13
drs. W.H. Lutgert en drs. R. de Winter Wetenschappelijk medewerkers Sectie Luchtmachthistorie Nederland en de Duitse Nachtjacht Van Jager tot Prooi (Deel 2*) „Sie sindja groflenwahnsinnig, Sie wollen wohl die ganze Luftwaffe haben, setzen Sie sich doch gleich aufmeinen Stuhl!" H. W. GÖRING tot J. KAMMHUBER, mei 1943 De organisatie en inzet van de Nachtjagd zoals deze zich in de periode 1940-1941 had ontwikkeld, diende, na de terugtrekking van de zoeklichten naar objecten rond de grotere Duitse steden in het voor- jaar van 1942, noodgedwongen op een andere leest te worden geschoeid. Met het verdwijnen van de verlichte gordel van Scheinwerfer langs de Duits- Nederlandse grens - er bleef slechts één regiment zoeklichten achter voor experimentele doeleinden ln de omgeving van Venlo - moest de Helle Nacht- jagd grotendeels worden gestaakt. De door Hitler zélf afgekondigde terugtrekking stootte op ernstige bezwaren bij Kommandierender General des XII. Fliegerkorps, Josef Kammhuber, de grondlegger v an het Duitse nachtjachtwapen. Kammhubers hef- ll ge protesten vanuit zijn hoofdkwartier in Zeist te- gen het besluit brachten echter geen wijziging in ne t standpunt van de Führer, zodat de Kammhuber- Hnie in het voorjaar van '42 van zijn zoeklichten werd beroofd. Üjrcmelbett-Verfahren De Duitse luchtverdediging moest vanaf dat mo- dern praktisch volledig omschakelen naar de unkle Nachtjagd. Dit was een systeem dat reeds v oór de terugtrekking van de zoeklichten onder an- re werd gepraktizeerd in een aantal Dunkelnacht- JQgdgebiete rond het IJsselmeer en langs de Neder- andse kust. Kammhuber ging er overigens niet toe °ver de opstelling van radar- en radio-apparatuur in de oude stellingen van de Helle Nachtjagd ingrij- pend te wijzigen. De complete luchtverdedigings- ln frastructuur minus de zoeklichten bleeft intact. In * Het eerste deel is gepubliceerd in MS 163(1994)(12) de loop van '42 kwam op basis van deze infrastruc- tuur geleidelijk het zogenaamde Himmelbett-Ver- fahren (hemelbed-methode) tot ontwikkeling. Dit was een geavanceerder radargeleid onderschep- pingssysteem, gericht tegen nachtelijke sorties van geallieerde bommenwerpers. De codenaam Him- melbett verwees naar het uiteindelijke doel van het systeem: het creëren van een beschermend balda- kijn over het gehele Reich tegen nachtelijke indrin- gers. Door middel van een steeds in omvang groei- end netwerk van aan elkaar gelieerde Himmelbet- traume zou de Kammhuberlinie zowel in de breedte als in de diepte fors worden versterkt. Uiteindelijk zouden zo alle onbeschermde „gaten" in het lucht- ruim boven Duitsland kunnen worden gedicht. De afzonderlijke Himmelbettraume werden door- gaans op identieke wijze georganiseerd en inge- richt. Normaliter beschikte een Himmelbett-station over één Freya Rundsicht-Radargerat dat het luchtruim rondom het desbetreffende station af- zocht op de aanwezigheid van vijandelijke vliegtui- gen. Voorts werd gebruik gemaakt van twee Würz- burg-Riese grondradarapparaten, waarvan er één, de Roter-Riese, werd ingezet om een vijandelijk toestel binnen het Himmelbettraum te peilen, ter- wijl de ander, de Grüner Riese, de positie van de eigen nachtjager vaststelde. In het Himmelbettraum bevonden zich naast deze grondradarapparatuur één a twee radiobakens (zenders die door de nacht- jagers in het desbetreffende Raum als oriëntatie- punt werden gebruikt) en een lichtbaken (eveneens gebruikt als oriëntatiepunt). Het zenuwcentrum van een Himmelbettraum bevond zich in het gevechts- leidingscentrum van het station. In de operatieka- mer was een belangrijke plaats ingeruimd voor de Seeburg-Tisch, waarop de doorgegeven radarwaar- den van de beide Würzburgs-Riese werden gepro- jecteerd. Aan de hand van deze gegevens kon de Jagerleitoffizier vanuit het station middels een kortegolf-radioverbinding de Bordfunker in de MS 164(1995)(1)

Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

  • Upload
    others

  • View
    5

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

drs. W.H. Lutgert en drs. R. de WinterWetenschappelijk medewerkers Sectie Luchtmachthistorie

Nederland en de Duitse NachtjachtVan Jager tot Prooi (Deel 2*)

„Sie sindja groflenwahnsinnig, Sie wollenwohl die ganze Luftwaffe haben, setzenSie sich doch gleich aufmeinen Stuhl!"

H. W. GÖRING tot J. KAMMHUBER, mei 1943

De organisatie en inzet van de Nachtjagd zoalsdeze zich in de periode 1940-1941 had ontwikkeld,diende, na de terugtrekking van de zoeklichten naarobjecten rond de grotere Duitse steden in het voor-jaar van 1942, noodgedwongen op een andere leestte worden geschoeid. Met het verdwijnen van deverlichte gordel van Scheinwerfer langs de Duits-Nederlandse grens - er bleef slechts één regimentzoeklichten achter voor experimentele doeleindenln de omgeving van Venlo - moest de Helle Nacht-jagd grotendeels worden gestaakt. De door Hitlerzélf afgekondigde terugtrekking stootte op ernstigebezwaren bij Kommandierender General des XII.Fliegerkorps, Josef Kammhuber, de grondleggervan het Duitse nachtjachtwapen. Kammhubers hef-llge protesten vanuit zijn hoofdkwartier in Zeist te-gen het besluit brachten echter geen wijziging innet standpunt van de Führer, zodat de Kammhuber-Hnie in het voorjaar van '42 van zijn zoeklichtenwerd beroofd.

Üjrcmelbett-Verfahren

De Duitse luchtverdediging moest vanaf dat mo-dern praktisch volledig omschakelen naar de

unkle Nachtjagd. Dit was een systeem dat reedsvoór de terugtrekking van de zoeklichten onder an-

re werd gepraktizeerd in een aantal Dunkelnacht-JQgdgebiete rond het IJsselmeer en langs de Neder-andse kust. Kammhuber ging er overigens niet toe

°ver de opstelling van radar- en radio-apparatuur inde oude stellingen van de Helle Nachtjagd ingrij-pend te wijzigen. De complete luchtverdedigings-lnfrastructuur minus de zoeklichten bleeft intact. In* Het eerste deel is gepubliceerd in MS 163(1994)(12)

de loop van '42 kwam op basis van deze infrastruc-tuur geleidelijk het zogenaamde Himmelbett-Ver-fahren (hemelbed-methode) tot ontwikkeling. Ditwas een geavanceerder radargeleid onderschep-pingssysteem, gericht tegen nachtelijke sorties vangeallieerde bommenwerpers. De codenaam Him-melbett verwees naar het uiteindelijke doel van hetsysteem: het creëren van een beschermend balda-kijn over het gehele Reich tegen nachtelijke indrin-gers. Door middel van een steeds in omvang groei-end netwerk van aan elkaar gelieerde Himmelbet-traume zou de Kammhuberlinie zowel in de breedteals in de diepte fors worden versterkt. Uiteindelijkzouden zo alle onbeschermde „gaten" in het lucht-ruim boven Duitsland kunnen worden gedicht.De afzonderlijke Himmelbettraume werden door-gaans op identieke wijze georganiseerd en inge-richt. Normaliter beschikte een Himmelbett-stationover één Freya Rundsicht-Radargerat dat hetluchtruim rondom het desbetreffende station af-zocht op de aanwezigheid van vijandelijke vliegtui-gen. Voorts werd gebruik gemaakt van twee Würz-burg-Riese grondradarapparaten, waarvan er één,de Roter-Riese, werd ingezet om een vijandelijktoestel binnen het Himmelbettraum te peilen, ter-wijl de ander, de Grüner Riese, de positie van deeigen nachtjager vaststelde. In het Himmelbettraumbevonden zich naast deze grondradarapparatuuréén a twee radiobakens (zenders die door de nacht-jagers in het desbetreffende Raum als oriëntatie-punt werden gebruikt) en een lichtbaken (eveneensgebruikt als oriëntatiepunt). Het zenuwcentrum vaneen Himmelbettraum bevond zich in het gevechts-leidingscentrum van het station. In de operatieka-mer was een belangrijke plaats ingeruimd voor deSeeburg-Tisch, waarop de doorgegeven radarwaar-den van de beide Würzburgs-Riese werden gepro-jecteerd. Aan de hand van deze gegevens kon deJagerleitoffizier vanuit het station middels eenkortegolf-radioverbinding de Bordfunker in de

MS 164(1995)(1)

Page 2: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

nachtjager koersinstructies verstrekken. De nacht-jager werd op die manier vanaf de grond zo dichtmogelijk bij zijn doel gebracht.

Boordradar

Ofschoon het systeem in een latere fase aanzienlijkeffectiever zou werken, viel een Himmelbett-inter-ceptie aanvankelijk te typeren als „eine ziemlicheGlücksache". Er kleefden nogal wat nadelen aanhet systeem, hetgeen zeker ook verband hield methet (nog) ontbreken van boordradarapparatuur.Zonder boordradar - naar later bleek één van demeest essentiële elementen bij Nachtjagd-onder-scheppingen - waren de kansen op een succesvolleinterceptie nog sterk afhankelijk van de weers-gesteldheid. In donkere, maanloze nachten of bijslecht zicht als gevolg van mist, neerslag of dichtebewolking waren die kansen vrij gering.Kammhuber had reeds in de herfst van 1940 aange-drongen op de ontwikkeling van een Bordsuch-gerat auf Funkmefibasis, waarmee onafhankelijkvan het weer en de zoeklichten zou kunnen wordengeopereerd. Zo'n „radar-oog" aan boord van denachtjager zou - met een bereik van drie a vier kilo-meter - een cruciale schakel vormen tussen de in-structies van het Himmelbett-staiion op de grond ende uiteindelijke visuele waarneming van de vijan-delijke bommenwerper door de nachtjagerpiloot.Voordat een dergelijk systeem op grote schaal voorde nachtjagers beschikbaar kwam, ging veel kost-bare tijd verloren. Dit kwam mede doordat Göringhet belang van Kammhubers verzoek niet wilde in-zien en geen prioriteit wenste te geven aan de ont-wikkeling en produktie van boordradarapparatuur.Pas in de tweede helft van juli '41 besloot Hitler devervaardiging van deze apparatuur „mit höchsterDringlichkeit" ter hand te laten nemen.Vanaf het begin van de oorlog was er bij de firmaTelefunken geëxperimenteerd met een elektrischehoogtemeter. In het project, dat Lichtenstein B wasgedoopt, zag het Reichsluftfahrtministerium aan-vankelijk geen brood. Toen echter duidelijk werddat er behoefte bestond aan geschikte boordradar-apparatuur, slaagden de Duitse technici erin omhun hoogtemeter te transformeren tot een boord-radar, de Lichtenstein B/C. Nadat in de zomer van1941 de apparatuur te Rechlin door testvliegers wasbeproefd, vertrok het Truppenversuchskommandovergezeld door een technische staf van Telefunken

Afb. 1 In de zwaarbewapende neussectie van dezeDornier Do-217 bevindt zich de opvallende peilanten-ne van de Lichtenstein B/C boordradar.

naar de Fliegerhorst Leeuwarden, waar op dat mo-ment de //. Gruppe van het eerste Nachtjagdge-schwader was gestationeerd. Aldaar zou de boord-radarapparatuur voor de eerste maal in de operatio-nele praktijk worden getoetst.

Lichtenstein op Leeuwarden

Op Leeuwarden bestonden bij de jachtvliegersgrote twijfels over de bruikbaarheid van de nieuweapparatuur, door hen aanvankelijk betiteld als neu-modischen Kram, Vooral de omstandigheid dat deLichtenstein deels bestond uit een op de neus vanhet toestel gemonteerde peilantenne, was veelNachtjagd-vliegers een doorn in het oog. Deze ver-takte antenne, die op spottende wijs werd aange-duid als Drahtverhau (prikkeldraadversperring),verstoorde immers de stroomlijn van het vliegtuigen zorgde bij de Messerschmitt Bf-110 voor eensnelheidsverlies van ongeveer 40 km per uur.Voorts zou de apparatuur moeilijkheden veroor-zaken bij het trimmen, het zou het vliegtuig koplas-tig maken en het zou de Bordfunker, die de boord-radar moest bedienen, ernstig overbelasten, medegezien de mogelijkheid van tegenstrijdige instruc-ties (grond- versus boordradargegevens).Vanaf Leeuwarden werd de Lichtenstein-appara-tuur verder uitgetest door Oberleutnant LudwigBecker, een „aas" die uiteindelijk 44 overwinnin-gen wist te behalen. Becker, door zijn technischeachtergrond en vroegere experimenten der Nacht-jagdprofessor genoemd, had al eerder het eersteerkende Dunkelnachtjagdabschufi op zijn conto la-ten bijschrijven. In de nacht van 9 augustus 1941

MS 164(1995)(1)

Page 3: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

zou hij bovendien de eerste overwinning met be-hulp van de Lichtenstein B/C boeken. Door middelvan koersinstructies van het grondradarpeilstationLöwe bij het Groningse Marum was Beckers vlieg-tuig op het spoor van een vijandelijk toestel gezeten op een afstand van ongeveer twee kilometerhad zijn Bordfunker, Feldwebel Josef Staub, detegenstander, een Britse Vickers Wellington van301 Squadron, duidelijk kunnen waarnemen op zijnLichtenstein-afleesapparatuur. Becker kon via degegevens van de boordradar door Staub naar zijndoel worden „gepraat" en na het maken van visueelcontact de bommenwerper neerschieten. Op de-zelfde wijze slaagde Becker erin voor eind septem-ber '41 nog eens vijf Britse bommenwerpers uit teschakelen. Hij toonde aldus in een tijdspanne vannauwelijks twee maanden aan dat het werken metde Lichtenstein-boordradar in de praktijk wel dege-lijk vruchten kon afwerpen.Evenals een andere succesvolle nachtjachtvlieger,Oberleutnant Egmont Prinz zur Lippe-WeiBenfeld(51 Luftsiege), experimenteerde Becker rond dezetijd met de zogeheten von hinten unten-tactiek.Becker kon dankzij de gebruikmaking van zijnLichtenstein-apparatuur deze interceptietactiek ver-volmaken. De tactiek kwam er op neer dat de aan-vlieghoogte van de nachtjager lager lag dan dehoogte van het aan te vallen doel. De vlieghoogtevan de vijand werd zo exact mogelijk vastgesteldaan de hand van de door de boordradar geleverdegegevens. Nadat er visueel contact met de tegen-stander was gemaakt, manoeuvreerde de nachtjagerz'ch in een positie ongeveer 50 meter onder de vij-andelijke bommenwerper. Vervolgens werd de snel-heid van de jager aangepast aan die van de prooi.Indien deze manoeuvre goed werd uitgevoerd wasde nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuurdat de staartschutter vanuit de bommenwerper konafgeven. De nachtjager gaf tenslotte de coup degrace door stijl op te trekken, waarbij hij ietsaan snelheid inboette en zo in een ideale positiekwam om de onbeschermde onderkant van de te-genstander van voor tot achter met een salvo te be-strijken. Aldus werd de bommenwerper bij de vonhinten unten-aan\a\ gedwongen door het volledigeschootsveld van de nachtjager heen te vliegen.Ue hierboven beschreven onderscheppingstactiekz°u na het op grote schaal beschikbaar komen vande ^'c/Uem'tem-apparatuur in de gehele Nachtjagdgangbaar worden. Ten tijde van Beckers eerste

Lichtenstein-successen vanaf Leeuwarden was descepsis onder de collega-/Vac/!//'a,£>J-bemanningenten aanzien van de nieuwe apparatuur echter noggeenszins weggenomen. Mede als gevolg van hetlangzaam op gang komen van de produktie - be-paalde kinderziektes moesten nog worden verhol-pen - duurde het tot februari '42 voordat de appara-tuur mondjesmaat kon worden geleverd. Vanaf datmoment konden de meest ervaren bemanningenvertrouwd raken met de boordradar en raakten zijenthousiast over de mogelijkheden van de Lichten-stein B/C. Het zou echter nog tot eind 1942 durenvoordat vrijwel alle toestellen van de Nachtjagdvan boordradar waren voorzien. De invoering vanhet systeem in combinatie met de in dezelfdeperiode geïntroduceerde von hinten unten-onder-scheppingstactiek legden de basis voor een sterkestijging van het aantal succesvolle Himmelbett-in-tercepties. In 1942 bedroeg het aantal Nachtjagd-overwinningen boven het Reich en het Westelijkbezette gebied 687, ten opzichte van 421 in 1941.Ook in 1943 en 1944 zou het aantal Nachtjagd-overwinningen sterk toenemen. Door toedoen vande Reichsluftverteidigung steeg het verliespercen-tage aan Britse bommenwerpers van 2,5% begin'42 tot 4,5% eind'42.

Marris en Bomber Command

Inmiddels was er aan de overzijde van het Kanaaleen aantal nieuwe ontwikkelingen in gang gezet,waarmee Kammhuber en zijn Nachtjagd-organi-satie in de loop van 1942 werden geconfronteerd.Medio februari '42 nam het Britse oorlogskabinethet besluit de strategische bombardementscam-pagne tegen het Derde Rijk voorlopig voor de duurvan een half jaar te intensiveren. Het offensiefzou zich systematisch richten op sterk geürbani-seerde industriecentra, waarbij naast aanvallen opindustriële en maritieme doelen planmatig voor-bereide, grootschalige tapijtbombardementen opwoonwijken in Duitse steden zouden worden uitge-voerd. Hoofddoel van dit bombardementsoffensief,dat met een onderbreking in het voorjaar van '44 tothet einde van de oorlog werd gecontinueerd, washet breken van het moreel van de Duitse burger-bevolking, in het bijzonder dat van de industrie-arbeiders.Dit beleid, vastgelegd in Directive No 22, zouvanaf 23 februari 1942 worden vormgegeven en

MS 164(1995)(1)

Page 4: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

uitgevoerd door Commander-in-Chief of BomberCommand, Air Marshal Sir Arthur T. Harris. In depersoon van Harris kreeg Bomber Command eenbevelhebber, die zich volledig kon vinden in debombing policy die de Britse regering ruim eenweek voor zijn aantreden had vastgesteld. Harris -hij werd in de pers reeds snel met de bijnaam,,Bomber" Harris aangeduid — was ervan overtuigddat een campagne zuiver geënt op precisiebombar-dementen achterhaald en niet doeltreffend was. Ge-durende de rest van de oorlog bleef hij zich ondub-belzinnig inzetten voor de voortzetting van eenstrategisch offensief gestoeld op tapijtbombarde-menten (area bombing), welke primair dienden teworden uitgevoerd op woongebieden in Duitse in-dustriecentra. Harris was stellig van mening datBomber Command het ware war-winning weaponzou zijn, indien het potentieel aan bommenwerpers- liefst exclusief - op bovengeschetste wijze zouworden ingezet. In dat verband stelde hij telken-male dat er meer middelen beschikbaar moestenkomen om het strategische offensief tegen Duits-land krachtiger ter hand te kunnen nemen.

Een deel van de toestellen van Bomber Commandkreeg in de loop van '42 de beschikking over en-kele nieuwe technische hulpmiddelen. Eén van dezehulpmiddelen was Gee, een systeem dat werd ge-bruikt voor navigatiedoeleinden en blind-bombing(accuraat bombarderen, zelfs indien het doel nietzichtbaar was). Ofschoon de totale omvang vande Britse bommenwerpervloot in deze periode nau-welijks groei vertoonde, was er wel sprake vaneen kwalitatieve sprong voorwaarts. De verouderde

tweemotorige Blenheims, Whitleys, Hampdensen Manchesters werden in 1942 uitgefaseerd envervangen door nieuwe generaties viermotorigezware bommenwerpers. Daarvan zouden de Hand-ley Page Halifax en vooral de Avro Lancaster uit-groeien tot de ruggegraat van Bomber Command.De heavies, zoals de viermotorige bommenwerperswerden genoemd, waren niet alleen zwaarder be-wapend tegen luchtaanvallen, doch tevens in staateen grotere bommenlast te vervoeren.

Een andere wind

Afb. 2 De Avro Lancaster, de meest bekende Britsebommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog, kon eenenorme bommenlast vervoeren en was door zijn pla-fond van bijna 71/2 km minder kwetsbaar dan andereviermotorige bommenwerpers.

De gegevens, die de Britten inmiddels over hetfunctioneren van het Duitse luchtverdedigingssys-teem hadden vergaard, leerden dat eigen verliezenkonden worden beperkt door grote aantallen, eche-lonsgewijs opererende, bommenwerpers in een zokort mogelijk tijdsbestek een massale, op één doelgeconcentreerde aanval te laten uitvoeren. Dezenieuwe tactiek volgens het prindple of concentra-tion in time and space zou kort na het aantreden vanHarris voor de eerste maal worden toegepast. In denacht van 28 op 29 maart 1942 werd met een raidop de havenstad Lübeck voor de eerste maal duide-lijk aangetoond dat er bij Bomber Command eenandere wind was gaan waaien. Een vloot van 234bommenwerpers voerde die nacht een geconcen-treerde aanval uit met ruim 300 ton brand- enbrisantbommen. De resultaten waren vernietigend.Deze zogenaamde fireraising raid legde de halvestad in as; duizenden gebouwen brandden uit, ervielen meer dan 300 doden en bijna 800 gewonden.Een maand later, tussen 24 en 27 april '42, werdRostock vier dagen achtereen door soortgelijke aan-vallen geteisterd. De aanpak die de geallieerden hier-bij kozen, kwam nagenoeg overeen met die welkewas toegepast bij de aanval op Lübeck, zij het dateen deel van de ingezette bommenwerpers naast detapijtbombardementen op de binnenstad ook eenprecisiebombardement uitvoerde op de Heinkel-vliegtuigfabrieken ten zuiden van de stad. De aande stad Rostock en de Heinkel-fabrieken toege-brachte schade was evenals in Lübeck zeer groot.Ofschoon de effectiviteit van de nieuwe tactiekhiermee wel was aangetoond, wilde Harris een nogsprekender succes behalen door één van de groteDuitse steden met zo veel mogelijk bommenwer-pers tegelijk aan te vallen. Harris wenste bovendiende critici van Bomber Command definitief de mond

8 MS 164(1995)(1)

Page 5: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

te snoeren. De kritiek op de doeltreffendheid van deoperaties was toegenomen sedert de verschijningvan het Rapport-Butt in augustus '41. Het rapportstelde dat slechts een klein percentage van de af-geworpen bommenlast metterdaad doel trof. DatSomber Command wel degelijk grote doeltreffendeoperaties kon uitvoeren, werd aangetoond door dezogenaamde thousand-bomber raids.In de nacht van 30 mei '42 stegen vanaf meer dan50 vliegvelden 1.047 Britse bommenwerpers opvoor een geconcentreerde aanval op Keulen. Deschaal waarop deze eerste thousand-bomber raidwerd uitgevoerd, was nog nimmer vertoond. Onderde codenaam Millenium l zette Marris niet alleen alzijn front-line squadrons in, tevens werden alle re-serves en opleidingseenheden - zelfs die van deRoyal Navy - bijeengebracht om in de aanval teparticiperen. Hierdoor kreeg de operatie het karak-ter van een waagstuk. De enorme luchtarmada pas-seerde de Nederlandse kust ten zuiden van Rotter-dam en vloog met Eindhoven en Mönchengladbacha's goed herkenbare oriëntatiepunten naar Keulen.Binnen anderhalf uur werd l .455 ton bommen opKeulen afgeworpen, waarvan tweederde bestonduit brandbommen. De verwoestingen die aan destad werden toegebracht, waren tot op dat momentongekend: circa 240 hectare, waaronder de gehelebinnenstad, werd compleet vernietigd. De ver-woeste oppervlakte was bijna even groot als het ge-bied dat tot op dat moment door alle eerdere aan-vallen van Bomber Command was vernietigd. Be-halve de bijna 500 doden en 5.000 gewonden warener meer dan 45.000 burgers „ausgebomt" en daar-mee dakloos geworden. Het was de eerste keer inde oorlog dat Bomber Command door middel vaneen bijzonder riskante operatie een groot succeswist te behalen. Bevelhebber Harris had daarmeeeen belangrijk, zelfs doorslaggevend argument totZ1jn beschikking gekregen om de continuering vanhet strategisch offensief veilig te stellen. De opera-tie tegen Keulen zorgde ervoor dat de leiding vanBomber Command kon voorkomen dat haar krach-ten zouden worden versnipperd door inzet op an-dere fronten. Bovendien stonden de claims voorPersonele en materiële uitbreiding van het wapenthans minder ter discussie. Na de eerste thousand-bomber raid volgden er in 1942 nog twee van der-gelijke aanvallen, één op Essen (1-2 juni) en één op

ernen (25-26 juni). De raid op Essen was door deindustriële smog boven het Ruhrgebied weinig suc-

Afb. 3 Een operationele Würzburg-radar in de duinen.Deze door Telefunken geproduceerde grondradar waseen onmisbare schakel in het Himmelbett-systeem.

cesvol, terwijl bij de grote aanval op Bremen on-danks het slechte zicht grote schade kon wordentoegebracht aan delen van de stad en aan de Focke-Wulf-vliegtuigfabriek.

Himmelbett overstroomd

In hoeverre had de Duitse luchtverdediging en inhet bijzonder de Nachtjagd tijdens de massale aan-vallen afbreuk weten te doen aan de omvang van deBritse bommenwerperformaties? De verliezen vanBomber Command bij de vijf bovengenoemde aan-vallen waren respectievelijk: Lübeck 13 toestellen(5,5%), Rostock 12 toestellen (2,2%), Keulen 41toestellen (3,9%), Essen 45 toestellen (4%) en Bre-men 49 toestellen (5,4%). Voor de Britten warendeze cijfers alles bij elkaar acceptabel en niet sterkafwijkend van de verliespercentages die zij voorafhadden verwacht.De massale aanvallen van Bomber Command zet-ten de Reichsluftverteidigung ernstig onder druk.Afgemeten naar het stijgend aantal succesvolle in-tercepties leek het Himmelbett-systeem in principenaar behoren te functioneren. De meeste Britse toe-stellen gingen en route door toedoen van de nacht-jagers in één van de Himmelbettraume verloren.Veel van de in Nederland opererende Himmelbett-stellungen als Salzhering (Den Helder), Eisbar(Gaasterland), Seeadler (Diemen), Rotkehlchen(Gouda) en Hamster (Domburg) zouden bekendworden door hun aandeel in een fors aantal onder-scheppingen. Zo ook het op Terschelling actievestation Tiger, dat in de loop van de oorlog maarliefst 150 zogeheten Abschufibeteiligungen konclaimen.

MS 164(1995)(1) 9

Page 6: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

De grootschaligheid van de Britse aanvallen hadechter tegelijkertijd de beperkingen van het Duitseluchtverdedigingssysteem duidelijk blootgelegd.Bij het uitvoeren van massale, geconcentreerdeaanvallen groepeerden de Britten hun bommenwer-pers reeds voordat zij het vijandelijk luchtruim bin-nenvlogen tot één grote, compacte formatie. Zoontstond de zogeheten bomber stream, die op wegnaar het aanvalsdoel slechts enkele sectoren van hetdoor de Duitsers verdedigde gebied behoefde tedoorkruisen. Gevolg van deze tactiek was dat hetHimmelbett-systeem in de desbetreffende secto-ren volledig werd verzadigd, terwijl op hetzelfdemoment de meeste nachtjagers in de overige Him-melbettraume werkloos moesten blijven. De funda-mentele zwakte van het plaatsgebonden Duitse sys-teem was immers dat per Himmelbett-stationslechts één nachtjager naar de - soms zo talrijke -doelen in zijn Raum kon worden gedirigeerd. Wel-iswaar kon men nog de twee nachtjagers uit deaangrenzende en elkaar deels overlappende Him-melbettraume op het doel afsturen, maar dit im-pliceerde dat deze beide aangrenzende Raume danonbezet bleven. Indien een nachtjager wegens eenof andere oorzaak uitviel, duurde het enige tijdvoordat een reservetoestel in het onderscheppings-gebied arriveerde. Er was lang verzet tegen de optieom een tweede nachtjager binnen het Raum op hetradiobaken te laten vliegen. Men verwachtte dathet grondpersoneel van het Himmelbett-station debeide eigen toestellen dan door elkaar zou halen.Dit laatste hield verband met het feit dat de stationsnog niet beschikten over een systeem waarmee hetverschil tussen een eigen en een vijandelijk toestelkon worden vastgesteld (Freund-Feind-Kennung).Daarom moest de nachtjager na elke inzet terug-vliegen naar zijn radiobaken; een andere mogelijk-heid om het eigen toestel op de grond te identifice-ren was nog niet voorhanden.Toepassing van de bomber stream-tactiek vanaf hetvoorjaar van 1942 zorgde er dus voor dat de Duitseluchtverdediging plaatselijk werd overspoeld enslechts weinig nachtjagers op de bommenwerperskon afsturen. Zelfs bij aanvallen op het Ruhr-gebied, gesitueerd achter het maximaal verdedigdeNederlandse Vorfeld, konden in het gunstigstegeval niet meer dan circa 20 nachtjagers via hetHimmelbett-systeem naar de vijand worden geleid.Door de tekortkomingen van het systeem kondende Duitsers onvoldoende afbreuk doen aan de vij-

10

andelijke luchtvloot. Het plaatsgebonden, relatiefstarre systeem bleek zodoende slechts beperkt toe-pasbaar indien de vijand in staat was een groot aan-tal bommenwerpers in één massale formatie naareen geselecteerd aanvalsdoel te leiden.

Een orthodox antwoord

Kammhubers antwoord op deze verontrustendesituatie was in feite tamelijk orthodox: behalve dealgehele invoering van boordradarapparatuur bij denachtjagers, bepleitte hij meer van hetzelfde.Kortom, een uitbreiding van het steeds dichter wor-dend netwerk van Himmelbettstellungen in het ge-hele Vorfeld. Voorts moest zijn organisatie in dediepte, dus over het Reich zelf, worden uitgebreid.Dan zouden volgens Kammhubers visie uiteinde-lijk alle vijandelijke aanvliegroutes kunnen wordenaangepakt en alle belangrijke potentiële deelgebie-den adequaat worden beschermd. De bomber streamzou in een dergelijke situatie gedurende de geheleheen- en terugreis „pausenlos bekampft" kunnenworden. Met het oog op de verbetering van deNachtjagd stelde Kammhuber een zeer ambitieusprogramma op, waarin ondermeer werd aangedron-gen op de levering van 600 Würzburgs-Riese voorseptember '42, een toename van de personeels-omvang tot 150.000 personen en een uitbreidingvan de nachtjagervloot tot acht Geschwader met24 Gruppen. Dat laatste impliceerde een sterktevan een kleine l .000 nachtjagers!Daar Kammhubers verlangens door de leiding vande Luftwaffe als overdreven en zelfs utopisch wer-den beoordeeld, kreeg de Nachtjagd lang niet al hetgevraagde. Ondanks de „rem" die Göring op degroei van het nachtjachtwapen zette, wist Kamm-huber zijn organisatie in 1942 en de eerste helft van1943 toch stevig uit te bouwen. Het grondperso-neel, dat in augustus '42 in 96 Nachtjagdstellungenwerkzaam was, omvatte zo'n 30.000 mannen envrouwen. Begin '43 was deze sterkte opgelopen tot40.000 personen: 26.000 Luftnachrichtenhelfern en14.000 Luftnachrichtenhelferinnen. Ook het aantalvliegende eenheden groeide in deze periode: medio'42 beschikte het XII. Fliegerkorps over 406 nacht-jagers, welke waren verdeeld over vier Geschwa-der en tien Nachtjagdgruppen. Ruim een jaar laterbestond de organisatie uit 831 vliegtuigen, verdeeldover zes Einsatz- en één Schulgeschwader, te-zamen opgebouwd uit 22 Gruppen.

MS164(1995)(1)

Page 7: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

Afb. 4 In 1942 behaalde de Nachtjagd jaar duizendsteoverwinning. Kammhuber (uiterst links) geflankeerddoor enkele nachtjachtazen neemt een parade af.Tweede van rechts Ludwig Becker, bijgenaamd „derNachtjagdprofessor".

Ook in Nederland werd ernst gemaakt met de uit-bouw van de luchtverdedigingsorganisatie. Belang-rijk was de totstandkoming van de reeds in heteerste artikel genoemde proef-commandocentrale'n Schaarsbergen bij Deelen, alwaar aanvankelijkde staf van /. Nachtjagddivision, later /. Jagddivi-

, was gevestigd. De naamswijziging in /. Jagd-hield verband met de organisatorische

samenwerking tussen de dag- en nachtjagers, welkevanaf begin mei '41 van de grond was gekomen.De ervaringen die men in Schaarsbergen had op-gedaan, vormden de basis voor de bouw van eengevechtsleidingsbunker, die in de herfst van 1943gereed kwam. De Duitsers gaven dit kolossale be-tonnen bouwwerk van 60 meter lang, 40 meterbreed en 16 meter hoog, de naam Grofiraum-gefechtsstand Diogenes. Vanaf 15 oktober '43werd het domicilie van de 3. Jagddivision, die van-af 11 november onder leiding zou komen te staanvan Oberst Walter Grabmann.

wabrnanns bunker groeide uit tot het centralezenuwcentrum voor de luchtverdediging bovenNederland, Noord-België en het Ruhrgebied. Inknooppunt Diogenes kwamen alle verbindingen°ijeen van de samenwerkende Fliegerhorsten, deuchtafweer en de diverse grondstations. Met be-

nu'P van de binnengekomen informatie waren deuitsers in Schaarsbergen in staat zich een zo vol-

edig mogelijk beeld te vormen van de gebeurtenis-ser> in de lucht. In de grote donkere zaal in het mid-den van de bunker bevond zich een twaalf meter°ge en negen meter brede matglazen kaart van het

°Peratiegebied. Aan weerszijden van deze kaarts onden trapsgewijs enorme tribunes opgesteld, die

waren gevuld met personeel, dat middels schijn-werpertjes met ultraviolet licht de laatste gegevensop de kaart kon projecteren. In de ruimte, die welwat weg had van een amfitheater of collegezaal,heerste een drukte als in een bijenkorf. Adolf Gal-land, General der Jagdflieger, typeerde de bunkersvan de Gmfiraumgefechtsstand-klasse daarom tref-fend als „Gefechtsopernhüuser"'. De inzet van zo-wel dag- als nachtjagereenheden zou tot september'44 vanuit Diogenes worden gedirigeerd.De gestadige groei van de nachtjachtorganisatie incombinatie met de kleinere schaal waarop de Brit-ten hun bombardementscampagne na de drie thou-sand-bomber raids moesten voortzetten, zorgdevoor stijgende verliespercentages aan Britse zijde.In de zomermaanden van 1942 was het verliesper-centage gestegen tot 5,6% en op 10 september konKammhuber trots melden dat zijn XII. Fliegerkorpsde duizendste succesvolle interceptie had uitge-voerd. Het bedoelde percentage impliceerde, zekerals het langere tijd zou worden behaald, een ern-stige bedreiging voor de continuïteit van het offen-sief van Bomber Command. Het was een cijfer dat,in de woorden van Harris, „wouldput a stop to anyconsiderable expansion of the Command".

Een wankele balans

Ofschoon de balans voor wat betreft de voortzet-ting van de strategische bombardementscampagnein 1942 dus nog niet definitief in het voordeel vanBomber Command was doorgeslagen, was het per-spectief voor de Britten toch niet ongunstig. De uit-breiding van hun bommenwerpervloot met kwalita-tief betere, zware bommenwerpers stond immersop stapel. De Verenigde Staten, die uiteindelijk op11 december 1941 met het Derde Rijk in oorlogkwamen, streken in de loop van '42 met hunmoderne luchtstrijdkrachten in Groot-Brittanniëneer. Na het bombardement op Wilhelmshaven van27 januari 1943 - de eerste Amerikaanse aanval opDuits grondgebied — zou de Eight Army Air Forcein een steeds toenemende omvang boven Duitslandactief zijn.Alhoewel de stijgende aantallen Duitse onder-scheppingen aanleiding gaven tot enig optimisme,bestonden er zwakke plekken in het Duitse lucht-verdedigingsstelsel. Ondanks de omvangrijke doorKammhuber doorgevoerde versterkingen en ver-beteringen bleef de beperkte inzetbaarheid tegen

Ms 164(1995)(1) 11

Page 8: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

grote geconcentreerde formaties bommenwerpersde achilleshiel van het sterk plaatsgebonden Duitseluchtverdedigingssysteem. De bestaande Duitsevliegtuigtypen werden weliswaar continu verbeterden uitgerust met nieuwe hulpmiddelen en bewape-ning, doch verouderden onmiskenbaar ten opzichtevan het vliegtuigenarsenaal van de geallieerde op-ponenten. Daar kwam bij dat Hitler krampachtigbleef vasthouden aan het primaat van het offensief.Geheel in lijn met het adagium „de aanval is debeste verdediging", werden de beschikbare midde-len van de Luftwqffe voornamelijk ingezet in hetmediterrane strijdtoneel en aan het Oostfront.

Window

In de eerste helft van 1943 waren de verliescijfersvan Bomber Command nog steeds verontrustend.De permanente verfijning en uitbreiding vanKammhubers luchtverdedigingsorganisatie eistenhun tol en deden Harris besluiten een troef uit tespelen die hij al ruim een jaar achter de hand hadgehouden. Een Britse luchtvloot, bijna 800 bom-menwerpers groot, voerde in de nacht van 24 op25 juli een zware aanval uit op Hamburg. Op wegnaar het deelgebied wierpen de Britten voor heteerst strookjes zilverpapier uit om de Duitse radar-systemen te storen. Deze strookjes, die de code-naam Window kregen, hadden een lengte van30 cm, een breedte van l ,5 cm en werden verpakt inbundels van 2.000 stuks. Deze bundels werden,zodra de Britten binnen het bereik van de Duitseradar kwamen, met regelmatige tussenpozen uitge-worpen en vielen in wolken uiteen. Omdat dezewolken zilverpapier de vijandelijke radarsignalenreflecteerden - er werden alleen al bij deze raid intotaal meer dan 90 miljoen strookjes verstrooid -raakten apparaten als de Würzburg, de Würzburg-Riese en de Lichtenstein B/C volledig onbruikbaar.Het effect van Window was derhalve dat het com-pleet in verwarring gebrachte Duitse grondperso-neel en de Nachtjagd-bemanningen niet meer instaat waren om met behulp van de radarapparatuurvijandelijke bommenwerpers te onderscheiden.Door Window - de Duitsers noemden het radarsto-ringsmiddel Düppel - werden de aansturing van dezoeklichten, de vuurleiding van het FLAK, de ge-vechtsleiding vanuit de grondstations en de boord-radar in de nachtjager grondig verstoord.Het Himmelbett-systeem, dat medio '43 qua orga-

Afb. 5 De imposante Würzburg-Riese grondradarbleef tot het einde van de oorlog van betekenis voorde Duitse luchtverdediging.

nisatie en middelen op zijn hoogtepunt stond, werdin één klap buiten spel gezet. De chaos op de gronden in de lucht was compleet. De ingezette nacht-jager-bemanningen waren genoodzaakt de inter-cepties geheel op eigen kracht uit te voeren. DeBritten verloren tijdens deze grote aanval op Ham-burg slechts twaalf bommenwerpers (ongeveer1,5%), terwijl bij eerdere aanvallen op de zwaarverdedigde havenstad gemiddeld 6% van de toe-stellen verloren was gegaan. De aanval van 24 op25 juli kreeg een vervolg: de geallieerden voerdenonder de codenaam Gomorrah tot 3 augustus eenserie zware bombardementen uit, die meer dan dehelft van de oude Hanzestad verwoestte. Dooreen samenloop van omstandigheden ontstonden ervuurstormen welke een waar inferno teweeg brach-ten en naar schatting meer dan 40.000 slachtofferseisten.Door de verwoesting van Hamburg kwam de Luft-waffe-leid'mg tot de conclusie dat de verdedigingvan de Heimat thans absolute prioriteit diende tekrijgen. Tegelijkertijd moest worden omgezien naarnieuwe tactieken, daar het Himmelbett-systeemniet meer in staat bleek een adequate beschermingte bieden. Hitler was echter een andere meningtoegedaan. Terwijl Hamburg in brand stond,

12 MS 164(1995)(1)

Page 9: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

schreeuwde hij woedend tot één van zijn Luftwqffe-adjudanten:

Terror bricht man durch Terror! Alles andere istQuatsch. Aufhören wird der EngMnder nur, wenn seineStadte kaputtgehen, ganz Mar. Den Krieg gewinnenkann ich nur dadurch, doft ich beim Gegner mehr ver-nichte als der Gegner bei uns... Das ist zu allen Zeilenso gewesen und ist in der Luft genauso. Sonst werdenbei uns die Menschen verrückt. Sonst verlieren sie mitder Zeit das game Vertrauen zur Luftwaffe. Es ist so-wieso zum Teil nicht mehr da...

Ofschoon de Luftwaffe tegemoet moest komen aanHitlers oproep tot vergeldingsaanvallen op Enge-land, ging zij tevens over tot verdere mobilisatievan haar beschikbare krachten ten behoeve van deverdediging van het Vaterland.

Het everzwijn en het tamme varken

Door het gebruik van Window werden de Duitsersgedwongen om te zien naar nieuwe tactieken. Hoe-wel het Himmelbett-sysleem tijdelijk grotendeelsonbruikbaar was geworden, slaagden de Duitsers erm het najaar van '43 in het systeem nieuw leven inte blazen door bij elk gevechtsleidingsstation tweezogeheten Y-peiltorens te plaatsen, waarmee dee'gen jagers konden worden geleid. De Würzburg-Riese-radars kwamen zo beide beschikbaar voorhet volgen van bommenwerpers. Door technischeinnovatie kon fors worden gesneden in het aantal"immelbett-stations. In Nederland vond eveneenseen uitdunning plaats. Zo verdwenen ondermeer destations Rotkehlchen en Seeadler uit de operatio-nele organisatie. Al met al bleef de Himmelbett-methode tot het einde van de oorlog een rol spelen,"ooral in Noord-Nederland en Noordwest-Duits-land bleven de nodige stations operationeel. Daarpoogden de Duitsers een mijnenoffensief van deRoyal Air Force te verstoren. Onder de codenaamNectarines werden door de RAF in het Waddenge-bied tienduizenden mijnen gelegd om de aanvoervan Zweeds ijzererts naar Rotterdam te ontregelen.Het starre, plaatsgebonden Himmelbett-systeemverloor echter zijn dominante plaats en werd aan-gevuld met een onderscheppingstechniek waarmeeMajor Hajo Herrmann vanaf begin juli '43 had ge-experimenteerd. Herrmann ontwikkelde de zo-genaamde Wilde Sau (Everzwijn)-tactiek, geënt ope inzet van éénmotorige jachtvliegtuigen direct

boven het doelgebied van de geallieerde bommen-werpers. De nieuw gevormde nachtjagereenhedenwerden opgebouwd uit Messerschmitts Me-109 enFocke-Wulfs FW-190 en gingen over tot een un-geführte Objektnachtjagd, ook wel aangeduid alsfreie Nachtjagd. De benodigde vliegtuigen werdenonttrokken aan de dagjagereenheden. Door middelvan gegevens verstrekt door de grondstations, kre-gen deze nachtjagers via hun boordradio informatieover positie, koers, geschatte sterkte, vlieghoogteen het (waarschijnlijke) aanvalsdoel van de vijan-delijke toestellen. De jagers koersten dan zo snelmogelijk naar dit dikwijls door zoeklichten, doorlichtkogels en (als de aanval al begonnen was) doorbranden verlichte gebied. Op grond van visuelewaarneming wierpen de nachtjagers zich vervol-gens op de zich tegen de lichte ondergrond afteke-nende tegenstanders. Daar de éénmotorige jagersniet afhankelijk waren van radargeleiding vanaf degrond, had Window geen invloed op de toepassingvan deze tactiek.Ofschoon de eerste resultaten met de Wilde Sau-tactiek veelbelovend waren, kleefden er desalniet-temin enkele grote nadelen aan deze interceptie-methode. Vooreerst kon de tegenstander slechtseen zeer korte tijd worden aangevallen, niet op deheen- en niet op de terugweg, doch alleen boven hetverlichte doel. Het succes van de methode wasdaarmee sterk afhankelijk van het al dan niet be-schikbaar zijn van voldoende Scheinwerfer. Eenandere cruciale voorwaarde was een juiste weers-gesteldheid: Wilde Sau werkte alleen goed bij hel-dere wolkenloze nachten, anders was visuele waar-neming praktisch onmogelijk. Voorts gingen deBritten op steeds grotere schaal schijnaanvallen(spoofraids) uitvoeren, die de nachtjagers van hetwerkelijke aanvalsdoel poogden weg te lokken;vaak lukte zo'n afleidingsmanoeuvre. Tenslottestuitte de samenwerking met de FLAK-batterijen inde nabijheid van het doel op grote problemen. DeWilde Saw-tactiek kon worden uitgevoerd in com-binatie met het uitbrengen van beperkt FLAK-vuurtot een bepaalde schiethoogte. Daarboven kondende nachtjagers dan relatief veilig opereren. Eenandere mogelijkheid was het uitbrengen van onbe-perkt FLAK-vuur, waarbij dan wel het risico werdgelopen, dat de eigen nachtjagers door de luchtaf-weer werden geraakt. In de praktijk bleek het bij-zonder moeilijk om tussen de FLAK en de nachtja-gers goede afspraken te maken, waardoor een groot

MS164(1995)(1) 13

Page 10: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

aantal nachtjagers direct of indirect door eigen vuurverloren zou gaan.Het werd snel duidelijk dat de Wilde San-tactiek opzich zelf geen uitkomst kon bieden. Oberst Viktorvon LoBberg, een voormalig jachtvlieger en in '43als Afdelingshoofd werkzaam bij het TechnischenAmt, ontwikkelde een nieuwe onderscheppingsme-thode. Deze methode, welke de codenaam ZahmeSau (Tam Varken) zou dragen, kreeg spoedig eenplaats naast de Everzwijn-tactiek. Bij Zahme Sau,getypeerd als Verfolgungsnachtjagd, maakten twee-motorige nachtjagers gebruik van door radiopeil-stations verstrekte informatie. Deze stations of Y-Stellungen verzorgden een zogeheten Laufende Re-portage, een continue stroom van gegevens, die denachtjagers naar een concentratie bommenwerpersleidde. De nachtjagers werden dan als het ware debomber stream binnengeloodst, waarna zij aan dehand van visuele waarneming hun doelen opspoor-den; de in de vliegtuigen geplaatste Lichtenstein-radar werd immers effectief door Window gestoord.Het was de bedoeling dat de jagers - zolang hunbrandstof toereikend was - met de vijandelijke for-matie meevlogen en zoveel mogelijk bommenwer-pers trachtten neer te schieten. Gepoogd werd denachtjagers in een zo vroeg mogelijk stadium, liefstal boven de Noordzee, naar de tegenstanders toe teleiden. Daarom waren de vijf in Nederland gelegenY-Stellungen van groot belang bij het vroegtijdigonderscheppen van geallieerde toestellen. Al in1942 was in Nederland begonnen met het installe-ren van een netwerk van dergelijke stations, datzich nadien over geheel bezet Europa zou uitstrek-ken. Aanvankelijk dienden deze stations het navi-geren van de dagjagers bij slecht weer mogelijk temaken. Met de Y-Stellungen werd niet alleen gean-ticipeerd op het verwachte offensief van overdagopererende formaties Amerikaanse bommenwer-pers, maar werd bovendien sterk bijgedragen aande oplossing van de Freund-Feind-Kennung-proble-matiek. Werden de radarpeilstations vernoemd naareen dier, de radiopeilstations kregen bloemennamen.Het eerste station dat in gebruik werd genomen wasTeerose nabij Terlet. Daarnaast waren er in Neder-land Y-Stellungen gevestigd bij Franeker (Löwen-zahn), Schagen (Schneeglöckchen), Den Briel (Bren-nessel) en Velp (Teerose II). Het laatstgenoemdestation was een tweelingstelling van Terlet.Zowel met de Wilde Sau- als met de Zahme Sau-tactiek werden in de maand augustus '43 goede re-

sultaten behaald, daarna kwam echter een terugval.Vooral het aantal Wilde Sau-Abschüfte daalde, ter-wijl de verliezen onder de éénmotorige jagersonrustbarend stegen. Eén en ander had vooral temaken met veelvuldig slecht weer in de herfst enwinter van '43-'44. De successen bij de Wilde Sau-onderscheppingen - in de gehele oorlog niet meerdan een schamele 3% van alle Nachtjagd-overwin-ningen - werden behaald door een kleine kern vanbuitengewoon ervaren piloten. Na een flitsendestart zou Wilde Sau begin 1944 een zachte doodsterven; de meeste Wilde &/«-eenheden werden inde eerste helft van '44 teruggenomen en weer on-dergebracht in de dagjagerorganisatie.

Kammhuber „kaltgestellt"

Kammhuber zou dat echter niet meer meemaken inzijn hoedanigheid van Kommandierender Generaldes XII. FLiegerkorps. Op 15 september 1943moest hij zijn functie overdragen aan GeneralmajorJosef „Beppo" Schmid, die zich inmiddels had ont-popt als een criticus van de Nachtjagd. Kamm-huber werd verbannen naar de periferie van hetkrijgstoneel: hij werd Chef der Luftflotte 5 in Noor-wegen en Noord-Finland. Kammhubers deconfi-ture hield natuurlijk verband met de teloorgang vanzijn Himmelbett-sysleem in de zomer van 1943.Zijn ster begon reeds te verbleken toen hij op25 mei '43 de Führer in diens hoofdkwartier, deWolfsschanze in Oost-Pruisen, confronteerde metdoor de Duitse inlichtingendienst verzamelde Ame-rikaanse vliegtuigproduktiecijfers. Om de enormeAnglo-Amerikaanse dreiging het hoofd te kunnenbieden, ontvouwde Kammhuber zeer ambitieuzeplannen voor de Reichsluftverteidigung. Hitler wei-gerde botweg de produktiecijfers te geloven en ver-wierp Kammhubers plannen. Uiteindelijk warenKammhubers dagen geteld na de introductie vanWindow eind juli en het tegenvallende succes vanWilde- en Zahme Sau na augustus '43. Toen begin1945 het Derde Rijk op instorten stond, haaldeGöring - ironisch genoeg - Kammhuber terug enbekleedde hem met de nieuwe, edoch in de praktijkvrijwel inhoudsloze, functie van Sonderbeauftrag-ter für die Bekampfung der viermotorigen Feind-flugzeuge. Vanaf half maart '45 zou Kammhuberdaarnaast ook nog de functie van Generalbevol-Imachtigter der Luftwaffe für Strahlenflugzeugevervullen!

14 MS 164(1995)(1)

Page 11: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

Afb. 6 Reichsmarschall Hermann W. Göring, verge-zeld door General der Nachtjagd Josef Kammhuber(uiterst links), onderhoudt zich met succesvolle nacht-jachtpiloten.

De opvolger van Kammhuber in '43, „Beppo"Schmid, gaf na aankomst op het hoofdkwartier vannet XII. Fliegerkorps in Zeist direct te kennen dathij het, in zijn ogen inefficiënte, Himmelbett-sys-teem wilde reorganiseren. Daar Göring zijn ver-trouwen in de effectiviteit van de Nachtjagd goed-deels was kwijtgeraakt, ontbeerde Schmid de on-voorwaardelijke steun van zijn hoogste superieur inde Luftwaffe. Ter verhoging van de doeltreffend-heid van het nachtjachtwapen moest Schmiddaarom zijn toevlucht nemen tot steeds wisselendeimprovisaties.De nadruk binnen de Reichsluftverteidigung legdeSchmid in toenemende mate op de Verfolgungs-nachtjagd, oftewel de Zahme Saw-methode. Dezeonderscheppingstactiek zou vanaf eind '43 fors aanwaarde winnen toen de sterk verbeterde nieuweboordradar, de Lichtenstein SN-2, in voldoendeaantallen beschikbaar kwam. De SN-2, gekenmerktdoor zijn grote uitstekende antenne (aangeduid als"lrschgeweih), was ongevoelig voor Window enkon langere tijd niet door de Britten worden ge-stoord. Bovendien hadden veel tweemotorigenachtjagers inmiddels ook de beschikking gekre-gen over steil omhoogvurende boordwapens, dieachter de cockpit werden ingebouwd. In eerste in-stantie werd gepoogd de machinegeweren enkanonnen verticaal te laten vuren, maar middelseen aantal testvluchten stelde Von LoBberg vast,dat de trefkans het grootst was door de omhoog-yurende bewapening in een hoek van circa 70" te

installeren. De extra bewapening werd ingevoerdonder de benaming Schrage Musik, oftewel „schui-ne muziek", zoals in nazi-Duitsland de „entartete"Jazz werd aangeduid. Een met Schrage Musik be-wapende nachtjager manoeuvreerde zich in dedode hoek onder een bommenwerper en trachtte dein de vleugels verwerkte brandstoftanks en mo-toren in brand te schieten. De ondermeer op groteschaal in de Messerschmitt Bf-110 en de JunkersJu-88 ingebouwde Schrage Musik droeg, tezamenmet de Lichtenstein SN-2 boordradar, bij aan delaatste grote opleving van de Nachtjagd. Tussenhalf november '43 en eind maart '44 stegen deverliescijfers van Bomber Command tot bijna 5%,hetgeen voor de Britten een verlies van meer dan1.200 toestellen impliceerde.

Electronische oorlogvoering

De geallieerde oorlogsinspanning zou echter in hetlaatste oorlogsjaar in crescendo naar een ongeken-de hoogte worden opgevoerd. Op de Conferentievan Casablanca, gehouden van 14 tot 26 januari1943, werd ondermeer bepaald dat de luchtoorlogtegen het Derde Rijk zou worden geïntensiveerd.Via het Combined Bomber Offensive, dat halver-wege 1943 van start ging en tot het eind van de oor-log voortduurde, zouden de Britten 's nachts en deAmerikanen overdag steeds frequenter en intensie-ver aanvallen op Duitsland en de bezette gebiedengaan uitvoeren. De offensieve mogelijkheden na-men toe door een systematische groei van de ge-allieerde bommenwerpervloot. Deze vloot werduitgerust met kwalitatief betere toestellen, die meeren meer werden voorzien van geavanceerde appa-ratuur. Vanaf medio '43 slaagden de Britten er bo-vendien in via de radio de tegenstander in de Duitsetaal te misleiden. Meestal doorgrondden de Duit-sers dergelijke storingsacties echter vrij snel enmoest er weer een nieuwe misleidingsmanoeuvreworden ontwikkeld om de nachtjagers van hunprooien weg te houden.Naast Oboe, een via grondradiostations in Groot-Brittannië geleid doelmarkeringsmiddel dat even-eens werd gebruikt voor blind-bombing, ging deRoyal Air Force begin 1943 gebruik maken vanW2S-boordradar. Deze radar tastte als het ware hetterrein onder het vliegtuig af, ongeacht de weers-gesteldheid. Zo leidde het systeem de bommenwer-per naar zijn doel. H2S, niet ten onrechte gekarak-

MS 164(1995)(1) 15

Page 12: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

teriseerd als een superb technical achievement,stelde de Duitsers aanvankelijk voor een grootraadsel. Echter, in de nacht van 2 op 3 februari '43wist de „aas" Hauptmann Reinhold Knacke eenmet H2S uitgeruste Stirling neer te halen. Knacke,in juli '42 op de Fliegerhorst Venlo door Kamm-huber hoogstpersoonlijk met het Ritterkreuz ge-decoreerd, zou na het neerschieten van zijn laatsteprooi nog diezelfde nacht omkomen in een anderluchtgevecht. De Stirling was nabij Rotterdam te-gen de grond geslagen en uit het wrak borgen deDuitsers een compleet W25-apparaat, dat zij hetRotterdam-Gerat doopten. Met de kennis die zijhiermee opdeden, ontwikkelden zij het radaront-vangstapparaat Naxos, dat voornamelijk werd inge-bouwd in de Junkers Ju-88. Met behulp van dit in-strument kon een met H2S uitgeruste tegenstanderop een afstand van circa 50 km worden uitgepeilden onderschept. De Duitsers behaalden daarnawederom een succes toen zij erin slaagden dewaarschuwingssignalen van de Britse Monica-staartradar uit te peilen met Flensburg-zoek-antennes, welke op beide vleugeluiteinden van denachtjager waren gemonteerd. Erg lang profijttrokken de Duitsers evenwel niet van hun nieuweelectronische apparatuur. Medio juli '44 landdeeen verdwaalde Junker Ju-88 met SN-2, Naxos enFlensburg op een vliegveld aan de Britse Oostkust.De Britten hadden nog geen twee weken nodig omde geheimen van deze apparaten te ontsluieren envanaf september '44 waren ze in staat om denieuwe Duitse apparatuur effectief te storen.

Götterdammerung

Konden de Duitsers op het gebied van de electroni-sche oorlogvoering nog lange tijd gelijke pas hou-den met hun opponenten, op de meeste andere ter-reinen in de nachtelijke luchtstrijd dolven zij lang-zaam maar zeker het onderspit. Behalve de steedsin omvang en kwaliteit toenemende bommenwer-pervloot kregen de geallieerden de beschikkingover longe-range fighter escorts met een almaargroeiende actieradius. Geallieerde jachtvliegtuigenzouden zowel tijdens de dag- als de nachtoperatiesde bommenwerperformaties naar hun doelen be-geleiden en beschermen tegen vijandelijke jagers.Tot mei 1943 was slechts escorte mogelijk tot bo-ven de Noordzee en de aangrenzende kustgebiedenvan bezet Europa. Nog geen jaar later, in maart '44,

was de actieradius vergroot tot bijna l .000 km enkonden jagerescortes worden uitgevoerd tot voorbijBerlijn, Praag en München. De Nachtjagd kreegzwaar te lijden onder de toenemende druk van degeallieerde nachtjagers. Met name de zeer snelle enzwaar bewapende Britse Mosquito's boezemden deDuitse nachtjagerpiloten veel ontzag in. Dankzijdeze voor de Duitse nachtjagers praktisch ongrijp-bare toestellen, uitgerust met zeer effectieve boord-radar en het op de Lichtenstein SN-2 afgestemdeSerrate-appuraat, konden de rollen nu worden om-gedraaid. Zo werden de Duitse nachtjagers thansvan aanvaller tot prooi gedegradeerd, hetgeen eenforse deuk in het Duitse moreel veroorzaakte.In het laatste oorlogsjaar werd de opeenstapelingvan knelpunten zodanig, dat de Reichsluftverteidi-gung uiteindelijk compleet zou desintegreren. Doorde allerhoogste Nazi-leiders waren op strategischgebied veel te lang onjuiste — offensieve in plaatsvan defensieve - prioriteiten gesteld. Voorts wer-den door incompetentie van hogerhand en doorlangdurige veronachtzaming van het belang van deluchtverdediging de middelen ondoelmatig ge-organiseerd en ingezet. Bovendien verliepen deopleiding en aanvulling van Luftwajfe-bemanrim-gen steeds problematischer. Daarnaast werden debrandstoftekorten nijpender en moesten de Duitsetoestellen het meer en meer afleggen tegen het ge-avanceerdere geallieerde materieel. Duitse techniciwaren weliswaar ver gevorderd in het ontwikkelenvan verschillende militaire straalvliegtuigen, maarzelfs de destijds hypermoderne MesserschmittMe-262 kwam te laat en in te geringe aantallen be-schikbaar om de strijd nog in Duits voordeel te be-slechten. Tenslotte werd door het voor de Duitsersongunstige krijgsverloop het door hen beheerstegebied almaar kleiner, waardoor de grondorganisa-tie van de luchtverdediging zich - vaak verzwakt -moest terugtrekken en de aanvalsdoelen van de ge-allieerden sneller en langs meer aanvliegroutes be-reikbaar werden.Na de invasie van Frankrijk werden de Duitsenachtjagers op bevel van de Führer op grote schaalingezet om gronddoelen te bestrijden, hetgeeneen extra aderlating impliceerde voor het toch alzo stuiptrekkende nachtjachtwapen. Ook bij hetArdennenoffensief (december '44 -januari '45) wer-den de Duitse nachtjagers op soortgelijke wijze„misbruikt", overigens zonder de geallieerde op-mars ook maar enigszins te kunnen vertragen. De

16 MS 164(1995)(1)

Page 13: Nederland en de Duitse Nachtjacht - Nonstop Systems · de nachtjager nauwelijks kwetsbaar voor het vuur dat de staartschutter vanuit de bommenwerper kon afgeven. De nachtjager gaf

Nachtjagd-realiteit tegen het einde van de oorlogwas, dat onervaren bemanningen, als er tenminstebrandstof voorradig was, in hun verouderde jagersmoesten opstijgen om oneigenlijk gronddoelen teattaqueren, terwijl de geallieerden het luchtruim

volledig beheersten. Het eens zo machtige nacht-jachtwapen, dat op zo'n significante schaal in hetNederlandse Vorfeld was ingezet, zou weldra tot degeschiedenis behoren.

Literatuur

G. Aders - Geschichte der deutschen Nachtjagd 1917-1945. Stuttgart(1978).

C. Bekker - Angriffshöhe 4000. Ein Kriegstagebuch derdeutschen Luftwaffe 1939-1945. München (1965).

H. Boog (e.a.) - Das Deutsche Reich und der ZweiteWeltkrieg. Band 6 Der Globale Krieg. Die Aus-weitung zum Weltkrieg und der Wechsel der Initiative1941-1943. Stuttgurt (1990).

K. Delve, P. Jacobs - The six-year offensive. BomberCommand in World War Two. Londen (1992).

A.T. Harris - Bomber Offensive. Londen (1947).A.A. Jansen - Gevleugeld Verleden. Baarn (1975).A.A. Jansen - Wespennest Leeuwarden. De geschiedenis

van de strijd van de Duitse nachtjagers en geallieerdeluchtmachten boven Noord-Nederland in de jaren1940-1945. Drie delen, Baarn (1976-1977).

W. Murray - Strategy for Defeat. The Luftwaffe 1933-1945. Alabama(1983).

A. Robinson - Nightfighter. A Concise History ofNight-fighting Since 1914. Londen (1988).

Tiemens, W.H. - De voormalige Luchtmachtbunker teDriebergen-Rijsenburg. Fossiel van een boeiend stukoorlogsgeschiedenis, in: Mars et Historia. (1992)(1),10-35.

Tiemens, W.H. - Diogenes en de Teerosen, in: De Onder-officier. (1980)(l-3,5), 3-14, 34-45,76-85, 152-158.

Tiemens, W.H. - Teerosen op de Veluwe. De geheimeDuitse radiopeilstations op de uitgestrekte heide be-noorden Arnhem tijdens de Tweede Wereldoorlog.Naarden (l986).

K.H. Völker - Die deutsche Heimatluftverteidigung imZweiten Weltkrieg. Die Abwehr der britischen undamerikanischen Luftoffensiven gegen das Reichs-gebiet in der Zeit vom 4. September 1939 bis zumKriegsende, in: Wehrwissenschaftliche Rundschau.16(1966)(2), 87-111.

Voorts is gebruik gemaakt van twee ongepubliceerdebronnen van de hand van drs. T. Boiten en drs. W.H. Tie-mens, welke in kopie aanwezig zijn op de Sectie Lucht-machthistorie te Den Haag.

U bent actief dienend officier van KL of KLu,maar gaat binnenkort de dienst verlaten.

U wilt echter wél graag maandelijks de Militaire Spectator blijven ontvangen?Dat kan: als lid van de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap(contributie f 40,- per jaar; buitenland f 50,-) vindt u hem iedere maand in de bus, en

tevens regelmatig „Mars in Cathedra".

Meldt u als lid bij de secretaris: Donkslagen 22, 4823 KE Breda

MS 164(1995)(1) 17