Ynvestearingsplan foar
superfluch ynternet yn
Fryslân VERTROUWELIJK -
CONCEPT
In opdracht van:
Provincie Fryslân
Project:
2013.043
Datum:
Utrecht, september 2013
Auteurs:
ir. ing. Reg Brennenraedts MBA
drs. Sven Maltha
David van Kerkhof MSc
Met medewerking van:
Coöperatie Fryslân Ring
Stratix
Dialogic NEXT STEP 3
Management samenvatting
1 Inleiding
Op 20 maart 2013 hebben Provinciale Staten van de Provincie Fryslân de Startnotitie Een
Next Generation Accessnetwork voor elk huishouden in Fryslân aangenomen met een
zeer ruime meerderheid. In de Startnotitie wordt ervoor gepleit om Friese huishoudens
die geen NGA-aansluiting hebben, binnen afzienbare tijd de beschikking te geven over
van een dergelijke voorziening. De Startnotitie vraagt aan de Staten om een volgende
fase in te gaan en een investeringsplan te realiseren. De focus van het
financieringsinstrumentarium uit dit investeringsplan ligt op wit gebied, zoals benoemd in
de door de Staten goedgekeurde Startnotitie. Ondanks dat staatssteun in zwart en grijs
gebied in Europa onder specifieke voorwaarden niet is uitgesloten, vereist dergelijke
staatssteun in de huidige Friese context een zwaar juridisch traject met waarschijnlijk
geringe kans op toestemming vanuit de Commissie. Aangezien in Fryslân in grijs gebied
kabelpartijen internetverbindingen aanbieden van boven de 100 Mbps (via HFC / DOCSIS
3.0), ligt de maatschappelijke noodzaak daar waar helemaal geen NGA-netwerk
beschikbaar is, namelijk in het witte gebied.
Dit investeringsplan is het resultaat van een adviesopdracht die Dialogic Next Step
uitvoerde in opdracht van de provincie Fryslân. Dialogic heeft daarbij nauw samen
gewerkt met de Coöperatieve Vereniging Fryslân Ring en adviesbureau Stratix. Het
investeringsplan richt zich primair op het witte gebied. Dit is het gebied waar afnemers,
zowel zakelijk als huishoudelijk, op dit moment geen NGA hebben. Deze witte gebieden
vallen, in tegenstelling tot niet-witte gebieden, onder een minder stringent
staatssteunkader. NGA-technologieën zijn glasvezel, geüpgradede kabelnetten en
bepaalde geavanceerde draadloze oplossingen. Bij NGA gaat het om netwerken die
daadwerkelijk tot aan het perceel van de eindgebruiker komen. Overigens hebben
verschillende andere provincies (zoals Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel)
soortgelijke ambities.
2 Huidige situatie in Fryslân
Op dit moment zijn er vier aanbieders van NGA voor huishoudens in Fryslân: Drie
partijen die vooral HFC aanbieden (Kabelnoord, UPC en Ziggo) en één aanbieder van
glasvezel (Reggefiber). In de zakelijke markt zijn nog enkele andere partijen actief op
kleinere schaal. Ongeveer 10% van de alle percelen in Fryslân ligt in het witte gebied.
Dit betekent dat zij geen NGA hebben. Uiteraard kent het witte gebied ook zakelijke
afnemers, zowel op bedrijventerreinen als daarbuiten.
Aanbieders van NGA geven aan dat zij in het witte gebied niet actief zijn omdat de
aansluitkosten hier veel te hoog zijn. Maar zij zijn wel bereid actief te worden indien er
financieringsmogelijkheden zijn.
Om de vraag naar NGA te bepalen zijn er verschillende enquêtes uitgezet onder
bewoners en belangengroepen en zijn gemeenten en bedrijven gesproken. Hieruit komt
naar voren dat meer van 80% van de bewoners van de witte gebieden interesse heeft in
NGA en dat 70% ook bereid is daarvoor te betalen. Zij lopen op dit moment vooral aan
tegen trage verbindingen en relatief hoge kosten. Ook basisscholen herkennen deze
problematiek. Als we kijken naar gemeenten en maatschappelijke organisaties dan zien
we hier veel enthousiasme om bij te dragen aan dit dossier. Echter, dit zal niet in
financiële termen mogelijk zijn, maar vooral gericht zijn op ambtelijke en bestuurlijke
inzet.
3 De ambitie van de provincie Fryslân
Dialogic NEXT STEP 4
De provincie plaatst verschillende kaders bij het realiseren van haar ambitie. Daarom
richt dit investeringsplan zich vooral op passieve, open, vaste infrastructuren, maar zijn
draadloze opties in uitzonderingssituaties ook mogelijk. De ambitie moet binnen tien jaar
gerealiseerd zijn en er moet snel gestart worden met de uitvoering. Er moet rekening
worden gehouden met het initiatief van de F4 en andere lokale initiatieven. De inzet van
provinciale middelen moet binnen de juridische kaders passen en er moet gekeken
worden naar additionele middelen uit de EU. Bovendien is er een voorkeur voor dat
gebruikers in het witte gebied niet meer gaan betalen dan in de andere gebieden. Bij de
realisatie moet er goed worden afgestemd met marktpartijen en de nationale overheid.
Tenslotte bestaat er een voorkeur voor graafoptimalisatie en wordt er gestreefd
werkzaamheden zo veel mogelijk in Fryslân te houden
4 De business cases van NGA in het witte gebied in Fryslân
Er is op dit moment geen rendabele businesscase voor een uitrol van NGA in wit gebied
haalbaar. Veel aanbieders en potentiële afnemers van NGA hebben een afwachtende
houding en zonder interventie zullen de ambities van de provincie niet gerealiseerd
worden. Zonder substantiële extra financiële bijdrage zullen deze gebieden geen aanbod
krijgen dat vergelijkbaar is met andere delen van de provincie.
Er zijn drie soorten afnemers. Voor (a) huishoudens en kleine bedrijven in het reguliere
witte gebied is een financieringsgat van €2200. (b) Bedrijven op witte bedrijventerreinen
kennen een gat in de business case van €3000 en (c) voor de geïsoleerde afnemers
bedraagt dit €2000. De business case kan veranderen door besparing van kosten,
concreet zijn alternatieve graafmethoden en afstemming van graafwerkzaamheden
relevant. Naast het financieringsgat zijn er nog additionele kosten om een netwerk te
realiseren. Immers, om te komen tot een succesvolle realisatie moet een groot deel van
de potentiële afnemers tegelijkertijd overstappen. De vraagbundeling die dit moet
bewerkstelligen is arbeidsintensief. Verder is uiteraard veel technische en niet-technische
kennis over de uitrol van NGA nodig.
5 De financiering van NGA in het wit gebied in Fryslân
Er zijn verschillende manieren om financiële ondersteuning te bieden voor de aanleg van
NGA in het witte gebied in Fryslân: garanties of borgstellingen, (achtergestelde)
leningen, een participatie, eenmalige subsidies aan NGA-afnemers, of eenmalige
subsidies aan NGA-aanbieders of intermediairs. Te verwachten valt dat een combinatie
van deze instrumenten zal leiden tot de meest effectieve oplossing. De kansen met
betrekking tot de inzet van Europese middelen zijn beperkt.
Wij concluderen dat de omvang van de investering in NGA in het reguliere witte gebied
circa €81 miljoen zal bedragen. Aangezien marktpartijen ongeveer €25 miljoen zullen
bijdragen, moet er nog een bedrag van €56 miljoen van banken, afnemers en de
provincie worden betrokken. Voor het geïsoleerde witte gebied bestaat een
financieringstekort van circa €6,6 miljoen en voor bedrijventerreinen bedraagt het
financieringstekort €12 miljoen. Uit een bewonersenquête onder huishoudens in het witte
gebied is gebleken dat bewoners bereid zijn een deel van de kosten van een aansluiting
te dragen. Ook op bedrijventerreinen zijn afnemers bereid bij te dragen. Door banken te
betrekken en de juiste financieringsinstrumenten te gebruiken, concluderen wij dat het
financieringsgat gedicht kan worden.
6 Het masterplan NGA voor witte gebieden in Fryslân
Het masterplan NGA voor witte gebieden in Fryslân kent een duale strategie: Eén lijn
richt zich op het bieden van financiële ondersteuning ten behoeve van de aanleg van
NGA in wit gebied. Een andere lijn, het Breedbandloket, richt zich op het optimaliseren
van de processen die bij de uitrol van NGA spelen. Binnen de financiële ondersteuning
Dialogic NEXT STEP 5
onderscheiden wij drie lijnen: Een Breedbandfonds voor het verstrekken van leningen
(en eventueel garanties en participaties), eenmalige subsidies aan afnemers en het
financieel ondersteunen van start-up projecten. Het Breedbandloket Fryslân kent vijf
taken: Procesondersteuning (bijvoorbeeld voor vraagbundeling en het opzetten van
coöperaties), Kennisontwikkeling en –deling (bijvoorbeeld op het gebied van techniek en
markt), Strategische afstemming met externe partijen, civieltechnische optimalisatie en
het vergroten van de social return (bijvoorbeeld zo veel mogelijk werkzaamheden
daadwerkelijk door inwoners van Fryslân laten uitvoeren).
We werken drie scenario’s uit voor de financiële component van het masterplan. Een
scenario dat uitsluitend uitgaat van leningen, een scenario dat uitgaat van leningen en
een beperkte subsidie voor afnemers (eenmalig €100) en een scenario gebaseerd op
uitsluitend subsidies voor afnemers.
7 Financiële ondersteuningsmaatregelen voor uitrol van NGA in het witte
gebied in Fryslân
Het fonds en de aansluitpremies vormen het primaire financieringsinstrument. De reden
om te kiezen voor een fonds is dat de ingezette middelen deels terugkeren en
hergebruikt kunnen worden. Bovendien vormt het een prikkel en steun in de rug voor de
momenteel terughoudende banken. De reden om te kiezen voor aansluitsubsidies is dat
deze het vliegwiel op gang brengen en de penetratie verhogen. Hierdoor wordt de kans
op succesvolle projecten groter. Het fonds en de aansluitpremies worden toebedeeld aan
respectievelijk ingediende projectvoorstellen en burgers. Projectvoorstellen die financiële
ondersteuning behoeven, kunnen geïnitieerd worden door zowel marktpartijen als door
bewoners- of ondernemersinitiatieven. De toetsingscriteria moeten nog nader worden
uitgewerkt, maar zullen betrekking hebben op (financiële) haalbaarheid, dekkingsgebied,
techniek, openheid en juridische kaders. Het fonds kan worden vormgegeven middels
een nieuw op te richten BV of via inbedding in een bestaand fonds. De verstrekking van
aansluitsubsidies kan binnen de reguliere provinciale kaders. Op dit moment zijn er
enkele initiatieven die concrete interesse hebben in het fonds, bijvoorbeeld Kabelnoord,
F4 en enkele gemeenten.
De start-up-projecten vormen het secundaire financieringsinstrument. Het doel hiervan
is om, nog voordat het fonds volledig werkzaam is, voorlopende projecten niet te
vertragen. Op die manier kunnen deze projecten tevens een voorbeeldfunctie binnen de
provincie gaan vervullen, en aantonen dat de financieringsmaatregelen daadwerkelijk tot
uitrol van NGA-netwerken zullen leiden. Er zijn verschillende opties om start-up-
projecten financieel te ondersteunen. In principe zal subsidie onder de de-minimis-grens
worden verstrekt aan afnemers of marktpartijen. Eventueel kan financiële steun verleend
worden middels leningen of participaties. Concreet kan de provincie op korte termijn
gebruik maken van de uitrol van andere projecten (TenneT, Alliander, provinciale
bruggen en sluizen) en snel en kostenefficiënt de infrastructuur realiseren. Een snelle
uitrol in bijvoorbeeld Langedijke kan een acuut probleem bij scholen oplossen.
8 Het breedbandloket
Het regionale breedbandloket is een belangrijk instrument om er voor te zorgen dat de
beschikbare financiële instrumenten er daadwerkelijk toe leiden dat het “Internet van de
21e eeuw” voor iedereen in Fryslân beschikbaar komt. Daarvoor dient de inzet van
financiële middelen zo efficiënt en effectief mogelijk te zijn. Het breedbandloket draagt
daartoe bij door er allereerst voor te zorgen dat gemeenten, bewonersinitiatieven,
marktpartijen en andere stakeholders kunnen beschikken over de juiste informatie die
nodig is om kansrijke projectvoorstellen te kunnen indienen. Daarnaast kan het loket
ondersteuning verzorgen door het aanreiken van standaardcontracten, vaststelling van
witte gebieden, vraagbundeling, organisatorische ondersteuning bij het opzetten van
Dialogic NEXT STEP 6
netwerkcoöperaties en hulp bij civieltechnische vraagstukken. Bovendien biedt het loket
een goede koppeling tussen de plannen voor het witte gebied en de activiteiten in het
grijze gebied, waarvoor de F4-gemeenten gezamenlijke beleidsinstrumenten
ontwikkelen. Bij de invulling van het loket is het verder zaak om af te stemmen met
andere provincies en de Rijksoverheid.
We identificeren vijf taken, die de volgende invulling kennen: (i) Ondersteuning van
initiatiefnemers op het gebied van keuze van NGA-infrastructuur, omvang en locatie van
het witte gebied, vraagbundeling, opzet van (netwerk)coöperaties en toegang tot
dienstenaanbod. (ii) Kennisontwikkeling en -deling onder meer op het gebied van
technische (standaardisatie), juridische (EU-regulering en staatssteun), economische
(businessmodellen, kostenramingen) en organisatorische vraagstukken. (iii) Strategische
afstemming en communicatie om de benodigde contacten te onderhouden en
verplichtingen na te komen jegens externe stakeholders, zoals andere provincies,
marktpartijen, EU, Rijksoverheid. (iv) Civieltechnisch overleg tussen grondroerders en
gemeenten moet kansen op meeleggen vergroten en zo aanlegkosten beperken. (v)
Social return zorgt ervoor dat de investeringen van de provincie zo veel mogelijk
neerslaan in Fryslân, bijvoorbeeld door Friezen de juiste scholing te geven.
9 Het masterplan in de praktijk: Vier mogelijke business modellen
Om het primaire financieringsmodel te toetsen, passen wij dit toe op vier waarschijnlijke
business modellen voor de uitrol van NGA: de netwerkcoöperatie, de
financieringscoöperatie, de semipublieke last-mile en het asset investment model. Deze
modellen zijn expliciet niet aan de provincie om te kiezen, maar zijn modellen die zich
vanuit de markt kunnen aandienen. De modellen heb elk hun eigen voor- en nadelen als
het gaat om eigendom, financiering en inrichting van het netwerk.
De calculaties tonen aan dat het beoogde financieringsinstrument werkt. De
belangrijkste uitkomst van alle modellen is dat de penetratie substantieel moet zijn wil
het initiatief succesvol zijn. Hierbij moet gedacht worden aan penetraties van 60-80%.
De additionele kosten voor de eindgebruikers hebben een ordegrootte van €20-€25
exclusief BTW per maand bij het lichte scenario. Indien wordt gekozen voor het minimale
scenario dan moet bij deze kosten een iets hogere penetratie gerealiseerd worden. Bij
het maximale scenario zijn deze kosten uiteraard nihil.
Dialogic NEXT STEP 7
10 Financiële en maatschappelijke impact voor de provincie
Ongeacht het gekozen scenario zijn de kosten voor het breedbandloket bijna €2,0
miljoen. Hetzelfde geldt voor de start-up projecten die circa €1,8 miljoen kosten en een
kapitaalbeslag kennen van €1,5 miljoen. De financiële impact van de financiering van het
primaire instrument verschilt per scenario: Het minimale scenario kent kosten van €5,5
miljoen en een maximaal kapitaalbeslag van €27,6 miljoen. Het lichte scenario resulteert
in kosten van €8,4 miljoen en een maximaal beslag van kapitaal van €25,6 miljoen. Het
zware scenario kent geen kapitaalbeslag maar wel kosten van circa €74,5 miljoen.
Een volledige uitvoering van het masterplan conform het zware scenario kent daarom
kosten van €78,3 miljoen, conform het lichte scenario kosten van €14,5 miljoen en
conform het minimale scenario €11,7 miljoen. De laatste twee opties kennen wel een
totaal kapitaalbeslag van respectievelijk €29,1 miljoen en €27,1 miljoen.
Wat betekent dit investeringsplan nu voor de gewone Friese burger?
Allereerst zullen de bewoners in de Friese buitengebieden, specifiek de witte gebieden,
binnen afzienbare tijd een aankondiging kunnen verwachten over de realisatie van
supersnel internet in hun omgeving, ondersteund door de provincie Fryslân. In sommige
gemeenten zullen marktpartijen hiertoe het initiatief nemen, in andere zullen bewoners
zelf het initiatief pakken en een netwerk- of financieringscoöperatie willen starten. Ook
voor dit laatste kan steun gezocht worden bij de provincieplannen. De komende jaren
zullen in diverse gemeenten initiatieven van start gaan die niet alleen zorgen voor NGA-
aansluitingen waar die nog niet aanwezig zijn, maar ook tal van hoogwaardige
maatschappelijke diensten mogelijk maken op het gebied van zorg, onderwijs, veiligheid
en andere lokaal gewenste diensten. Door deze dynamiek in de witte gebieden zullen
marktpartijen in de grijze gebieden ook niet stil zitten en trachten de concurrentie te
vergroten. De door de Friese burger gewenste hoogwaardige dienstverlening dient
uiteindelijk in geheel Fryslân beschikbaar te zijn.
11 Uitvoeringsplan
De komende tijd zullen een aantal vervolgstappen moeten worden ondernomen om het
masterplan ten uitvoer te kunnen brengen. Hierbij moet het breedbandfonds opgezet
worden, moeten de start-up-projecten uitgevoerd worden en moet een regionaal
breedbandloket worden opgezet. De kosten hiervoor zullen €250.000 bedragen, naast
€1.000.000 aan kosten voor start-up-projecten. De doorlooptijd hiervan schatten we in
op vier maanden, lopend van december tot maart.
Dialogic NEXT STEP 9
Inhoudsopgave
1 Inleiding .......................................................................................................... 11
1.1 Inleiding .................................................................................................... 11
1.2 Aanleiding .................................................................................................. 11
1.3 Doelstelling van het investeringsplan ............................................................. 13
1.4 Aanpak ...................................................................................................... 13
1.5 Definitie van NGA ....................................................................................... 14
1.6 Beleidskader andere overheden .................................................................... 16
1.7 Leeswijzer ................................................................................................. 17
2 Huidige situatie in Fryslân ............................................................................... 19
2.1 Inleiding .................................................................................................... 19
2.2 Huidige aanbieders van NGA en breedband in Fryslân ..................................... 19
2.3 Het aanbod van NGA in Fryslân .................................................................... 21
2.4 Visie van marktpartijen op NGA-uitrol in het witte gebied ................................ 23
2.5 De vraag naar NGA ..................................................................................... 24
3 De ambitie van de provincie Fryslân ................................................................ 27
3.1 Inleiding .................................................................................................... 27
3.2 De visie op NGA.......................................................................................... 27
3.3 De planning van de ambitie .......................................................................... 27
3.4 De geografische focus van het investeringsplan .............................................. 28
3.5 De inzet van middelen binnen het investeringsplan ......................................... 28
3.6 De aanpak in en rondom het investeringsplan ................................................ 28
4 De business cases van NGA in het witte gebied in Fryslân .............................. 29
4.1 Inleiding .................................................................................................... 29
4.2 Drie verschillende business case voor de realisatie van NGA ............................. 29
4.3 De business case in het reguliere witte gebied ................................................ 30
4.4 De business case voor bedrijven op bedrijventerreinen .................................... 31
4.5 De business case voor geïsoleerde gebieden .................................................. 31
4.6 Potentiële kostenbesparingen in de business case ........................................... 33
4.7 Additionele procesmatige inspanningen met impact op de business case ............ 37
5 De financiering van NGA in het wit gebied in Fryslân ...................................... 39
5.1 Inleiding .................................................................................................... 39
5.2 Financieringsinstrumenten van de provincie voor realisatie NGA ....................... 39
5.3 Analyse mogelijke financieringsrollen van de provincie .................................... 40
5.4 Analyse van de inzet van Europese middelen ................................................. 41
5.5 Omvang van de financieringsbehoefte voor het reguliere witte gebied ............... 42
5.6 Omvang van de financieringsbehoefte voor de bedrijventerreinen ..................... 45
5.7 Omvang van de financieringsbehoefte voor de geïsoleerde gebieden ................. 46
6 Het masterplan NGA voor witte gebieden in Fryslân ....................................... 47
6.1 Inleiding .................................................................................................... 47
Dialogic NEXT STEP 10
6.2 Een duale strategie: Financiële en procesmatige ondersteuning ........................ 47
6.3 Invulling van de duale strategie op hoofdlijnen ............................................... 48
6.4 Aansluiting van de duale strategie op de ambitie van de provincie .................... 49
6.5 Drie scenario’s voor invulling van de primaire financiering ............................... 50
7 Financiële ondersteuningsmaatregelen voor uitrol van NGA in het witte
gebied in Fryslân ................................................................................................... 53
7.1 Inleiding .................................................................................................... 53
7.2 Primair financieringsinstrument: fonds en aansluitpremies ............................... 54
7.3 Start-up-projecten ...................................................................................... 58
7.4 Juridische aspecten van financiële ondersteuning ............................................ 61
8 Het breedbandloket ......................................................................................... 63
8.1 Inleiding .................................................................................................... 63
8.2 Reden voor de keuze voor een breedbandloket ............................................... 63
8.3 Taken breedbandloket ................................................................................. 64
8.4 Organisatorische inbedding van het loket ....................................................... 65
9 Het masterplan in de praktijk: Vier mogelijke business modellen .................. 67
9.1 Inleiding .................................................................................................... 67
9.2 De vier business modellen ........................................................................... 67
9.3 De netwerkcoöperatie ................................................................................. 68
9.4 De financieringscoöperatie ........................................................................... 72
9.5 Het Asset Investment Model ......................................................................... 74
9.6 Het (semi-)publieke last-mile model .............................................................. 77
10 Financiële en maatschappelijke impact voor de provincie .............................. 81
10.1 Inleiding .................................................................................................... 81
10.2 Totale financiële impact ............................................................................... 81
10.3 Financiële impact van de primaire financiering van de infrastructuur ................. 82
10.4 Financiële impact van de start-up projecten ................................................... 89
10.5 Financiële impact van het Breedbandloket...................................................... 90
10.6 Maatschappelijke impact .............................................................................. 90
11 Uitvoeringsplan ............................................................................................... 93
11.1 Inleiding .................................................................................................... 93
11.2 Vervolgstappen voor inrichting organisatie ..................................................... 93
11.3 Kosten voor uitvoering ................................................................................ 95
11.4 Planning .................................................................................................... 95
Verklarende woordenlijst ...................................................................................... 97
Annex 1. Definitie wit, grijs en zwart gebied ......................................................... 99
Annex 2. Gesprekspartners ................................................................................. 101
Annex 3. Aanpak .................................................................................................. 103
Annex 4. Onderwerpen uit de moties en Startnotitie ........................................... 105
Literatuur ............................................................................................................ 107
Dialogic NEXT STEP 11
1 Inleiding
Op 20 maart 2013 hebben Provinciale Staten van de Provincie Fryslân de Startnotitie Een
Next Generation Accessnetwork voor elk huishouden in Fryslân aangenomen met een zeer
ruime meerderheid. In de Startnotitie wordt ervoor gepleit om Friese huishoudens die geen
NGA-aansluiting hebben, binnen afzienbare tijd de beschikking te geven over van een
dergelijke voorziening. De Startnotitie vraagt aan de Staten om een volgende fase in te
gaan en een investeringsplan te realiseren. De focus van het financieringsinstrumentarium
uit dit investeringsplan ligt op wit gebied, zoals benoemd in de door de Staten goedge-
keurde Startnotitie. Ondanks dat staatssteun in zwart en grijs gebied in Europa onder
specifieke voorwaarden niet is uitgesloten, vereist dergelijke staatssteun in de huidige
Friese context een zwaar juridisch traject met waarschijnlijk geringe kans op toestemming
vanuit de Commissie. Aangezien in Fryslân in grijs gebied kabelpartijen internetverbindin-
gen aanbieden van boven de 100 Mbps (via HFC / DOCSIS 3.0), ligt de maatschappelijke
noodzaak daar waar helemaal geen NGA-netwerk beschikbaar is, namelijk in het witte
gebied.
Dit investeringsplan is het resultaat van een adviesopdracht die Dialogic Next Step
uitvoerde in opdracht van de provincie Fryslân. Dialogic heeft daarbij nauw samen gewerkt
met de Coöperatieve Vereniging Fryslân Ring en adviesbureau Stratix. Het investeringsplan
richt zich primair op het witte gebied. Dit is het gebied waar afnemers, zowel zakelijk als
huishoudelijk, op dit moment geen NGA hebben. Deze witte gebieden vallen, in
tegenstelling tot niet-witte gebieden, onder een minder stringent staatssteunkader. NGA-
technologieën zijn glasvezel, geüpgradede kabelnetten en bepaalde geavanceerde
draadloze oplossingen. Bij NGA gaat het om netwerken die daadwerkelijk tot aan het
perceel van de eindgebruiker komen. Overigens hebben verschillende andere provincies
(zoals Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel) soortgelijke ambities.
1.1 Inleiding
In dit hoofdstuk presenteren we allereerst de aanleiding voor dit rapport. Daarna gaan we
in op de doelstelling van het investeringsplan (§1.3) en de gehanteerde aanpak (§1.4). In
paragraaf 1.5 geven we aan wat NGA nu exact inhoudt en in paragraaf 1.6 bekijken we
hoe andere overheden naar dit dossier kijken. We sluiten dit hoofdstuk af met een
leeswijzer voor het document (§1.7).
1.2 Aanleiding
Op 20 maart 2013 hebben Provinciale Staten van de Provincie Fryslân de Startnotitie Een
Next Generation Accessnetwork voor elk huishouden in Fryslân aangenomen met een zeer
ruime meerderheid. In de Startnotitie wordt ervoor gepleit om Friese huishoudens die geen
Next Generation Access (hierna: NGA) -aansluiting hebben, binnen afzienbare tijd de
beschikking te geven over een dergelijke voorziening. De Startnotitie vraagt aan de Staten
om een volgende fase in te gaan en een investeringsplan te realiseren. Het onderliggende
rapport is de uitwerking van dat investeringsplan. Uitgangspunt hierbij is dat het gaat om
een duurzame investering in een hoogwaardige lange termijn oplossing.
In de afgelopen acht jaar heeft de provincie Fryslân een actief beleid gevoerd op het
gebied van breedband. De eerste jaren lag de primaire focus op de zakelijke markt.
Middels haar betrokkenheid bij de Coöperatieve Vereniging Fryslân Ring heeft de provincie
Dialogic NEXT STEP 12
bewerkstelligd dat een groot aantal bedrijven, scholen en andere zakelijke locaties de
beschikking kregen over een NGA-aansluiting. De afgelopen jaren is de focus steeds meer
komen te liggen op de residentiële markt. Zo werden in 2010 de strategische opties voor
NGA voor huishoudens in kaart gebracht (Dialogic & Stratix, 2010). Op dit moment ligt de
focus van het beleid op de Friese huishoudens die geen enkele NGA-aansluiting ter
beschikking hebben, dat wil zeggen op de witte huishoudens. Parallel hieraan stimuleren
Friese gemeenten de uitrol van een tweede NGA-netwerk (in casu: glasvezel) op de
plaatsen waar al één NGA-netwerk (in casu: kabel) aanwezig is. De F4-gemeenten, met
ondersteuning van de provincie, richten zich op dit tweede dossier. Dit investeringsplan
richt zich dan ook expliciet alleen op de witte gebieden van Fryslân. 1
Keuze voor focus op wit gebied
De focus van het financieringsinstrumentarium uit dit investeringsplan ligt op wit gebied,
zoals benoemd in de door de Staten goedgekeurde Startnotitie. Ondanks dat staatssteun in
zwart en grijs gebied in Europa onder specifieke voorwaarden niet is uitgesloten, vereist
dergelijke staatssteun in de huidige Friese context een zwaar juridisch traject met
waarschijnlijk geringe kans op toestemming vanuit de Commissie. In zwart gebied moet
aangetoond worden dat er zich marktfalen voordoet ondanks de aanwezigheid van twee
concurrerende NGA-netwerken. In grijs gebied mag staatssteun enkel als er (i) geen
betaalbare of geschikte diensten worden aangeboden die voldoen aan de behoeften van
burgers of ondernemingen, en (ii) als er geen minder verstorende maatregelen kunnen
worden genomen (waaronder ex-anteregulering) om dezelfde doelen te bereiken 2 .
Aangezien in Fryslân in grijs gebied kabelpartijen internetverbindingen aanbieden van
boven de 100 Mbps (via HFC / DOCSIS 3.0), en deze verbindingen tegen dezelfde prijs
worden aangeboden in het grijze gebied als in de gebieden waar zij concurreren met
andere (NGA-)netwerken, is er geen reden om aan te nemen dat deze diensten niet
betaalbaar of ongeschikt zijn.
Juist vanwege het beschikbare aanbod van hoogwaardige internetverbindingen in grijs
gebied, ligt de maatschappelijke noodzaak daar waar helemaal geen NGA beschikbaar is,
namelijk in de witte gebieden. Aanvullend geldt dat de uitrol van een tweede NGA-netwerk
in het volledige grijze gebied in Fryslân een additionele financieringsopgave behelst die het
vijfvoudige bedraagt van de financieringsopgave die de provincie voorziet in het witte
gebied.
Door te starten in wit gebied wordt tevens vertraging vanwege complexe juridische
trajecten geminimaliseerd, zeker aangezien het traject voor goedkeuring voor ingrijpen in
wit gebied al is ingezet bij de Europese Commissie, middels een lopend pre-
notificatieproces. Hiervoor is met andere provincies (Noord-Brabant, Overijssel en
Gelderland) een concept investeringsreglement opgesteld, waarin de staatssteun wordt
beperkt tot het witte gebied. In dit reglement wordt steun in grijs weliswaar toegestaan,
maar enkel wanneer dit voor de realisatie van NGA-aansluitingen in wit gebied noodzakelijk
is. 3
1 Zie Annex 1 voor de definities van witte, grijze en zwarte gebieden.
2 Zie EU (2013/C 25/01), rnr. 69.
3 Zie ook artikel 3.1 van het Ontwerp Basismodel Investeringsreglement Breedbandfonds Provincie X
B.V.:
(v) marktpartijen moeten (bijvoorbeeld met een gemeentelijke verklaring) aantonen dat (a)
hetzij sprake is van een Wit Gebied, (b) hetzij sprake is van een gebied waartoe ten dele Grijs
Dialogic NEXT STEP 13
Dit investeringsplan is het resultaat van een adviesopdracht die Dialogic Next Step.
(hierna: Dialogic) uitvoerde in opdracht van de provincie Fryslân (hierna: de Provincie).
Dialogic heeft daarbij nauw samen gewerkt met de Coöperatieve Vereniging Fryslân Ring
(hierna: Fryslân Ring) en adviesbureau Stratix.
1.3 Doelstelling van het investeringsplan
De doelstelling van het onderliggende investeringsplan is het uitwerken van een concrete
strategie en aanpak voor de Provincie om te komen tot een toekomstvaste, open en
hoogwaardige NGA-infrastructuur in het zogenoemde witte gebied. Het witte gebied is de
naam voor het gebied waar geen NGA beschikbaar is. Mede op basis van dit document
kunnen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten kiezen voor de inrichting van een
passend financieringsinstrumentarium om het financieringsgat in de businesscase in
onrendabele gebieden te kunnen overbruggen. Dit rapport behandelt de benodigde
provinciale interventie voor de verdere uitrol van hoogwaardig NGA aan de hand van een
set van concrete oplossingen, onderbouwd met strategische, financiële en organisatorische
consequenties. De focus in deze opdracht ligt nadrukkelijk op infrastructuurontwikkeling,
conform de uitgangspunten uit de Startnotitie.4
Het investeringsplan moet gezien worden als een integraal investeringsprogramma dat is
opgebouwd uit een set aan instrumenten waarmee gemeenten, provincie en marktpartijen
gezamenlijk de meest effectieve route vastleggen om een hoogwaardig, open en
toekomstvast NGA-netwerk te realiseren. Het betreft aansluitingen naar huishoudens,
bedrijven en bedrijventerreinen in het witte gebied in Fryslân.
1.4 Aanpak
Om te komen tot een investeringsplan waarin alle relevante aspecten zijn onderzocht en
uitgewerkt, zijn vijf verschillende werkpakketten gedefinieerd. In bijlage 3 wordt dit nader
toegelicht. Voor uitwerking van de verschillende werkpakketten zijn onder meer de
volgende concrete acties uitgevoerd:
• Informele consultatie onder telecomnetwerkaanbieders gericht op vaststelling
van het aantal wel en niet op NGA aangesloten huishoudens en bedrijven per
gemeente en vaststelling van hun investeringsbereidheid in wit gebied in Frys-
lân.
• Voorbereiding van een formele data-uitvraag onder telecomaanbieders over
hun exacte ligging ten behoeve van een formele EU-staatssteunnotificatie in
een volgende fase.
• Afstemming met aanbieders van energienetwerken voor mogelijke samenwer-
king/meeleggen.
• Afstemming met lokale aannemers/ingenieursbureaus in verband met graafop-
timalisatie en meeleggen.
Gebied behoort en ten dele Wit Gebied behoort, maar het gebied als geheel vanwege doelmatig-
heidsoverwegingen is samengesteld;
(vi) financiering in Grijs Gebied zoals bedoeld in onderdeel (v) wordt uitsluitend verleend indien
zulks aantoonbaar noodzakelijk is voor de realisatie van een NGA Netwerk in Wit gebied, alsmede de
financiering in Grijs gebied op marktconforme voorwaarden geschiedt.
4 Wanneer we in dit kader spreken over stimulering van dienstenontwikkeling, zien we dit als een van
de middelen om de uitrol van infrastructuur en de eigenschappen van het breedbandaanbod – onder
andere openheid van netwerken - te optimaliseren. Het advies komt niet met een voorstel voor een
inhoudelijk programma gericht op dienstenontwikkeling en –innovatie.
Dialogic NEXT STEP 14
• Consultatie gemeenten en overige relevante Friese stakeholders met betrek-
king tot de plannen, wensen en behoeften en in te brengen assets.
• Pilot draadloze oplossingen voor afgelegen percelen en gebruikersenquête
• Technology assessment van diverse (draadloze) NGA-technologieën.
• Kostenraming van netwerkaanleg in wit gebied.
• Inschatting betalingsbereidheid met behulp van bewonersenquête in wit gebied
• Verkenning mogelijkheden voor (graaf)kostenreductie (drukriolering, minder
diep graven, etc.).
• Verkenning van inbreng van financiële middelen door financiële dienstverleners
in de markt.
• Afstemming met de F4-gemeenten voor uitwerking van een complementaire
inzet van beleidsinstrumentarium in grijze (F4) en witte gebieden (Provincie) in
gemeenten.
• Afstemming met de provincies Noord-Brabant, Overijssel, Gelderland en het
ministerie van Economisch Zaken en toezichthouder ACM over de gezamenlijke
(pre)notificatie van de beoogde staatssteun bij de Europese Commissie en de
deels gezamenlijke inrichting van een breedbandloket.
• Afstemming met de interne controller van de provincie over inrichting van het
financieringsinstrumentarium.
Ten behoeve van dit investeringsplan zijn verschillende achterliggende documenten
geschreven. In dit document wordt uiteraard geregeld naar deze documenten verwezen.
Concreet gaat het om de volgende documenten:
Dialogic (2013) Bewonersonderzoek NGA in wit gebied Fryslân
Fryslân Ring (2013a) Hoogwaardig breedband en ‘Pleatslik Belang’ in Fryslân. Inzichten
naar aanleiding van een online survey in juli 2013.
Fryslân Ring (2013b) Hoogwaardig breedband en de basisscholen in Fryslân. Inzichten
naar aanleiding van een online survey in juni 2013.
Fryslân Ring (2013c) Hoogwaardig breedband en gemeenten in Fryslân. Inzichten naar
aanleiding van een inventarisatieronde in de provincie.
Fryslân Ring (2013d) Hoogwaardig breedband en de agrarische sector in Fryslân.
Inzichten naar aanlelding van een online survey in augustus 2013.
Stratix (2013) NGA voor witte gebieden. Opties voor het ontsluiten van witte adressen in
Fryslân.
1.5 Definitie van NGA
Wat verstaan we precies onder een Next Generation Access-netwerk (NGA)? Met een NGA-
aansluiting hebben we het over een hoogwaardige internetverbinding, “het internet van de
21e eeuw”. Formeel volgen wij in dit investeringsplan de definitie uit de recent aange-
scherpte richtsnoeren van de Europese Commissie (Europese Commissie, 2013). Voor de
beoordeling van staatssteun wordt in deze richtsnoeren een onderscheid gemaakt tussen
basisbreedband- en NGA-netwerken. Hieronder citeren we een viertal artikelen uit de
voorgenoemde richtsnoeren. Ter verduidelijking hebben wij een aantal passages vet
gemaakt.
56. Een aantal verschillende technologieplatforms kan als basisbreedbandnetwerken
worden beschouwd, waaronder Asymmetric Digital Subscriber Lines (ADSL) (tot ADSL2+-
Dialogic NEXT STEP 15
netwerken), niet-verbeterde kabelnetwerken (zoals DOCSIS 2.0), mobiele netwerken
van de derde generatie (UMTS) en satellietsystemen.
57. Bij de huidige stand van ontwikkeling van de markt en de technologie zijn NGA-
netwerken aansluitnetwerken die volledig of gedeeltelijk gebruikmaken van
optische elementen en die breedbandtoegangsdiensten kunnen leveren met
betere kenmerken dan de bestaande basisbreedbandnetwerken.
58. NGA-netwerken worden geacht ten minste de volgende kenmerken te hebben: i) zij
bieden iedere abonnee betrouwbare diensten aan tegen zeer hoge snelheid via optische
(of gelijkwaardige technologie) backhaul-verbindingen die zich voldoende dichtbij de
locatie van de gebruiker bevinden om daadwerkelijk een zeer hoge snelheid van de dienst
te waarborgen; ii) zij ondersteunen diverse geavanceerde digitale diensten, waaronder
convergente All-IP-diensten, en iii) zij hebben aanzienlijk hogere uploadsnelheden (in
vergelijking met basisbreedbandnetwerken). In de huidige marktsituatie en in deze
fase van technologische ontwikkeling zijn NGA-netwerken:
i) op glasvezelkabels gebaseerde toegangsnetwerken (FTTx)
ii) geavanceerde, geüpgradede kabelnetten, en
iii) bepaalde geavanceerde draadloze toegangsnetwerken die een betrouwbare hoge
snelheid per abonnee kunnen bieden
59. Het is belangrijk voor ogen te houden dat NGA-netwerken naar verwachting op
langere termijn de bestaande basisbreedbandnetwerken niet slechts zullen upgraden,
maar zullen vervangen. Omdat NGA-netwerken een andere netwerkarchitectuur vereisen,
breedbanddiensten leveren die van een aanzienlijk hogere kwaliteit zijn dan de huidige
breedbanddiensten en daarnaast diverse diensten bieden die niet door de huidige
breedbandnetwerken kunnen worden ondersteund, zullen er in de toekomst
waarschijnlijk uitgesproken verschillen gaan ontstaan tussen gebieden die door
NGA-netwerken worden gedekt en gebieden zonder NGA-dekking.
Een ander belangrijk punt is dat NGA betrekking heeft op het aansluitnetwerk. Het gaat
dus concreet om de infrastructuur van het perceel van een afnemer naar een centraal
inkoppelpunt (PoP). Vanuit dit punt kan via backhaulverbindingen aansluiting worden
gezocht op andere netwerken. De afstand van een PoP naar een afnemer is typisch in de
ordegrootte van maximaal enkele kilometers.
In de praktijk betekent dit dat glasvezel (Fiber to the Home; FttH) én het kabeltelevisie-
netwerk5 (Hybrid Fiber-Coax - HFC) op dit moment als bekabelde NGA te beschouwen zijn.
De toegangsnetwerken op basis van deze technologieën lijken in ieder geval nog minimaal
tien tot twaalf jaar de sterk groeiende vraag aan te kunnen (TNO & Dialogic, 2010). LTE
(ook wel 4G genoemd) dat de komende jaren in Nederland wordt uitgerold door partijen
als KPN, Tele2, Vodafone en T-Mobile, valt naar verwachting niet onder de noemer NGA.6
Ook het VDSL-netwerk wordt naar verwachting niet tot NGA gerekend.
5 Bij HFC geldt dat dit alleen zo is indien percelen gebruik kunnen maken van het DOCSIS3.0 protocol
en hierover hoge snelheden kunnen behalen. In de praktijk lijkt dit in Nederland (nagenoeg) overal
het geval te zijn.
6 Er zijn implementaties mogelijk van 4G die mogelijk wel onder NGA vallen. In dit geval gaat het niet
om netwerken die nu grootschalig worden uitgerold in Nederland, maar om technische oplossingen
Dialogic NEXT STEP 16
De term naar verwachting impliceert dat er op dit moment enige onzekerheid bestaat over
de exacte afbakening van NGA. Dit wordt veroorzaakt doordat de richtlijnen op een aantal
punten niet expliciet genoeg zijn. Onder meer om hierover meer duidelijkheid te krijgen,
heeft de provincie Noord-Brabant bij de Europese Commissie een pre-notificatie van haar
plannen ingediend. De provincie Fryslân en andere Nederlandse provincies steunen dit
proces en dit document. Hierin worden de plannen van de provincie Noord-Brabant
gepresenteerd welke uiteraard op hoofdlijnen overeenkomen met de plannen die in dit
document worden gepresenteerd (zie bijvoorbeeld Provincie Noord-Brabant & Dialogic,
2011). In de pre-notificatie worden alleen glasvezel en HFC als NGA beschouwd.
1.6 Beleidskader andere overheden
1.6.1 Andere provincies
Verschillende andere provincies zijn momenteel bezig met het ontwikkelen van
investeringsplannen voor het witte gebied. Provincies als Noord-Brabant en Overijssel zijn
daarin koplopers: in Noord-Brabant is inmiddels besloten dat ongeveer €50 miljoen in een
fonds belegd zal worden. Ook in Overijssel is een Investeringsbesluit genomen door de
Staten waarbij 38.000 percelen in wit gebied op een NGA-netwerk aangesloten dienen te
worden. Ook daar is gekozen voor een fondsaanpak. Andere provincies kijken ook naar
deze problematiek, maar hebben vooralsnog een minder vergaande actieve rol op zich
genomen. Zo richt de provincie Gelderland zich momenteel vooral op het faciliteren en
financieel steunen van pilots en gemeentelijke initiatieven. 7 Weer andere provincies
beraden zich nog op de te volgen beleidskoers, zoals de provincie Drenthe. De Provincie
Fryslân heeft er voor gekozen om nauw op te trekken met Brabant, Overijssel en
Gelderland in een gezamenlijk notificatietraject richting Brussel. Deze zomer hebben de
vier provincies gezamenlijk een concept Investeringsreglement ter beoordeling voorgelegd
aan de Europese Commissie (pré-notificatie). Dit conceptreglement –dat dient als basis
voor verdere verbijzondering per provincie- is bedoeld om vanuit Brussel te vernemen of
de voorgenomen financiële ondersteuning conform de EU-richtlijnen worden opgesteld. Een
definitieve notificatie kan dan versneld volgen aan het eind van dit jaar of begin volgend
jaar. Door interprovinciale samenwerking ontstaan grote schaal- en efficiëntievoordelen,
wordt het voor Fryslân mogelijk om mee te liften op inzichten en procedures van
vooroplopende provincies en verkort dit de doorlooptijd van het proces in Fryslân.
1.6.2 Rijk
Het ministerie van Economische Zaken voert zelf geen actief beleid, maar werkt mee aan
de gezamenlijke (pre-)notificatie van de steunregelingen van verschillende provincies
(Noord-Brabant, Overijssel, Gelderland en Fryslân). Verder ondersteunt het Rijk de Digitale
Steden Agenda van Stedenlink. Hier moet een portal beschikbaar komen met relevante
informatie NGA-initiatieven verder helpen.
1.6.3 Europese Commissie
De Europese Commissie biedt niet alleen het hierboven genoemde staatssteunkader, maar
voert middels de Digitale Agenda voor Europa en de doelstelling van ‘Horizon 2020’ actief
beleid opdat in 2020 alle Europese huishoudens minimaal toegang hebben tot veel sneller
die specifiek ontworpen zijn om specifieke vaste percelen te bedienen. In hoofdstuk 4 gaan we hier
nader op in.
7 Momenteel worden daarnaast ook de mogelijkheden voor zwaardere marktinterventie verkend.
Dialogic NEXT STEP 17
internet (30 Mbps of meer) en tenminste 50% van de Europese huishoudens over een
internetverbinding van meer dan 100 Mbps beschikt (Europese Commissie, 2010).
Verder biedt de Europese Investeringsbank (EIB) mogelijkheden voor cofinanciering. Wel
zijn de voor ICT beschikbare financieringsmiddelen van het Connecting Europe Facility
(CEF; 2014-2020) sterk teruggebracht van €9,2 miljard naar €1 miljard. Toch blijft de EIB
mogelijkheden voor breedbandkredieten bieden, met name in de vorm van kredietgaran-
ties ten behoeve van leningen bij commerciële banken. In hoofdstuk 5 gaan we hier verder
op in.
1.7 Leeswijzer
Dit document bestaat uit elf hoofdstukken. In de eerste hoofdstukken behandelen we de
huidige (hoofdstuk twee) en de gewenste (hoofdstuk drie) situatie in Fryslân op het gebied
van NGA. Daarna schetsen we de business case van NGA in het witte gebied en maken we
duidelijk waarom de ambitie van de Provincie niet vanzelf werkelijkheid wordt. In
hoofdstuk vijf presenteren we vervolgens verschillende instrumenten die de provincie kan
inzetten in dit dossier. De kern van ons investeringsplan presenteren we in hoofdstuk zes
waarin we het Masterplan presenteren. In de volgende hoofdstukken werken we dit nader
uit. Hoofdstuk zeven gaat in op de financiële component van het plan; hoofdstuk acht op
de procesmatige aspecten. In het negende hoofdstuk presenteren we verschillende
business modellen die kunnen ontstaan als het Masterplan werkelijkheid wordt. We
brengen het Masterplan dus als het ware in de praktijk. In het tiende hoofdstuk gaan we in
op de financiële consequenties voor de provincie van dit plan. We sluiten af met een
uitvoeringsplan.
Ten slotte willen we meegeven dat dit document –zoals de titel al duidelijk maakt- zich
focust op de uitrol van NGA in het witte gebied. Vanwege de leesbaarheid van het
document hebben we er bewust voor gekozen om deze randvoorwaarden niet altijd aan te
geven. Als we spreken over de uitrol (van NGA) dan gaat dit altijd over het witte gebied
(tenzij expliciet anders aangegeven).
Dialogic NEXT STEP 19
2 Huidige situatie in Fryslân
Op dit moment zijn er vier aanbieders van NGA voor huishoudens in Fryslân: Drie partijen
die vooral HFC aanbieden (Kabelnoord, UPC en Ziggo) en één aanbieder van glasvezel
(Reggefiber). In de zakelijke markt zijn nog enkele andere partijen actief op kleinere
schaal. Ongeveer 10% van de alle percelen in Fryslân ligt in het witte gebied. Dit betekent
dat zij geen NGA hebben. Uiteraard kent het witte gebied ook zakelijke afnemers, zowel op
bedrijventerreinen als daarbuiten.
Aanbieders van NGA geven aan dat zij in het witte gebied niet actief zijn omdat de
aansluitkosten hier veel te hoog zijn. Maar zij zijn wel bereid actief te worden indien er
financieringsmogelijkheden zijn.
Om de vraag naar NGA te bepalen zijn er verschillende enquêtes uitgezet onder bewoners
en belangengroepen en zijn gemeenten en bedrijven gesproken. Hieruit komt naar voren
dat meer van 80% van de bewoners van de witte gebieden interesse heeft in NGA en dat
70% ook bereid is daarvoor te betalen. Zij lopen op dit moment vooral aan tegen trage
verbindingen en relatief hoge kosten. Ook basisscholen herkennen deze problematiek. Als
we kijken naar gemeenten en maatschappelijke organisaties dan zien we hier veel
enthousiasme om bij te dragen aan dit dossier. Echter, dit zal niet in financiële termen
mogelijk zijn, maar vooral gericht zijn op ambtelijke en bestuurlijke inzet.
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we nader in op de huidige situatie in Fryslân. Hierbij kijken we zowel
naar het aanbod van NGA (§2.2 en §2.3) als naar de vraag naar NGA (§2.5). Ook gaan we
in op de visie van de aanbieders van NGA op uitrol in het witte gebied (§2.4).
2.2 Huidige aanbieders van NGA en breedband in Fryslân
Er zijn in Fryslân verschillende partijen die op dit moment NGA aanbieden. In de provincie
zijn ten eerste drie kabelbedrijven actief: Ziggo, UPC en Kabelnoord. Zij zijn eigenaar van
de netwerken die tientallen jaren geleden oorspronkelijk zijn aangelegd voor de distributie
van televisiekanalen. De afgelopen jaren zijn deze kabelnetwerken geschikt gemaakt voor
hoogwaardig internet. De volgende afbeelding toont waar de kabelpartijen hun netwerken
aanbieden.
Dialogic NEXT STEP 20
Figuur 1. Een schematische weergave van het dekkingsgebied van kabelbedrijven in Fryslân: groen:
Ziggo, blauw: UPC, bruin: Kabelnoord.8
Reggefiber is de laatste jaren actief met het uitrollen van nieuwe glasvezelnetwerken en
heeft zo ook de gemeente Leeuwarden verglaasd als enige gemeente in de provincie.
Overigens heeft Kabelnoord een klein deel van haar aansluitnetwerk via de kabel
vervangen door een aansluitnetwerk van glasvezel. Ze heeft echter plannen om deze
conversie op een veel grotere schaal door te voeren.
Als het gaat om NGA in de zakelijke markt dan zien we dat KPN een flinke hoeveelheid
klanten met glasvezel bedient. De eerder genoemde kabelaars bieden zowel HFC als
glasvezel aan op de zakelijke markt. Daarnaast is er nog een aantal partijen actief die NGA
bieden maar zich meer op het grootzakelijke segment richten. Voorbeelden zijn Eurofiber,
Relined en BT.
Tot slot is er nog een aantal partijen die in Fryslân breedbandverbindingen aanbieden die
niet tot NGA worden gerekend. KPN is exploitant van een DSL-netwerk, waarmee zij bijna
100% van de huishoudens in de provincie bedient. Voor een deel van de aansluitingen
hebben huishoudens ook de beschikking over een geüpgradede DSL-verbinding genaamd
VDSL. Er zijn verder verschillende aanbieders van draadloze oplossingen, zowel via
straalverbindingen, satelliet als 3G. Er zijn vier partijen die licenties hebben om LTE (4G)
aan te bieden: KPN, Vodafone, T-Mobile en Tele2. De grootschalige uitrol van 4G vindt op
dit moment plaats, zie onder meer KPN (2013).
8 Bron: Dialogic & Stratix (2010)
Dialogic NEXT STEP 21
2.3 Het aanbod van NGA in Fryslân
De vorige paragraaf zou de indruk kunnen wekken dat de aanbieders van NGA alle
percelen in hun dekkingsgebied met een NGA-verbinding ontsluiten. Dit is echter niet het
geval. Een deel van de percelen kan geen gebruik maken van een NGA-aansluiting. In de
volgende figuur wordt een schatting gemaakt van het percentage huishoudens in wit
gebied per gemeente. Deze schatting is gebaseerd op gegevens van marktpartijen.
Figuur 2. Een grafische weergave van de mate waarin gemeenten witte gebieden kennen. Hoe lichter
een gebied, hoe groter het aandeel percelen zonder NGA. De gemeente Opsterland kent de meeste
witte percelen (21%), drie Waddeneilanden (Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog) de minste (0%).
De onderstaande tabel is een alternatieve weergave van de bovenstaande afbeelding.
Overigens dient bij beide afbeeldingen de voetnoot te worden gemaakt dat het bij het witte
gebied vanuit een juridisch perspectief (Europese Commissie, 2013) gaat om het gebied
waar nu geen NGA is en waar binnen nu en drie jaar geen zeer concrete plannen9 zijn voor
de realisatie van een NGA. Uiteraard is dit aspect in de gesprekken met aanbieders van
HFC en glasvezel meegenomen. Hieruit is naar voren gekomen dat er geen plannen
bestaan die zeer concreet zijn (zie ook §2.4).
9 In de richtlijnen wordt gesproken over dat de partij die aangeeft in wit gebied netwerk aan te gaan
leggen “binnen twee maanden een geloofwaardig businessplan, bewijsstukken als kredietovereen-
komsten met een bank, en een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol overlegt. Bovendien moet
binnen twaalf maanden met de investering worden begonnen en toestemming worden verkregen
voor het merendeel van de doorgangsrechten die voor het project nodig zijn. Per periode van zes
maanden kunnen aanvullende mijlpalen inzake de voortgang van de maatregel worden overeenge-
komen.” (Europese Commissie, 2013)
Dialogic NEXT STEP 22
Tabel 1. Overzicht van het witte gebied per gemeente
Gemeente % percelen niet-wit % percelen Wit
Achtkarspelen 88% 12%
Ameland 100% 0%
Boarnsterhim 86% 14%
Dantumadiel 95% 5%
Dongeradeel 95% 5%
Ferwerderadiel 80% 20%
Franekeradeel 92% 8%
Gaasterlân-Sleat 86% 14%
Harlingen 99% 1%
Heerenveen 89% 11%
het Bildt 91% 9%
Kollumerland en Nieuwkruisland 95% 5%
Leeuwarden 92% 8%
Leeuwarderadeel 92% 8%
Lemsterland 91% 9%
Littenseradiel 90% 10%
Menameradiel 88% 12%
Ooststellingwerf 85% 15%
Opsterland 79% 21%
Sudwest-Fryslân 93% 7%
Schiermonnikoog 100% 0%
Skarsterlân 89% 11%
Smallingerland 89% 11%
Terschelling 95% 5%
Tytsjerksteradiel 87% 13%
Vlieland 100% 0%
Weststellingwerf 81% 19%
Eindtotaal 90% 10%
Kabelnoord heeft in een schrijven (Kabelnoord, 2013) aan de provincie aangegeven dat het
witte gebied in de gemeenten die zij bedienen, relatief klein is. Dat komt overeen met de
bovenstaande data.
Dialogic NEXT STEP 23
In totaal schatten wij dat er 327.900 percelen in Fryslân zijn.10 Op basis van bovenstaande
percentages komen wij tot 32.700 huishoudens en zakelijke afnemers in het witte gebied.
Deze schattingen zijn gebaseerd op gegevens van marktpartijen en zijn om vertrouwelijk-
heidsredenen geaggregeerd.
2.4 Visie van marktpartijen op NGA-uitrol in het witte gebied
De provincie wil ervoor zorgen dat de huishoudens in het witte gebied aangesloten worden
op hoogwaardige breedbandverbindingen. Daarvoor is het wenselijk om het investerings-
plan te laten aansluiten op hoe de huidige marktpartijen tegen deze problematiek
aankijken. Om die reden zijn er gesprekken gevoerd met de in Fryslân actieve marktpartij-
en.11 In deze paragraaf reflecteren wij op hun visie.
De marktpartijen geven aan dat zij in het witte gebied geen aansluitingen hebben omdat
het realiseren van deze aansluitingen (in het verleden) te duur was. Meerdere marktpartij-
en geven aan dat zij wel interesse hebben om huishoudens in wit gebied aan te sluiten.
Twee kernpunten worden daarbij unaniem genoemd: ten eerste zijn de bestaande
marktpartijen alleen geïnteresseerd in een bepaald wit gebied als zij in de omliggende
gebieden ook daadwerkelijk een netwerk hebben liggen. Ten tweede zullen de partijen de
witte huishoudens alleen aansluiten als een deel van de aansluitkosten door een andere
partij gedragen worden, bijvoorbeeld door de bewoners of door de provincie.
Zo eensgezind als de marktpartijen over bovenstaande punten zijn, zo veel verschillen
kennen ze in hun overige ideeën over de aansluiting van het witte gebied. Dit is vaak
afhankelijk van hun huidige netwerken en marktstrategieën. Een eerste grote verschil
tussen de marktpartijen is in welke netwerklagen zij actief willen worden. Sommige
partijen willen zich beperken tot enkel en alleen eigendom van de passieve netwerklaag;
onder andere CIF en Reggefiber hebben een dergelijk model voor ogen. Andere partijen
zijn juist geïnteresseerd in het volledige pakket, waarbij zij zowel het netwerk exploiteren
als de diensten leveren. Concreet zijn vooral de kabelaanbieders en KPN in een dergelijk
model geïnteresseerd.
Een ander belangrijk verschil tussen de partijen is hoe zij klanten willen werven op het
netwerk. Dit is ten eerste uiteraard afhankelijk van in welke netwerklaag zij actief willen
worden. CIF bijvoorbeeld wil als klant in principe een dienstenaanbieder die het netwerk in
zijn geheel wil huren, en ook Eurofiber zou een dergelijk model voorstaan. Sommige
partijen daarentegen willen eerst de bewoners verenigen, bijvoorbeeld in een coöperatie.
Reggefiber is zo’n partij, die zonder een dergelijke vraagbundeling geen netwerk zal gaan
uitrollen. Ook iipen hangt een dergelijke strategie aan. In hun model worden de bewoners
zelf eigenaar van het netwerk, en zal iipen het netwerk vervolgens belichten. Het
geactiveerde netwerk wordt vervolgens opengesteld voor alle geïnteresseerde diensten-
aanbieders. De kabelpartijen lijken een geheel andere strategie te willen aanhangen. In
plaats van een specifieke vraagbundelingsactie in een bepaald gebied op te zetten, zijn zij
van plan het netwerk te realiseren en vervolgens het verwerven van klanten in het witte
gebied niet anders aan te pakken dan in andere gebieden.
Een ander belangrijk punt is de financiële bijdrage die partijen willen leveren per passieve
aansluiting. De genoemde bedragen lopen daarbij van €800 tot €1500. Belangrijke reden
voor de verschillen lijkt de investeringshorizon van de betreffende marktpartij te zijn.
Reggefiber zit bijvoorbeeld aan de lage kant, terwijl CIF – die investeringen zoekt voor
10 Deze gegevens zijn gebaseerd op data van de afdeling Beleidsinformatie Fryslân.
11 In annex 2 wordt een lijst van de gesproken partijen gegeven.
Dialogic NEXT STEP 24
onder meer pensioenfondsen – een langere investeringshorizon heeft en daarom een hoger
bedrag per aansluiting wil bijdragen. De kabelpartijen zitten ongeveer in het midden, en
noemen bedragen tussen de €850 en €1.250.
2.5 De vraag naar NGA
Om de vraag naar NGA in kaart te brengen zijn verschillende methodes gehanteerd. Zo zijn
er gesprekken gevoerd met een groot aantal vertegenwoordigers van belanghebbende
partijen in Fryslân. Daarnaast is een enquête ingezet om de interesse van bewoners te
peilen. Deze partijen zijn gekozen omdat er redelijkerwijs te verwachten valt dat ze
geïnteresseerd kunnen zijn in NGA. Hieronder wordt de vraag naar NGA bij deze partijen
nader toegelicht.
2.5.1 Residentiële afnemers
Het projectteam heeft een enquête uitgezet onder 580 inwoners van het witte gebied van
Fryslân, specifiek onder inwoners in de gemeenten Boarnsterhim en Harlingen, en hiervan
heeft 24% de enquête ook daadwerkelijk ingevuld (Dialogic, 2013). Uit deze enquête komt
naar voren dat meer dan 80% van de respondenten interesse heeft in een NGA-
aansluiting. 70% van de inwoners is ook daadwerkelijk bereid te betalen voor een
dergelijke aansluiting. Het valt op bijna alle bewoners (>97%) op dit moment internet
heeft. Zij hebben vooral internet via ADSL (62%), 3G (7%) of ze bellen ouderwets in
(20%). De grootste problemen die ervaren is dat de snelheid (zeer) laag is en de kosten
relatief hoog zijn.
2.5.2 Scholen
Ook onder 484 basisscholen12 is een enquête uitgezet (Fryslân Ring, 2013b), welke is
ingevuld door 28% van de aangeschrevenen. Bijna de helft van de scholen heeft geen
beschikking over een NGA-aansluiting. De scholen die NGA hebben, gebruiken veelal HFC.
Uit de enquête komt naar voren dat alle basisscholen tijdens de les gebruik maken van
internet. Twee derde van de scholen ervaart op dit moment knelpunten of beperkingen
hierbij en ruim 10% verwacht dat zij de komende drie jaar hier tegenaan gaan lopen. Het
is duidelijk dat ook hier een vraag naar NGA bestaat: twee derde van deze scholen met
problemen geeft aan geen betere verbinding (dan de huidige) te kunnen afnemen. De rest
van de scholen kan wel een betere verbinding afnemen maar heeft hier de middelen niet
voor.
2.5.3 Gemeenten
Ook gemeenten kijken momenteel naar NGA-aansluitingen in hun gemeente. Verschillende
gemeenten geven aan hoogwaardig breedband belangrijk te vinden. Financiële steun van
deze partijen is echter niet aan de orde, gemeenten denken eerder aan procesmatige
ondersteuning, in de zin van capaciteit en een relatienetwerk. Concreet speelt er in de
gemeente Achtkarspelen het project Klasseglas: hiervoor is een businessplan in wording
om in twee fasen glasvezel uit te rollen in de gemeente: eerst voor bedrijventerreinen en
vervolgens voor huishoudens. In drie andere gemeenten zijn ook initiatieven gestart: in
Littenseradiel en Ooststellingwerf wordt momenteel de behoefte aan breedband onder
bewoners en ondernemers geïnventariseerd. In Menameradiel heeft de gemeente het doel
geformuleerd om ondernemers op de bedrijventerreinen een NGA-oplossing te willen
bieden.
12 VO-scholen worden doorgaans al goed bediend en zijn daarom niet bevraagd.
Dialogic NEXT STEP 25
Wat betreft initiatieven voor NGA-aansluitingen in grijs en zwart gebied springen de F4-
gemeenten Leeuwarden, Smallingerland, Heerenveen en Súdwest-Fryslân in het oog. Deze
gemeenten hebben een Oproep Tot Participatie (OTP) uitgezet onder marktpartijen, met
het verzoek om in grijs en zwart gebied met plannen te komen voor de uitrol van NGA-
aansluitingen. Marktpartijen die aan deze oproep gehoor geven, worden door de vier
gemeenten procesmatig gesteund. Het resultaat van deze OTP is op het moment van
schrijven niet bekend. Te verwachten valt wel dat dit zal leiden tot de uitrol van een of
meerdere extra NGA-netwerken in grijs gebied op de korte termijn.
2.5.4 Dorpsbelangen en dorpshuisbesturen
Dorpsbelangen en de besturen van dorpshuizen spelen een belangrijke rol in de Friese
samenleving. Om deze reden zijn ook onder deze groep ruim 400 vragenlijsten uitgezet
(Fryslân Ring, 2013a), welke door 32% van de aangeschrevenen is ingevuld. Hoewel dit
een wat meer indirecte manier van onderzoek is, geeft het ons interessante additionele
inzichten. Concreet kunnen hier hieruit de volgende conclusies trekken:
Bijna 30% van de respondenten gaf aan dat in hun bebouwde kom geen snel
internet beschikbaar is.
Ruim 20% van de respondenten geeft aan dat zijn al benaderd zijn met de vraag
om (glasvezel)breedband aan te leggen.
De meeste respondenten (meer dan 80%) geven aan dat zij een (zeer) actieve rol
op zich willen nemen bij de realisatie van NGA.
2.5.5 Woningcorporaties
De woningcorporaties in Fryslân hebben aangegeven dat deze partijen zich van
overheidswege in principe moeten beperken tot hun kerntaak: betaalbaar wonen voor hun
huurdersbestand.
Als andere activiteiten eenvoudig ingepast kunnen worden, staan de corporaties hiervoor
wel open. Voor de aanleg van een NGA-netwerk geven zij echter aan dat dit buiten de
kerntaak van de corporaties valt. Dit betekent niet dat de breedbanduitdaging geheel aan
de woningcorporaties voorbijgaat: ook vanuit de Friese zorgpartijen (thuiszorg,
verzekeraars) wordt in het kader van zorgefficiëntie en het toenemende belang van ICT de
noodzaak van hoogwaardig breedband bij zorgafnemers thuis onder de aandacht van de
corporaties gebracht en vinden er oriënterende gesprekken tussen de partijen plaats.
2.5.6 Zorgpartijen
Bij zorgpartijen leeft zeker ook behoefte aan NGA-aansluitingen. Het belangrijkste thema in
dat kader is ‘zorg op afstand’, een concept dat nog niet breed is doorgevoerd, onder
andere door de afhankelijkheid van een hoogwaardige breedbandaansluiting bij de cliënt
thuis. De gesproken partijen geven wel aan met pilots van start te zijn gegaan. Grote
zorgpartijen werken daarnaast samen in ‘Friesland Voorop’. In verschillende toekomstsce-
nario’s is duidelijk dat ICT telkens een belangrijke plaats inneemt. Belangrijk is het op
elkaar afstemmen en het middels een breedbandige digitale infrastructuur met elkaar
verbinden van de systemen en locaties van de zorgpartijen, met in het kielzog daarvan het
op de breedbandinfrastructuur aansluiten van de cliënt thuis. Zorgpartijen geven aan
bereid zijn bij te dragen aan de benodigde investeringen in NGA-aansluitingen.
Dialogic NEXT STEP 26
2.5.7 Ondernemers agrarische sector
In de agrarische sector in Nederland wordt volop gebruik gemaakt van online informatie-
technologie. Om inzicht te krijgen in de situatie in Fryslân is een enquête uitgezet onder de
leden van LTO Noord in de provincie, waaraan 475 boeren hebben meegewerkt (Fryslân
Ring, 2013d). Dit is een respons van ongeveer 19%. Vrijwel alle boeren (97%) maken
gebruik van internet voor de agrarische bedrijfsvoering en zo’n 90% van hen geeft aan dit
zelfs dagelijks het geval is. Ruim 15% gebruikt de internetverbinding tevens voor zakelijke
nevenactiviteiten, zoals het uitbaten van een eigen webshop of boerderijcamping.
Meer dan 70% maakt gebruik van een ADSL-verbinding, waarbij het verkrijgbare palet aan
diensten beperkt blijft tot internet of internet en bellen. Slechts 25% van de respondenten
geeft aan dat de huidige internetverbinding goed genoeg is, voor de overige 75% geldt dat
de huidige verbinding aan het maximum zit, niet meer voldoet of zelfs nooit heeft voldaan.
Niet geheel verrassend geeft ruim 75% van de ondervraagden aan interesse te hebben in
een hoogwaardige breedbandaansluiting. Om dit te realiseren willen de boeren in het
algemeen actief bijdragen: ruim 67% geeft aan zelf een geul te willen graven van de oprit
naar het eigen huis en bijna 40% is hiertoe ook bereid langs bijvoorbeeld een privéweg,
zodat andere huishoudens mee kunnen profiteren.
Desgevraagd geeft 37% van de respondenten te willen meehelpen aan de oprichting van
een lokale coöperatie ten behoeve van NGA-aansluitingen, waarin naast boeren ook
particulieren en andere lokale ondernemers participeren. Meer dan 55% zegt in dat geval
in overweging te nemen om financieel aan zo’n coöperatie deel te nemen. Op een enkele
uitzondering na zal de participatie per respondent niet boven de 10.000 euro liggen.
Dialogic NEXT STEP 27
3 De ambitie van de provincie Fryslân
De provincie plaatst verschillende kaders bij het realiseren van haar ambitie. Daarom richt
dit investeringsplan zich vooral op passieve, open, vaste infrastructuren, maar zijn
draadloze opties in uitzonderingssituaties ook mogelijk. De ambitie moet binnen tien jaar
gerealiseerd zijn en er moet snel gestart worden met de uitvoering. Er moet rekening
worden gehouden met het initiatief van de F4 en andere lokale initiatieven. De inzet van
provinciale middelen moet binnen de juridische kaders passen en er moet gekeken worden
naar additionele middelen uit de EU. Bovendien is er een voorkeur voor dat gebruikers in
het witte gebied niet meer gaan betalen dan in de andere gebieden. Bij de realisatie moet
er goed worden afgestemd met marktpartijen en de nationale overheid. Tenslotte bestaat
er een voorkeur voor graafoptimalisatie en wordt er gestreefd werkzaamheden zo veel
mogelijk in Fryslân te houden
3.1 Inleiding
Zoals we reeds in de inleiding aangaven, werd in maart 2013 in de Provinciale Staten van
de Provincie Fryslân de Startnotitie Een Next Generation Accessnetwork (NGA) voor elk
huishouden in Fryslân (Provincie Fryslân, 2012) aangenomen. Hierin wordt gepleit om alle
Friese huishoudens die geen NGA-aansluiting hebben, binnen afzienbare tijd de beschikking
te geven over een dergelijke voorziening. In dit hoofdstuk gaan we nader in op deze
ambitie van de provincie. We maken deze ambitie concreter en specifieker. Dat doen we in
dit hoofdstuk door zowel naar de Startnotitie als naar de aangenomen moties te kijken. De
moties zijn specifiek in deze tekst opgenomen met een verwijzing naar Provinciale Staten
2013a-i.
We bespreken daarom eerst de visie op NGA (§3.2). In paragraaf 3.3 gaan we in op het
aspect tijd; in paragraaf 3.4 op de geografische focus. Paragraaf 3.5 schetst de financiële
kaders en §3.6 gaat tenslotte dieper in op het onderliggende proces.
3.2 De visie op NGA
Het onderwerp van de ambitie is NGA. Als we kijken naar de ambitie van de provincie, dan
zien we echter dat deze zich specifiek richt op de passieve infrastructuur. De actieve
infrastructuur en diensten zijn in dit kader dus geen direct beleidsdoel. Bij de passieve
infrastructuur gaat het om de realisatie van tenminste één NGA-netwerk in de witte
gebieden. De provincie kijkt vooral naar vaste infrastructuren. Deze zijn het beste in staat
om diensten van hoge kwaliteit te leveren. Echter, in de gevallen waar de realisatie van
vaste infrastructuur te duur wordt, kunnen ook draadloze opties gekozen worden. Om een
goed beeld te krijgen van de mogelijkheden zullen hiermee proeven in het witte gebied
worden ontplooid (Provinciale Staten Fryslân, 2013e). Hoewel de provincie zich niet richt
op diensten, vindt zij de openheid van de infrastructuur een belangrijk aandachtspunt, zie
ook Provinciale Staten Fryslân (2013f). Open infrastructuur maakt het mogelijk dat de
eindgebruiker over een breed scala aan diensten kan beschikken en dienstenaanbieders
vrijelijk kunnen innoveren.
3.3 De planning van de ambitie
In de documentatie komt naar voren dat de provincie een tijdshorizon van circa tien jaar
voor zich ziet. Binnen die tijd moeten alle huishoudens kunnen beschikken over minimaal
Dialogic NEXT STEP 28
één NGA. Als het gaat om de start van de uitvoering van het investeringsplan dan spreekt
de startnotitie over het derde kwartaal 2014. Een overgenomen motie van VVD, D66, GL
en CU (Provinciale Staten Fryslân, 2013b) dringt echter aan om tempo te maken en te
streven het eerste kwartaal van 2014 te starten met de uitvoering van het investerings-
plan.
3.4 De geografische focus van het investeringsplan
De provincie legt in dit kader duidelijk de focus op het witte gebied in Fryslân. Ze zal zich
dus vooral richten op de afnemers die nu (of in de nabije toekomst) nog geen gebruik
kunnen maken van een NGA-aansluiting. Toch worden de afnemers in de zwarte en grijze
gebieden niet vergeten. Via een initiatief van de F4 dat wordt ondersteund door de
provincie wordt gekeken of hier mogelijkheden liggen voor de uitrol van één of meer
additionele NGA’s om infrastructuurconcurrentie te bevorderen (Provinciale Staten Fryslân,
2013g). Ten slotte is er vanuit de politiek de roep om ruimte te geven aan lokale
initiatieven (Provinciale Staten Fryslân, 2013i). Er is in de provincie veel lokale dynamiek
en het zou goed zijn om hier gebruik van te maken.
3.5 De inzet van middelen binnen het investeringsplan
Uit de startnotitie komt naar voren dat er in de business case een financieringsgat is om in
heel Fryslân minimaal één NGA-netwerk te realiseren. Er is een rol weggelegd voor
afnemers, banken en de overheid om dit gat te dichten. Alleen op deze wijze kan er
daadwerkelijk een NGA-netwerk in de witte gebieden worden uitgerold. Uiteraard moet de
inzet van de provinciale middelen passen binnen de juridische kaders. Vooral de
staatssteunregulering uit Brussel is in dit kader relevant. Maar de EU kan ook een bron zijn
van financiering. Er wordt onderzocht of de inzet van EU middelen (bijvoorbeeld CEF en
EFRO) mogelijk is. Als het gaat om financiële aspecten is het verschil tussen de zwarte en
witte gebieden ook relevant. Een motie van de FNP (Provinciale Staten Fryslân, 2013d)
pleit ervoor om te streven naar gelijke tarieven voor eindgebruikers in de zwarte en witte
gebieden.
3.6 De aanpak in en rondom het investeringsplan
Ook als het gaat om de methode waarop de uitvoering van het investeringsplan en het
traject hier naar toe vorm krijgt, heeft de provincie ambities. Zo ziet de provincie graag dat
er gedurende dit proces intensieve afstemming met marktpartijen plaats vindt. Uiteraard
dient dit erop gericht te zijn concurrentie te vergroten en de markt positief te stimuleren.
In alle gevallen zullen deze partijen toch een belangrijke rol in dit domein blijven spelen.
Ook afstemming met Den Haag en Brussel (Provinciale Staten Fryslân, 2013h) is een
belangrijke voorwaarde voor een succesvol resultaat. De regelgevende kaders zijn in dit
dossier immers zeer belangrijk.
Zoals hierboven duidelijk wordt, zullen er aanzienlijke investeringen nodig zijn om overal in
Fryslân NGA te krijgen. Het is een ambitie van de provincie om de werkgelegenheid zo veel
mogelijk in Fryslân te houden. Maar ook het verlagen van de graafkosten middels slim
graafwerk is een relevant aspect. Tenslotte wenst de provincie twee instrumenten in te
zetten om het beleidsmatige proces efficiënt te doorlopen: Ten eerste de inzet van een
kwartiermaker (Provinciale Staten Fryslân, 2013a) en ten tweede een expertmeeting
(Provinciale Staten Fryslân, 2013c).
Dialogic NEXT STEP 29
4 De business cases van NGA in het
witte gebied in Fryslân
Er is op dit moment geen rendabele businesscase voor een uitrol van NGA in wit gebied
haalbaar. Veel aanbieders en potentiële afnemers van NGA hebben een afwachtende
houding en zonder interventie zullen de ambities van de provincie niet gerealiseerd
worden. Zonder substantiële extra financiële bijdrage zullen deze gebieden geen aanbod
krijgen dat vergelijkbaar is met andere delen van de provincie.
Er zijn drie soorten afnemers. Voor (a) huishoudens en kleine bedrijven in het reguliere
witte gebied is een financieringsgat van €2200. (b) Bedrijven op witte bedrijventerreinen
kennen een gat in de business case van €3000 en (c) voor de geïsoleerde afnemers
bedraagt dit €2000. De business case kan veranderen door besparing van kosten, concreet
zijn alternatieve graafmethoden en afstemming van graafwerkzaamheden relevant. Naast
het financieringsgat zijn er nog additionele kosten om een netwerk te realiseren. Immers,
om te komen tot een succesvolle realisatie moet een groot deel van de potentiële afnemers
tegelijkertijd overstappen. De vraagbundeling die dit moet bewerkstelligen is arbeidsinten-
sief. Verder is uiteraard veel technische en niet-technische kennis over de uitrol van NGA
nodig.
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk presenteren we de business case voor het realiseren van NGA-
aansluitingen voor afnemers in het witte gebied. We kijken dus zowel naar de kosten voor
het maken van deze aansluitingen als naar de opbrengsten die deze aansluitingen zullen
realiseren. Eerst introduceren we in §4.2 daarom drie verschillende business cases. De drie
verschillende cases behandelen we in §4.3, §4.4 en §4.5 in meer detail. Naast de drie
business cases analyseren we tevens mogelijke verbeteringen van de business case in
§4.6. Hierbij gaan we concreet in op kostenbesparingen in de realisatiefase. Tenslotte
kijken we in de laatste paragraaf naar een ander aspect dan realisatie. Er moeten immers
nog verschillende andere activiteiten worden ontplooid om te komen tot een succesvolle
uitrol.
4.2 Drie verschillende business case voor de realisatie van NGA
Uit onze analyses blijkt dat er drie verschillende business cases bestaan. Dit komt doordat
de kosten voor de realisatie van de infrastructuur verschillen. Bovendien is er in sommige
gevallen sprake van een ander type afnemer met een afwijkende betalingsbereidheid.
Concreet komen we tot drie cases:
• De business case voor huishoudens en kleine bedrijven in het reguliere witte
gebied (§4.3). Dit type aansluitingen komt veruit het meeste voor. Dit zijn ty-
pisch de huizen en boerderijen die aan de wat grotere wegen in het
buitengebied liggen.
• De business case voor bedrijven die op bedrijventerreinen zijn gevestigd
waar geen NGA beschikbaar is (§4.4). In Fryslân zijn dit typisch de kleinere be-
drijventerreinen, die overigens in sommige gevallen redelijk dicht bij dorps- en
stadskernen liggen. Hoewel weinig bedrijventerreinen echt in het buitengebied
liggen, liggen ze wel degelijk in het witte gebied. Ook komt het voor dat een
Dialogic NEXT STEP 30
bedrijventerrein slechts gedeeltelijk een NGA-aanbod kent. De rest van het be-
drijventerrein kenmerkt zich dan als wit gebied.
• De business case voor de huishoudens en kleine bedrijven met een zeer
geïsoleerde ligging (§4.5). Deze kleine groep (1%) van de percelen heeft ty-
pisch een sterk afwijkende ligging, denk aan ligging op eilandjes of aan zeer
kleine weggetjes. Dit zijn woningen waar ook andere infrastructuur (riolering,
wegen, gas) vaak slecht voorzien is. We kiezen er expliciet voor om deze per-
celen niet in de reguliere business case op te nemen. Indien we dit doen zou dit
leiden tot veel te hoge gemiddelde kosten.
Omdat de eerste business case veruit de grootste impact heeft, presenteren we deze als
eerste en in wat meer detail dan de andere cases.
Voor alle financiële doorrekeningen geldt dat we gebruik maken van gemiddelden. Dit
betekent niet dat de kosten in alle gevallen deze waarden hebben. Het betekent dat ze in
sommige cases duurder zijn en in sommige goedkoper. Grofweg verwachten we twee
effecten te zien:
Afwijkende kosten door interactie-effecten. Een voorbeeld hiervan is het
volgende: Indien het reguliere witte gebied ontsloten zal worden, dan is de realisa-
tie van een aanpalend bedrijventerrein goedkoper omdat er meer infrastructuur
beschikbaar is. Er bestaan dergelijke relaties tussen alle soorten business cases.
Afwijkende kosten door geografische aspecten. Door variaties in de ligging
van huizen, de aanwezigheid water en het type grond kunnen de kosten enigszins
uiteen lopen.
4.3 De business case in het reguliere witte gebied
In deze business case gaan we ervan uit dat alle percelen in het reguliere witte gebied een
glasvezelaansluiting krijgen. Voor dit bedrag kan 90% van het totale witte gebied worden
ontsloten via een glasvezelaansluiting; de resterende 10% valt onder de geïsoleerde
percelen.13
Uitgaven
De kosten voor het realiseren van deze aansluitingen bedragen €3.200 per aansluiting
(Stratix, 2013). Hierbij wordt het volgende gerealiseerd: Een passieve glasvezel
infrastructuur waarbij alle percelen worden aangesloten. Deze infrastructuur is inclusief
technische ruimtes zoals PoPs. Omdat we weten dat er op veel plekken backhaulverbindin-
gen aanwezig zijn, is de realisatie hiervan niet meegenomen. Concreet betekent dit dat er
een netwerk komt waarop dienstenaanbieders relatief laagdrempelig hun diensten kunnen
leveren. Net als nu bij DSL het geval is, hoeven zij slechts een backhaulverbinding te
hebben, apparatuur in de technische ruimtes te plaatsen en een modem bij de klant te
plaatsen.
Opbrengsten
De opbrengsten van deze –en elke willekeurige andere- aansluiting hangen vooral af van
de betalingsbereidheid van de eindgebruiker. In de telecommarkt is het gebruikelijk dat
huishoudens en kleine bedrijven één bedrag betalen aan een dienstenaanbieder: Typisch
betalen consumenten circa €50 per maand voor internet, bellen en televisie. Hiermee
13 Voor bedrijventerreinen is een afzonderlijk case gemaakt en er wordt geen verder onderscheid
gemaakt in deze casus.
Dialogic NEXT STEP 31
betalen ze zowel voor de aansluiting als de diensten. De maandelijkse afdracht voor de
aansluiting rechtvaardigt voor netwerkaanbieders een eenmalige investering van grofweg
€1.000. Uit gesprekken met deze partijen blijkt echter wel dat er een flinke variatie is; er
worden bedragen van €850 tot €1.500 genoemd.
Financieringsgat
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat de uitgaven en opbrengsten niet in evenwicht zijn:
er bestaat een financieringsgat van circa €2.200. Uiteraard is dit gat in de business case
exact de reden dat deze aansluitingen niet gerealiseerd zijn.
De business case voor het ontsluiten van een gebied wordt overigens op een andere
manier negatief beïnvloed: Niet alle potentiële afnemers zullen de verbinding ook
daadwerkelijk gebruiken. Zij genereren dus geen inkomsten, terwijl er wel uitgaven
tegenover staan. De daadwerkelijke penetratie van het gebruik is dus een belangrijk
aspect in de business case.
4.4 De business case voor bedrijven op bedrijventerreinen
Voor deze business case gaan we er vanuit dat er in Fryslân 4000 witte bedrijven op
bedrijventerreinen zijn.
Uitgaven
De gemiddelde kosten voor het realiseren van deze aansluitingen bedragen €4.000 per
aansluiting.14 De reden dat deze kosten hoger liggen dan bij huishoudens, is vooral omdat
bedrijven een veel grotere oppervlakte kennen dan een huishouden. Hierdoor zijn er
minder bedrijven per vierkante kilometer en moet er relatief veel netwerk per perceel
worden gerealiseerd.
Opbrengsten
Bedrijven op bedrijventerreinen betalen vaak één bedrag voor zowel de diensten als de
aansluiting, maar ook modellen waarin de kosten voor de aansluiting separaat in rekening
worden gebracht komen in de praktijk voor. Desondanks zijn er weinig verschillen met
consumenten en zal de bijdrage van de netwerkaanbieder rond de €1.000 liggen.
Financieringsgat
Ook in deze business case bestaat een aanzienlijk gat, namelijk van €3.000. Uit ervaringen
met de realisatie op bedrijventerreinen zien we een relatief beperkte penetratie van 20 tot
30%. Het is evident dat dit de businesscase niet gunstiger maakt.
4.5 De business case voor geïsoleerde gebieden
De business case voor geïsoleerde gebieden wijkt sterk af van de twee bovenstaande
cases. Uit analyses komt naar voren dat de gemiddelde kosten voor het ontsluiten van
deze percelen met vaste infrastructuur liggen tussen de €8.000 en €10.000 (Stratix,
2013). Waarschijnlijk zijn er in Fryslân zelfs enkele percelen te vinden die aansluitkosten
kennen die een veelvoud hiervan bedragen. Dit is exact de reden dat deze percelen niet in
de business case van de reguliere witte gebieden worden meegenomen: het zou de
gemiddelde aansluitkosten in dit gebied zo hoog maken dat de totale business case niet
meer rond komt.
14 Dit bedrag is gebaseerd op marktervaringen van het projectteam.
Dialogic NEXT STEP 32
Om die reden kiezen we in dit geval voor een andere technische invulling voor de 1%
percelen die het duurste zijn, namelijk draadloze oplossingen. Deze oplossingen zijn op
verschillende dimensies kwalitatief minder dan NGA. Draadloze technologieën zijn veelal
trager, minder energiezuinig en gevoeliger voor weersinvloeden en storingen dan vaste
verbindingen. Daarentegen kunnen draadloze verbindingen een redelijk kostenefficiënt
alternatief zijn voor vaste aansluitnetwerken. Bovendien zijn draadloze verbindingen
relatief snel bij de eindgebruiker te realiseren. Er zijn verschillende draadloze technologie-
en die een dergelijk alternatief kunnen bieden. Deze werken we hieronder kort uit.
Straalverbindingen bieden een line-of-sight draadloze verbinding tussen een
perceel en een PoP. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat een kerktoren op glas-
vezel wordt aangesloten en een zender krijgt. Door deze zender te richten op een
andere zender op een perceel wordt een verbinding gerealiseerd. Straalverbindin-
gen zijn een goede optie indien een afstand van maximaal enkele kilometers moet
worden overbrugd en een hoogwaardige verbinding nodig is (Stratix, 2013). Open-
heid bij deze verbinding is een lastig punt (Stratix, 2013).
LTE(4G) wordt op dit moment door marktpartijen in Nederland uitgerold om de
mobiele markt te bedienen. Het zal echter een flinke tijd duren voordat dit op het
Friese platteland een acceptabele kwaliteit levert – als dit al ooit gebeurt. Er zijn
echter ook partijen die LTE specifiek uitrollen voor huishoudens in het buitenge-
bied. Op deze manier krijgen gebruikers een verbinding met een zeer acceptabele
snelheid. LTE is vooral interessant voor een groep van circa vijftig geïsoleerde af-
nemers die in een straal van enkele kilometers bij elkaar in de buurt liggen
(Stratix, 2013). Echter, wederom is openheid bij deze verbinding een heikel punt
(Stratix, 2013).
Satelliet biedt in vergelijking met de bovenstaande opties een verbinding die
kwalitatief minder is.15 Vooral de latency (looptijd) en de upload kennen hun be-
perkingen. Het kent echter ook zeer duidelijk voordelen: Het is relatief goedkoop
en het kan op elke plek worden ingezet. Bovendien is er geen minimale schaal no-
dig wil het efficiënt aangeboden kunnen worden.
Uitgaven
Wij gaan er vanuit dat er voor de geïsoleerde gebieden voor gemiddeld €3000 een
aansluiting gerealiseerd kan worden. Tussen de verschillende technologieën zijn echter
aanzienlijke verschillen in kosten en in prestatie (Stratix, 2013). Dit betekent dat er voor
het geïsoleerde gebied gebruik zal worden gemaakt van een scala aan opties. Dit komt ook
goed overeen met de verschillen in eigenschappen tussen de technologieën. Afhankelijk
van de ligging kunnen sommige afnemers een optie verkrijgen die duurder is, maar meer
functionaliteit heeft. Andere afnemers krijgen echter een verbinding die goedkoper is, maar
ook minder functionaliteit biedt. Uiteindelijk zullen het technische en economische redenen
zijn die bepalen welke afnemer welke aansluiting in deze geïsoleerde gebieden krijgt.
Opbrengsten
De technologieën die voor geïsoleerde percelen worden ingezet kennen zowel kortere
terugverdientijden als kortere afschrijvings- en vervangingstermijnen (Stratix, 2013). Toch
liggen de opbrengsten hier ook in de ordegrootte van €1.000 per huishouden. Dit zijn
eenmalige investeringen die een aanbieder van deze technologieën wil doen – mits er
uiteraard een abonnement van enkele jaren tegenover staat.
15 Er zijn met satellietcommunicatie wel veel betere verbindingen mogelijk, maar deze zijn te duur
voor consumenten.
Dialogic NEXT STEP 33
Financieringsgat
Het financieringsgat in de geïsoleerde gebieden bedraagt gemiddeld circa €2.000. Ook hier
is de uiteindelijke penetratie van grote invloed op de businesscase.
4.6 Potentiële kostenbesparingen in de business case
4.6.1 Alternatieve graafwerkzaamheden
In de kostenberekeningen die we hierboven hanteerden zijn we ervan uitgegaan dat de
vaste netwerken gerealiseerd worden door een aannemer die gebruik maakt van reguliere
graafmethoden. Er is echter een aantal methodes dat wellicht ingezet kan worden en
zouden kunnen leiden tot kostenbesparingen. Vanwege deze onzekerheid hebben we er
bewust voor gekozen om deze besparingsopties niet mee te nemen in de business case. Zo
voorkomen we dat we ons rijk rekenen.
Aanleg via riolering
Het Nederlandse bedrijf Jelcer legt glasvezelnetwerken aan via het drukriool. Middels een
speciale kabel die bestand is tegen de condities in het riool kan zo netwerkinfrastructuur
gerealiseerd worden. Door dit slim te combineren met reguliere realisatie kan in sommige
gevallen efficiënter een netwerk worden gerealiseerd (Stratix, 2013). Deze aanbieder schat
in dat er sprake kan zijn van een kostendaling van 30 tot 65% (Stratix, 2013).
Afnemers die zelf graafwerkzaamheden uitvoeren
Hoewel het in stedelijke gebieden ondenkbaar is dat bewoners zelf sleuven in de grond
maken voor de aanleg van netwerken, is dit in het buitengebied in een aantal gevallen een
prima optie. Dit komt doordat veel afnemers een groot perceel hebben en hun bebouwing
niet direct aan de weg ligt. Hierdoor moet er een flink stuk op eigen grond worden
gegraven om de aansluiting te realiseren. Maar het komt zeker ook doordat veel afnemers
hun hand niet omdraaien om een sleuf in de grond te maken. Het gaat vaak om agrarische
bedrijven met zwaar materieel en relevante kennis en vaardigheden.
In welke mate er interesse is vanuit afnemers om dit zelf graven daadwerkelijk uit te
(laten) voeren is middels een enquête bepaald. Hieruit komt naar voren dat meer dan
driekwart van de potentiële residentiële hier interesse in heeft (Dialogic, 2013). Ook uit de
enquête onder leden van LTO Noord bleek dat er interesse voor zelf graven was: 67% van
de boeren gaf aan hierin geïnteresseerd te zijn.
Ter illustratie kijken we naar een stuk van de Vegelinsweg in Joure. Ook hier zal er nog een
NGA-infrastructuur moeten worden aangelegd door de weg om alle boerderijen te
ontsluiten. Dit hebben we met de rode lijn aangegeven. Maar het is goed voor te stellen
dat de agrariërs zelf het graafwerk op het eigen terrein uitvoeren. Dit is in het blauw
aangegeven. Deze bijdrage in natura kan zorgen voor een daling van de totale
aanlegkosten. Aan de andere kant zal het ook leiden tot een hogere organisatorische
complexiteit.
Dialogic NEXT STEP 34
Figuur 3. Voorbeeld van een locatie waar het door de afnemer realiseren van graafwerk interessant
kan zijn. (Bron afbeelding: Google Maps)
Dialogic NEXT STEP 35
Figuur 4. ‘Streetview’ van de Vegelinsweg in Joure. Een typisch voorbeeld van het Friese buitengebied.
(Bron afbeelding: Google Maps)
4.6.2 Optimalisatie van graafwerkzaamheden
Bij het realiseren van een vast telecommunicatienetwerk zijn de graafkosten vaak de
grootste kostenpost. Door graafwerk te combineren kunnen er dus aanzienlijke
kostenvoordelen gehaald worden. We zien drie modellen waarin aanzienlijke synergievoor-
delen te halen zijn:
a. Een derde partij die een NGA-netwerk wil realiseren, legt mee bij door de provincie
gesteunde uitrol. Deze situatie doet zich typisch voor als de provinciale uitrol eer-
der plaatsvindt dan de derde partij nodig acht.
b. Door de provincie gesteunde NGA-uitrol haakt aan bij een derde partij die een
telecomnetwerk wil realiseren. Dit kan zich voordoen als een derde partij aan de
slag gaat in het witte gebied voordat een provincie gerelateerd project concreet
met de uitrol bezig is.
c. De uitrol van NGA haakt aan bij niet-telecom-gerelateerde graafwerkzaamheden.
Concreet zijn de werkzaamheden aan de Centrale As en N381 voorbeelden van
projecten waar deze optie aan de orde is.
We hebben verschillende soorten partijen geïdentificeerd waarmee graafcoördinatie
mogelijk is.
Utiliteitssector
Zowel TenneT als Alliander zijn voornemens om de komende jaren elektrotechnische
installaties in Fryslân via glasvezel te ontsluiten. Zij huren bestaande glasvezellijnen, en
leggen nieuwe infrastructuur aan waar deze niet aanwezig is. Hierbij gaat het om tientallen
kilometers nieuwe netwerken. Afhankelijk van de timing van de provinciale projecten en
hun planning kan zowel model (a) als (b) van toepassing zijn. Gezien hun planning lijkt
vooral model (b) relevant te zijn en kunnen provinciale projecten met TenneT of Alliander
meeleggen.
Ook model C kan in een aantal gevallen relevant zijn. Op een aantal plekken in Fryslân zijn
zowel TenneT als Alliander voornemens om nieuwe glasvezelnetwerken te realiseren.
Dialogic NEXT STEP 36
Hierbij zijn duidelijk raakvlakken met de realisatie van zowel de Centrale As als de N381.
De telecommunicatielijnen en de verkeerswegen hebben in verschillende gevallen ongeveer
dezelfde ligging. De uitdagingen om samen te werken liggen vooral op het gebied van
timing en planning. Op zeer korte termijn worden er gesprekken gevoerd om dit verder uit
te werken.
Met enkele andere partijen in de utiliteitssector (gas, water) is uit gesprekken gebleken dat
er geen of minder synergie is.
Bruggen en sluizen
De provincie heeft al enkele jaren een provinciaal plan voor het op afstand bedienen van
bruggen en sluizen. Dit heeft als doel om enerzijds de dienstverlening ten behoeve van de
scheepvaart en watersport te verbeteren, en anderzijds kostenbesparingen op de huidige
wijze van bedienen te realiseren. Door middel van de aanleg van glasvezel kan deze
bediening op afstand gerealiseerd worden. Een belangrijk aspect voor de provincie is wel
dat de businesscase positief dient te zijn.
Concreet wordt er vanaf 2014 een start gemaakt met de geografisch geclusterde uitrol van
glasvezel ten behoeve van het bedienen van bruggen en sluizen. In de eerste fase zal een
deel van de bruggen over het Van Harinxmakanaal, in Tjerkwerd en in de Zuidwesthoek
worden aangesloten. De projecten in de volgende fasen zijn nog onbepaald. Het is
noodzakelijk om bij de uitvoering van het investeringsplan nader te verkennen of de uitrol
van deze glasvezelverbindingen ook kunnen bijdragen aan de ontsluiting van de afgelegen
percelen.
Mobiliteitssector in Fryslân
De mobiliteitssector speelt een dubbelrol in dit hoofdstuk. Aan de ene kant is zij
verantwoordelijk voor niet-telecom-gerelateerde graafwerkzaamheden, aan de andere kant
kan zij ook een gebruiker van een NGA-netwerk zijn. Talloze verkeerstechnische systemen
kunnen hier namelijk van profiteren. Door als ‘launching customer’ op te treden kan zij de
business case voor andere afnemers aanzienlijk verbeteren. Zo kan bijvoorbeeld de
Centrale As zich beter voorbereiden op in de toekomst wenselijke toepassingen, zoals
camerabewaking bij carpool-plaatsen en nieuwe verkeersgeleidingssystemen. Op zeer
korte termijn worden er ook gesprekken gevoerd met TenneT en Alliander om dit verder uit
te werken.
Gemeentelijke infrastructurele werken
Ook gemeentes hebben regelmatig infrastructurele projecten op de planning staan, en
graafcoördinatie zou mogelijk interessant kunnen zijn. De vraag naar een overzicht en
planning van gemeentelijke werken voor de komende jaren én mogelijk relevante
kapitaalgoederen van de gemeente leverde een bijzonder wisselend resultaat op. Duidelijk
is dat de bevraagde gemeenten deze informatie niet direct voorhanden hebben. Momenteel
constateren wij daarom dat er niet provinciebreed een lijst van relevante (infrastructurele)
gemeentelijke werken kan worden samengesteld op basis waarvan een planning voor het
‘slim meeleggen’ van mantelbuizen kan worden opgesteld. Het is aan te bevelen om de
gemeentelijke infrastructurele werken beter te kunnen laten aansluiten op de NGA-
plannen, bijvoorbeeld door het bieden van een heldere handreiking ten aanzien van slim
meeleggen en/of het inrichten van een centraal meldpunt voor gemeenten zodra
grondwerk wordt gepland.
Dialogic NEXT STEP 37
4.7 Additionele procesmatige inspanningen met impact op de business
case
In de voorgaande paragrafen keken we naar de business case vanuit een (civiel)technisch
oogpunt. Omdat de civieltechnische kosten een zeer grote impact hebben op de business
case is dit een logische aanpak. Maar toch is dit niet het hele verhaal: Om te komen tot
een succesvolle uitrol moet nog een aantal andere activiteiten worden ontplooid. Ongeacht
of het nu gaat om bedrijventerreinen, geïsoleerde afnemers of het reguliere witte gebied.
Daarom gaan we in deze paragraaf nader in op twee inspanningen die bij uitrol moeten
plaatsvinden: Vraagbundeling en de operationele invulling
4.7.1 Vraagbundeling
In de voorgaande paragrafen werd duidelijk welke parameters de kosten voor het
realiseren van een passief netwerk bepalen. Hoewel dit voor buitenstaanders wellicht
opmerkelijk is, heeft het aantal afnemers een zeer beperkte invloed op de kosten.
(Vergelijk de aanleg van wegen in een nieuwbouwwijk. Ook hier hangen de kosten zeer
beperkt af van het aantal auto’s of fietsen in de wijk, maar hangt het vooral af van de
ligging van de huizen.) Als we echter kijken naar de opbrengsten van het netwerk dan zien
we een lineaire relatie met het aantal afnemers: Twee maal zo veel afnemers, zorgt voor
dubbele opbrengsten. Het is dan ook noodzakelijk om de vraag zo veel mogelijk te
activeren.
Het principe van vraagbundeling komt er op neer dat voor de realisatie daadwerkelijk
begint, zo veel mogelijk potentiële afnemers een voorcontact hebben gesloten. Wordt het
netwerk niet gerealiseerd omdat de vraag tegenvalt dan zitten zij veelal nergens aan vast.
Komt het netwerk er wel dan zijn er twee opties (a) of zij zijn eraan gebonden het af te
nemen of (b) zij krijgen een contract voorgelegd. Welke optie wordt gekozen is aan de
aanbieder. Op deze manier krijgt de aanbieder zekerheid dat hij een netwerk realiseert dat
een positieve business case heeft.
Om een meer succesvolle vraagbundeling uit te voeren zijn flinke inspanningen nodig.
Naast kennis van het proces en allerlei promotiematerialen (folders, websites, et cetera) is
het nodig om afnemers te benaderen. In veel gevallen zal dit een directe persoonlijke
benadering zijn. Tegenwoordig zijn er veel coöperaties van bewoners (of bedrijven) die
samen de vraagbundeling doen in hun gebied.
4.7.2 Kennisontwikkeling
De realisatie van een passief netwerk is geen sinecure. Er moet een groot aantal keuzes
gemaakt worden over het te gebruiken materiaal, de netwerktopologie, de ligging van
PoP’s, et cetera. Daarnaast moet er zaken worden gedaan met aannemers, gemeenten (in
het kader van ondergrondse werkzaamheden) en dienstenaanbieders. Dit alles vergt een
behoorlijke kennis van de markt. Een aantal partijen heeft deze kennis, zoals de bestaande
netwerkaanbieders. Toch zullen er ook partijen zijn (vooral nieuwe coöperaties) die deze
kennis niet of in mindere mate hebben. In de markt zien we dan ook intermediairs zoals
iipen en Fryslan Ring die een meer faciliterende rol spelen. Duidelijk is dat wanneer we de
ontwikkeling van lokale initiatieven en nieuwe coöperaties goed willen faciliteren, er een
kennisloket nodig is. Hier kunnen initiatiefnemers relevante kennis en ervaring halen. Om
die reden wordt ook een nader in te richten Breedbandloket in het onderliggende
investeringsplan voorzien.
Dialogic NEXT STEP 38
Dialogic NEXT STEP 39
5 De financiering van NGA in het wit
gebied in Fryslân
Er zijn verschillende manieren om financiële ondersteuning te bieden voor de aanleg van
NGA in het witte gebied in Fryslân: garanties of borgstellingen, (achtergestelde) leningen,
een participatie, eenmalige subsidies aan NGA-afnemers, of eenmalige subsidies aan NGA-
aanbieders of intermediairs. Te verwachten valt dat een combinatie van deze instrumenten
zal leiden tot de meest effectieve oplossing. De kansen met betrekking tot de inzet van
Europese middelen zijn beperkt.
Wij concluderen dat de omvang van de investering in NGA in het reguliere witte gebied
circa €81 miljoen zal bedragen. Aangezien marktpartijen ongeveer €25 miljoen zullen
bijdragen, moet er nog een bedrag van €56 miljoen van banken, afnemers en de provincie
worden betrokken. Voor het geïsoleerde witte gebied bestaat een financieringstekort van
circa €6,6 miljoen en voor bedrijventerreinen bedraagt het financieringstekort €12 miljoen.
Uit een bewonersenquête onder huishoudens in het witte gebied is gebleken dat bewoners
bereid zijn een deel van de kosten van een aansluiting te dragen. Ook op bedrijventerrei-
nen zijn afnemers bereid bij te dragen. Door banken te betrekken en de juiste
financieringsinstrumenten te gebruiken, concluderen wij dat het financieringsgat gedicht
kan worden.
5.1 Inleiding
Aansluitend op de NGA-ambitie van de Provincie (hoofdstuk 3) en de toelichting op de
generieke businesscase uit de voorgaande hoofdstukken, valt per aansluiting een
financieringstekort af te leiden. In dit hoofdstuk bespreken we allereerst een aantal
financieringsinstrumenten dat de provincie tot haar beschikking heeft (§5.2). Daarna
bespreken we de financieringsrol die provincie zou kunnen vervullen met bijbehorende
beleidsafwegingen (§5.3) en kijken we naar de middelen die mogelijk vanuit de EU
beschikbaar komen (§5.4). Tenslotte maken we in de paragrafen 5.5, 5.6 en 5.7 een
eerste inschatting van de financieringsbehoefte die er speelt voor respectievelijk de
reguliere witte gebieden, de bedrijventerreinen en de geïsoleerde gebieden.
5.2 Financieringsinstrumenten van de provincie voor realisatie NGA
Voor het dichten van het financieringsgat kan de provincie verschillende financieringsin-
strumenten inzetten. Deze instrumenten kunnen sterk verschillen in de mate van het
revolverende karakter, het kapitaalbeslag en de kosten. In de provinciale nota Financie-
ringsinstrumenten (Provincie Fryslân, 2013) wordt een overzicht gegeven van verschillende
financieringsmiddelen die de provincie kan inzetten. Ten aanzien van de beoogde NGA
realisatie in wit gebied komen de volgende opties in beeld:
1. Met garanties of borgstellingen kan de Provincie de leningscondities verbeteren
of de WACC van de doelonderneming verlagen bij het aantrekken van een com-
merciële lening via een bank. Voor verstrekking van een garantie dient de provincie
een reservering te maken en een vergoeding (premie) te ontvangen. Het verbete-
ren van de leningscondities wordt dan gezien als steunelement.
Dialogic NEXT STEP 40
2. Met (achtergestelde) leningen kan de Provincie middelen verstrekken in de
vorm van een risicodragende lening tegen gunstiger condities dan commerciële
kredietverstrekkers aan bijvoorbeeld een coöperatieve vereniging. Bij betalingspro-
blemen is de provincielening achtergesteld ten opzichte van de commerciële lening,
waardoor het risico van de bank wordt gereduceerd. Eventueel kan de provincie
een lening voorzien van ‘claw-back’ clausules om bij eventuele toekomstige ren-
dementen mee te kunnen delen, of de mogelijkheid om een lening in de toekomst
(deels) te converteren naar eigendom (converteerbare lening), bijvoorbeeld bij
voortijdige onverhoopte verkoop van het netwerk.
3. Via participatie kan de Provincie deelnemen in een op te zetten netwerkbedrijf om
zo de realisatie van NGA-aansluitingen in het witte gebied te realiseren, bijvoor-
beeld wanneer er onvoldoende animo van uit de markt of vanuit burgerinitiatieven
bestaat. Tijdelijke participatie kan eventueel ook overwogen worden wanneer zich
onverwachte kansen voordoen voor het meeleggen met andere (publieke) infra-
structuren en marktpartijen daar (vooralsnog) geen gebruik van maken. Toch ligt
participatie eerder voor de hand wanneer er zicht is op concreet rendement (rende-
rende business case) en een relatief snelle rendabele exit wordt voorzien. Dit geldt
in feite niet voor NGA in wit gebied. Ook geeft de Nota Financieringsinstrumenten
aan dat participaties meer bedoeld zijn in situaties waarbij de Provincie om maat-
schappelijke redenen een blijvende betrokkenheid bij de doelonderneming nodig
acht. Ook daarvan is bij NGA niet echt sprake.
4. Met een eenmalige subsidie aan NGA afnemers kan de provincie eindgebrui-
kers aanmoedigen om een eenmalige eigen bijdrage te leveren of een extra
maandbedrag te betalen, bovenop de abonnementskosten voor de triple-play dien-
sten, om de penetratie van afgenomen aansluitingen in het witte gebied te
verhogen en zo de businesscase te versterken. Subsidie aan bewoners wordt niet
aangemerkt als staatssteun.
5. Met eenmalige subsidie aan NGA aanbieders of intermediairs onder de de-
minimis grens kan de provincie op een laagdrempelige manier aanbieders van
NGA-netwerken steunen bij de uitrol. Gezien de hoogte van deze grens is echter
slechts beperkte steun mogelijk. Deze beperkte steun zou bijvoorbeeld ingezet
kunnen worden voor lopende en kansrijke initiatieven in het witte gebied, die an-
ders vertraging zouden oplopen tot aan het beschikbaar komen van bijvoorbeeld
een fonds.
5.3 Analyse mogelijke financieringsrollen van de provincie
Er gaat een aantal afwegingen vooraf aan de keuze voor een specifieke financieringsrol die
de provincie voor zichzelf ziet weggelegd. De belangrijkste afweging ligt in de mate waarin
de provincie haar middelen revolverend inzet versus de inzet van subsidie. Hoewel de inzet
van subsidie een flinke impuls kan geven aan de markt, is het tevens de meest kostbare
optie voor de provincie. Naast deze afweging kan er ook discussie zijn over de inzet van
garanties, leningen en participaties. Al deze instrumenten maken het mogelijk dat er meer
financiële middelen in de samenleving beschikbaar komen, maar ze hebben een andere
uitwerking.
Het uitgangspunt van de provincie is dat het financieel instrumentarium zo veel mogelijk
moet aansluiten bij op de markt gangbare condities. Dit betekent dat verstrekking van
‘klassieke’ subsidies (overdracht van middelen) zoveel mogelijk wordt beperkt, ten gunste
van meer revolverende (terugvloeiende) middelen, conform de Nota Financieringsinstru-
menten. Dat neemt niet weg dat de provincie het subsidie-instrument nog steeds (deels)
Dialogic NEXT STEP 41
kan inzetten, bijvoorbeeld in projecten van maatschappelijk belang met een onrendabele
top.16
Het is onze verwachting dat niet één, maar een combinatie van bovengenoemde
instrumenten tot de meest effectieve oplossing kan leiden, waarbij de financiële steun zo
klein mogelijk blijft en de markt maximaal wordt verleid om bij te dragen. De steunmaat-
regel dient uiteraard binnen het Europese staatssteunkader voor breedbandnetwerken (EC
2013/C 15/01) te passen en te worden genotificeerd in Brussel.
Vervolgens is de vraag aan de orde of deze middelen per NGA-project (of tranche van
projecten) beschikbaar worden gesteld, middels afzonderlijke GS/PS-besluiten of dat de
middelen voor een langere periode worden ondergebracht in een financiële voorziening,
bijvoorbeeld een fonds. De recente inrichting van het Doefonds en het Energiefonds FSFE
zijn daarvan in Fryslân goede voorbeelden. Ook in andere provincies, zoals Noord-Brabant,
Overijssel en Gelderland zijn fondsen momenteel in zwang, niet alleen voor innovatie,
energie en duurzaamheid, maar ook voor breedband. Een belangrijk uitgangspunt bij de
instelling van het Doefonds van de Provincie was dat elke financiering van een doelonder-
neming revolveert en (beperkt) rendeert en in potentie de mogelijkheid heeft om de
financiering terug te betalen.
5.4 Analyse van de inzet van Europese middelen
Er is een groot aantal Europese programma’s en organisaties dat een raakvlak heeft met
NGA. De uitrol van breedbandnetwerken is dan ook een onderwerp dat –onder aanvoering
van Neelie Kroes- hoog op de Europese agenda’s staat. Tegelijkertijd moeten we in
Nederland beseffen dat vanuit Europees perspectief de grootste slagen niet in Nederland te
maken zijn. Het witte gebied in Nederland is bijzonder klein in vergelijking met landen als
Polen, Roemenië en zelfs Italië en Spanje.
Er is een verkennende analyse uitgevoerd van de middelen die er vanuit de EU beschikbaar
zijn. Hierbij zijn drie instrumenten geïdentificeerd die hieronder nader worden uitgewerkt.
Dit zijn drie grote instrumenten die op dit moment bestaan. Ondanks dat deze analyse met
zorg is uitgevoerd, sluiten we niet uit dat er andere (kleinere) instrumenten die enige
impact hebben. Voor alle Europese middelen geldt uiteraard dat het deelnemen aan de
regeling (i) zorgt voor een lange doorlooptijd en (ii) onzekerheid kent of de middelen wel
gehonoreerd worden.
Connecting Europe Facility – CEF
In 2012 werd bekend dat de Europese Commissie voornemens was om €9,2 miljard te
investeren in de uitrol van breedband in Europa. Hiermee zouden haar doelen, bijvoorbeeld
in 2020 heeft 50% van de Europeanen breedband met meer dan 100 Mbps,17 gerealiseerd
kunnen worden. Begin 2013 werd echter duidelijk dat deze plannen geen doorgang zouden
vinden in deze vorm. De faciliteit werd verkleind tot circa €1 miljard en kreeg een focus op
diensten. Gezien deze veranderde focus lijkt dit instrument geen interessant optie te zijn
voor de provincie Fryslân.
Joint European Support For Sustainable Investment In City Areas – JESSICA
Het JESSICA fonds richt zich op duurzame ontwikkeling van stedelijke regio’s. Telecommu-
nicatie maakt hier deel van uit. Door de inzet van (achtergestelde) leningen, participaties,
16 Zie Provincie Fryslân, Nota Financieringsinstrumenten, 1 maart 2013, p. 10.
17 Zie bijvoorbeeld: http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/about-our-goals
Dialogic NEXT STEP 42
garanties worden projecten mogelijk gemaakt. Echter als we kijken naar de JESSICA, dan
lijkt vooral de focus op urbane regio’s op gespannen voet te staan met de focus op NGA
voor de witte gebieden. Dit zijn juist niet de witte gebieden. Bovendien is een van de eisen
dat de (regionale) overheid aantoonbaar geen oplossing moet kunnen bieden. Dit lijkt hier
wel het geval te zijn.
EIB
De EIB verstrekt onder meer leningen en garanties aan publieke en private partijen.
Investeringen in ICT, en dus ook in NGA, kunnen door de EIB gesteund worden. De EIB
neemt vaak een rol aan als kwaliteitskeurmerk. Op deze manier probeert ze voor een
project zo veel mogelijk financiële middelen uit de markt te betrekken. In Nederland zien
we bijvoorbeeld dat Reggefiber gebruik maakt van financiering van de EIB voor de uitrol
van glasvezelnetwerken. 18 Het lijkt dus mogelijk te zijn om samen te werken met de EIB.
Hierdoor kan het kapitaalbeslag van de provincie mogelijk beperkt worden.
Europese Structuurfondsen en POP3
Tevens zijn wij nagegaan of er mogelijkheden zijn voor financiering vanuit de Europese
Structuurfondsen en het POP3 (Plattelands Ontwikkelings Programma) voor de nieuwe
programmaperiode tot 2020. In het kader van de Structuurfondsen hebben wij met name
gekeken naar het nieuwe noordelijke programma dat in het kader van het EFRO (Europees
Fonds voor Regionale Ontwikkeling) wordt ontwikkeld. Uit de analyse van deze twee
programma´s komt naar voren dat deze geen aanknopingspunten voor Europese
cofinanciering van de uitrol van een NGA in ´witte gebieden´ bieden.
5.5 Omvang van de financieringsbehoefte voor het reguliere witte
gebied
In deze paragraaf gaan we nader in op de financieringsbehoefte voor het reguliere witte
gebied. Hiermee krijgen we een goed beeld van de totale behoefte aan financiering en de
modellen die hiervoor mogelijk zijn. De businesscase voor het reguliere witte gebied, zoals
beschreven in de voorgaande hoofdstukken, toont aan dat gemiddeld genomen het
financieringstekort €2.200 bedraagt. Daarbij gaan we uit van €3.200 aan totale
gemiddelde kosten voor een aan te leggen passieve NGA-aansluiting in wit gebied.19 Circa
€1.000 van de kosten valt rendabel uit de markt te halen. Bij een totaal van 25.43020
reguliere NGA-aansluitingen à €3.200 bedraagt de totale investering circa €81 miljoen. Op
basis van de huidige investeringsbereidheid van marktpartijen21 blijft er circa €56 miljoen
over waarvoor nadere financiering nodig is.
De gewenste financiering van het financieringstekort naast de investering van €1000 door
marktpartij kan komen van (een combinatie van) de volgende drie partijen:
Eindgebruiker
18 Zie bijvoorbeeld http://www.computable.nl/artikel/nieuws/netwerken/4576249/1276932/eib-en-
zes-banken-steunen-reggefiber.html
19 Indien niet een marktpartij het eigendom verwerft, maar bijvoorbeeld een netwerkcoöperatie, dan
zal de laatste middels haar leden of een externe investeerder de extra €1000 per aansluiting voor
haar rekening moeten nemen.
20 Er zijn 32.700 percelen die geen NGA hebben. Hiervan liggen er 4000 op bedrijventerreinen en zijn
er 3270 geïsoleerd.
21 De betalingsbereidheid is in een informele consultatieronde in de maand mei 2013 bij een zestal
operators getoetst.
Dialogic NEXT STEP 43
Commerciële bank
Provincie
De onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de totale kosten van de investering,
de partijen die kunnen bijdragen aan de investering en de instrumenten die er mogelijk
zijn.
Figuur 5. Overzicht van de totale kosten, het financieringsgat en de –instrumenten voor het reguliere
witte gebied
Financieringsgat van ca. 56 miljoen
Netwerkaanbieders
• Eenmalige bijdrage
ca. €25 miljoen
Eindgebruiker
• Eenmalige bijdrage• Maandelijks bijdrage
Totale kosten
ca. €81 miljoen
Commerciële bank
• Lening intermediair• Lening eindgebruiker
Provincie• Lening• Garantie• Participatie• Subsidie afnemer• Subsidie aanbieder
Dialogic NEXT STEP 44
Eindgebruiker
Van de eindgebruiker kan een eenmalige eigen bijdrage worden verwacht. Uit onze
enquête blijkt dat een groot deel van de afnemers bereid is bij te dragen aan het realiseren
van het netwerk. Bijna 75% van de potentiële afnemers kiest voor één van de financie-
ringsconstructies die wij suggereerden. Figuur 6 toont welke financieringsconstructie zij het
meest interessant vinden.
Figuur 6. Uitkomst van vraag aan bewoners van het witte gebied in Fryslân (Dialogic, 2013)
De data geeft aan dat een flinke groep (35%) niet zit te wachten op leningen en een
bedrag van circa €2.00022 direct wil voldoen. Toch is er ook een aanzienlijke groep (bijna
40%) die wel voor een combinatie van een lening en een eenmalig bedrag gaat.
Bank
Op basis van huidige ervaringen met financiering van pilotprojecten in het buitengebied in
Nederland, is de verwachting dat commerciële banken ongeveer de helft van de leningen
voor hun rekening kunnen nemen. Zij zien dan graag dat de provincie het andere deel van
de leningen op zich neemt. Vanuit het perspectief van de bank zijn de leningen van de
provincie achtergesteld ten opzichte van hun leningen. Een ander model dat mogelijk is, is
dat de bank een groter deel van de lening op zich neemt en dat de provincie een garantie
afgeeft.
Banken kunnen –afhankelijk van het model- zowel een lening aan eindgebruikers als aan
een tussenliggende organisatie verstrekken.
Provincie
22 Op het moment dat de enquête uitgezet is, gingen wij uit van een financieringstekort van €2.000 in
plaats van de in dit investeringsplan gehanteerde €2.200.
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Eenmalig 100
euro en 21
euro per
maand voor
een looptijd
van 10 jaar
Eenmalig 250
euro en 20
euro per
maand voor
een looptijd
van 10 jaar
Eenmalig 500
euro en 17
euro per
maand voor
een looptijd
van 10 jaar
Eenmalig 1000
euro en 13
euro per
maand voor
een looptijd
van 10 jaar
Eenmalig 2000
euro en geen
extra
maandelijkse
kosten
Ik heb geen
interesse in
een aansluiting
voor een
dergelijk
bedrag
Welke constructie heeft uw voorkeur om de gebruikersbijdrage a 2000 euro
te voldoen? (n=74)
Dialogic NEXT STEP 45
Als het gaat om het reguliere witte gebied dan lijken alle instrumenten waarover de
provincie beschikt om de financiering te realiseren (zie §5.2) inzetbaar. Hierbij gaat de
voorkeur uit naar een combinatie van een lening en een relatief lage aansluitpremie.
5.6 Omvang van de financieringsbehoefte voor de bedrijventerreinen
In deze paragraaf gaan we in op de financieringsbehoefte van bedrijven op bedrijventerrei-
nen die geen NGA ter beschikking hebben. Uit onze analyse kwam naar voren dat de
kosten voor realisatie hier €4.000 bedragen en het gaat om een kleine 4000 bedrijven. De
totale investering is dus circa €16 miljoen. In vergelijking met de residentiële markt zien
we dat netwerkaanbieders ook hier bereid zijn om €1.000 te investeren. De onderstaande
afbeelding geeft een overzicht van de financieringsbehoefte en de instrumenten.
Figuur 7. Overzicht van de totale kosten, het financieringsgat en de –instrumenten voor de bedrijven
op bedrijventerreinen die geen NGA hebben
Eindgebruiker
Als we kijken naar de eindgebruikers op de bedrijventerreinen dan is duidelijk dat zij –in
vergelijking met residentiële afnemers- veel meer bereid zijn om een hoog eenmalig
bedrag op zich te nemen.23 Bedragen van €500 tot €2.000 zijn geen uitzonding op deze
terreinen.
Bank
Als het gaat om bancaire financiering dan ligt een additionele separate lening van een bank
niet voor de hand. Ten eerste hebben bedrijven in vergelijking met huishoudens een
kortere levensduur. Ten tweede is de kans dat bedrijven zich verplaatsen groter. Ten derde
hebben veel bedrijven vaak al vreemd vermogen in hun organisatie zitten. Dit maakt het
niet logisch om als bank direct met een eindgebruiker een nieuwe klantrelatie aan te gaan.
Het hoge risico voor de bank en de hoge transactiekosten zorgen voor een (te) hoge rente.
Een alternatief is een lening aan een intermediaire partij: Hetzij een netwerkaanbieder,
hetzij een financieringscoöperatie.
Provincie
Als het gaat om de bedrijventerreinen dan lijken alle instrumenten waarover de provincie
beschikt inzetbaar om financiering te realiseren (zie §5.2).
23 Dialogic (2013) Bewonersonderzoek NGA in wit gebied Fryslân
Financieringsgat van ca. 12 miljoen
Netwerkaanbieders
• Eenmalige bijdrage
ca. €4 miljoen
Eindgebruiker
• Eenmalige bijdrage• Maandelijks bijdrage
Totale kosten
ca. €16 miljoen
Commerciële bank
• Lening intermediair• Lening eindgebruiker
Provincie• Lening• Garantie• Participatie• Subsidie afnemer• Subsidie aanbieder
Dialogic NEXT STEP 46
5.7 Omvang van de financieringsbehoefte voor de geïsoleerde
gebieden
Als laatste gaan we in op de financieringsbehoefte voor de percelen in de geïsoleerde
gebieden. Eerder in dit stuk werd duidelijk dat het hier gaat om een kleine 3300 percelen.
De kosten voor het realiseren van een draadloze verbinding liggen in de ordegrootte van
€3.000. Hieronder maken we duidelijk hoe deze investering van circa tien miljoen kan
worden gerealiseerd.
Figuur 8. Overzicht van de totale kosten, het financieringsgat en de –instrumenten voor de geïsoleerde
percelen
Eindgebruiker
De (veelal) huishoudens die in deze groep vallen verschillen niet van de huishoudens in de
reguliere witte gebieden.
Bank
Bij de geïsoleerde gebieden zal het veelal gaan om veel kleine projecten. Daarnaast is hier
sprake van een scala aan technologische invullingen en bijbehorende onzekerheden. Dit
leidt ertoe dat een lening vanuit een bank kostbaar zal zijn. Deze optie lijkt daarom niet
aantrekkelijk.
Provincie
Als het gaat om het geïsoleerde witte gebied dan zijn leningen en directe subsidie
interessant. Gezien de schaal van deze initiatieven en de aanwezigheid van verschillende
marktpartijen lijkt een participatie niet voor de hand te liggen. Omdat bancaire financiering
in dit geval ontbreekt, is een garantie niet relevant.
Financieringsgat van ca. 6,6 miljoen
Netwerkaanbieders
• Eenmalige bijdrage
ca. €3,2 miljoen
Eindgebruiker
• Eenmalige bijdrage• Maandelijks bijdrage
Totale kosten
ca. €9,8 miljoen
Commerciële bank
• Lening intermediair• Lening eindgebruiker
Provincie• Lening• Garantie• Participatie• Subsidie afnemer• Subsidie aanbieder
Dialogic NEXT STEP 47
6 Het masterplan NGA voor witte
gebieden in Fryslân
Het masterplan NGA voor witte gebieden in Fryslân kent een duale strategie: Eén lijn richt
zich op het bieden van financiële ondersteuning ten behoeve van de aanleg van NGA in wit
gebied. Een andere lijn, het Breedbandloket, richt zich op het optimaliseren van de
processen die bij de uitrol van NGA spelen. Binnen de financiële ondersteuning
onderscheiden wij drie lijnen: Een Breedbandfonds voor het verstrekken van leningen (en
eventueel garanties en participaties), eenmalige subsidies aan afnemers en het financieel
ondersteunen van start-up projecten. Het Breedbandloket Fryslân kent vijf taken:
Procesondersteuning (bijvoorbeeld voor vraagbundeling en het opzetten van coöperaties),
Kennisontwikkeling en –deling (bijvoorbeeld op het gebied van techniek en markt),
Strategische afstemming met externe partijen, civieltechnische optimalisatie en het
vergroten van de social return (bijvoorbeeld zo veel mogelijk werkzaamheden daadwerke-
lijk door inwoners van Fryslân laten uitvoeren).
We werken drie scenario’s uit voor de financiële component van het masterplan. Een
scenario dat uitsluitend uitgaat van leningen, een scenario dat uitgaat van leningen en een
beperkte subsidie voor afnemers (eenmalig €100) en een scenario gebaseerd op uitsluitend
subsidies voor afnemers.
6.1 Inleiding
De voorgaande hoofdstukken presenteerden de huidige situatie, de ambitie, de (vooral)
financiële problematiek en de (financiële) instrumenten. In dit hoofdstuk presenteren we
ons masterplan. Door een optimale inzet van de juiste instrumenten kan de provincie haar
ambitie verwezenlijken. In §6.2 presenteren we daarom onze duale strategie en in §6.3
gaan we hier dieper op in. Paragraaf 6.4 matcht de ambitie van de provincie met het
masterplan. We toetsen dus of het plan daadwerkelijk aan de eisen voldoet. We sluiten af
(§6.5) met een drietal scenario’s. Deze scenario’s draaien om de concrete invulling van het
primaire financieringsinstrument en variëren in de combinatie van leningen en aansluit-
premies.
6.2 Een duale strategie: Financiële en procesmatige ondersteuning
Om te komen tot een succesvolle uitrol van NGA in de witte gebieden in Fryslân stellen we
een duale strategie voor. Enerzijds is het noodzakelijk om financiële ondersteuning te
bieden om de business case rond te krijgen. Zonder deze middelen komt de uitrol
simpelweg niet tot stand. Anderzijds is het goed om ook procesmatige ondersteuning te
bieden. Dit willen we onderbrengen in het regionaal breedbandloket. Deze ondersteuning
zorgt ervoor dat de financiële middelen van de provincie zo efficiënt mogelijk worden
ingezet. Bovendien biedt het loket een goede koppeling tussen de plannen voor het witte
gebied en de activiteiten in het grijze gebied (F4-gemeenten) en een nationaal
breedbandloket dat momenteel in voorbereiding is. Immers, ook vanuit de F4-gemeenten
is behoefte aan dergelijke ondersteuningen ook de andere provincies zijn met soortgelijke
trajecten bezig. Via het breedbandloket kunnen zowel lokale initiatieven als initiatieven van
bestaande marktpartijen en eventueel nieuwe (toetredende) marktpartijen goed bottom-up
worden gefaciliteerd. Op deze manier vindt de provincie de balans tussen optimale
gebruikersbetrokkenheid enerzijds, en schaalbaarheid en marktefficiëntie anderzijds.
Dialogic NEXT STEP 48
Figuur 9. Een schematisch overzicht van de duale NGA strategie
6.3 Invulling van de duale strategie op hoofdlijnen
Het NGA-investeringsplan Fryslân levert de komende tien jaar een belangrijke bijdrage aan
de realisatie van een hoogwaardig, open en toekomstvast NGA-netwerk door het mede-
financieren van zowel marktgedreven als bottom-up geïnitieerde en lokaal gedragen NGA-
projecten. Het Investeringsplan voorziet achtereenvolgens in de volgende instrumenten:
Financiële ondersteuning van NGA-uitrol. Dit bestaat uit de volgende lijnen:
o Breedbandfonds, voor het financieel ondersteunen van de uitrol van NGA-
aansluitingen in de reguliere witte gebieden, witte bedrijventerreinen en
geïsoleerde gebieden. Primair gaat het om de inzet van annuïtaire leningen
met een looptijd van twaalf jaar en een rente die gelijk is aan de huidige
opbrengsten op provinciale middelen (2%). Eventueel zouden andere in-
strumenten (garanties, participaties) ingezet kunnen worden maar dit ligt
niet voor de hand.
o Eenmalige subsidies aan eindgebruikers in witte gebieden, op witte bedrij-
venterreinen en in geïsoleerde gebieden. Er is een relatie tussen de inzet
van subsidies en leningen: Hoe meer subsidies er gegeven worden, hoe
minder leningen nodig zijn (en vice-versa). Later in dit stuk presenteren we
drie scenario’s waarin de extremen (geen subsidie, gedeeltelijke subsidie,
volledige subsidie) worden uitgewerkt.
o Start-up projecten om initiatieven te ondersteunen waarbij op zeer korte
termijn gehandeld moet worden, maar waar snel substantiële slagen ge-
maakt kunnen worden. Er zijn twee argumenten om deze start-up
projecten financieel te ondersteunen: enerzijds kunnen zo projecten van
start gaan voordat het fonds volledig op gang is gekomen, anderzijds kan
op deze manier een voorinvestering gedaan worden die anders niet binnen
het fonds gepast zou hebben. Zo wordt voorkomen dat lopende kansrijke
projecten vertraging oplopen. Deze financiële ondersteuning is niet beperkt
tot annuïtaire leningen of aansluitsubsidies, maar kan ook garanties of par-
ticipaties behelzen.
Het Breedbandloket Fryslân
o Procesondersteuning, bijvoorbeeld voor vraagbundeling in wit gebied en op
bedrijventerreinen, het helpen opzetten van netwerk- en financieringsco-
Activiteiten F4
Activiteiten F4 & Nationaal breedbandloket
Geïsoleerde afnemers
Bedrijventerreinen
Reguliere afnemers
Breedbandfonds:Leningen, garanties,
participaties
Eenmalige subsidies aan eindgebruikers
Vraag-bundeling
Kennis(-deling)
Strate-gische
afstem-ming
Civiel-technisch overleg
Socialreturn
Start-up projecten
Beperkte financiering
Dialogic NEXT STEP 49
operaties ten behoeve van het witte gebied en op bedrijventerreinen en het
aanjagen van initiatieven in de regio.
o Kennisontwikkeling en –deling, bijvoorbeeld nader onderzoek naar de be-
schikbaarheid van infrastructuur, betalingsbereidheid, technische
standaarden, et cetera.
o Strategische afstemming met externe partijen. Hierbij denken we concreet
aan de Europese Commissie, de Rijksoverheid, het nationale breedbandlo-
ket, ACM en marktpartijen.
o Civieltechnische optimalisatie door afstemming tussen partijen. Hierbij gaat
het om grondroerders (zowel binnen als buiten de telecomsector), zoals
gemeenten die verantwoordelijk zijn voor vergunningen, leges, et cetera.
o Social return om zorg te dragen dat al deze inspanningen zo veel mogelijk
sociale spin-off hebben in Fryslân. Hierbij kan gedacht worden aan strate-
gieën om zo veel mogelijk van de werkzaamheden ook daadwerkelijk door
Friezen uit te laten voeren.
In hoofdstuk zeven gaan we nader in op de invulling van de financiële ondersteuning.
Hoofdstuk acht behandelt het breedbandloket in detail.
6.4 Aansluiting van de duale strategie op de ambitie van de provincie
De duale strategie sluit goed aan bij de ambities van de provincie. Hieronder maken we
een match tussen de strategie en de ambities van de provincie. De verschillende aspecten
hiervan geven we cursief weer.
Het financieel instrumentarium richt zich duidelijk op passieve NGA netwerken in
het witte gebied. Tegelijkertijd worden draadloze opties voor de geïsoleerde gebie-
den ook mogelijk gemaakt. Uiteraard is dit beleid in overeenstemming met de
juridische kaders. Tenslotte biedt de start-up faciliteit de mogelijkheid voor proe-
ven in het witte gebied en zorgt het voor snelle concrete activiteiten. Uiteraard zal
het financieel instrumentarium alleen worden ingezet indien er daadwerkelijk spra-
ke is van open netwerken. Het doel is om de realisatie binnen tien jaar voltooid te
hebben.
Het breedbandloket maakt het mogelijk om aan aanvullende eisen en wensen van
de provincie te voldoen.
o Het zorgt voor een koppeling tussen de activiteiten van de F4-activiteiten
en dit project.
o De procesondersteuning en kennisontwikkeling & -deling zorgen ervoor dat
er ruimte wordt geboden aan lokale initiatieven.
o Middels strategische afstemming met externe partijen kan de provincie zo-
wel aan de juridische kaders voldoen als de inzet van EU-middelen open
houden. Ook wordt er intensief contact met marktpartijen onderhouden.
Uiteraard wordt via dit kanaal ook contact met Den Haag onderhouden.
o De lijn van civieltechnische optimalisatie zorgt voor slim graafwerk.
o Om de werkgelegenheid zo veel mogelijk in Fryslân te houden zetten we de
lijn Social Return in.
Enkele aspecten van de ambitie worden op een later moment in dit stuk behandeld:
De financiële consequenties (zowel voor de provincie als de eindgebruiker) komen
in hoofdstuk tien aan de orde.
De planning – en het streven om in het eerste kwartaal van 2014 te starten met de
uitvoering – komen in hoofdstuk elf aan bod.
Dialogic NEXT STEP 50
In annex 4 is een tabel opgenomen waar concreet de onderwerpen uit de Startnotitie en de
aangenomen moties benoemd worden en wordt aangegeven hoe deze punten zijn
geadresseerd in dit masterplan.
6.5 Drie scenario’s voor invulling van de primaire financiering
Hoewel we een integrale strategie presenteren, is het van een aantal elementen mogelijk
om deze zwaarder of lichter aan te zetten. Dit geldt nadrukkelijk niet voor de combinatie
van het breedbandfonds en de aansluitpremies. Zonder minimaal één van deze twee
instrumenten kan het primaire doel niet gehaald worden en blijven de bedrijven,
huishoudens, scholen, et cetera verstoken van een NGA-aansluiting.
Vanwege het belang van dit aspect –en de grote financiële impact ervan- presenteren we
drie scenario’s. Indien de provincie geen aansluitpremie verstrekt zal de eindgebruiker de
totale financiering van de €2.200 volledig zelf moeten dragen. Dit leidt tot substantiële
additionele maandelijkse kosten voor afnemers. Aan de andere kant zijn de kosten voor de
provincie beperkt. Met de hoogte van de aansluitpremie hebben de Staten een belangrijke
‘beleidsknop’ in handen om de onrendabele top verder te verkleinen.24 Hierbij speelt de
volgende afweging: enerzijds wil zij het subsidie-instrument zo beperkt mogelijk inzetten,
anderzijds wil zij wel een zo groot mogelijke afname (penetratie) realiseren. Dit hangt
nauw samen met de betalingsbereidheid van bewoners in wit gebied. De exacte
kostendoorrekening van het in te zetten financieringsinstrument komt in hoofdstuk tien
aan de orde.
In deze paragraaf presenteren we drie varianten van combinaties van lenen en subsidie om
de primaire doelstelling te kunnen realiseren:
1. Scenario ‘minimaal’: Geen aansluitpremie, focus op leningen
2. Scenario ‘licht’: Kleine aansluitpremie (€100), restant leningen
3. Scenario ‘maximaal’: Uitsluitend aansluitpremie
Minimale scenario
Als we kijken naar het eerste scenario ‘minimaal’, is er geen sprake van een aansluitpre-
mie. Wij zien dan de volgende opbouw van de business case:
Tabel 2. Opbouw van de business case conform scenario minimaal
Scenario: Minimaal regulier wit bedr.terreinen geïsoleerd
Netwerkaanbieder €1.000 €1.000 €1.000
Eenmalige bijdrage eindgebruiker €100 €500 €100
Bancaire lening €1.000 €0 €0
Lening vanuit provincie €1.100 €2.500 €1.900
Subsidie voor afnemer vanuit provincie €0 €0 €0
Subsidie voor aanbieder vanuit provincie €0 €0 €0
24 Bij daadwerkelijke uitvoering van het investeringsplan zal per project en afhankelijk van de
specifieke lokale omstandigheden moeten worden bepaald of, en in welke mate, een aansluitpremie
echt nodig is en met welke omvang. Het streven is om in de uiteindelijke operationele business case
de aansluitpremie zoveel mogelijk om te zetten in de lening. We spreken daarom liever van een
premie dan een subsidie, die al dan niet wordt terugbetaald.
Dialogic NEXT STEP 51
Totaal €3.200 €4.000 €3.000
Het is duidelijk dat dit scenario de minste kosten heeft voor de provincie. Er moet
weliswaar een flink bedrag (ordegrootte €44 miljoen) worden uitgeleend, maar dit vloeit
grotendeels terug.25 De kosten voor de aansluitpremies zijn nihil. De eindgebruikers zullen
echter een flinke additionele maandelijkse bijdrage moeten doen. Onze berekeningen 26
leiden tot de volgende minimale extra maandelijkse bijdrage voor een periode van twaalf
jaar:
Voor afnemers in regulier wit: €18,27 (exclusief BTW)27
Voor afnemers op bedrijventerreinen: €19,52 (exclusief BTW)
Voor afnemers in geïsoleerde gebieden: €14,48 (exclusief BTW)
De bovenstaande waarden gaan uit van een situatie waarin alle afnemers in een gebied de
dienst daadwerkelijk afnemen. In de praktijk is dit nooit het geval. Dit leidt tot hogere
kosten voor afnemers. In hoofdstuk negen gaan we hier nader op in.
Lichte scenario
Als we kijken naar het tweede scenario ‘licht’ is er sprake van een aansluitpremie van de
provincie aan de eindgebruiker van €100. Dit leidt tot de volgende opbouw van de business
case:
Tabel 3. Opbouw van de business case conform scenario licht
Scenario: Licht regulier wit bedr.terreinen geïsoleerd
Netwerkaanbieder €1.000 €1.000 €1.000
Eenmalige bijdrage eindgebruiker €100 €500 €100
Bancaire lening €1.000 €0 €0
Lening vanuit provincie €1.000 €2.400 €1.800
Subsidie voor afnemer vanuit provincie €100 €100 €100
Subsidie voor aanbieder vanuit provincie €0 €0 €0
Totaal €3.200 €4.000 €3.000
Het tweede scenario kent zowel een lening vanuit het breedbandfonds als een aansluitpre-
mie. Tegenover lagere additionele maandelijkse lasten voor afnemers staan kosten voor de
subsidie voor de provincie. Hierbij gaat het om circa €3,2 miljoen. Het uitgezette vermogen
daalt licht (ca. €41 miljoen). Onze berekeningen leiden tot de volgende minimale extra
maandelijkse bijdrage voor een periode van twaalf jaar:
Voor afnemers in regulier wit: €17,49 (exclusief BTW)
Voor afnemers op bedrijventerreinen: €18,74 (exclusief BTW)
25 Er zijn uiteraard wel kosten voor het beheer van deze middelen en voor risico-opslag. In hoofdstuk
10 gaan we in meer detail in op de financiële impact voor de provincie.
26 Voor alle scenario’s hanteren we hierbij dezelfde parameters: Zowel de commerciële als provinciale
lening zijn annuïtair, kennen een looptijd van twaalf jaar en kennen een rente van respectievelijk 6%
en 2%.
27 Deze extra maandelijkse kosten komen bovenop de reguliere kosten van €50 per maand voor een
gemiddeld triple-play-pakket (internet, televisie en bellen).
Dialogic NEXT STEP 52
Voor afnemers in geïsoleerde gebieden: €14,06 (exclusief BTW)
Maximale scenario
Als we kijken naar het derde scenario ‘maximaal’ dan is er uitsluitend sprake van
aansluitpremie. Leningen worden niet meer ingezet. Dit leidt tot de volgende opbouw van
de business case:
Tabel 4. Opbouw van de business case conform scenario maximaal
Scenario: Maximaal regulier wit bedr.terreinen geïsoleerd
Netwerkaanbieder €1.000 €1.000 €1.000
Eenmalige bijdrage eindgebruiker €0 €0 €0
Bancaire lening €0 €0 €0
Lening vanuit provincie €0 €0 €0
Subsidie voor afnemer vanuit provincie €2.200 €3.000 €2.000
Subsidie voor aanbieder vanuit provincie €0 €0 €0
Totaal €3.200 €4.000 €3.000
In dit scenario zet de provincie geen vermogen uit middels leningen. Hierdoor zijn er ook
geen additionele lasten voor eindgebruikers. Het scenario sluit hiermee uitstekend aan bij
de motie die door de FNP werd ingediend (Provincie Staten Fryslân, 2013d). De kosten
voor de subsidie liggen in de orde grootte van €74 miljoen.
De keuze voor €100 aansluitpremie is bedoeld om de penetratie in het witte gebied te
vergroten en daarmee de kosten voor de lening (de risico’s) te verlagen. De business case
wordt immers sterker. Ook is er in het scenario van beperkte subsidie maar beperkt sprake
van inkomensherverdelingseffecten tussen wit en grijs/zwart gebied. Provinciale Staten zou
kunnen overwegen de subsidie te verhogen om de penetratie te verhogen, maar moet dan
rekening houden met substantieel hogere kosten en grotere inkomensherverdelingseffec-
ten.
Dialogic NEXT STEP 53
7 Financiële ondersteuningsmaatrege-
len voor uitrol van NGA in het witte
gebied in Fryslân
Het fonds en de aansluitpremies vormen het primaire financieringsinstrument. De reden
om te kiezen voor een fonds is dat de ingezette middelen deels terugkeren en hergebruikt
kunnen worden. Bovendien vormt het een prikkel en steun in de rug voor de momenteel
terughoudende banken. De reden om te kiezen voor aansluitsubsidies is dat deze het
vliegwiel op gang brengen en de penetratie verhogen. Hierdoor wordt de kans op
succesvolle projecten groter. Het fonds en de aansluitpremies worden toebedeeld aan
respectievelijk ingediende projectvoorstellen en burgers. Projectvoorstellen die financiële
ondersteuning behoeven, kunnen geïnitieerd worden door zowel marktpartijen als door
bewoners- of ondernemersinitiatieven. De toetsingscriteria moeten nog nader worden
uitgewerkt, maar zullen betrekking hebben op (financiële) haalbaarheid, dekkingsgebied,
techniek, openheid en juridische kaders. Het fonds kan worden vormgegeven middels een
nieuw op te richten BV of via inbedding in een bestaand fonds. De verstrekking van
aansluitsubsidies kan binnen de reguliere provinciale kaders. Op dit moment zijn er enkele
initiatieven die concrete interesse hebben in het fonds, bijvoorbeeld Kabelnoord, F4 en
enkele gemeenten.
De start-up-projecten vormen het secundaire financieringsinstrument. Het doel hiervan is
om, nog voordat het fonds volledig werkzaam is, voorlopende projecten niet te vertragen.
Op die manier kunnen deze projecten tevens een voorbeeldfunctie binnen de provincie
gaan vervullen, en aantonen dat de financieringsmaatregelen daadwerkelijk tot uitrol van
NGA-netwerken zullen leiden. Er zijn verschillende opties om start-up-projecten financieel
te ondersteunen. In principe zal subsidie onder de de-minimis-grens worden verstrekt aan
afnemers of marktpartijen. Eventueel kan financiële steun verleend worden middels
leningen of participaties. Concreet kan de provincie op korte termijn gebruik maken van de
uitrol van andere projecten (TenneT, Alliander, provinciale bruggen en sluizen) en snel en
kostenefficiënt de infrastructuur realiseren. Een snelle uitrol in bijvoorbeeld Langedijke kan
een acuut probleem bij scholen oplossen.
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de financiële ondersteuningsmaatregelen voor de
uitrol van NGA-aansluitingen in de witte gebieden in Fryslân. Achtereenvolgens
presenteren we het breedbandfonds voor leningen, de eenmalige aansluitpremie en de
start-up projecten. Omdat het breedbandfonds en de eenmalige aansluitpremie nauw met
elkaar verbonden zijn, zullen wij deze gezamenlijk behandelen in paragraaf 7.1. De start-
up-projecten bespreken we vervolgens in paragraaf 7.2. Per instrument gaan we in op de
volgende aspecten:
• Reden voor de keuze voor dit instrument
• Werking van het instrument
• Criteria voor projectvoorstellen
• Organisatorische inbedding van het instrument
Tot slot bespreken we in paragraaf 7.3 de juridische aspecten van deze instrumenten.
Dialogic NEXT STEP 54
7.2 Primair financieringsinstrument: fonds en aansluitpremies
7.2.1 Reden voor keuze voor fonds en aansluitpremies
Zoals in hoofdstuk zes aangegeven zal het primaire financieringsinstrument bestaan uit
een breedbandfonds om leningen te verstrekken en/of eenmalige aansluitpremies die direct
of indirect aan een afnemer worden verstrekt. Hoe deze instrumenten zich tot elkaar
verhouden hangt af van de keuze van de Friese politiek.
Leningen in een fonds
We kiezen ervoor om de leningen (en eventueel ook garanties en participaties) middels een
fonds in de markt te zetten. Gezien het publieke belang en de aard van de te financieren
NGA-projecten, lijkt een breedbandfonds in de vorm van een revolverend fonds een zeer
bruikbaar instrument. Het betreft immers bewezen technologie, werkbare businessmodel-
len, gedeeltelijke financieringsbereidheid van banken, beschikbare kasstromen en
overzichtelijke risico’s in vergelijking tot bijvoorbeeld innovatieprojecten. Wel is er sprake
van een onrendabele top in de vorm van hoge graafkosten in het witte gebied.
Een belangrijke reden om te kiezen voor een fonds is dat de ingezette middelen deels
terugkeren en hergebruikt kunnen worden. Momenteel is dit duidelijk een trend bij diverse
provincies. In hoeverre een revolverend fonds zichzelf in stand kan houden, hangt af van
de inkomsten die het genereert. Zonder inkomsten zal het fonds langzaam opdrogen.
Indien er bijvoorbeeld risicovolle leningen in het fonds zitten die niet tot terugbetaling
leiden, zal dit proces sneller verlopen. Door een juiste bepaling van de rentevergoeding
(lening), dan wel de premievergoeding (garantstelling) ontstaan er inkomsten die het fonds
weer aanvullen. Een fonds is echter pas volledig revolverend zodra correcties voor risico’s
volledig door de rente- en premievergoedingen kunnen worden gedekt.
Een breedbandfonds van de Provincie vormt een belangrijke prikkel en steun in de rug voor
de momenteel terughoudende banken. Zij verlangen momenteel meer zekerheden en met
een fonds kan de Provincie die de markt beter bieden.
Aansluitpremies
Een reden om ook te kiezen voor aansluitpremies is dat deze leiden tot lagere additionele
kosten voor de eindgebruiker in het witte gebied. De inzet van dit instrument kan ertoe
leiden dat het vliegwiel op gang wordt gebracht en een impuls geeft aan de penetratie.
Immers, indien de kosten voor eindgebruikers te hoog zijn zal de penetratie van deze
technologie laag zijn. Op zijn beurt leidt een lagere penetratie tot hogere kosten per
gebruiker. De kosten voor de aanleg worden immers over een kleinere groep verdeeld. De
hogere kosten leiden er toe dat een deel van de potentiële afnemers toch afvallen,
waardoor de penetratie lager wordt, et cetera. Indien er wel gebruik wordt gemaakt van
een aansluitpremie, leidt dit tot lagere kosten bij de eindgebruiker. Hun bereidheid om de
dienst af te nemen wordt hierdoor hoger, en dit heeft weer een hogere penetratie tot
gevolg.
Er is op dit moment nog weinig concrete ervaring als het gaat om de verhouding tussen de
twee instrumenten. Om die reden is het lastig om aan te geven bij welke omvang
aansluitpremies het beoogde effect hebben. Uit de enquête onder eindgebruikers (Dialogic,
2013) kwam echter wel duidelijk naar voren dat prijs een belangrijk aspect is bij de keuze
van eindgebruikers om wel of geen gebruik te maken van een NGA-aansluiting.
Dialogic NEXT STEP 55
7.2.2 Werking van het breedbandfonds en de aansluitpremies
Het fonds en de aansluitpremies worden toebedeeld aan ingediende projectvoorstellen. De
aansluitpremies worden vervolgens direct verstrekt aan burgers. 28 Indien deze
projectvoorstellen voldoen aan de toelatingscriteria, zullen deze in aanmerking komen voor
de hier genoemde financieringsinstrumenten. In de volgende paragraaf zullen wij ingaan
op de criteria om deze projectvoorstellen te beoordelen. In deze paragraaf behandelen we
hoe een dergelijk projectvoorstel tot stand zal komen.
Projectvoorstellen die financiële ondersteuning behoeven, kunnen geïnitieerd worden door
zowel marktpartijen als door bewoners- of ondernemersinitiatieven. Wij kiezen er niet
primair voor om als provincie zelf projecten op te zetten, maar nodigen anderen uit om
projectplannen met uitgewerkte business cases in te dienen. Dit kan gebeuren via een
openbare uitvraag of een tenderprocedure. Het voordeel van een dergelijke strategie is dat
dergelijke projecten lokaal gedragen zijn, en daarom meer kans van slagen hebben als
deze vanuit de provincie opgelegd worden. Het risico is dat lokale initiatieven eigen doelen
voor ogen hebben die niet noodzakelijkerwijs stroken met de doelen die de provincie voor
ogen heeft. Om die reden is het wenselijk om inhoudelijke kennis te verstrekken aan
dergelijke partijen. Hiervoor is een vorm van procesmatige ondersteuning zoals een
breedbandloket een geschikt hulpmiddel.
Projectvoorstellen kunnen zoals gezegd evengoed direct afkomstig zijn van marktpartijen.
Hierbij kan het gaan om partijen die reeds over netwerken in Fryslân beschikken, zoals
KPN/Reggefiber, Ziggo, UPC, Kabelnoord, of Eurofiber, maar even goed om ‘nieuwkomers’
zoals CIF of iipen. De meest waarschijnlijke businessmodellen worden in hoofdstuk negen
toegelicht.
7.2.3 Criteria ter beoordeling van projectvoorstellen
Zoals in de vorige paragraaf aangegeven, is het wenselijk om criteria te benoemen om
ingediende projectvoorstellen te kunnen beoordelen. Dit heeft als doel om ervoor te zorgen
dat de financieel ondersteunde projecten ook daadwerkelijk ervoor zorgen dat de
beleidsdoelen van de provincie behaald worden. Dat is primair het realiseren van NGA-
aansluitingen in wit gebied, maar daarnaast is er een hele reeks andere criteria waarop een
projectvoorstel beoordeeld kan worden. Zo kan een projectvoorstel bijvoorbeeld op de
volgende criteria gescoord worden:
Financiële haalbaarheid van het projectvoorstel
Gedegenheid en professionaliteit van de indienende partij
Benodigde financiële ondersteuning
Beoogd dekkingsgebied
Technische performance van het te realiseren netwerk
Openheid van het te realiseren netwerk
Overeenkomstig met juridische kaders
Hoe deze criteria gescoord worden zal de provincie in een later stadium nog moeten
bepalen, maar in ieder geval valt te zeggen dat sommige van deze criteria harde eisen
zullen zijn, en andere een afweging zullen behelzen. Zo zal een projectvoorstel in ieder
geval moeten voldoen aan de juridische kaders, maar zal de benodigde financiële
ondersteuning niet per definitie een projectvoorstel uitsluiten: meer benodigde financiële
28 Deze vallen daarom niet onder staatssteun.
Dialogic NEXT STEP 56
ondersteuning kan bijvoorbeeld gecompenseerd worden door een hogere technische
performance van het te realiseren netwerk.
Momenteel ligt een uitgewerkt concept-investeringsreglement ter toetsing bij de Europese
Commissie (pre-notificatie). Hierbij hebben vier provincies Noord-Brabant, Overijssel,
Gelderland en Fryslân) samengewerkt en zijn de belangrijkste eisen op hoofdlijnen
opgesteld. In een volgende fase kunnen we deze eisen nader voor Fryslân operationalise-
ren.
Daarnaast kunnen nog enkele aanvullende concrete eisen gesteld worden aan projectvoor-
stellen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het vereisen van een BKR-toetsing voor te
verstrekken leningen aan particulieren. Wat betreft de technologische performance kan
gezegd worden dat we in ieder geval onderscheid maken tussen de definitie van NGA en de
netwerkoplossingen die de voorkeur van de provincie hebben: binnen verschillende
technologische oplossingen die de Europese Commissie als NGA aanmerkt, kan de
provincie bij steuntoekenning een voorkeur aangeven voor de meeste toekomstvaste /
duurzame oplossing. Een ander punt van aandacht is de regeling bij een eventuele verkoop
van het netwerk in de toekomst. Door claw-back-verplichtingen in te bouwen, garandeert
de provincie dat een marktpartij niet onevenredig veel voordeel haalt uit publieke
ondersteuning bij vroegtijdige verkoop aan derden. Dit is overigens ook een eis binnen de
Europese juridische kaders.
7.2.4 Organisatorische inbedding fonds en aansluitpremies
Om de leningen vanuit het fonds, alsook de eenmalige aansluitpremie te kunnen
verstrekken, dient de provincie dit institutioneel goed in te bedden. Hierbij zijn
verschillende afwegingen van belang. In deze paragraaf bespreken we deze afwegingen.
Dit doen we zowel voor het fonds als voor de aansluitpremies.
Breedbandfonds
Wij identificeren twee manieren om het breedbandfonds institutioneel vorm te geven.
Een BV die opgericht wordt voor dit doel
Onderbrengen bij een bestaand fonds
Indien de provincie ervoor kiest om het fonds in een nog op te richten BV onder te
brengen, staat zij voor een nieuwe tweesprong. Er kan namelijk worden gekozen voor een
inbesteding of een uitbesteding van het fondsbeheer. In het eerste geval kan een
organisatie die dicht bij de provincie staat en ervaring heeft met fondsbeheer deze taak op
zich nemen. Zo heeft de provincie Noord-Brabant ervoor gekozen om dit door de regionale
ontwikkelingsmaatschappij (in casu BOM) uit te laten voeren. In het tweede geval kiest de
provincie ervoor om een (Europese) aanbesteding in te zetten om een fondsbeheerder te
selecteren.
In het geval dat de provincie kiest om het fondsbeheer te beleggen bij een bestaand fonds,
is het SVn29 een partij die hier mogelijk voor in aanmerking komt. Deze partij beheert
namens onder andere provincies en gemeenten fondsen waaruit laagrentende leningen
worden verstrekt. Zij hanteren in vergelijking met andere fondsbeheerders een lagere
beloningsstructuur, waarbij zij bijvoorbeeld slechts een percentage van het uitgezette
vermogen als beheerloon nemen, in plaats van het beheerde vermogen. Hierbij is het
beheer vooral gericht op het financieel beheer van het uitgezette vermogen (billing, inning,
29 Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten
Dialogic NEXT STEP 57
risicoafdekking). Strategisch fondsmanagement gericht op het werven van kansrijke
projecten en het proactief bevorderen van NGA-voorstellen is hierbij minder goed voorzien.
Daarvoor zal een afzonderlijke – meer inhoudelijke- fondsmanager dienen te worden
aangesteld. Hiermee zal in de begroting rekening gehouden moeten worden.
Een fonds als BV heeft als voordeel dat dit fonds beheerd kan worden door een
gespecialiseerde partij die ervaring heeft met het schatten van de succeskans van
dergelijke projecten. Deze partijen hanteren dan vaak ook een beloningsstructuur
gebaseerd op het beheerde vermogen. Er kan betoogd worden dat de projectvoorstellen
voor het breedbandfonds een ander risicoprofiel zullen hebben dan waar professionele
fondsmanagers mee gewend zijn te werken. De te honoreren projecten omvatten bewezen
technologie en bestaande marktmodellen, en zijn in die zin onvergelijkbaar met
bijvoorbeeld het risicoprofiel van pre-seed capital waar veel meer onzekerheid bestaat over
het risico van de projecten.
Andere argumenten voor de keuze voor een bepaalde organisatievorm zijn de benodigde
tijd voor het optuigen van het fonds, en mogelijk te behalen synergievoordelen. Het
onderbrengen van het fonds bij bijvoorbeeld de NOM zou synergievoordelen met andere
fondsen kunnen opleveren.
Governance van het fonds
Om het even welke institutionele vorm gekozen wordt, zijn daarnaast andere aspecten van
belang bij het vormgeven van het fonds. Specifiek bespreken wij hierbij het investeringsre-
glement en de investeringscommissie. In een investeringsdocument wordt onder meer
vastgelegd waarop de financiering exact van toepassing is, hoe het fonds werkt en onder
welke condities hiervan gebruikt gemaakt kan worden. Het definitieve investeringsregle-
ment kan worden vastgesteld door het fonds op basis van het jaarplan van de beheerder
met daarin een investeringsvisie. Het idee achter deze wisselwerking is dat gebruik wordt
gemaakt van de kennis en kunde van de fondsmanager om het reglement aan te scherpen
en aan te laten sluiten bij de praktijk. Ervaringen bij onder meer de provincie Overijssel
hebben laten zien dat – ondanks zorgvuldige voorbereiding aan publieke kant – enige
ruimte nodig is voor aanpassingen. Zo kan worden gezorgd voor een optimale fiscale
structuur, aansluiting bij de markt (veranderende economische en maatschappelijke
ontwikkelingen) en conformiteit met regels (staatssteun, financiële regelgeving). Daarbij
staat het fonds voor langere tijd en moet er ruimte zijn tussentijds aanpassingen te doen
onder invloed van de economische ontwikkelingen en de respons van de markt op het
fonds.
De installatie van een investeringscommissie die de verschillende projectvoorstellen zal
toetsen en beoordelen, vormt tevens een aandachtspunt. Het moet daarbij gaan om zowel
inhoudelijke externe experts als om afgevaardigden namens de provincie. Vooraf dient een
helder afwegingskader te worden opgesteld waarop de provinciale belangen nadrukkelijk
tot uiting komen. De inhoudelijke ervaring van de commissie dient vervolgens de doorslag
te geven. Verder moet deze commissie voldoende ingewijd zijn in de Friese context en
onafhankelijkheid hebben ten aanzien van de ingediende voorstellen.
Eenmalige aansluitpremie
Wat betreft de eenmalige aansluitpremies heeft de provincie al ruim ervaring met het
verstrekken hiervan. Zeker waar het particulieren als afnemer betreft heeft de provincie
vaker met dit bijltje gehakt en hoeft daarvoor geen aparte organisatievorm te worden
opgetuigd. Een belangrijk aspect is dat deze vorm van steun aan particulieren niet onder
staatssteun valt.
Dialogic NEXT STEP 58
7.2.5 Mogelijke projecten binnen het fonds
Het is uiteraard de bedoeling dat alle percelen in de witte gebieden Fryslân een NGA-
aansluiting krijgen. Toch zal het jaren duren voordat alle percelen zijn aangesloten. Het is
echter zaak om een goede start te kennen. Als de financiële voorziening haar poorten
opent, zullen er dan überhaupt projecten zijn? En als er projecten zijn, hoe zijn deze dan
vormgegeven en zijn deze als zodanig geschikt?
Uit de gesprekken met stakeholders komt naar voren dat er verschillende partijen zijn met
zeer concrete interesse in de voorziening. De volgende projecten hebben ons inziens een
grote kans om als eerste projecten meegenomen te worden:
Kabelnoord heeft bij de provincie een plan gepresenteerd waarin zij duidelijk
maakt dat zij zo veel mogelijk percelen in haar verzorgingsgebied wil aansluiten op
glasvezel. Meestal betekent dit dat huishoudens die voorheen een kabelaansluiting
hadden, nu een glasvezelaansluiting krijgen. Dit is dus het grijze gebied. Maar een
klein deel (circa 4% van de percelen) heeft op dit moment geen kabelaansluiting
maar zou wel een glasvezellijn krijgen. Dit is het witte gebied. Voor dit laatste as-
pect zou de financieringsvoorziening van de provincie uitermate geschikt zijn. Er
doet zich bij Kabelnoord overigens een interessant voorbeeld van de wet van de
remmende voorsprong voor. Zij hebben er in het verleden bewust voor gekozen
om relatief dure percelen toch op kabel aan te sluiten. Hun penetratie (96%) is dan
ook aanzienlijk hoger dan het gemiddelde in Fryslân (90%). Echter, de gemiddelde
kosten voor het aansluiten van hun witte gebied zullen aanzienlijk hoger liggen dan
€3200.
De F4-gemeenten spannen zich flink in om te komen tot een uitrol van glasvezel
in de grijze gebieden. Indien de uitrol in grijs en wit tegelijkertijd plaatsvindt dan
kunnen er aanzienlijke schaalvoordelen behaald worden. Deze liggen op het gebied
van de fysieke uitrol, maar ook op het gebied van vraagbundeling en dienstenaan-
bod.
In de gemeenten Littenseradiel en Ooststellingwerf is over de gehele linie een
hoge mate van vraag naar NGA-aansluitingen, bestuurlijk momentum en enthousi-
asme bij ambassadeurs geïdentificeerd. Hoewel het nog niet geheel duidelijk is in
welke mate en op welke wijze dit in een initiatief geconcretiseerd kan worden, is
duidelijk dat hier kansen liggen.
In de gemeente Menaldumadeel is specifiek de behoefte naar NGA-aansluitingen
op een wit bedrijventerrein in kaart gebracht. Dit onderwerp staat zowel bij de
gemeente als bij ondernemers duidelijk op de kaart. Dit bedrijventerrein is potenti-
eel een kandidaat om zich bij het fonds te melden.
7.3 Start-up-projecten
7.3.1 Reden voor keuze voor start-up-projecten
Om op relatief korte termijn stappen te maken in het realiseren van de beleidsdoelen,
zullen de financiële maatregelen ook deels ten goede komen aan interessante start-up-
projecten. Dit kan concreet nog voordat het fonds volledig operationeel is, en dit zorgt
ervoor dat voorlopende projecten niet onnodig vertraging oplopen. Op die manier kunnen
deze projecten tevens een voorbeeldfunctie binnen de provincie gaan vervullen, en ook
aantonen dat de financieringsmaatregelen daadwerkelijk tot uitrol van NGA-netwerken
zullen leiden. Dit kan vervolgens een katalyserende werking hebben op het initiëren van
andere initiatieven en projectvoorstellen. Naast het feit dat wij de noodzaak hiertoe zien,
Dialogic NEXT STEP 59
wordt hiertoe ook opgeroepen door marktpartijen, zie hiervoor bijvoorbeeld de brief van
NLKabel (2013).
Een andere reden om start-up projecten te initiëren is dat hierdoor kan worden
geanticipeerd op bepaalde kansen, onder meer door mee te leggen op bepaalde tracés in
het buitengebied. Mocht een straat in wit gebied sowieso opengaan voor onderhouds- of
nieuwbouwwerkzaamheden, dan kan het interessant zijn om direct een telecomnetwerk te
realiseren ondanks dat er nog geen (gemeente)breed initiatief is. Om dergelijke kansen te
kunnen benutten dient de provincie te kunnen beschikken over mogelijkheden tot
voorinvesteren, met als doel gerealiseerde assets later in projecten te kunnen inbrengen of
door te verkopen.
7.3.2 Werking van start-up-projecten
Er zijn verschillende opties om start-up-projecten financieel te ondersteunen. Wij
identificeren hiervoor vier mogelijkheden:
Subsidie verstrekken aan afnemers
Subsidie verstrekken aan marktpartijen
Leningen verstrekken
Voorinvesteren
Door financiële ondersteuning te bieden, wil de provincie plannen van vooroplopende
gemeenten en lokale (bewoners)initiatieven ondersteunen, zodat deze geen vertraging
oplopen tijdens de fondsvoorbereidingen. Het verstrekken van directe subsidie is in dit
kader de voorkeur van de provincie. Een dergelijke subsidie kan enerzijds direct aan
afnemers ten goede komen, of anderzijds aan marktpartijen verstrekt worden. Indien dit
aan marktpartijen verstrekt wordt, dient rekening gehouden te worden met de de-minimis-
grens, welke het maximumbedrag bepaalt dat ten goede mag komen aan een marktpartij
vanuit een overheid zonder dat het als staatssteun valt aan te merken.
Voor enkele specifieke projecten kan proactieve ondersteuning van meer toegevoegde
waarde zijn. Dit is bijvoorbeeld concreet het geval bij andere infrastructurele projecten
waarbij de grond ‘open gaat’ in wit gebied, en er een ‘window of opportunity’ ontstaat om
tegen relatief lage kosten telecominfrastructuur mee te leggen. Twee routes zijn hierbij
interessant: ofwel de provincie leent geld aan een marktpartij die dit als een interessante
investering ziet, ofwel de provincie besluit zelf voor te investeren in bijvoorbeeld dark fiber.
Op deze manier is een deel van de aansluiting voor de huishoudens in het witte gebied al
gerealiseerd, wat de business case voor projectvoorstellen verzacht. De gerealiseerde
infrastructuur kan vervolgens verhuurd of verkocht worden aan een in het witte gebied
geïnteresseerde netwerkaanbieder.
7.3.3 Criteria voor start-up-projecten
Belangrijke criteria voor start-up-projecten zijn onder andere:
Het gaat om aanleg van NGA in wit gebied
Project heeft toegevoegde waarde voor de provincie
Het project past niet in het fondstraject of loopt aanzienlijke vertraging op als het
daarin wordt meegenomen
Het project is opschaalbaar
Hierbij valt op dat hier een zekere mate van subjectiviteit bij komt kijken. Het vaststellen
van de toegevoegde waarde voor de provincie is daar een voorbeeld van. Zo zal een
project met een positieve businesscase toegevoegde waarde hebben, maar ook het
Dialogic NEXT STEP 60
vergaren van kennis kan een valide doel zijn. Een derde criterium is dat het project niet in
het normale fondstraject past. Dat kan gebeuren als het een voorlopend project is, dat
aanzienlijke vertraging op zou lopen als het moet wachten met het indienen van een
projectvoorstel totdat het fonds volledig operationeel is. Een andere te verwachten situatie
is dat de businesscase van het project niet binnen de criteria van het fonds zal passen. Dit
is bijvoorbeeld te verwachten bij het voorinvesteren in het meeleggen van glasvezel op
interessante locaties, bijvoorbeeld als daar door werkzaamheden van TenneT sowieso de
grond open gaat.
Momenteel zijn er in Fryslân al verschillende inwoners en instellingen die interesse hebben
getoond in NGA-aansluitingen. Deze initiatieven verschillen grotendeels, bijvoorbeeld in
mate van uitwerking en operationele keuzes, maar enkele van deze ideeën kunnen
interessant zijn om tot start-up-project benoemd te worden. De volgende projecten hebben
wij daarbij als zodanig geïdentificeerd:
Pilot NGA in Langedijke. In het dorp Langedijke is lokaal de vraag gekomen naar
een NGA-netwerk. Dit komt deels vanuit een basisschool daar, die aangeeft voor
hun onderwijsactiviteiten een snelle internetverbinding nodig te hebben. Kabelaan-
bieder Ziggo heeft aangegeven dat zij deze basisscholen en omliggende
huishoudens tegelijkertijd kunnen aansluiten op hun netwerk, maar dat dit wegens
een onrendabele top niet zonder overheidssteun gedaan kan worden.
Graafwerkzaamheden van TenneT en Alliander. Netbeheerders TenneT en
Alliander hebben aangegeven dat zij ten behoeve van hun eigen netwerk van plan
zijn glasvezel aan te leggen in Fryslân. Hierbij zullen zij ook delen van het witte
gebied meenemen. Andere partijen zijn welkom om een extra mantelbuis met
eventueel glasvezel mee te leggen op het moment dat zij de grond open hebben
gelegd. Dit is voor de provincie hoogst interessant, aangezien hiermee juist de
moeilijke businesscases vergemakkelijkt kunnen worden door relatief lage aanleg-
kosten. Door zelf voor te investeren, of een lening te verstrekken aan partijen die
geïnteresseerd zijn dark fiber aan te leggen, kan de provincie dit ‘window of oppor-
tunity’ benutten.
Aansluiten van bruggen en sluizen. Vanaf begin 2014 gaat de provincie Fryslân
aan de slag met het aansluiten van diverse bruggen en sluizen op glasvezel. Som-
mige objecten zullen in stedelijke gebieden liggen, maar er zullen ook bruggen en
sluizen in de buitengebieden liggen. Ook zal er niet in alle gevallen een volledig
nieuwe glasvezelinfrastructuur gerealiseerd hoeven te worden. Echter in de geval-
len waar nieuwe infrastructuur in de witte gebieden gerealiseerd wordt, verdient
het aanbeveling om direct infrastructuur mee te nemen voor de aansluiting van
percelen in dit witte gebied.
Centrale As en N381. In beide gevallen wordt er civieltechnische infrastructuur
gerealiseerd. Op dit moment vinden er gesprekken plaats of en op welke wijze in
en rondom deze werkzaamheden NGA wordt meegenomen.
De gemeente Achtkarspelen verkent momenteel de mogelijkheden voor de
aanleg van een glasvezelring in de gemeente, allereerst voor de aansluiting van
lokaal gevestigde bedrijven. In een later stadium zou de ring kunnen worden uit-
gebreid met uitlopers naar percelen (tevens woonhuizen) in het witte gebied. Een
businessmodel is ten tijde van dit rapport in uitwerking.
Overige projecten. Behalve bovenstaande projecten, zijn er mogelijk nog meer
interessante start-ups. Een voorbeeld daarvan is het ondersteunen van vraagbun-
delingstrajecten op bedrijventerreinen en het aansluiten van huishoudens in wit
gebied in combinatie met het aansluiten van huishoudens in een (dorps)kern. Ook
hierbij kunnen snel stappen gemaakt worden en kunnen vanuit de provincie lessen
Dialogic NEXT STEP 61
getrokken worden ten bate van de financieringsinstrumenten die op een later mo-
ment ingesteld zullen worden.
7.3.4 Institutionele vormgeving en plaatsing
Met start-up-projecten die een dergelijke bovengenoemde financiering behoeven, heeft de
provincie al ervaring, zeker waar het gaat om subsidies of het verstrekken van leningen. In
de praktijk zal hier waarschijnlijk een tender voor worden uitgeschreven, waarbij
initiatiefnemers voorstellen kunnen indienen om in aanmerking te komen voor financiële
steun. Het voorinvesteren in netwerkinfrastructuur is geen dagelijkse activiteit van de
provincie, maar met eigendom en beheer van infrastructurele assets heeft zij uiteraard wel
ervaring. In die zin kan een dergelijke investering gezien worden als een civieltechnische
activiteit, en in de daarbij behorende afdeling ondergebracht worden.
7.4 Juridische aspecten van financiële ondersteuning
Het steunen van marktpartijen is aan strikte richtlijnen gebonden. Steun moet ‘verenig-
baar’ zijn met ‘de interne markt’, aldus de EU-regelgeving. Dit houdt in dat ondernemingen
niet onevenredig worden bevoordeeld door een overheid. Hieronder vallen niet alleen
subsidies of giften, maar iedere maatregel die begunstigend kan werken. Er zijn echter
verschillende uitzonderingen waarbij staatssteun toch wordt toegestaan. In het geval van
het realiseren van NGA-aansluitingen, bestaan concreet drie scenario’s waarbij financiële
ondersteuning niet als dergelijke staatssteun aangemerkt zal worden. Het gaat hierbij om
(a) een vrijstelling onder de breedbandrichtlijnen, (b) een vrijstelling onder de de-
minimisgrens, en (c) directe subsidies aan afnemers.
Vrijstelling onder de breedbandrichtlijnen
De Europese Commissie heeft specifiek voor de aanleg van breedband een uitzonderingssi-
tuatie wat betreft staatssteun gedefinieerd. Concreet geeft zij aan dat vooral in zogenoemd
wit gebied het financieel ondersteunen van marktpartijen uitgezonderd is van het verbod
op staatssteun, mits voldaan is aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden behelzen
onder andere een open inschrijving, eisen aan de technologische invulling en de gewenste
openheid van het netwerk. Daarnaast moet de ondersteuningsmaatregel gemeld worden
bij de Europese Commissie en zal de Commissie regelmatig op de hoogte gehouden
moeten worden van de ontwikkelingen middels een jaarlijkse rapportage.
Verschillende Nederlandse provincies hebben recent een basisreglement laten ontwerpen
dat momenteel ter pre-notificatie voorligt bij de Europese Commissie. Hierop worden
verdere vragen en antwoorden verwacht, die kunnen dienen als basis voor een specifiek
investeringsreglement, toegesneden op de Friese situatie. Door nu al te participeren in het
pre-notificatieproces, kan de provincie na goedkeuring door de Staten, versneld de
procedures van eindnotificatie doorlopen.
Vrijstelling onder de-minimis
Indien een overheid een marktpartij wil steunen, zullen zij onder de de-minimisgrens
moeten blijven. Deze grens houdt in dat decentrale overheden over een periode van drie
belastingjaren één onderneming tot niet meer dan €200.000 mogen steunen.
Uitzondering wat betreft directe subsidie aan afnemers
Een directe subsidie aan afnemers wordt niet als staatssteun aangemerkt, en kan in die zin
zonder goedkeuring door de Europese Commissie worden verstrekt.
Dialogic NEXT STEP 63
8 Het breedbandloket
Het regionale breedbandloket is een belangrijk instrument om er voor te zorgen dat de
beschikbare financiële instrumenten er daadwerkelijk toe leiden dat het “Internet van de
21e eeuw” voor iedereen in Fryslân beschikbaar komt. Daarvoor dient de inzet van
financiële middelen zo efficiënt en effectief mogelijk te zijn. Het breedbandloket draagt
daartoe bij door er allereerst voor te zorgen dat gemeenten, bewonersinitiatieven,
marktpartijen en andere stakeholders kunnen beschikken over de juiste informatie die
nodig is om kansrijke projectvoorstellen te kunnen indienen. Daarnaast kan het loket
ondersteuning verzorgen door het aanreiken van standaardcontracten, vaststelling van
witte gebieden, vraagbundeling, organisatorische ondersteuning bij het opzetten van
netwerkcoöperaties en hulp bij civieltechnische vraagstukken. Bovendien biedt het loket
een goede koppeling tussen de plannen voor het witte gebied en de activiteiten in het
grijze gebied, waarvoor de F4-gemeenten gezamenlijke beleidsinstrumenten ontwikkelen.
Bij de invulling van het loket is het verder zaak om af te stemmen met andere provincies
en de Rijksoverheid.
We identificeren vijf taken, die de volgende invulling kennen: (i) Ondersteuning van
initiatiefnemers op het gebied van keuze van NGA-infrastructuur, omvang en locatie van
het witte gebied, vraagbundeling, opzet van (netwerk)coöperaties en toegang tot
dienstenaanbod. (ii) Kennisontwikkeling en -deling onder meer op het gebied van
technische (standaardisatie), juridische (EU-regulering en staatssteun), economische
(businessmodellen, kostenramingen) en organisatorische vraagstukken. (iii) Strategische
afstemming en communicatie om de benodigde contacten te onderhouden en verplichtin-
gen na te komen jegens externe stakeholders, zoals andere provincies, marktpartijen, EU,
Rijksoverheid. (iv) Civieltechnisch overleg tussen grondroerders en gemeenten moet
kansen op meeleggen vergroten en zo aanlegkosten beperken. (v) Social return zorgt
ervoor dat de investeringen van de provincie zo veel mogelijk neerslaan in Fryslân,
bijvoorbeeld door Friezen de juiste scholing te geven.
8.1 Inleiding
In het vorige hoofdstuk zijn de financiële ondersteuningsmaatregelen toegelicht. In dit
hoofdstuk zullen we ingaan op de meer procesmatige ondersteuning, die we hier onder de
term breedbandloket scharen. We zullen kort recapituleren op de reden voor de keuze
hiervoor, om vervolgens de taken van dit loket uit te werken. Hierbij zullen we ook kort
ingaan op de verwachte benodigde inzet. Tot slot komen de organisatorische aspecten van
het loket aan de orde.
8.2 Reden voor de keuze voor een breedbandloket
Het breedbandloket heeft primair als doel om de financiële middelen zo efficiënt en
effectief mogelijk in te zetten en er voor zorg te dragen dat projectvoorstellen ook
daadwerkelijk leiden tot succesvolle realisatie van NGA in wit gebied. Goede informatie en
communicatie moet er allereerst toe bijdragen dat voorgestelde projecten ook daadwerke-
lijk aan de gestelde criteria zullen voldoen. Sommige initiatiefnemers zullen namelijk op
verschillende terreinen ondersteuning nodig hebben, onder meer op juridisch, financieel en
organisatorisch vlak. Bovendien biedt het loket een goede koppeling tussen de plannen
voor het witte gebied en de activiteiten in het grijze gebied, waar voornamelijk de F4-
gemeenten zich op richten.
Dialogic NEXT STEP 64
Concreet identificeren wij vijf taken voor het breedbandloket. In de volgende paragrafen
gaan wij in op die taken, en nemen wij een voorschot op de te verwachten benodigde inzet
voor die rol.
8.3 Taken breedbandloket
8.3.1 Informatiefunctie en procesondersteuning
Om te beginnen zal het breedbandloket procesondersteuning bieden aan partijen die
projectvoorstellen willen indienen. Zo kunnen marktpartijen en lokale initiatiefnemers bij
het breedbandloket aankloppen om informatie in te winnen. Te denken valt aan algemene
vragen over zaken als specifieke diensten, NGA-infrastructuur of omvang en locatie van het
witte gebied. Daarnaast kunnen meer gerichte vragen worden beantwoord, zoals hoe
marktpartijen of burgers in aanmerking kunnen komen voor kapitaalverstrekking. Ook kan
informatie verstrekt worden over relevante wet- en regelgeving, technologische
ontwikkelingen en standaarden en financieringsregelingen.
Lokale initiatiefnemers die van plan zijn de vraag naar NGA te bundelen in hun omgeving,
kunnen ook ondersteund worden met (content voor) informatiefolders, uitleg over geijkte
strategieën en formats voor intentieverklaringen. Ook als een dergelijke initiatiefnemer van
plan is om een organisatievorm zoals een coöperatie te beginnen, kan deze gevoed worden
met standaardcontracten en aanverwante zaken.
De procesondersteuning is binnen het breedbandloket een relatief zware taak en zal vooral
in het begin van het traject veel inzet vragen. Naarmate er meer projecten gerealiseerd
worden en er meer kennis bij de relevante partijen is, zal deze rol verminderen. Verder zal
er nauwe afstemming moeten zijn met de fondsorganisatie die verantwoordelijk is voor de
toekenning, de uitgifte en het beheer van de financiële ondersteuning.
8.3.2 Kennisdeling en –ontwikkeling
Initiatiefnemers die van plan zijn een netwerkcoöperatie als model te kiezen, waarbij het
eigendom bij de bewoners zelf ligt en een beperkte rol voor marktpartijen is weggelegd,
kunnen ook terecht bij het breedbandloket. Zo kan een dergelijke coöperatie geholpen
worden door het verstrekken van standaardcontracten met financiers, technische
standaarden en netwerktopologieën, alsook noodzakelijk te volgen financiële en juridische
procedures. Op deze manier kan de professionaliteit van deze coöperaties verhoogd
worden.
De taak van kennisdeling en –ontwikkeling is een relatief zware taak binnen het
breedbandloket. Zeker het ontwikkelen van kennis zal in eerste instantie tijdsintensief zijn,
maar zal na verloop van tijd afnemen. De kennisdeling zal ook voornamelijk in de eerste
fase van het breedbandloket relevant zijn, aangezien er dan door de verschillende partijen
nog veel te leren valt over de plannen van de provincie en het bijbehorende instrumentari-
um.
8.3.3 Strategische afstemming
Behalve door middel van kennisdeling en -ontwikkeling, kan ook winst behaald worden
door strategisch af te stemmen met verschillende partijen. Te denken valt aan afstemming
met de Europese Commissie, het ministerie van Economische Zaken en andere provincies.
Daarnaast is afstemming nodig tussen verschillende infrastructurele (publieke) partijen
voor het coördineren van de planning van de uitvoering van projecten. Het afstemmen van
de plannen met bovenstaande partijen zal een relatief beperkte en specialistische activiteit
Dialogic NEXT STEP 65
zijn binnen het breedbandloket, maar zal voor de gehele looptijd van de uitvoering relevant
blijven. Het is voor de effectiviteit van uitvoering van belang dat de provincie Fryslân nauw
bij deze activiteit betrokken blijft.
8.3.4 Civieltechnisch overleg
Een speciale vorm van strategisch afstemmen is het coördineren van meeleggen. Zoals in
het vorige hoofdstuk aangegeven zijn er synergievoordelen te behalen bij andere
infrastructurele projecten. Daarnaast zijn er nog meer momenten waarop de grond open
gaat, vaak in opdracht van gemeenten. Door de civieltechnische planning van gemeenten
goed in de gaten te houden en te zoeken naar mogelijke kansen, kunnen synergievoorde-
len behaald worden. Uit een inventarisatie van Fryslân Ring (2013) komt naar voren dat er
op dit moment op provinciaal niveau vooralsnog beperkt zicht is op mogelijke projecten
waar meegelegd kan worden. Een eerste stap is daarom om alle infrastructurele projecten
in kaart te brengen.
Het civieltechnische overleg is nuttig voor elke gemeente waar nog NGA-aansluitingen
gerealiseerd dienen te worden. Om die reden zal de te reserveren inzet voor deze taak
afnemen naarmate de uitrol van NGA vordert.
8.3.5 Social return
Het realiseren van NGA-aansluitingen heeft onder andere tot doel om het bedrijfsleven in
Fryslân te stimuleren door het realiseren van hoogwaardige internetaansluitingen. De
netwerkrealisatie kan echter ook tot directe werkgelegenheid leiden. Ten eerste biedt het
investeringsplan kansen voor aannemers en andere private Friese investeerders. Daarnaast
kan het gaan om concrete uitvoeringswerkzaamheden, zoals graafwerkzaamheden, die
voor netwerkaanleg verricht moeten worden. Door bij deze werkzaamheden op dat
moment niet-werkzame Friese inwoners in te zetten, hoeven er minder uitkeringen
verstrekt te worden. Hiertoe zal wel een opleiding of cursus opgezet moeten worden, om
de benodigde kennis hiervoor te verspreiden. Het breedbandloket kan dit proces
coördineren.
Friese aannemers en ingenieursbureaus hebben aangegeven op dit punt een actieve rol te
willen spelen. Aangezien het opzetten van de opleiding of cursus eenmalig gedaan dient te
worden, dient ook hiervoor vooral in het begin van het traject relatief veel inzet
gereserveerd te worden.
8.4 Organisatorische inbedding van het loket
Momenteel wordt onder leiding van het ministerie van Economische Zaken en vier
betrokken provincies – waaronder Fryslân – de opzet van een nationaal breedbandloket
verkend. Dit nationale loket, dat waarschijnlijk als webportal vorm krijgt, moet inhoudelijk
gevoed gaan worden door verschillende regionale breedbandloketten. Ook in Fryslân zal
het regionale breedbandloket een samenwerkingsrelatie krijgen met het nationale
breedbandloket. Daarnaast zal het Friese breedbandloket verder nauw gaan samenwerken
met het kernteam van de F4-gemeenten. De F4-gemeenten hebben als doel gesteld om
een NGA-netwerk in de kernen (specifiek het grijze gebied) van de vier gemeenten
Smallingerland, Sudwest-Fryslân, Leeuwarden en Heerenveen te realiseren. Dit zal
voornamelijk procesmatige ondersteuning behelzen, en in die zin zullen er duidelijk
synergievoordelen te behalen zijn met het provinciale beleid dit zich op vergelijkbare
vraagstukken richt, maar dan in wit gebied. Ook wat betreft het civieltechnisch overleg en
de doelstellingen met betrekking tot de social return is het wenselijk om nauw af te
stemmen met de F4-gemeenten. De exacte rolverdeling tussen provincie, gemeente,
Dialogic NEXT STEP 66
marktpartijen en het nationale breedbandloket zal in het najaar nadere uitwerking moeten
krijgen.
Dialogic NEXT STEP 67
9 Het masterplan in de praktijk:
Vier mogelijke business modellen
Om het primaire financieringsmodel te toetsen, passen wij dit toe op vier waarschijnlijke
business modellen voor de uitrol van NGA: de netwerkcoöperatie, de financieringscoöpera-
tie, de semipublieke last-mile en het asset investment model. Deze modellen zijn expliciet
niet aan de provincie om te kiezen, maar zijn modellen die zich vanuit de markt kunnen
aandienen. De modellen heb elk hun eigen voor- en nadelen als het gaat om eigendom,
financiering en inrichting van het netwerk.
De calculaties tonen aan dat het beoogde financieringsinstrument werkt. De belangrijkste
uitkomst van alle modellen is dat de penetratie substantieel moet zijn wil het initiatief
succesvol zijn. Hierbij moet gedacht worden aan penetraties van 60-80%. De additionele
kosten voor de eindgebruikers hebben een ordegrootte van €20-€25 exclusief BTW per
maand bij het lichte scenario. Indien wordt gekozen voor het minimale scenario dan moet
bij deze kosten een iets hogere penetratie gerealiseerd worden. Bij het maximale scenario
zijn deze kosten uiteraard nihil.
9.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken werd duidelijk dat er sprake is van een aanzienlijk
financieringsgat. Ook werd duidelijk dat er verschillende instrumenten zijn om dit gat te
dichten. In dit hoofdstuk presenteren we vier mogelijke business modellen die op basis van
gesprekken en onze ervaringen zijn geïdentificeerd in §9.2. We passen de verschillende
instrumenten uit het masterplan toe op deze businessmodellen en tonen aan dat het
masterplan aansluit bij de situatie in het veld. Dit doen we in §9.3, §9.4, §9.5 en §9.6.
Omdat het reguliere witte gebied veruit de grootste impact heeft richten we ons vooral op
deze casus. Maar uiteraard zijn deze modellen ook bruikbaar in de andere type gebieden.
In alle gevallen analyseren we de impact van penetratie op de kosten; dit sluit aan bij
vragen uit het veld, zie bijvoorbeeld de brief van NLKabel (2013).
9.2 De vier business modellen
De business modellen verschillen in de soorten actoren die betrokken zijn in het geheel en
de rol die zij hierin spelen. Er zijn belangrijke verschillen tussen de modellen wat betreft
het eigendom, de inrichting en de financiering van het netwerk. In deze paragraaf
presenteren we de vier modellen die het meest voorkomen of het meest waarschijnlijk zijn.
Uiteraard sluit dit niet uit dat er andere modellen in de toekomst kunnen voorkomen of dat
deze vier modellen evolueren en nuanceverschillen krijgen.
Welk model het meest geschikt is en het beste aansluit bij de situatie in Fryslân hoeft geen
expliciete keuze voor de provincie te zijn. De modellen ontstaan namelijk veelal vanzelf.
Het is wel een keuze in hoeverre de provincie bepaalde ‘organisatievormen’ wil
aanmoedigen of ondersteunen. Hieronder behandelen we achtereenvolgens de kenmerken
en een sterkte-zwakteanalyse voor ieder afzonderlijk business model, namelijk voor het:
• Netwerkcoöperatie Model
• Financieringscoöperatie Model
• Semipublieke last-mile Model
Dialogic NEXT STEP 68
• Asset Investment Model
Van deze modellen is een bedrijfseconomische analyse uitgevoerd. We hebben
geanalyseerd of deze modellen levensvatbaar zijn en onder welke condities. Hiervoor
hebben we in de markt onderzocht welke parameters welke waarde kennen. Hoewel we
pas later in dit document op het financieel instrumentarium van de provincie ingaan
hebben we de aanname gedaan dat er een relatief licht instrument ingezet wordt. Het gaat
om de volgende uitgangspunten per aansluiting:
• Eindgebruikers dragen €41 exclusief BTW per maand af aan de dienstenaanbie-
der.30
• Dienstenaanbieders dragen €17 per maand af aan de netwerkaanbieder.
• Afnemers dragen €20 bij per maand voor de aflossingen van leningen (uiter-
aard geldt dit niet voor het scenario waarin geen lening is).
• De WACC voor netwerkaanbieders die per aansluiting €1.000 eigen en vreemd
vermogen betrekken is 7%.
• De WACC voor netwerkaanbieders die per aansluiting €2.000 eigen en vreemd
vermogen betrekken is 8%.
• Alle bedragen zijn exclusief BTW.
Bij het hanteren van gemiddelden is het altijd goed om te beseffen dat er ook afwijkingen
zijn. Dat is ook hier het geval. Zo zullen de aansluitkosten gemiddeld €3200 per perceel
bedragen, maar zullen er gemeenten zijn waar dit hoger en lager ligt. Uiteraard heeft dit
een impact op de business case.
9.3 De netwerkcoöperatie
Bij inzet van de netwerkcoöperatie dragen de gebruikers van het netwerk – in dit geval
consumenten en bedrijven in het reguliere witte gebied – zelf zorg voor de realisatie ervan.
Daartoe verenigen zij zich in een coöperatie die de financiering (met ondersteuning van de
overheid), het beheer en (eventueel) de activering van het netwerk voor haar rekening
neemt. De coöperatie wordt daarnaast eigenaar van het netwerk. De breedbanddiensten
worden door bestaande marktpartijen geleverd. De netwerkcoöperatie kan ervoor kiezen
om zelf het ontwerp van het netwerk (topologie) te bepalen en dit zelf (te laten)
aanleggen. Dienstenaanbieders huren het netwerk van de belichter, terwijl deze op zijn
beurt huur betaalt aan de coöperatie. Bij overwinsten komen deze dan ook – via de
coöperatie – deels ten goede aan de bewoners zelf.
In de onderstaande tabel worden enkele kenmerken benoemd van de netwerkcoöperatie.
30 Dit komt overeen met de €50 incl. BTW per maand voor triple play diensten. Hier werd eerder in dit
stuk ook aan gerefereerd.
Dialogic NEXT STEP 69
Tabel 5. Overzicht van de kenmerken van de netwerkcoöperatie.
Netwerkcoöperatie – kenmerken
Eigendom Eindgebruikers (huishoudens, bedrijven, instellingen) worden eigenaar van het
netwerk en hebben zeggenschap over wie zij selecteren als partijen op laag twee en
drie. De netwerkcoöperatie ontvangt een lening (en aansluitpremie) van de provincie
en bank.
Inrichting
netwerk
In dit model neemt de coöperatie de aanleg en het beheer van het netwerk voor haar
rekening. Eventueel wordt de activering aan een derde partij overgelaten. Er is op
deze manier in ieder geval sprake van openheid op laag 3: over het geactiveerde
netwerk van de coöperatie kunnen verschillende dienstenaanbieders hun diensten
aanbieden.
Financiering De aansluitkosten worden als volgt bij elkaar gebracht:
• Een deel van de benodigde financiering wordt betrokken bij een
commerciële geldverstrekker (bank). Daartoe gaat de coöperatie een le-
ning aan.
• Marktpartijen investeren niet direct in de aanleg van het netwerk. Wel
betalen dienstenaanbieders voor het gebruik van het actieve netwerk. De
coöperatie gebruikt deze inkomsten om haar leningen af te lossen en
voor rentebetalingen.
• De bijdrage van de overheid bestaat uit een lening en/of subsidie.
• Huishoudens dragen bij via een participatie in de coöperatie. Zij kopen
bijvoorbeeld een zogenoemd ledencertificaat. Ook betalen ze (eventueel)
een maandelijkse additionele bijdrage.
Schematisch ziet dit business model er als volgt uit. De waarde van de geldstromen is
gebaseerd op het scenario licht.
Dialogic NEXT STEP 70
Figuur 10. Schematisch overzicht van de netwerkcoöperatie inclusief financiële stromen gebaseerd op
het lichte scenario. De zwarte pijlen geven eenmalige stromen aan, de grijze maandelijkse stromen.
De gele randen geven eigendomsrechten aan.
Sterkte-zwakteanalyse netwerkcoöperatie
In de tabel hieronder behandelen we een sterkte-zwakteanalyse van een netwerkcoöpera-
tie:
Tabel 6. SWOT-analyse van de netwerkcoöperatie
Sterkte Zwakte
Hoge participatiegraad van eindgebruikers
Zeggenschap eindgebruiker is naar eigen
invulling
Gevaar van hobbyisme
Complexiteit collectieve besluitvorming
Continuïteit hangt af van eindgebruikers
Samenwerking met andere burgerinitiatieven
(schaalvoordelen)
Meer mogelijkheden voor lokale diensten
Uitblijven van dienstenaanbieders op het
netwerk
Marktwaarde bij eventuele verkoop blijkt
relatief laag wegens niet-marktconforme
(technologische) keuzes.
Kans Bedreiging
Hieronder volgt een korte toelichting op de SWOT:
• Men is vaak bezorgd over de vraag of de coöperatie ook op langere termijn
voldoende actief blijft. De financierbaarheid van een coöperatief netwerk valt of
staat met aanwas van nieuwe klanten in de jaren na de aanleg. Vaak worden
de daarvoor benodigde inspanningen (werving) onderschat. Datzelfde geldt
soms voor de beheerlasten van het netwerk. In de zakelijke markt zijn verschil-
lende netwerkcoöperaties bekend die op langere termijn slecht in staat bleken
het netwerk draaiend te houden en bijvoorbeeld nieuwe klanten te werven.
Diensten-aanbieder
Daadwerkelijke levering diensten
Provincielening
Netwerk-bouwers
Netwerk-beheer
€20
€41
€17
€3200€3
€1000
De netwerkcoöperatie
€10Banklening
€8
€10
€1000
Afnemer
Vreemd vermogen netwerk-
coöperatie
€7
€1000
Provinciale aansluitpremie
€100
€100€100
Netwerk-coöperatie
Dialogic NEXT STEP 71
• Veel netwerkcoöperaties blijken hun netwerk na een aantal jaren te willen
verkopen aan een telecomaanbieder. Als gevolg van afwijkende keuzes ten
aanzien van bijvoorbeeld topologie en aantal vezels blijkt de waarde vervolgens
vaak tegen te vallen.
• Dit model werkt in omgevingen met een relatief sterke cohesie en waar
voldoende vraag ligt.
Bedrijfseconomische analyse netwerkcoöperatie
Een belangrijke vraag ten aanzien van elke businessmodel is uiteraard: Onder welke
condities is het succesvol? Hiervoor zijn alle drie scenario’s doorgerekend. Ter illustratie is
in de onderstaande afbeelding het lichte scenario weergegeven. Dit maakt duidelijk dat de
penetratie van het netwerk de primaire succesfactor is.
Figuur 11. Break-even analyse netwerkcoöperatie uitgaande van het lichte scenario en een additionele
bijdrage van €20 per maand.
Op basis van onze analyses komen we tot de volgende conclusies:
In het minimale scenario is een penetratie van minimaal 74% nodig uitgaande van
een additionele maandelijkse bijdrage van €20 (exclusief BTW).
In het lichte scenario is een penetratie van minimaal 71% nodig uitgaande van een
additionele maandelijkse bijdrage van €20 (exclusief BTW).
In het maximale scenario is een penetratie van circa 50% nodig op basis van geen
additionele bijdrage.
Als we kijken naar de ervaringen met vraagbundeling dan zien we dat percentages boven
de 70% een flinke uitdaging zijn. Doordat het hier gaat om wit gebied zal de vraagbunde-
ling naar verwachting eenvoudiger zijn, maar dan nog blijft 70% hoog. Dit kan worden
opgelost door een hogere aflossing te vragen. Indien bijvoorbeeld gekozen worden voor
een maandelijkse additionele bijdrage van €25 (exc. BTW) dan daalt de benodigde
penetratie met circa 10% (tot respectievelijk 65% en 62%).
Bij het bovenstaande dient overigens in ogenschouw te worden genomen dat in het
maximale scenario de additionele bijdrage van de eindgebruiker nihil is en hierdoor zijn
bereidwilligheid tot afname hoger zal liggen.
€ -300
€ -250
€ -200
€ -150
€ -100
€ -50
€ -
€ 50
€ 100
€ 150
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Cash
flow
per h
om
e p
assed
penetratie (=homes activated / homes passed)
Cashflow per home passed over de eerste 12 jaar
Dialogic NEXT STEP 72
9.4 De financieringscoöperatie
De financieringscoöperatie lijkt in de basis op de hierboven beschreven netwerkcoöperatie.
Een belangrijk verschil is echter dat de coöperatie zich beperkt tot de financiering van het
netwerk. De aanleg, het beheer en de activering worden vervolgens aan een marktpartij
gelaten, en deze marktpartij krijgt het aangelegde netwerk in eigendom. Voordeel daarvan
is dat laatstgenoemde activiteiten komen te liggen bij een partij die zich daarin heeft
gespecialiseerd en het op grote(re) schaal uitvoert. De financieringscoöperatie is
verantwoordelijk voor de vraagbundeling en ontzorgt feitelijk de netwerkaanbieder voor
het werven van klanten en het sluiten van contracten. Nadeel van deze aanpak is dat de
zeggenschap over het netwerk uit handen wordt gegeven. Een partij als Reggefiber werkt
vaak volgens deze route.
In de onderstaande tabel worden enkele kenmerken benoemd van de financieringscoöpera-
tie.
Tabel 7. Overzicht van de kenmerken van de financieringscoöperatie
Financieringscoöperatie – kenmerken
Eigendom De netwerkaanbieder wordt de eigenaar van het netwerk. Coöperatie beheert de
contracten voor de maandelijkse bijdragen en zorgt voor de afdracht van de
eenmalige bijdrage van eindgebruikers.
Inrichting
netwerk
De coöperatie is puur gericht op de financiering van het netwerk. De aanleg, het
beheer en de activering van het netwerk worden door marktpartijen uitgevoerd. Over
het geactiveerde netwerk van de coöperatie kunnen verschillende dienstenaanbieders
hun diensten aanbieden. De bekende netwerkaanbieders hebben een aan hen
gelieerde dienstenaanbieder die in ieder geval actief zullen worden.
Financiering De kosten voor de aansluiting worden als volgt bij elkaar gebracht:
• Een deel van de benodigde financiering wordt betrokken bij een
commerciële geldverstrekker (bank). Daartoe gaat de coöperatie een le-
ning aan.
• Marktpartijen investeren per huishouden gemiddeld ongeveer €1.000 in
de aanleg van het netwerk. Dit komt overeen met hun investeringsbe-
reidheid in meer dichtbevolkte gebieden. In ruil voor die investering
worden zij 100% eigenaar van het netwerk.
• De bijdrage van de overheid bestaat uit een lening en/of aansluitpremie
• Huishoudens betalen een maandelijkse bijdrage aan de coöperatie. De
coöperatie gebruikt deze inkomsten om haar leningen af te lossen en
voor rentebetalingen. Afhankelijk van de betalingsbereidheid van consu-
menten kan ook een eenmalige aansluitbijdrage ingesteld worden. Dit
heeft lagere maandlasten tot gevolg.
In de figuur hieronder geven we aan hoe het businessmodel van een financieringscoöpera-
tie er schematisch uit ziet:
Dialogic NEXT STEP 73
Figuur 12. Schematisch overzicht van de netwerkcoöperatie inclusief financiële stromen gebaseerd op
het lichte scenario. De zwarte pijlen geven eenmalige stromen aan, de grijze maandelijkse stromen.
De gele randen geven eigendomsrechten aan.
Sterkte-zwakteanalyse financieringscoöperatie
In de tabel hieronder behandelen we een sterkte-zwakteanalyse:
Tabel 8. SWOT-analyse van de financieringscoöperatie
Sterkte Zwakte
• Professionele partij beheert en exploiteert
het netwerk
• Vraagbundeling wordt uitgevoerd door
een lokale coöperatie waardoor draagvlak
onder bewoners toeneemt
• Netwerkaanbieder bepaalt
aansluittempo
• Netwerkaanbieder verschaft zichzelf
‘relatief goedkoop’ eigendom van het
netwerk
• Concurrentie op dienstenniveau. • Vaak één dienstenaanbieder gelieerd
aan netwerkexploitant
• Gevaar van relatief snelle doorverkoop
van het netwerk of commercieel ren-
dement met publieke middelen
(waarborg middels claw-back wense-
lijk)
Kans Bedreiging
Bedrijfseconomische analyse financieringscoöperatie
Ook van de financieringscoöperatie is een analyse gemaakt. Hieruit komt naar voren dat –
gegeven de gebruikte parameters- de penetratie boven de 87% moet liggen wil het
succesvol zijn. Het verschil met het voorgaande model is vooral de dat revenuen uit het
Eigen/vreemd vermogen netwerk-aanbieder
Afnemer
Diensten-aanbieder
Financierings-coöperatie
Daadwerkelijke levering diensten
Provincielening
Bank
Netwerk-bouwers
Netwerk-beheer
€20€41
€17
€8
€10
€3200€3
€2000
€1000
€1000
De financieringscoöperatie
€7
€1000
€100
Provinciale aansluitpremie
€100
Netwerk-aanbieder
€100
Dialogic NEXT STEP 74
interessante deel van de business case geïsoleerd worden van het minder interessante
deel.
Figuur 13. Break-even analyse financieringscoöperatie op basis van het lichte scenario en een
additionele maandelijkse bijdrage van €20.
Op basis van onze analyses komen we tot de volgende conclusies:
In het minimale scenario is een penetratie van minimaal 91% nodig uitgaande van
een additionele maandelijkse bijdrage van €20 (exclusief BTW).
In het lichte scenario is een penetratie van minimaal 87% nodig uitgaande van een
additionele maandelijkse bijdrage van €20 (exclusief BTW).
In het maximale scenario is er geen noodzaak voor een financieringscoöperatie.
Als we kijken naar de ervaringen met vraagbundeling dan zien we dat percentages rond de
90% bijna onmogelijk zijn. Een hoger maandelijkse additionele bijdrage van €25 (exc.
BTW) helpt aanzienlijk en laat de benodigde penetratie dalen met bijna 20% (tot
respectievelijk 73% en 70%).
9.5 Het Asset Investment Model
In het Asset Investment Model zijn (institutionele) investeerders uit de markt verantwoor-
delijk voor de financiering van het netwerk, en worden dan ook eigenaar daarvan. Een
bekend voorbeeld hiervan is investeringsmaatschappij CIF glasvezel, maar er zijn ook
andere partijen die een dergelijk model kunnen hanteren. CIF is voortgekomen uit het
Rabo Bouwfonds Communication Infrastructure Fund, een Nederlands investeringsfonds
dat investeert in Nederlandse communicatie-infrastructuur, zoals zendmasten en
kabelinfrastructuren. Doordat de investering in telecom (waaronder NGA) wordt beschouwd
als een ‘asset’ met afschrijving over een lange termijn, ontstaat er een ander risicoprofiel
en een gunstigere betalingshorizon, dan bijvoorbeeld voor veel aandelen van andere
bedrijven geldt. Naast de investering vanuit de markt wordt ook de aanleg, het beheer en
de activering aan een marktpartij gelaten. Vaak kiezen de investeerders voor de ‘upgrade’
van bestaande netwerken (m.n. kabel of DSL) door glasvezel. Hierdoor krijgen de
investeerders vrij veel zekerheid over de te verwachten penetratie. Dit model is ook van
toepassing op andere marktpartijen uit de telecomsector of zelfs de energiesector, die voor
€ -200
€ -150
€ -100
€ -50
€ -
€ 50
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Cash
flow
per h
om
e p
assed
penetratie (=homes activated / homes passed)
Cashflow per home passed over de eerste 12 jaar
Dialogic NEXT STEP 75
aansluiting of beheer van specifieke objecten telecominfrastructuur (veelal glasvezelver-
bindingen) als ‘asset’ inkopen.
In onderstaande tabel worden enkele kenmerken van het Asset Investment Model
benoemd.
Tabel 9. Overzicht van de kenmerken van het Asset Investment Model
Asset Investment Model – kenmerken
Eigendom Netwerkaanbieder of investeerders worden eigenaar van het netwerk, maar hebben
geen zeggenschap over het actieve netwerk.
Inrichting
netwerk
De aanleg, het beheer en de activering van het netwerk wordt door marktpartijen
uitgevoerd. De investeerder laat het dienstenaanbod of eventueel ook de belichting
door een derde partij uitvoeren. Concurrentie zal voornamelijk plaatsvinden op het
dienstenniveau, hoewel de investeerder mogelijk investeert in meerdere vezels in de
last-mile, waardoor infrastructuurconcurrentie mogelijk wordt.
Financiering Hoewel er sprake is van een marktinitiatief, zal er nog steeds een onrendabele top zijn
voor de uitrol in wit gebied. Marktpartijen zullen daarom ook een beroep doen op
financieringsmiddelen van de provincie voor uitrol in witgebied.
In het figuur hieronder geven we aan hoe het businessmodel eruit ziet in het geval van een
asset investment-model.
Figuur 14. Schematisch overzicht van het asset investment model inclusief financiële stromen
gebaseerd op het lichte scenario. De zwarte pijlen geven eenmalige stromen aan, de grijze
maandelijkse stromen. De gele randen geven eigendomsrechten aan.
Afnemer
Diensten-aanbieder
Daadwerkelijke levering diensten
Provincielening
Netwerk-bouwers
Netwerk-beheer
€20
€41
€17
€3200€3
€1000
Het asset-investment model
€8
€16
€2000
Provinciale aansluitpremie
€100
€100€100
Netwerk-aanbieder
Eigen/vreemd vermogen netwerk-aanbieder
Dialogic NEXT STEP 76
Sterkte-zwakteanalyse asset investment-model
In de tabel hieronder behandelen we een sterkte-zwakteanalyse van het Asset Investment
model:
Tabel 10. SWOT-analyse van het Asset Investment Model
Sterkte Zwakte
• Initiatief komt vanuit de markt
• Professionele partij beheert en exploiteert
het netwerk
• Snelle besluitvorming (geen coöperatie)
• Kans op cherry-picking binnen wit
gebied
• Eerder kans op no-show vanwege
onvoldoende gebruikerscommitment
• Concurrentie op dienstenniveau
mogelijkerwijs optimaal gefaciliteerd
• Door langetermijnperspectief kan
eenmalige bijdrage eindgebruiker omlaag.
• Behalen van initiële minimumpenetra-
tie voor aanleg mogelijk
problematischer
Kansen Bedreigingen
Een korte toelichting op de sterkte-zwakteanalyse:
• Het netwerk wordt beheerd en geëxploiteerd door een professionele partij, wat
onder meer betekent dat de continuïteit van het netwerk geborgd is.
• Het type marktpartij dat acteert in dit model is een partij die niet gewoon is om
consumentenaansluitingen te realiseren. Dergelijke beleggers denken in termen
van business cases en rendementen, in plaats van in termen van penetratie en
ARPU (‘average revenu per user’). Om die reden bestaat er verhoogd risico dat
de initiële minimumpenetratie niet behaald wordt, en het netwerk überhaupt
niet van de grond zal komen.
• Aangezien de investeerder enkel geïnteresseerd is in het eigendom van het
netwerk, wordt concurrentie op dienstenniveau mogelijk optimaal gefaciliteerd.
De investeerder is zelf niet actief als dienstenaanbieder, dus treedt neutraal op
ten aanzien van de partijen op laag 3.
Bedrijfseconomische analyse Asset investment-model
Uit onze analyse komt naar voren dat een penetratie van circa 65% nodig is om break-
even te draaien.
Dialogic NEXT STEP 77
Figuur 15. Break-even analyse Asset Investment Model op basis van het lichte scenario en een
additionele maandelijkse bijdrage van €20.
Op basis van onze analyses komen we tot de volgende conclusies:
In het minimale scenario is een penetratie van minimaal 67% nodig uitgaande van
een additionele maandelijkse bijdrage van €20 (exclusief BTW).
In het lichte scenario is een penetratie van minimaal 65% nodig uitgaande van een
additionele maandelijkse bijdrage van €20 (exclusief BTW).
In het maximale scenario is een penetratie van minimaal 57% nodig uitgaande van
geen additionele maandelijkse bijdrage.
Ook in dit model kan de benodigde penetratie zakken door hogere additionele maandelijkse
lasten. Een hoger maandelijkse additionele bijdrage van €25 (exc. BTW) leidt tot een
benodigde penetratie van 59% in het minimale scenario en 57% in het lichte scenario.
9.6 Het (semi-)publieke last-mile model
Kern van dit model is dat de overheid het initiatief neemt om in wit gebied last-miles aan
te leggen. Daartoe richt zij een publiek netwerkbedrijf op, en zal zij ook eigenaar worden
van de aan te leggen infrastructuur. Op centraal gelegen plaatsen worden PoP’s
gerealiseerd waarop iedere partij die dat wil kan inkoppelen. Dat kan gaan om telecompar-
tijen die consumenten telecomdiensten willen aanbieden, maar het kan ook gaan om
energiebedrijven die één van de beschikbare vezels gebruiken voor smart-metering. Op dit
model is een variant denkbaar waarin de overheid de last-miles samen met marktpartijen
realiseert.
Dit model valt enigszins buiten het masterplan dat we eerder presenteerden omdat het hier
gaat om participaties. Bovendien gaat dit model er sterk vanuit dat de markt en de
inwoners van Fryslân hun kansen niet zullen nemen. Dit model moet eerder worden
beschouwd als een last resort model indien andere modellen niet blijken te werken. In
onderstaande tabel worden enkele kenmerken benoemd van de (semi-)publieke last-mile.
€ -300
€ -250
€ -200
€ -150
€ -100
€ -50
€ -
€ 50
€ 100
€ 150
€ 200
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Cash
flow
per h
om
e p
assed
penetratie (=homes activated / homes passed)
Cashflow per home passed over de eerste 12 jaar
Dialogic NEXT STEP 78
Tabel 11. Overzicht van de kenmerken van het (semi-)publieke last mile model
(Semi-)publieke last-mile – kenmerken
Eigendom Het publieke netwerkbedrijf wordt eigenaar van het passieve aansluitnetwerk.
Inrichting
netwerk
De provincie neemt het initiatief om de last-mile naar huishoudens in wit gebied te
verglazen. Daartoe richt zij een publiek netwerkbedrijf op. Per huishouden worden
mogelijk meerdere vezels aangelegd. Er worden centrale PoP-locaties gerealiseerd
waar verschillende partijen kunnen inkoppelen op het netwerk.
Financiering Zowel het overbruggen van het financieringsgat als het eigendom van het
netwerkbedrijf zijn taken van de provincie. Een deel van de noodzakelijke investering
zal door marktpartijen inbracht dienen te worden. Naast participatie is dus extra
overheidssteun nodig in de vorm van leningen en eventueel subsidies om de case
sluitend te krijgen. De reden dat marktpartijen hier niet aanleggen is juist dat de
aanlegkosten niet in verhouding staan tot het verdienvermogen van de last-mile.
Er is een variant denkbaar waarin de Provincie de volledige investering van de
benodigde €1000 per aansluiting aan eigen vermogen inbrengt.
De figuur hieronder toont het businessmodel van de (semi-)publieke last-mile. Uit dit
model wordt snel duidelijk dat dit model sterk lijkt op het asset investment model. Het
voornaamste verschil is dat in dit model de provincie aandeelhouder is.
Figuur 16. Schematisch overzicht van het (semi-)publieke last mile model inclusief financiële stromen
gebaseerd op het lichte scenario. De zwarte pijlen geven eenmalige stromen aan, de grijze
maandelijkse stromen. De gele randen geven eigendomsrechten aan.
Sterkte-zwakteanalyse (semi-)publieke last mile
In de tabel hieronder behandelen we een sterkte-zwakteanalyse.
Afnemer
Diensten-aanbieder
Daadwerkelijke levering diensten
Netwerk-bouwers
Netwerk-beheer
€20
€41
€17
€3200€3
De (semi-)publieke last mile
Eigen / vreemd vermogen
(inc. provincie participatie)
€16
€2000
Provinciale aansluitpremie
€100
€100€100
Provincielening
€1000
€8
(Semi-)publiek netwerkbedrijf
Dialogic NEXT STEP 79
Tabel 12. SWOT-analyse van het (semi-)publieke last mile model
Sterkte Zwakte
• Aanleg van meerdere vezels in de last-
mile kan zorgen voor concurrentie op
infrastructuur
• Ook concurrentie op andere lagen kan
gefaciliteerd worden
• Een publiek netwerkbedrijf is geen
kernactiviteit van de provincie
• Aanbesteding bij financiering
noodzakelijk
• Model kan dienen als ‘last resort’
• Vooral een maatschappelijke
investering in onrendabel gebied
• Kans op inefficiëntie wegens gebrek
aan kennis/ervaring bij provincie
Kans Bedreiging
Een toelichting op de sterkte-zwakteanalyse:
• Omdat de aanlegkosten van de last-mile niet volledig gedekt kunnen worden
met de opbrengsten ervan, is feitelijk sprake van een financiering aan het ei-
gen netwerkbedrijf. Voor breedbandfinanciering in wit gebied zijn door de EC
duidelijke stappen voorgeschreven. Kern is een aanbestedingsachtig traject
waarbij marktpartijen om de financiering kunnen concurreren. Het publieke
netwerkbedrijf is één van de partijen die naar de financiering mee kan dingen.
Feitelijk ontstaat er een wat vreemde situatie waarin de provincie een bedrijf
opricht waaraan het direct staatsteun gaat geven.
• Het opzetten van een publiek netwerkbedrijf is geen kernactiviteit van een
provincie. Om die reden bestaat het gevaar dat investeringen inefficiënt gebeu-
ren, bijvoorbeeld door gebrek aan kennis of ervaring.
• Doordat de provincie zelf het netwerk regelt, kan concurrentie optimaal
gefaciliteerd worden, op elk mogelijke laag, ook in de toekomst.
• Het model is vooral bedoeld als ‘last resort’ wanneer marktpartijen of bewo-
nersinitiatieven onvoldoende met geschikte projecten komen.
Bedrijfseconomische analyse (semi-)publieke last mile
Deze analyse is volledig gelijk aan de analyse van het asset investment model.
Dialogic NEXT STEP 81
10 Financiële en maatschappelijke
impact voor de
provincie
Ongeacht het gekozen scenario zijn de kosten voor het breedbandloket bijna €2,0 miljoen.
Hetzelfde geldt voor de start-up projecten die circa €1,8 miljoen kosten en een
kapitaalbeslag kennen van €1,5 miljoen. De financiële impact van de financiering van het
primaire instrument verschilt per scenario: Het minimale scenario kent kosten van €5,5
miljoen en een maximaal kapitaalbeslag van €27,6 miljoen. Het lichte scenario resulteert in
kosten van €8,4 miljoen en een maximaal beslag van kapitaal van €25,6 miljoen. Het
zware scenario kent geen kapitaalbeslag maar wel kosten van circa €74,5 miljoen.
Een volledige uitvoering van het masterplan conform het zware scenario kent daarom
kosten van €78,3 miljoen, conform het lichte scenario kosten van €14,5 miljoen en
conform het minimale scenario €11,7 miljoen. De laatste twee opties kennen wel een totaal
kapitaalbeslag van respectievelijk €29,1 miljoen en €27,1 miljoen.
Wat betekent dit investeringsplan nu voor de gewone Friese burger? Allereerst zullen de
bewoners in de Friese buitengebieden, specifiek de witte gebieden, binnen afzienbare tijd
een aankondiging kunnen verwachten over de realisatie van supersnel internet in hun
omgeving, ondersteund door de provincie Fryslân. In sommige gemeenten zullen
marktpartijen hiertoe het initiatief nemen, in andere zullen bewoners zelf het initiatief
pakken en een netwerk- of financieringscoöperatie willen starten. Ook voor dit laatste kan
steun gezocht worden bij de provincieplannen. De komende jaren zullen in diverse
gemeenten initiatieven van start gaan die niet alleen zorgen voor NGA-aansluitingen waar
die nog niet aanwezig zijn, maar ook tal van hoogwaardige maatschappelijke diensten
mogelijk maken op het gebied van zorg, onderwijs, veiligheid en andere lokaal gewenste
diensten. Door deze dynamiek in de witte gebieden zullen marktpartijen in de grijze
gebieden ook niet stil zitten en trachten de concurrentie te vergroten. De door de Friese
burger gewenste hoogwaardige dienstverlening dient uiteindelijk in geheel Fryslân
beschikbaar te zijn.
10.1 Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we nader in op de financiële en maatschappelijke impact van dit
investeringsplan voor de provincie. We beginnen met de totale financiële impact in
paragraaf 10.2. Hierin worden alle componenten bij elkaar gelegd en opgeteld. De
paragrafen 10.3 tot 10.5 gaan dieper in op deze componenten. Zo gaan §10.3 en §10.4 in
op de financieringsbehoefte. Zij behandelen respectievelijk het primaire instrument
(leningen en/of subsidies) en de start-up-projecten. Paragraaf 10.5 gaat in op de impact
van het breedbandloket. In paragraaf 10.6 behandelen we de maatschappelijke impact van
het investeringsplan.
10.2 Totale financiële impact
De totale financiële impact voor de provincie bestaat zowel uit kosten als kapitaalbeslag.
Dialogic NEXT STEP 82
Indien gekozen wordt voor een scenario met een fonds dan is het kapitaalbeslag
circa €29 miljoen bij het minimale scenario of circa €27 miljoen bij het lichte sce-
nario. Bij het zware scenario is er alleen kapitaalbeslag door de start-up projecten
van €1,5 miljoen.
Als we kijken naar kosten dan zien we dat de kosten liggen tussen €11,7 miljoen
(bij het minimale scenario inclusief het breedbandloket en de start-up-projecten)
en €78,3 miljoen (bij het maximale scenario inclusief het breedbandloket en de
start-up-projecten). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de kosten.
Tabel 13. Inschatting van de kosten per scenario (in miljoenen €)
Scenario Leningen en premies Lening- &
fondsbeheer
Start-up Breedbandloket Totaal
Minimaal € -5,5 € -2,4 € -1,8 € -2,0 € -11,7
Licht € -8,4 € -2,3 € -1,8 € -2,0 € -14,5
Maximaal € -74,5 € 0,0 € -1,8 € -2,0 € -78,3
De onderstaande tabel geeft een overzicht van het kapitaalbeslag voor de drie scenario’s.
Tabel 14. Omvang van het kapitaalbeslag voor de drie scenario’s (in miljoenen €)
Scenario Fonds Start-up Totaal
Minimaal € -27,6 € -1,5 € -29,1
Licht € -25,6 € -1,5 € -27,1
Maximaal € 0,0 € -1,5 € -1,5
10.3 Financiële impact van de primaire financiering van de
infrastructuur
Zoals bekend zijn er drie scenario’s voor de financiering van de infrastructuur. Elk scenario
kent zijn eigen impact – dit is de reden voor het introduceren van deze opties in deze
paragraaf. Uiteraard kennen alle scenario’s wel dezelfde randvoorwaardelijke parameters.
Dit zijn de volgende:
We nemen een risicovoorziening voor de reguliere witte gebieden van 10%. Dit
doen we omdat er een (beperkte) kans bestaat dat afnemers de afdracht aan hun
lening niet meer zullen voldoen. Het gaat hier immers om vaste netten, een uit-
ontwikkelde technologie en veelal (koop)woningen. Deze drie elementen zorgen er
samen voor dat het risico vrij laag is.
We nemen een risicovoorziening voor de bedrijventerreinen van 15%. Omdat er
een groter risico is dat panden leeg staan, hogen we de voorziening op met vijf
procentpunten.
We nemen een risicovoorziening voor de geïsoleerde gebieden van 20%. Ondanks
dat het hier veelal gaat om huishoudens met een (koop)woning, zien we een groter
risico in de technologie. De wereld van draadloze telecommunicatie is zeer dyna-
misch (denk bijvoorbeeld aan spectrumveilingen) en hierdoor is er een groter risico
op niet betalende klanten. De kans is hierdoor groter dat een gebruikte technologie
op een gegeven moment niet meer afgenomen wordt.
Dialogic NEXT STEP 83
De hoogte van de lening aan de afnemers (2%) is gelijk aan het rendement dat de
provincie nu op haar kapitaal heeft.
De kosten voor het beheer van de leningen bedraagt 0,5% van het uitstaande
vermogen. De reden dat hier gekozen wordt voor deze lage kosten is dat de rol van
fondsbeheer zeer beperkt is. Het gehele project is zeer sterk omkaderd en het be-
heer van het fonds bestaat uit niets meer of minder dan het verstrekken van
middelen binnen zeer heldere kaders. Indien gekozen wordt voor een traditionele
fondsbeheerder dan kunnen deze kosten hoger uitkomen.
Naast het beheer van de leningen zal er ook sprake zijn van de inzet van een
fondsbeheerder. Er moeten immers projecten worden geïnventariseerd, beoor-
deeld, geselecteerd, gemonitord. De kosten hiervoor bedragen €100.000 per jaar.
Uiteraard is deze vorm van beheer alleen de eerste 10 jaar relevant.
10.3.1 Financiële impact van het scenario minimaal
Kosten
De totale kosten van dit scenario bedragen bijna 8 miljoen, zie de onderstaande tabel.
Tabel 15. De totale kosten voor het scenario minimaal
Type uitgave Omvang
Netto rendement31
€ 10.604.568
Gederfde renteopbrengsten € -10.604.568
Risicovoorzieningen € -5.540.060
Directe uitgaven aan subsidies € 0
Kosten fondsbeheer € -2.436.035
Totale kosten € -7.976.095
De opbrengsten als gevolg van het uitzetten van kapitaal zijn als volgt opgebouwd.
Tabel 16. Netto rendement op uitstaand kapitaal voor het minimale scenario
Type Termijn
(jaar)
Rente Maximale omvang Netto rendement
Regulier wit 12 2% € 27.970.800 € 6.712.992
Geïsoleerde afnemers 12 2% € 6.214.900 € 1.491.576
Bedrijventerreinen 12 2% € 10.000.000 € 2.400.000
Totaal € 10.604.568
De onderstaande tabel toont hoe de kosten voor gederfde renteopbrengsten tot stand
komen.
31 Omdat zowel het rendement op de middelen als de renteopbrengst gelijk zijn aan 2% middelen deze
posten elkaar altijd uit.
Dialogic NEXT STEP 84
Tabel 17. Omvang van de gederfde rente-inkomsten voor het minimale scenario
Type Termijn
(jaar)
Rente Maximale omvang Gederfd
rendement
Regulier wit 12 2% € 27.970.800 € 6.712.992
Geïsoleerde afnemers 12 2% € 6.214.900 € 1.491.576
Bedrijventerreinen 12 2% € 10.000.000 € 2.400.000
Totaal € 10.604.568
In het minimale scenario zijn er kosten voor risicovoorzieningen. De onderstaande tabel
geeft een overzicht van de kosten voor de leningen als gevolg van dit risico.
Tabel 18. Omvang van de kosten voor de risicovoorzieningen voor het minimale scenario
Type % risico-voorziening Omvang Benodigde reserve
Regulier wit 10% € 27.970.800 € 2.797.080
Geïsoleerde gebruikers 20% € 6.214.900 € 1.242.980
Bedrijventerreinen 15% € 10.000.000 € 1.500.000
Totaal € 5.540.060
Als we kijken naar de kosten voor beheer van de leningen komen we uit op 0,5% van het
uitstaande vermogen, zijn de kosten voor het beheer van het fonds ongeveer €1,4 miljoen.
De onderstaande afbeelding duidt hoe deze kosten zich jaarlijks ontwikkelen.
Figuur 17. Overzicht van de kosten voor het beheer van de leningen bij minimaal scenario
Naast de bovenstaande kosten voor het beheer van de leningen, zijn er uiteraard de kosten
voor het beheer van het fonds. Deze bedragen €1 miljoen: €100.000 per jaar voor een
periode van 10 jaar.
€ 0
€ 25.000
€ 50.000
€ 75.000
€ 100.000
€ 125.000
€ 150.000
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22
Kostn
e p
er j
aar
Jaren
Jaarlijkse kosten voor beheer leningen bij minimaal
scenario
Dialogic NEXT STEP 85
Kapitaalbeslag
Naast de kosten voor het instrument is er ook sprake van een kapitaalbeslag. In totaal
wordt er €44,2 miljoen uitgezet in dit scenario via het primaire instrument. Echter, niet alle
investeringen vinden direct plaats en gedurende de looptijd stroomt een deel van het
kapitaal weer terug. Hierdoor kan gewerkt worden met een maximaal kapitaalbeslag van
circa €27,6 miljoen (in het tiende jaar van het plan).32 De onderstaande afbeelding toont
aan hoe het vermogen zou verlopen indien het fonds gelijkmatig in tien jaar wordt ingezet
en leningen binnen twaalf jaar worden terugbetaald.
Figuur 18. Overzicht van het verloop van het uitstaande vermogen.
10.3.2 Financiële impact van het scenario licht
Kosten
De totale kosten van dit scenario bedragen circa €10,8 miljoen. De onderstaande tabel licht
dit nader toe.
32 In het tiende jaar staat circa 62% van het te investeren kapitaal (€44,2 Miljoen) uit. Dit leidt weer
tot de €27,6 miljoen.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22
Percen
tag
e v
an
tota
al
te i
nveste
ren
kap
itaal
Jaren
Verloop van het uitstaand vermogen
Dialogic NEXT STEP 86
Tabel 19. De totale kosten voor het scenario licht
Type uitgave Omvang
Netto rendement33
€ 9.819.792
Gederfde renteopbrengsten € -9.819.792
Risicovoorzieningen € -5.160.360
Directe uitgaven aan subsidies € -3.269.900
Kosten fondsbeheer € -2.329.764
Totale kosten € -10.760.024
Het netto rendement op het uitgezette kapitaal is als volgt opgebouwd:
Tabel 20. Netto rendement op uitstaand kapitaal voor het lichte scenario
Type Termijn
(jaar)
Rente Maximale omvang Netto rendement
Regulier wit 12 2% € 25.428.000 € 6.102.720
Geïsoleerde afnemers 12 2% € 5.887.800 € 1.413.072
Bedrijventerreinen 12 2% € 9.600.000 € 2.304.000
Totaal € 9.819.792
De gederfde rente-inkomsten van dit scenario zijn uiteraard gelijk aan het netto
rendement. De onderstaande tabel toont deze berekening.
Tabel 21. Omvang van de gederfde rente-inkomsten voor het lichte scenario
Type Termijn
(jaar)
Rente Maximale omvang Gederfd rendement
Regulier wit 12 2% € 25.428.000 € 6.102.720
Geïsoleerde afnemers 12 2% € 5.887.800 € 1.413.072
Bedrijventerreinen 12 2% € 9.600.000 € 2.304.000
Totaal € 9.819.792
In het lichte scenario zijn er kosten voor risicovoorzieningen voor de leningen en voor
subsidies. De onderstaande tabel heeft een overzicht van de kosten voor de risicovoorzie-
ningen.
33 Omdat zowel het rendement op de middelen als de renteopbrengst gelijk zijn aan 2% middelen deze
posten elkaar altijd uit.
Dialogic NEXT STEP 87
Tabel 22. Omvang van de kosten voor de risicovoorzieningen voor de leningen in het lichte scenario
Type % risico-voorziening Omvang Benodigde reserve
Regulier wit 10% € 25.428.000 € 2.542.800
Geïsoleerde
gebruikers
20% € 5.887.800 € 1.177.560
Bedrijventerreinen 15% € 9.600.000 € 1.440.000
Totaal € 5.160.360
Als het gaat om de kosten voor de aansluitpremie dan zien we dat het gaat om een bedrag
van circa €3,3 miljoen, zie Tabel 23.
Tabel 23. Omvang van de kosten voor de aansluitpremies in het lichte scenario
Type directe uitgave Omvang
Eenmalige uitgaven agv aansluitpremies regulier wit € 2.542.800
Eenmalige uitgaven agv aansluitpremies geïsoleerde gebieden € 327.100
Eenmalige uitgaven agv aansluitpremies bedrijventerreinen € 400.000
Totaal € 3.269.900
De kosten voor het beheer van het fonds bedragen ongeveer €2,3 miljoen. In totaal €1,3
miljoen komt voort uit het beheer van de leningen. De onderstaande afbeelding toont de
jaarlijkse kosten hiervoor over de tijd. Naast deze kosten zal ook in dit scenario een
reservering van €1.000.000 nodig zijn voor het fondsbeheer.
Figuur 19. Overzicht van de kosten voor het beheer van de leningen bij het lichte scenario
€ 0
€ 25.000
€ 50.000
€ 75.000
€ 100.000
€ 125.000
€ 150.000
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22
Kostn
e p
er j
aar
Jaren
Jaarlijkse kosten voor beheer leningen bij licht scenario
Dialogic NEXT STEP 88
Kapitaalbeslag
Naast de kosten voor het instrument is ook hier sprake van een kapitaalbeslag. Er wordt
€40,9 miljoen uitgezet in dit scenario via het primaire instrument. Omdat niet al het
kapitaal tegelijkertijd wordt uitgezet (zie Figuur 18), kan gewerkt worden met een
maximaal kapitaalbeslag van circa €25,6 miljoen (in het tiende jaar van het plan).34
10.3.3 Financiële impact van het scenario maximaal
Kosten
De kosten van dit scenario bestaan uitsluitend uit de inzet van aansluitpremies. De
onderstaande tabel geeft een overzicht van deze kosten.
Tabel 24. De totale kosten voor het scenario maximaal
Type uitgave Omvang
Netto rendement € 0
Gederfde renteopbrengsten € 0
Risicovoorzieningen € 0
Directe uitgaven aan subsidies € -74.483.600
Kosten fondsbeheer € 0
Totale kosten € -74.483.600
Het bedrag van €74,5 miljoen is als volgt over de gebieden verdeeld:
Type gebied Aantal percelen Aansluitpremie Kosten
Regulier wit gebied 25428 €2200 € 55.941.600
Geïsoleerde gebruikers 3271 €2000 € 6.542.000
Bedrijventerreinen 4000 €3000 € 12.000.000
Totaal € 74.483.600
Kapitaalbeslag
In dit scenario is geen sprake van een fonds. Er is dus geen sprake van beslag op kapitaal.
10.3.4 Gevoeligheidsanalyse van de invloed van de hoogte van de aansluitpre-
mie
In de drie hierboven uitgewerkte scenario’s hebben we gekeken naar drie verschillende
hoogten van aansluitpremies. Om meer gevoel te krijgen bij de invloed van de hoogte van
een dergelijke aansluitpremie, hebben we grafisch weergegeven hoe de hoogte van de
aansluitpremie de maandelijkse lasten en de kosten en uitgaven van de provincie
beïnvloedt, zie hiervoor de volgende figuur:
34 Wederom komt hier een verhouding van 62% naar voren. Deze hebben we ook geïdentificeerd bij
het minimale scenario.
Dialogic NEXT STEP 89
Tabel 25. Invloed van de hoogte van de aansluitpremie op de maandelijkse lasten en de kosten en
uitgaven van de provincie.
In bovenstaande grafiek zijn we van de volgende aannames uitgegaan:
De eenmalige aansluitkosten van de gebruiker zijn altijd €0
De commerciële lening is even hoog als de fondslening
De aansluitpremie is nooit hoger dan de kosten van de aansluiting
In de grafiek zien we dat een hogere aansluitpremie leidt tot hogere kosten voor de
provincie. Zo is een aansluitpremie van €500 meer dan €20 miljoen duurder dan een
aansluitpremie van €0. De maandelijkse lasten van de afnemer gaan daardoor uiteraard
wel omlaag: in regulier wit gebied betaalt een afnemer minstens €4 per maand minder.
10.4 Financiële impact van de start-up projecten
Binnen de start-up projecten zijn twee financiële lijnen te onderscheiden: Er is zowel
sprake van subsidies aan eindgebruikers als kleinschalige investeringen in infrastructuur
door de provincie. De totale kosten zijn €1,8 miljoen, het kapitaalbeslag is €1,5 miljoen.
Als het gaat om de subsidies dan begroten we een bedrag van €1,5 miljoen.
Hiermee verwachten wij meerdere projecten à ieder maximaal €200.000 te subsi-
diëren. €200.000 kan daarbij als de-minimis steun direct worden verstrekt aan een
marktpartij of project. Het is niet gezegd dat een project ook daadwerkelijk volle-
dig beslag zal willen doen op die €200.000 en het zal ook afhankelijk zijn van de
redelijkheid en het dekkingsgebied van het projectvoorstel in hoeverre deze voor
het volledige subsidiebedrag in aanmerking zal komen.
Voor voorinvesteringen zal ook een bedrag van €1,5 miljoen nodig zijn. Het streven
is uiteraard dat deze investeringen snel worden overgenomen door een marktpartij
of een bewonerscoöperatie. Immers, dergelijke investeringen zoals meeleggen in
wit gebied zijn naar verwachting interessant voor partijen zodra zij plannen maken
in het betreffende gebied. Toch is het verstandig om een risico van 20% in te boe-
ken. Dit leidt tot kosten van €300.000.
€ -
€ 10
€ 20
€ 30
€ 40
€ 50
€ 60
€ 70
€ 80
€ 90
€ 100
€ -
€ 2,00
€ 4,00
€ 6,00
€ 8,00
€ 10,00
€ 12,00
€ 14,00
€ 16,00
€ 18,00
€ 20,00
€ 22,00
€ 24,00
€ - € 250 € 500 € 750 € 1.000 € 1.250 € 1.500 € 1.750 € 2.000 € 2.250 € 2.500 € 2.750 € 3.000
Koste
n e
n u
itg
aven
provin
cie
in m
iljo
en
en
eu
ro's
Ad
dit
ion
ele
maan
delj
kse k
oste
n v
oor
ein
dg
eb
ru
ikers (
ex B
TW
)
Aansluitpremie van de provincie
Additionele maandelijks kosten in regulier wit gebied
Additionele maandelijks kosten in geïsoleerde gebieden
Additionele maandelijks kosten op bedrijventerreinen
Kosten provincie
Totale omvang provinciale leningen
Dialogic NEXT STEP 90
10.5 Financiële impact van het Breedbandloket
Als we kijken naar de financiële impact van het breedbandloket dan hebben we het
uitsluitend over de inzet van personen.35 Een deel van de activiteiten kan bij medewerkers
van de provincie of gemeenten worden belegd. Andere taken zullen extern belegd moeten
worden.
Tabel 26. Overzicht van in te zetten FTE’s per taak van het Breedbandloket
jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Procesondersteuning 2 0,5 0,5 0,5 0,5 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Kennisontwikkeling
en –deling
4 2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Strategische
afstemming
0,5 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Civieltechnische
optimalisatie
1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1
Social return 1 0,5 0 0 0 0 0 0 0 0
TOTAAL 8,5 4,1 1,7 1,6 1,5 1,1 1 0,9 0,8 0,7
We schatten in dit kader in dat de kosten per FTE liggen op €90.000. Dit brengt de totale
kosten op bijna €2 miljoen.
Tabel 27.Overzicht van de kosten voor de verschillende taken van het Breedbandloket (x€1000)
jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Procesondersteuning 180k€ 45k€ 45k€ 45k€ 45k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€
Kennisontwikkeling en –
deling
360k€ 180k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€
Strategische
afstemming
45k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€ 18k€
Civieltechnische
optimalisatie
90k€ 81k€ 72k€ 63k€ 54k€ 45k€ 36k€ 27k€ 18k€ 9k€
Social return 90k€ 45k€ 0k€ 0k€ 0k€ 0k€ 0k€ 0k€ 0k€ 0k€
TOTAAL 765k€ 369k€ 153k€ 144k€ 135k€ 99k€ 90k€ 81k€ 72k€ 63k€
10.6 Maatschappelijke impact
Wat betekent dit investeringsplan nu voor de gewone Friese burger? Allereerst zullen de
bewoners in de Friese buitengebieden, specifiek de witte gebieden, binnen afzienbare tijd
een aankondiging kunnen verwachten voor de realisatie van supersnel internet in hun
omgeving, ondersteund door de provincie Fryslân. In sommige gemeenten zullen
marktpartijen hiertoe het initiatief nemen, in andere zullen bewoners zelf het initiatief
pakken en een netwerk- of financieringscoöperatie willen starten. Ook voor dit laatste kan
35 In een enkel geval kan er sprake van kleine out-of-pocket kosten. Om hier rekening mee te houden
is een iets hoger tarief aangehouden.
Dialogic NEXT STEP 91
steun gezocht worden bij de provincieplannen. De komende jaren zullen in diverse
gemeenten initiatieven van start gaan die niet alleen zorgen voor NGA-aansluitingen waar
die nog niet aanwezig zijn, maar ook tal van hoogwaardige maatschappelijke diensten
mogelijk maken op het gebied van zorg, onderwijs, veiligheid en andere lokaal gewenste
diensten. Door deze dynamiek in de witte gebieden zullen marktpartijen in de grijze
gebieden ook niet stil zitten en trachten de concurrentie te vergroten. De door de Friese
burger gewenste hoogwaardige dienstverlening dient uiteindelijk in geheel Fryslân
beschikbaar te zijn.
Hierna presenteren we een aantal voorbeelden van mogelijke maatschappelijke impact die
zijn te verwachten van nieuw te realiseren NGA-aansluitingen in het buitengebied:
1. Positieve netwerkexternaliteiten;
2. Voordelen van integrale provinciebrede dienstverlening;
3. Baten van sectorspecifieke diensten (zorg, onderwijs, veiligheid, etc.);
4. Provinciemarketing (vestigingscondities, reputatie);
5. Werkgelegenheidseffecten;
6. Vermindering congestie en milieubelasting;
7. Leefbaarheid en revitalisering platteland;
8. Efficiency-voordelen voor bedrijven en instellingen.
Hierna bespreken we kort de aard van de impact en geven daarbij een inschatting van het
gewicht en de kans van mogelijke besparingen.
Type baten Aard van de baten Inschatting impact Kans
Netwerk-
externaliteiten
De totale waarde van het netwerk neemt
exponentieel toe met de groei van het
aantal aansluitingen. Dit geldt bijvoorbeeld
voor hoogwaardige (beeld)toepassingen, die
nu niet of slecht mogelijk zijn. Dit is een
voordeel voor zowel de bewoners van de
zwarte, grijze als witte gebieden:
beeldcontact met oma op het platteland is
er een goed voorbeeld van.
Beperkte baten op korte
termijn, op lange termijn
gaan netwerkeffecten
zwaarder meewegen.
Groot
Voordelen van
integrale
provinciebrede
dienstverlening
Door grotere dekking van NGA worden
businessmodellen voor nieuwe diensten
haalbaarder (marktverruiming). Immers,
veel aanbieders van maatschappelijke
diensten zullen pas actief worden als zij alle
huishoudens (tegen redelijke condities)
kunnen bereiken. Dit kan een belangrijke
enabler zijn voor (maatschappelijke)
diensteninnovatie.
Kan in relatie met de
hierna genoemde
maatschappelijke diensten
substantiële baten
generen; belangrijk voor
ICT-innovatie.
Middel
Afname zorg-
gerelateerde
kosten
Teleconsulting, -monitoring en raadplegen
van second opinion via beeldverbindingen
kan de kosten van gezondheidszorg
verminderen. Gaat om reiskosten van en
naar artsen (die in een rurale omgeving ver
weg wonen) en ziekenhuizen omdat de
patiënten op afstand kunnen worden
geobserveerd. Mogelijk baten van ingrijpen
in acute gevallen.
Additioneel substantiële
baten in de toekomst
mogelijk, bijvoorbeeld
door betere inzet van 1e
lijnszorg in buiten-
gebieden.
Groot
Dialogic NEXT STEP 92
Afname
onderwijs-
gerelateerde
kosten
Afstandsleren, online cursussen, vermindert
reiskosten naar scholen. Scholen kunnen
met o.a. servercentralisatie, cloudoplossin-
gen en open data besparen op IT-kosten.
De total cost of ownership van ICT-
oplossingen kan sterk dalen.
Additionele baten zijn
beperkt vanwege al
bestaande mogelijkheden,
maar nemen toe bij
stijgende brandstofprijzen.
Groot
Afname
beveiligings-
kosten
Op bedrijventerreinen, maar ook in
winkelcentra zijn besparingen mogelijk op
inzet van politie en beveiligingsdiensten
door inzet van hoogwaardige camerabeveili-
ging.
Aanzienlijke kosten-
besparing haalbaar door
geringere inzet van
beveiligingspersoneel,
lagere verzekeringspre-
mies en beperking van
criminaliteit.
Groot
Provincie-
marketing
Aanwezigheid NGA versterkt vestigingscon-
dities in buitengebieden en op
bedrijventerreinen en verbetert reputatie
van de Provincie. De Provincie krijgt
mogelijkheid zich neer te zetten als eerste
provincie waar alle afnemers een NGA
kunnen afnemen.
Moeilijk te waarderen. Middel
Werkgelegen-
heidseffecten
Veel lokale graaf- en civieltechnische
werkzaamheden.
Besparing op
werkloosheidsuitkeringen
in de bouw (geldt alleen in
laagconjunctuur).
Groot
Vermindering
verkeerscon-
gestie en
milieubelasting
Besparingen uit thuis- en flexwerken
vanwege minder files en geringere
reiskosten; beperking CO2-uitstoot.
Beperkt effect vanwege al
bestaande mogelijkheden.
Middel
Leefbaarheid en
revitalisering
platteland
De aanwezigheid van NGA netwerken kan
voorkomen dat bewoners weg trekken uit
kleine gehuchten en dorpen. Het zorgt voor
het behoud van aantrekkelijk recreatiege-
bied en nieuwe bedrijvigheid op het
platteland.
Relatief beperkt omdat
huidige inkomenssituatie
en leeftijdsopbouw van
huishoudens in
buitengebieden niet
ongunstiger is dan in de
stad.
Laag
Efficiency-
voordelen
Verlaging van IT-kosten voor MKB en
bedrijven op bedrijventerreinen, evenals
mogelijke productiviteitsverbetering door
slimme inzet van ICT.
Een goede inzet van ICT
kan leiden tot relatief
kleine baten bij een groot
aantal bedrijven. De totale
impact kan vrij groot zijn.
Middel
Tabel 28. Inschatting van de aard, omvang en kans van mogelijke maatschappelijke impact
Dialogic NEXT STEP 93
11 Uitvoeringsplan
De komende tijd zullen een aantal vervolgstappen moeten worden ondernomen om het
masterplan ten uitvoer te kunnen brengen. Hierbij moet het breedbandfonds opgezet
worden, moeten de start-up-projecten uitgevoerd worden en moet een regionaal
breedbandloket worden opgezet. De kosten hiervoor zullen €250.000 bedragen, naast
€1.000.000 aan kosten voor start-up-projecten. De doorlooptijd hiervan schatten we in op
vier maanden, lopend van december tot maart.
11.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken hebben wij een masterplan uitgewerkt, waarmee de
provincie Fryslân NGA-aansluitingen in het witte gebied kan realiseren. In dit hoofdstuk
lichten we een beknopt uitvoeringsplan toe om dit masterplan ten uitvoer te brengen.
Hiermee beschrijven we de fase tussen de positieve besluitvorming van GS en PS over het
masterplan, en de daadwerkelijke start van het investeringsplan.
11.2 Vervolgstappen voor inrichting organisatie
Om het beoogde plan ten uitvoer te brengen, moeten er verschillende stappen gezet
worden. Als we ervan uitgaan dat Provinciale Staten van Fryslân het onderliggende
Masterplan aannemen, dan zullen de volgende stappen moeten worden gezet.
11.2.1 Breedbandfonds
Opzetten verantwoordelijk projectteam om uitvoering te kunnen geven aan de
onderstaande stappen. Hierbij zullen waar mogelijk medewerkers van de provincie
betrokken worden, maar er zal ook inhuur van externe expertise nodig zijn.
Maken business plan fonds waarin duidelijk wordt hoe het fonds eruit gaat zien.
Hierin worden onder meer de doelstelling, taakstelling, juridisch kader, organisa-
tiemodel, fondsmanagement, beheer en billing uitgewerkt.
Inrichten governance fonds om zorg te dragen dat de provincie op de juiste manier
invloed kan uitoefenen op het fonds. Enerzijds dient het fonds op afstand van de
provincie te komen staan, anderzijds blijft voldoende sturing en toezicht vanuit de
provincie wenselijk.
Inrichting van de uitvraagprocedure van het fonds. De vraag is of dit een open
uitvraag via een algemene openbare bekendmaking betreft, of dat er wordt geko-
zen voor een tenderprocedure per gebied (bijvoorbeeld per gemeente).
Operationaliseren van inhoudelijke criteria en Programma van Eisen om vorm te
kunnen geven aan de selectie van projecten. Het is zowel voor het fonds alsook
voor marktpartijen, gemeenten en bewonersinitiatieven essentieel om duidelijk te
krijgen aan welke eisen een projectvoorstel moet voldoen. Dit document is in het
onderliggende Masterplan besproken, maar dient verder te worden geoperationali-
seerd. Het concept investeringsreglement dat nu ter beoordeling bij de Europese
Commissie voorligt, geldt hiervoor als basis. Belangrijke onderwerpen daarbij zijn
onder meer de inrichting van openheid, de technische uitwerking, de dekkings-
graad van het witte gebied, de financieringsbehoefte, et cetera.
Verkrijgen van capaciteit voor de uitvoering om organisaties in te huren die het
fonds kunnen bemensen.
Dialogic NEXT STEP 94
Institutioneel/organisatorisch onderbrengen van het fonds. Hierbij kan zowel
gedacht worden aan het opzetten van een nieuwe BV als het onderbrengen in an-
dere (beheer)organisaties.
Afstemming met andere provincies. Omdat ook andere provincies soortgelijke
plannen hebben is het verstandig om afstemming met hen te hebben. Concreet
kan het gaan om welke (back-office) aspecten van het fonds samen kunnen wor-
den uitgevoerd. Ook kan gedacht worden aan een interprovinciaal shared service
center voor ondersteuning van lokale initiatieven
Doorlopen notificatieprocedure EC-staatsteun om er zorg voor te dragen dat aan de
eisen van de EU-richtsnoeren wordt voldaan.
11.2.2 Start-up projecten
Opzetten verantwoordelijk projectteam om uitvoering te kunnen geven aan de
onderstaande stappen. Hierbij zullen waar mogelijk medewerkers van de provincie
betrokken worden, maar er zal ook inhuur van externe expertise nodig zijn.
Selectie start-up projecten om de juiste projecten te selecteren die het provinciale
beleid daadwerkelijk kunnen versnellen.
Ondersteuning start-up projecten. We zien dat er in de uitvoering van de projecten
in sommige gevallen externe ondersteuning nodig is. Ook kan er –bijvoorbeeld
indien er samenwerking met de provincie gezocht wordt- coördinatie nodig zijn.
Monitoring start-up projecten. Nadat de projecten zijn opgezet is het de nadrukke-
lijke bedoeling om van deze projecten te leren en deze eventueel op te schalen.
Om die reden worden de projecten voor enige tijd gemonitord.
11.2.3 Regionaal Breedbandloket
Opzetten verantwoordelijk projectteam om uitvoering te kunnen geven aan de
onderstaande stappen. Hierbij zullen waar mogelijk medewerkers van de provincie
betrokken worden, maar er zal ook inhuur van externe expertise nodig zijn. Op dit
punt zal tevens nauwe samenwerking worden gezocht met de F4-gemeenten
(Kernteam).
Uitwerking business plan en programma breedbandloket waarin duidelijk wordt hoe
het loket eruit gaat zien. Hierin komt onder meer de doelstelling, taakstelling, juri-
disch kader, organisatiemodel, management, et cetera aan bod. Hierbij wordt
rekening gehouden met de vijf onderdelen van het loket: Procesondersteuning,
Kennisontwikkeling en –deling, Strategische afstemming, Civieltechnische optimali-
satie en Social return. Ook het programma voor jaar 1 zal worden opgesteld.
Inrichten governance breedbandloket om zorg te dragen dat de provincie op de
juiste manier invloed kan uitoefenen op het loket.
Verkrijgen van capaciteit voor de uitvoering om organisaties in te huren die het
breedbandloket kunnen bemensen.
(Fysieke) onderbrenging van loket(functies). Er moet een koepelorganisatie komen
waarin de vijf taken samenkomen. Dit is wellicht het daadwerkelijke loket. Daar-
naast zullen de vijf functies moeten worden belegd. Hierbij wordt nadrukkelijk de
samenwerking gezocht met de F4.
Afstemming met andere provincies. Omdat ook andere provincies soortgelijke
plannen hebben is het verstandig om de afstemming met hen voort te zetten. Con-
creet kan het gaan om welke aspecten van het loket samen kunnen worden
uitgevoerd.
Kick-off meeting met gemeenten en stakeholders. Nadat zowel het fonds als het
loket vorm begint te krijgen kan er een kick-off meeting met gemeenten en sta-
keholders plaatsvinden. Hierin worden deze partijen geïnformeerd over de nieuwe
Dialogic NEXT STEP 95
organisaties en plannen. Hierdoor kunnen zij zich voorbereiden op een nieuwe situ-
atie. Dit leidt ertoe dat bij aanvang van het fonds direct concrete plannen kunnen
worden besproken.
11.3 Kosten voor uitvoering
Om succesvol te komen tot een fonds, start-up projecten en een breedbandloket moeten er
aanzienlijke inspanningen worden uitgevoerd. Dit is hierboven toegelicht. Een deel van de
activiteiten zal intern worden belegd, maar een deel van de activiteiten zal ook door
externe partijen worden uitgevoerd. Voor het uitvoeren van deze activiteiten is €250.000
nodig. Daarnaast is circa €1 miljoen nodig voor de start-up projecten, deels voor
investeringen, deels aansluitpremies.
11.4 Planning
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de planning.
Tabel 29. Overzicht van de beoogde planning van de uitvoering
In april wordt een evaluatiemoment ingepland, waarbij definitief besloten moet worden of
de ingezette gang van zaken doorgang moet krijgen. Hierbij wordt onder andere een
concrete uitwerking van de governance van het breedbandfonds en het breedbandloket
gepresenteerd. De planning is verder dat het breedbandloket en het breedbandfonds in de
zomer operationeel zullen zijn.
dec jan feb mrt
Opzetten verantwoordelijk projectteam x
Maken business plan fonds x x
Inrichten governance fonds x x
Opzetten inhoudelijke criteria en PVE x
Verkrijgen van capaciteit voor uitvoering x
Fysieke onderbrenging van fonds x
Afstemming met andere provincies x x x x
Doorlopen notificatieprocedure EC-staatsteun x x
Opzetten verantwoordelijk projectteam x
Selectie start-up projecten x
Ondersteuning start-up projecten x x x
Monitoring start-up projecten x
Opzetten verantwoordelijk projectteam x
Maken business plan breedbandloket x x
Inrichten governance breedbandloket x x
Verkrijgen van capaciteit voor uitvoering x
(Fysieke) onderbrenging van loket(functies) x
Afstemming met andere provincies x x x x
Kick-off meeting met gemeenten en stakeholders x
Breedbandfonds
Start-up projecten
Breedbandloket
Dialogic NEXT STEP 97
Verklarende woordenlijst
ACM: Autoriteit Consument & Markt, een samenvoeging van OPTA, NMa en de
Consumentenautoriteit.
ADSL: (Asymmetric Digital Subscriber Line) Een DSL standaard voor asymmetrische
verbindingen over een twisted pair-koperdraad.
ADSL2+: een snellere versie van ADSL met een theoretische download snelheid tot 24
Mbps en een upload snelheid van 3 Mbps.
Backhaulverbinding: Een verbinding die de aansluiting vormt van het aansluitnetwerk met
het wereldwijde netwerk.
Breedband: er bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van breedband. De
voornaamste kenmerken zijn een hoge snelheid dan wel doorvoercapaciteit en een
permanent actieve verbinding. Bovendien is de term breedband aan evolutie onderhevig.
Coax: een kabel voor het geleiden van hoogfrequente signalen, bestaande uit een kern
(signaal geleider) en een mantel (bescherming tegen elektromagnetische verstoringen).
Aanvankelijk naar huizen uitgerold voor distributie van het TV-signaal, later ook gebruikt
voor digitale signalen (digitale TV, Internet, digitale telefonie).
De-minimis: Vrijstellingsregeling uitgaande van geldelijke grens waarvan wordt
aangenomen dat bedragen daaronder niet de (markt)verstorende werking genereren
waarop de betreffende wet gericht is.
DOCSIS: (Data Over Cable Service Interface Specification). DOCSIS maakt breedbandver-
bindingen over kabelnetwerken mogelijk. De nieuwste versie ‘3.0’ maakt hogere
snelheden mogelijk door gebruik van parallelle downstream en/of upstream kanalen. Deze
creëert dermate veel capaciteit dat HFC-netwerken onder de NGA-definitie van de EC
kunnen vallen.
DSL: Digital Subscriber Line is een digitale datacommunicatietechniek die een relatief
hoge datasnelheid mogelijk maakt over een twisted pair-koperdraadverbinding.
FttH: (Fiber to the Home) Techniek waarbij een breedbandverbinding op een glasvezelka-
bel (fiber) gezet wordt. De glasvezelverbinding reikt tot in de woning.
HFC: (Hybrid Fiber-Coaxial) een netwerk waarbij zowel glasvezel als coax gebruikt worden
om breedbandverbindingen te realiseren.
Last-mile: De uitloper van het netwerk die daadwerkelijk een perceel (huishouden of
bedrijf) aansluit op het netwerk. De last-miles zijn typisch het duurste deel van het
netwerk.
Mbps: Megabits per seconde
NGA: (Next Generation Access-netwerk). De definitie van de EC luidt: “Vaste toegangs-
netwerken die volledig of gedeeltelijk uit optische elementen bestaan en die
breedbandtoegangsdiensten kunnen leveren met betere kenmerken (zoals een hogere
verwerkingscapaciteit) dan de diensten die via bestaande netwerken met koperen
telefoonlijnen worden geleverd.”
OPTA: Onafhankelijke Post- en Telecom Autoriteit, tegenwoordig opgegaan in ACM.
Dialogic NEXT STEP 98
PoP: Point of Presence. Centraal interface-punt in netwerk waar gekoppeld kan worden.
Dat kan een fysieke locatie zijn met apparatuur (zoals servers, routers en switches).
UMTS (Universal Mobile Telecommunications System): Opvolger van GSM. Standaard voor
snelle data-overdracht in mobiele netwerken.
VDSL (Very-high-bitrate Digital Subscriber Line): VDSL is een van de opvolgers van ADSL,
waarbij een veel hogere download- en uploadsnelheid mogelijk zijn.
WACC (Weighted Average Cost of Capital): Benaming voor de gewogen gemiddelde
kosten van het vermogen van een bedrijf. Investeringen voegen pas waarde toe aan een
bedrijf als het verwachte rendement daarvan groter is dan de WACC.
Dialogic NEXT STEP 99
Annex 1. Definitie wit, grijs en zwart
gebied
De opties voor het stimuleren van netwerkaanleg voor NGA worden voor een groot deel
bepaald door het regelgevend EU-kader. Immers, niet in alle (geografische) gebieden is
een zelfde mate van marktinterventie wenselijk en toegestaan. Zo onderscheidt de
Europese Commissie zwarte, grijze en witte gebieden, naar gelang er meerdere, één of
geen aanbieders van NGA-netwerken in een gebied aanwezig zijn.
De volgende figuur geeft schematisch toelichting op de EU-indeling.
Type gebied Omschrijving
Zwart Huishoudens in een zwart gebied hebben binnen nu en 3 jaar de beschikking over
twee of meer NGA-netwerken. In de praktijk betekent dat meestal: er is sprake
van een HFC-netwerk en men is gestart met de uitrol van FttH of heeft zeer
concrete plannen dat op korte termijn te doen.
Grijs Huishoudens in een grijs gebied hebben binnen nu en 3 jaar de beschikking over
één NGA-netwerk. In de praktijk betekent dat meestal: er is sprake van een HFC-
netwerk en er zijn geen concrete plannen FttH uit te rollen.
Wit Huishoudens in een wit gebied hebben binnen nu en 3 jaar de beschikking over
geen enkel NGA-netwerk. In de praktijk betekent dat meestal: er is geen sprake
van een HFC-netwerk en er zijn geen concrete plannen FttH uit te rollen.
Figuur 2.1. Type gebied naar mate van beschikbaarheid van NGA-netwerken
Mogelijkheden staatssteun per type gebied
Wit gebied komt per definitie in aanmerking voor staatssteun 36 aan NGA-netwerken.
Weliswaar moet het aan te leggen NGA-netwerk aan verschillende eisen voldoen –
bijvoorbeeld een bepaalde mate van openheid bieden –, maar de toelaatbaarheid van
ingrijpen staat los van het verder aanwezige telecomaanbod in het witte gebied. In grijs en
zwart gebied is staatssteun ook mogelijk, maar enkel onder strikte voorwaarden. In zwart
gebied moet aangetoond worden dat er zich marktfalen voordoet ondanks de aanwezigheid
van twee concurrerende NGA-netwerken. In grijs gebied mag staatssteun enkel als er (i)
geen betaalbare of geschikte diensten worden aangeboden die voldoen aan de behoeften
van burgers of ondernemingen, en (ii) als er geen minder verstorende maatregelen kunnen
worden genomen (waaronder ex-anteregulering) om dezelfde doelen te bereiken 37 .
Aangezien in Fryslân in grijs gebied kabelpartijen internetverbindingen aanbieden van
boven de 100 Mbps (via HFC / DOCSIS 3.0), en deze diensten tegen dezelfde prijs worden
aangeboden in het grijze gebied als in de gebieden waar zij concurreren met andere (NGA-
)netwerken, is er geen reden om aan te nemen dat deze diensten niet betaalbaar of
ongeschikt zijn. Om die reden is de kans groot dat de Europese Commissie maatregelen ter
36 Een maatregel wordt gedefiniëerd als staatssteun, indien (i) de maatregel met staatsmiddelen is
bekostigd, (ii) hij ondernemingen een economisch voordeel oplevert, (iii) het voordeel selectief is en
de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen, en (iv) de maatregel het intracommunautaire
handelsverkeer ongunstig beïnvloedt.
37 Zie EU (2013/C 25/01), rnr. 69.
Dialogic NEXT STEP 100
financiering van de uitrol van extra breedbandinfrastructuur in zwart en grijs gebied
negatief zal beoordelen.
Dialogic NEXT STEP 101
Annex 2. Gesprekspartners
Bij het uitvoeren van deze opdracht heeft Dialogic beperkt primaire gegevens vergaard.
Doordat we konden putten uit de ervaringen met verschillende pilots was er sprake van
een grote hoeveelheid aan data. Ook konden we gebruik maken van de ervaringsgegevens
aan de kant van de begeleidingscommissie van dit traject. Om die redenen hebben we
slechts met een beperkt aantal experts gesproken.
Naam Functie Organisatie
Willem de Boer
Jaap Doeleman
Henk Doorenspleet
Peter van Doorne
Huub van Ettekoven
Edwin Evenhuis
Niek Geelhoed
Co den Hartog
Erwin Jonkman
Ronald van der Luit
Senior projectleider De Centrale As
Advocaat / partner
Senior Industry Analyst
Telecom Asset Manager
Directeur
Directeur Public Affairs
Directeur
Manager Telecom
Sales manager Nederland
Senior beleidsambtenaar Directie Telecom
Provincie Fryslân
Houthoff Buruma
Rabobank International
TenneT
iipen
UPC
Kabelnoord
Alliander
CLAVIS Ingenieus
Ministerie van EZ
Auke Piet van de Meulen
Randolf Nijsse
Senior beleidsmedewerker Economie
Managing Partner
Gemeente Achtkarspelen
CIF
Piet Postma
Remco Reus
Eric Slotman
Hans van der Stappen
Regiodirecteur
Segment manager NederLAN
Investment Consultant
Senior projectmanager Ontwikkeling & Innovatie
Ziggo
Eurofiber
KPN
Oost NV
Leo Pieter Stoel Wethouder Sudwest Fryslân
Janroel Salomons
Riet Schroven
Stein Smeets
Hein Visser
Frank Weening
Roland Zijlstra
Strategische Samenwerking
Sr. Strategy Manager
Regulatory Affairs Officer
Regiodirecteur Oost Nederland
Directeur
Interne Controller
Reggefiber
UPC
Ziggo
KPN
Greenet
Provincie Fryslân
Dialogic NEXT STEP 102
Dialogic NEXT STEP 103
Annex 3. Aanpak
De volgende afbeelding geeft de werkpakketten weer. Allereerst betreft het de uitwerking
van de generieke businesscase (WP1) voor uitrol van (bekabeld) NGA in wit gebied in
Fryslân. Hierbij beschouwen we verschillende marktmodellen en maken we een inschatting
van het ‘financieringsgat’ waarvoor het te ontwikkelen financieringsinstrument (WP2)
invulling dient te geven. Voor concrete uitwerking van het financieringsinstrumentarium
spelen tal van randvoorwaardelijke aspecten een rol, onder meer vanuit Europees juridisch
kader. Dit komt in WP3 aan de orde. Ook de lokale condities spelen een rol. Hiervoor is
door Fryslân Ring een uitgebreide consultatie bij gemeenten uitgezet om initiatieven,
behoeften en mogelijke inbreng bij gemeenten te inventariseren.
Verder heeft Stratix de mogelijkheden en kosten van draadloze alternatieven onderzocht
en uitgewerkt in een technology assessment om oplossingen te kunnen bieden voor
perifere locaties die exorbitant hoge kosten voor bekabeling vereisen. Tevens is aandacht
besteed aan mogelijkheden voor kostenreductie (aanleg via drukriolering, minder diep
graven, en betere graafcoördinatie/meeleggen). Tot slot zijn er diverse acties in gang
gezet door de aangestelde kwartiermaker om het investeringsplan breder in te bedden en
draagvlak te creëren bij de belangrijkste stakeholders in Fryslân.
Figuur 20. Alle werkpakketten om te komen tot een investeringsplan
WP5.Project en procesmanagement
WP1. Business case
Inschatten kosten drivers
Inschatten revenu drivers
Opzetten business
case
WP2. Financiering en vorming financiële voorziening
WP3. Randvoorwaardelijke aspecten
WP4.Ondersteunen en opzetten pilots
Dialogic NEXT STEP 105
Annex 4. Onderwerpen uit de moties
en Startnotitie
Locatie Inhoud Inbedding investeringsplan
Startnotitie Focus op passieve
infrastructuur
Het gehele investeringsplan heeft betrekking
op passieve infrastructuur.
Startnotitie Realisatie van tenminste
één NGA-netwerk in heel
Fryslân
Door de focussen op het witte gebied komt in
Fryslân (bijna) overal minimaal één NGA ter
beschikking. Circa 1% van de percelen, de
geïsoleerde gebieden, krijgen hier geen
beschikking over.
Startnotitie Focus vooral op vaste
infrastructuren
Op dit moment heeft circa 90% van Fryslân, in
dit plan richten we ons onder meer op de
realisatie van vaste infrastructuur naar 9%
van de percelen.
Startnotitie Draadloze opties in
specifieke situatie ook
mogelijk
Om de kosten in toom te houden kiezen we
voor de duurste 1% van de percelen een
draadloos alternatief.
Startnotitie Realisatie in maximaal
tien jaar
In het uitvoeringsplan en kostenberekening
gaan we uit van een realisatie in 10 jaar.
Startnotitie Focus op het witte gebied Het breedbandfonds richt zich uitsluitend op de
witte gebieden.
Startnotitie Beleid binnen juridische
kaders
Het plan voldoet aan de juridische kaders. Dit
komt vooral door de focus op het witte gebied.
In de uitvoeringsfase zal dit nader
geoperationaliseerd worden.
Startnotitie Verkennen inzet EU-
middelen
Er is een verkenning hiervan uitgevoerd, zie
paragraaf 5.4
Startnotitie Intensieve afstemming
met marktpartijen
gedurende proces
Tijdens het maken van dit investeringsplan is
afstemming met deze partijen geweest.
Tijdens de uitvoering is dit een expliciete taak
van het breedbandloket
Startnotitie Werkgelegenheid zo veel
mogelijk in Fryslân te
houden
Het bewerkstelligen van social return is een
taak van het breedbandloket.
Startnotitie Slim graafwerk inzetten Het bewerkstelligen van civieltechnisch overleg
is een taak van het breedbandloket.
Motie 1 Aanstellen van
kwartiermaker
Geen primair onderdeel van investeringsplan,
maar kwartiermaker is wel aangesteld en
Dialogic NEXT STEP 106
nauw betrokken bij dit plan
Motie 2 Eerste kwartaal van 2014
starten met de uitvoering
van het investeringsplan
In het uitvoeringsplan komt naar voren dat in
het laatste kwartaal van 2013 begonnen kan
worden met de uitvoering
Motie 3 Houden van een
expertmeeting
Geen primair onderdeel van investeringsplan,
maar de expertmeeting vond plaats op 4
september 2013.
Motie 4 Gelijke tarieven voor alle
eindgebruikers
In het plan is een model ('maximaal')
opgenomen waar er geen additionele kosten
voor eindgebruiker zijn.
Motie 5 Proeven in het witte
gebied ondernemen
Er zijn verschillende gebruikersonderzoeken
van draadloze technologieën uitgevoerd
(Stratix, 2013). Daarnaast bieden de start-up
projecten de mogelijkheid om snel proeven te
ondernemen.
Motie 6 Openheid van de
infrastructuur bevorderen
Bij de beoordeling van projectvoorstellen zal
worden gekeken naar openheid.
Motie 7 Afstemming met initiatief
van de F4-gemeenten
voor infrastructuurcon-
currentie
Er is regelmatig contact geweest met de F4-
gemeenten, en in het investeringsplan komt
de verhouding tussen het masterplan en de
F4-gemeenten aan de orde.
Motie 8 Intensieve afstemming
met Den Haag en Brussel
Tijdens het maken van dit investeringsplan is
afstemming met deze partijen geweest.
Tijdens de uitvoering is dit een expliciete taak
van het breedbandloket
Motie 9 Ruimte te geven aan
lokale initiatieven
Het breedbandloket is er duidelijk op geënt om
lokale initiatiefnemers te ondersteunen.
Tabel 30. Onderwerpen uit Startnotitie en moties en bijbehorende inbedding in investeringsplan.
Dialogic NEXT STEP 107
Literatuur
Dialogic & Stratix (2010) Strategische opties voor hoogwaardig breedband voor Friese
huishoudens. In opdracht van: Provincie Fryslân
Dialogic (2013) Bewonersonderzoek NGA in wit gebied Fryslân
Europese Commissie (2010) A Digital Agenda for Europe
Europese Commissie (2013) EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels
in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken. (2013/C 25/01)
Fryslân Ring (2013a) Hoogwaardig breedband en ‘Pleatslik Belang’ in Fryslân. Inzichten
naar aanleiding van een online survey in juli 2013.
Fryslân Ring (2013b) Hoogwaardig breedband en de basisscholen in Fryslân. Inzichten
naar aanleiding van een online survey in juni 2013.
Fryslân Ring (2013c) Hoogwaardig breedband en gemeenten in Fryslân. Inzichten naar
aanleiding van een inventarisatieronde in de provincie.
Fryslân Ring (2013d) Hoogwaardig breedband en de agrarische sector in Fryslân.
Inzichten naar aanleiding van een online survey in augustus 2013.
Kabelnoord (2013) Brief aan de provincie Fryslân aangaande Startnotitie “Een Next
Generation Accessnetwork (NGA) voor elke huishouden in Fryslân. 3 januari 2013.
KPN (2013) Brief aan de provincie Fryslân aangaande Startnotitie “Een Next Generation
Accessnetwork (NGA) voor elke huishouden in Fryslân. 22 januari 2013.
NLKabel (2013) Brief aan de provincie Fryslân aangaande Startnotitie “Een Next
Generation Accessnetwork (NGA) voor elke huishouden in Fryslân. 7 januari 2013.
Provinciale Staten Fryslân (2013a). Motie 1 van CDA en FNP
Provinciale Staten Fryslân (2013b). Motie 2 van D66, VVD, ChristenUnie en GrienLinks
Provinciale Staten Fryslân (2013c). Motie 3 van PvdA
Provinciale Staten Fryslân (2013d). Motie 4 van FNP
Provinciale Staten Fryslân (2013e). Motie 5 van FNP
Provinciale Staten Fryslân (2013f). Motie 6 van D66, GrienLinks en VVD
Provinciale Staten Fryslân (2013g). Motie 7 van D66, VVD, ChristenUnie en GrienLinks
Provinciale Staten Fryslân (2013h). Motie 8 van D66, GrienLinks en VVD
Provinciale Staten Fryslân (2013i). Motie 9 van D66, GrienLinks en VVD
Provincie Fryslân (2012) Startnotitie Een Next Generation Accessnetwork (NGA) voor elk
huishouden in Fryslân.
Provincie Fryslân (2013) Nota Financieringsinstrumenten.
Provincie Noord-Brabant & Dialogic (2011). Digitale Agenda van Brabant.
Dialogic NEXT STEP 108
Stratix (2013) NGA voor witte gebieden. Opties voor het ontsluiten van witte adressen in
Fryslân.
TNO & Dialogic (2010) Vraag en aanbod Next-Generation Infrastructures 2010 – 2020. In
opdracht van het Ministerie van Economische Zaken.
Contact:
Dialogic Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. +31 (0)30 215 05 80 Fax +31 (0)30 215 05 95 www.dialogic.nl