15 kunnen samenwonen. Daarnaast is er gepland om voor hen een school en opleidingscentrum te bouwen. Deze onderwijsinstel-ling is erop gericht om in de toekomst tot 700 jonge-ren uit deze leeftijdgroep te kunnen verwelkomen.

“Kay Christine”, Kenscoff“’Kay Christine” is een huis voor gehandicapte kin-deren in het kinderdorp “St. Hélène”. 33 kinderen krijgen hier speciale zorgen en fysiotherapie.

Fysiotherapie- en revalidatiecentrum “Kay St. Germaine”, TabarreCentrum voor kinderen met een lichamelijke en/of geestelijke handicap. Hier krijgen de kinderen fysio-therapie en kunnen er naar school gaan.

Padre Wasson Centrum, PétionvilleAmbulant therapiecentrum voor kinderen met een handicap, vestiging van de administratieve kantoren en gastenverblijf. Dit gebouw werd tijdens de aard-beving volledig vernietigd.

“Kay Eliane”, PétionvilleDagcentrum, met school en fysiotherapieruimtes, voor kinderen met een lichamelijke en geestelijke

Overzicht:Instellingen, programma’s en plannen van ONZE KLEINE WEESKINDEREN HAÏTI

Dankzij de hulp van “Apotheker helfen e. V.” In Duitsland hebben we in vijf tentenkampen 10 sanitaire installaties (douches, toiletten) kunnen bouwen.

Kinderkrankenhaus „St. Damien“, Tabarre„St. Damien“ ist das einzige Kinderkrankenhaus im Groß-raum Port-au-Prince, das mittellosen Menschen eine medi-zinische Versorgung bietet. Alle notwendigen Einrichtungen und Abteilungen sind vorhanden: 150 Betten für Patienten, mehrere Untersuchungsräume, eine Notaufnahme, Ope-rationssäle, eine Spezialstation für Infektionskrankheiten und für Krebs- und AIDS-kranke Kinder, eine Radiologie, Apotheke, Zahnklinik, Verwaltungs- und Konferenzräume, eine Wäscherei, Küche und Lagerräume.

Krankenhaus für erwachsene Patienten, TabarreErwachsene Patienten werden seit dem Erdbeben in pro-visorischen Behandlungsräumen (Containern) neben dem Kinderkrankenhaus versorgt. Mit Unterstützung der USAID wird ein neues Erwachsenenkrankenhaus entstehen.

Orthopädizentrum, TabarreNach dem Beben wurde in „St. Damien“ ein Orthopädie-zentrum eingerichtet, das zahlreiche Kinder nach Ampu-tationen versorgt hat und eine regelmäßige Nachsorge anbietet.

„Public Health HIV“, Tabarre Hierbei handelt es sich um ein Programm für HIV-infizierte Kinder und ihre Mütter. „Kay Aux Boix“, TabarreTages-Therapieprogramm für unterernährte und an Tuber-kulose erkrankte Kinder.

Pränatalklinik „Manitane“, Tabarre2009 eröffneten wir in der Nähe des Kinderkrankenhauses eine Pränatalklinik zur Schwangerschaftsvorsorge. Mittler-weile kommen im Monat etwa 1.000 schwangere Frauen zu den Untersuchungen.

Mobile Kliniken, Slums im Großraum Port-au-PrinceTeams von Ärzten, Schwestern und Apothekern behandeln täglich in mobilen Krankenstationen Kinder und Erwachse-ne in den Armenvierteln. Rund 30.000 Patienten erhalten jährlich medizinische Hilfe.

Entbindungs- und Neugeborenenstation, TabarreWenige Tage nach dem Beben wurde in „St. Damien“ eine Entbindungs- und eine Neugeborenenstation eingerichtet.

Kinderdorf „St. Hélène“, KenscoffDas Kinderdorf wurde 1988 von Padre William B. Wasson und Pater Richard Frechette gegründet. Dort leben 420 Kinder im Alter zwischen sechs und 14 Jahren. Seit dem Erdbeben wurden 45 Kinder neu aufgenommen. Ange-schlossen sind ein Kindergarten, Grund- und Mittelschule sowie eine eigene Krankenstation. Einige Gebäude mussten nach dem Erdbeben renoviert werden.

Neubau eines Kinderdorfes, TabarreAuf einem neu erworbenen Gelände neben dem Kinder-krankenhaus wird in den nächsten Jahren ein neues Heim für rund 250 Kinder entstehen.

„Don Bosco“, Port-au-PrinceIm Alter von 14 Jahren wechseln die Jugendlichen von „St. Hélène“ in das „Don Bosco“ Programm. Sie wohnen dann in der Hauptstadt und besuchen dort eine weiterführen-de Schule, machen eine Berufsausbildung oder absolvieren ein Studium. Die Jugendlichen leben bei Verwandten oder in Gruppenunterkünften, bis wir sie in die Selbständigkeit entlassen. 240 Jugendliche befinden sich momentan in diesem Programm. Für die Jugendlichen des Programms werden Wohnhäuser errichtet, in denen sie in Gruppen von je 15 Jugendlichen zusammenleben können. Darüber hin-aus wird ein Schul- und Ausbildungszentrum gebaut. Das Programm ist darauf ausgelegt, dass künftig bis zu 700 Jugendliche dieser Altersgruppe betreut werden können.

„St. Hélène Foyer“, Kenscoff408 Kinder aus den umliegenden Dörfern besuchen die Schulen in unserem Kinderdorf. Sie erhalten außerdem eine warme Mahlzeit.

„Kay Christine“, Kenscoff„Kay Christine“ ist ein Behindertenwohnheim im Kinder-dorf „St. Hélène“. Die 33 Kinder erhalten hier eine beson-dere Fürsorge und Therapie. Physiotherapie- und Rehabilitations-zentrum „Kay St. Germaine“, TabarreBehindertentherapiezentrum und Förderschule mit behin-dertengerechten Therapie- und Klassenräumen.

„Padre Wasson Zentrum“, PétionvilleAmbulantes Therapiezentrum für behinderte Kinder, Ver-waltungsgebäude und Unterkunft für Freiwillige und Gäste. Das Gebäude wurde beim Erdbeben komplett zerstört.

„Kay Eliane“, PétionvilleTagestherapiezentrum für Kinder mit körperlichen und geistigen Behinderungen. Das Programm war im einge-stürzten „Padre Wasson Zentrum“ untergebracht. Es wird in Kürze in gemieteten Räumen wieder aufgenommen.

Überblick:Einrichtungen, Programme und Vorhaben von UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN in Haiti

32

“St. Anne”-babyhuis, bouw van een nieuw babyhuis, Tabarre41 baby’s en jonge kinderen tot 6 jaar, die hun ouders verloren tijdens de aardbeving, leven sinds juni 2010 in het babyhuis “St. Anne”. Dit is echter maar een tijdelijke verblijfplaats in afwachting van de bouw van een nieuw babyhuis.

“St. Louis,” beschermd kamp voor de weeskinderen na de aardbeving, TabarreOpvang van de door de aardbeving verweesde kin-deren vanaf 6 jaar. De kinderen worden hier volle-dig ondersteund, gevoed, geliefd en verzorgd. In afwachting van de bouw van een nieuw kinderdorp (+/- 2 jaar) zullen ze hier blijven wonen.

“St. Luke”-straatscholen, krottenwijken in de regio van Port-au-PrinceEr bestaan nu 26 straatscholen in en rond Port-au-Prince. Naast onderwijs krijgen de kinderen hier dagelijks een warme maaltijd. De ouders leveren een kleine bijdrage voor het schooluniform en de boeken. Sinds de aardbeving volgen de kinderen les in ten-ten. Het aantal leerlingen is de afgelopen maanden van 5.300 naar 7.500 kinderen gestegen.

“Scholen voor Haïti”De toneelacteurs Alissa Jung en Janin Reinhardt heb-ben in 2008 dit project bedacht. Via dit programma beogen ze geld in te zamelen voor de straatscholen “Fond Peje” en “Mixte de la Grace”. Het jaarlijks bud-get is 15.000 euro per school. “Fond Peje” werd tij-dens de aardbeving volledig verwoest en “Mixte de la Grace” zwaar beschadigd. Ondertussen ondersteu-nen ook de zanger Max Mutzke en de band Revolver-held de campagne.

School voor blinde en doofstomme kinderen, TabarreOmdat de school volledig vernield werd tijdens de aardbeving worden de lessen nu verdergezet in containers gevestigd naast het kinderziekenhuis. Er is reeds een nieuw stuk grond om de school weder op te bouwen.

Verzorging van de mensen in de krottenwijken, in de regio van Port-au-PrinceDagelijks leveren we in het kader van het “St. Lukas”-programma ongeveer 80.000 liter zuiver water en voedingsmiddelen in de arme wijken. Daarnaast wor-den er kleren, matrassen en tenten uitgedeeld. Vóór de aardbeving konden we al 2.500 families helpen. Na de aardbeving werd de levering van goederen en zuiver water sterk uitgebreid.

Levering van medische hulpgoederen, TabarreONZE KLEINE WEESKINDEREN INTERNATIONAAL verstuurt steeds opnieuw geneesmiddelen die in Haïti niet verkrijgbaar zijn naar het kinderzieken-huis.

Productie- en opleidingscentrum “Francisville”, Tabarre“Francisville” groepeert een aantal opleidingsateliers voor jongeren. Het is zeer cruciaal geweest voor de hulpverlening en wederopbouw na de aardbeving. Momenteel beschikt het over een bakkerij, een pasta- fabriek, een baksteenfabriek, een werkplaats voor automechanica, een drukkerij en een naaiatelier. Binnenkort komt er ook een zeepfabriek bij.

Mobiele bakkerijMobiele bakkerijen zijn bedacht om de logistiek van levensmiddelen te ontlasten. De eerste mobiele bak-kerij wordt reeds gebruikt. In totaal zullen er vijf in-gezet worden.

“St. Lukas” buurtgemeenschapprogramma, in de regio van Port-au-PrinceHet buurtgemeenschapsprogramma heeft vier ta-ken: onderwijs bieden aan kinderen uit de arme wij-ken, waardige begrafenissen organiseren, verzorging bieden aan mensen uit de “cités” en het verdelen van zuiver water. Ons team bestaat uit 200 inheemse medewerkers waaronder talrijke voormalige kinde-ren uit het kinderdorp.

“St. Lukas – warme maaltijden”, PétionvilleOngeveer 400 straat- en schoolkinderen ontvangen via dit programma dagelijks een warme maaltijd.

“St. Jude”, krottenwijken in de regio van Port-au-PrinceKinderen die op straat leven krijgen hiermee de kans om naar school te gaan. Ze krijgen een ontbijt en worden met bussen naar school gebracht. Ongeveer 150 straatkinderen volgen onderwijs in onze scho-len.

“Pater Wasson – Angels of light”, regio Port-au-PrinceEnkele dagen na de aardbeving richten onze me-dewerkers het pedagogische “Angels of light”-dag-opvangprogramma op voor de kinderen uit de ten-tenkampen. 200 medewerkers zorgen dagelijks voor meer dan 1500 kinderen. Er wordt in Tabarre voor deze kinderen een kleuter- en basisschool gebouwd. Tot vandaag volgen 740 kinderen les in tenten.

Lieferung von medizinischen Hilfsgütern, TabarreUNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN Deutschland sendet immer wieder Medikamente ins Kin-derkrankenhaus, die in Haiti nicht erhältlich sind.

Berufsausbildungszentrum „Francisville“, TabarreHier sind Ausbildungswerkstätten untergebracht. Bislang in Betrieb sind die Ziegelfabrik, Bäckerei, Pasta-Fabrik, Automechanik, Druckerei und Schneiderei. In Planung ist außerdem eine Seifenfabrik.

Mobile BäckereiDie ersten mobilen Bäckereien sind bereits im Einsatz, ins-gesamt sollen es fünf sein.

Nachbarschaftsprogramm „St. Lukas“, Großraum Port-au-PrinceDas „St. Lukas“ Nachbarschaftsprogramm umfasst vier Schwerpunkte: Bildung für Kinder aus den Armenvierteln, würdige Beerdigungen für Verstorbene, Versorgung der Menschen in den Slums mit Nahrungsmitteln und saube-rem Wasser. Unser Team besteht aus rund 200 einheimi-schen Mitarbeitern, darunter zahlreiche ehemalige Heim-kinder.

„St. Lukas – Warme Mahlzeit“, PétionvilleFast 400 Straßen- und Schulkinder erhalten täglich eine warme Mahlzeit.

„St. Jude“, Slums im Großraum Port-au-PrinceWir ermöglichen auch Kindern, die auf der Straße leben, einen Schulbesuch. Sie erhalten ein Frühstück und werden mit Bussen zur Schule gebracht. Rund 150 Straßenkinder lernen in unseren Einrichtungen.

„Padre Wasson – Engel des Lichts“, Großraum Port-au-PrinceWenige Tage nach dem Erdbeben riefen unsere Mitarbei-ter das pädagogische Notfallprogramm ins Leben. Heute betreuen rund 200 Mitarbeiter mehr als 1.500 Kinder täg-lich. Für die Kinder des Programms wird in Tabarre eine Vor- und Grundschule gebaut. Bislang werden 615 Kinder in unserer „Engel des Lichts“ Schule in Zelten unterrichtet.

33

In „Kay St. Germaine” helfen auch freiwillige Fachkräfte bei der Therapie der Kinder mit.

Sanitaire installaties in de tentenkampenIn vijf tentenkampen hebben we 10 douches en toi-letten gebouwd om de hygiënische omstandigheden te verbeteren. Wooncomplex voor medewerkers in de regio van Port-au-PrinceVoor medewerkers en voormalige kinderen uit het kinderdorp, die hun onderkomen verloren, worden er nieuwe woonhuizen gebouwd.

Vrijwilligers- en gastenhuizenVoor internationale vrijwilligers, die tijdelijk aan onze projecten meewerken, zal een huis in Pétionville ge-huurd worden.

“Kleine leningen”-programma, Les CayesWe ondersteunen via medefinanciering een pro-gramma inzake kleine leningen van onze partner “diyite”. Het werd in 2009 opgestart. Tot nu toe heb-ben 120 vrouwen in landelijke regio’s kleine leningen gekregen. Dit programma helpt hen een zelfstandig bestaan op te bouwen.

Kleine leningen, Port-au-PrinceMedewerkers en voormalige kinderen uit ons kinder-dorp krijgen na de aardbeving kleine leningen om hun huizen opnieuw op te bouwen.

Waardige begrafenissen, krottenwijk in de regio van Port-au-PrinceEen keer per week begraaft Pater Rick Frechette 150 à 200 overledenen uit het lijkenhuis van het ste-delijke ziekenhuis. Daarnaast worden talrijke overle-denen in het crematorium van ONZE KLEINE WEES-KINDEREN HAÏTI verbrand en later begraven.

Wereldwijde zendingen van vrijwilligersONZE KLEINE WEESKINDEREN wereldwijd biedt geïnteresseerden de mogelijkheid om een jaar vrijwilligerswerk te komen doen in Haïti.

Peterschapsprogramma voor onze Haïtiaanse kinderen :Talrijke kinderen die in het beschermd “St. Louis”-kamp evenals in het kinderdorp “St. Hélène” ver-blijven, zijn nog op zoek naar een peter of meter. Peters en meters helpen ons om op een duurzame manier een deel van de kosten voor de zorg van onze kinderen te dekken. Bovendien is het ook een leuke manier om een band met de kinderen op te bouwen, zowel via schriftelijke communicatie als door persoonlijke bezoeken.

In «Kay St. Germaine» helpen ook vrijwilligers mee in de behandeling van kinderen.

Impressum

Herausgeber: UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN E.V. Referat Presse und Öffentlichkeitsarbeit: Tullastraße 66 76131 Karlsruhe Tel.: 0721-35440-0 Fax: 0721-35440-22

E-Mail: dagmar.schneider@nphamigos.de

Internet: www.HilfeFuerWaisenkinder.de www.MyGoodShop.org

Redaktion: UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN E.V. Referat Presse und Öffentlichkeitsarbeit: Dagmar Schneider

Fotos: UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN E.V.

Grafik: ZarskeDesign, Karlsruhe

Druck: nino Druck, Neustadt

Stand: Dezember 2010

UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN schenkt seit 1954 verwaisten und verlassenen Kindern in Lateinamerika ein Zuhause. Zurzeit leben insgesamt etwa 3.900 Kinder in zehn Kinderdörfern. Die Kinder leben dort wie in einer großen christ-lichen Familie, gehen zur Schule und können einen Beruf erlernen. Seit der Gründung des ersten Kinderdorfes sind schon rund 16.000 Kinder bei UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN aufgewachsen und haben er-fahren, was bedingungslose Annahme und Liebe, Teilen, Mitarbeit und Verantwortung bedeutet. Außerdem nutzen jährlich über 83.000 Kinder und Erwachsene aus der Umgebung die Schulen und Krankenstationen der Kinderdörfer.

Für die vielen kleineren und größeren Spen-den, die uns Menschen aus ganz Deutsch-land nach dem Erdbeben anvertraut haben, danken wir von Herzen – auch im Namen der Not leidenden Menschen in Haiti. Mit Ihrem Beitrag haben sie Engagement ge-zeigt und Solidarität mit den Menschen in Haiti bekundet. Insgesamt sind mehr als sieben Millionen Euro zusammengekom-men: Ein guter Grundstock, um die Einrich-tungen und Programme weiterzuführen und neue Vorhaben realisieren zu können. Wir versprechen Ihnen, dass die Geldmittel ge-zielt für die Nothilfe eingesetzt wurden und auch weiterhin dem Wiederaufbau in Haiti zu Gute kommen. Dank Ihrer Hilfe können wir gemeinsam eine bessere Zukunft für die Menschen in Haiti schaffen.

Wir danken Ihnen von Herzen

35Pater Richard Frechette und Pater Philip Cleary hielten auf den Trümmern des eingestürzten „Padre Wasson Zentrums“ einen Gedenkgottes-dienst ab.

Wij, samen met alle behoeftigen in Haïti, danken u en alle vrijgevige mensen uit Bel-gië van harte voor alle kleine en grote gif-ten na de aardbeving. Deze giften tonen blijk van een engagement en van solidariteit met de Haïtiaanse bevolking. Met het in-gezamelde geld wereldwijd konden we een uitgebreid noodhulpprogramma opstarten: bedeling van levensmiddelen en goederen, oprichting en uitbreiding van talrijke crucia-le programma’s, opvang en verzorging van weeskinderen, medische behandeling van tienduizenden mensen, aankoop van stuk-ken grond om de instellingen die neerge-stort zijn herop te bouwen, bouwprojecten opstarten, zoals scholen, woonhuizen, een kinderdorp, enz., enz. We beloven u dat de fondsen doelgericht zullen worden ingezet voor noodhulp en wederopbouw in Haïti. Dankzij uw hulp kun-nen we samen de Haïtiaanse bevolking een betere toekomst schenken.

We danken u van harte Colofon

Uitgever:STICHTING ONZE KLEINE WEESKINDEREN vzwFondsenwervingskantoorHeydenberglaan, 451200 BrusselTel.: 02 721 64 61Fax: 02 720 1851E-Mail: info@nphbelgium.beInternet: www.weeskinderen.be

Redactie:UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN E.V. Dagmar SchneiderSTICHTING ONZE KLEINE WEESKINDEREN v.z.w.Marianne Verbraeken - Pr & Communication Officer

Foto’s:UNSERE KLEINEN BRÜDER UND SCHWESTERN E.V

Grafisch ontwerp:ZarskeDesign, KarlsruhemoveOn, Brussel

Uitgave:December 2010

ONZE KLEINE WEESKINDEREN biedt sinds 1954 opvang aan verwaarloosde en ver-weesde kinderen, alsook aan kinderen die in nood of extreme armoede leven in Latijns- Amerika en de Caraïben. Het Belgisch fond-senwervingskantoor maakt deel uit van de grote familie “Nuestros Pequeños Herma-nos” (NPH), vertegenwoordigd in negen landen (Mexico, Honduras, El Salvador, Ni-caragua, Guatemala, Peru, Bolivïe, de Domi-nicaanse Republiek en Haïti). Vandaag leven in totaal ongeveer 3.900 kin-deren in onze 11 kinderdorpen. De kinde-ren leven er als in één grote familie, gaan naar school of leren een beroep aan. Sinds de oprichting van het eerste kinderdorp zijn reeds meer dan 16.000 kinderen bij ONZE KLEINE WEESKINDEREN opgegroeid. Ze leerden er de betekenis kennen van liefde, so-lidariteit, vriendschap, verantwoordelijkheid, en zo veel meer. Daarnaast benutten jaarlijks meer dan 83.000 kinderen en volwassenen uit de omliggende dorpen en arme wijken onze scholen en klinieken in de kinderdorpen.

Pater Rick Frechette en Pater Philip Cleary houden een herdenkingsmis op de ruïnes van het neergestorte “Padre Wasson Centrum”.

Tullastr. 66, 76131 KarlsruheTelefon 0721 35440-0Telefax 0721 35440-22www.HilfeFuerWaisenkinder.de

UNSERE KLEINEN BRÜDERUND SCHWESTERN E.V.

StichtingONZE KLEINE WEESKINDEREN

De glimlach van een kind is goud waard...