Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
SubtitelSubtitel
Tijdelijke contracten, structureel werk?
Resultaten enquête flexibilisering in de zorg
2
Tijdelijke contracten, structureel werk?
Resultaten enquête flexibilisering in de zorg
Corina Hendriks, Devorah van den Berg
December 2017
Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken en
arbeidsmarktvraagstukken in het publieke domein.
© CAOP Kennis & Onderzoek, in opdracht van werknemersvereniging FBZ
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm, CD, internet of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de auteur.
3
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4
1.1 Onderzoeksvragen 4
1.2 Methode en verantwoording 5
1.3 Opzet van dit document 5
2. Resultaten: Beknopte analyse 6
2.1 In welke mate worden tijdelijke arbeidskrachten ingezet en is er sprake van een trend? 6
2.2 Maken zorgprofessionals zich zorgen over de inzet van tijdelijke arbeidskrachten? 9
2.3 Hoe beïnvloedt de inzet van tijdelijke arbeidskrachten de kwaliteit van werk? 10
2.4 Hoe beïnvloedt de inzet van tijdelijke arbeidskrachten de kwaliteit van zorg? 12
2.5 Hoe ervaren zorgprofessionals hun eigen werksituatie? 13
2.6 Hoe ervaren flexibel/tijdelijke arbeidskrachten hun eigen werksituatie? 16
2.7 Achtergrondkenmerken professionals 17
3. Resultaten: Overige figuren 18
3.1 Trend flexibilisering 18
3.2 Contractvorm 20
3.3 Achtergrondkenmerken 21
4
1. Inleiding
De Nederlandse arbeidsmarkt flexibiliseert. Zo’n zes op de tien werkenden werkt op basis van een
flexibel arbeidscontract of als ZZP’er. Alhoewel de flexibele schil in (semi-) publieke sectoren over
het algemeen minder groot is, neemt ook in het openbaar bestuur, het onderwijs en de zorg de
inzet van flexibele arbeid toe. Naar aanleiding van deze algemene ontwikkelingen én signalen vanaf
de werkvloer, is bij werknemersorganisatie FBZ de vraag gerezen in hoeverre er sprake is van een
(sterke) toename van flexibele arbeidskrachten – en dan specifiek tijdelijke arbeidskrachten – in de
zorg. Om hier een beeld over te verkrijgen, is in het najaar van 2017 een enquête uitgezet onder
de 32.000 leden van de bij de FBZ aangesloten verenigingen. Deze rapportage zet de belangrijkste
resultaten van deze enquête uiteen in de vorm van Tabellen en Figuren. De rapportage bevat een
beknopte analyse en interpretatie.
1.1 Onderzoeksvragen
De FBZ en zijn aangesloten verenigingen willen weten in welke mate tijdelijk werk voorkomt in de
zorg, vooral als deze tijdelijke arbeidskrachten worden ingezet voor structureel werk zonder een
perspectief op een vaste aanstelling. Ze zijn hierbij vooral geïnteresseerd in hoe de bij de
verenigingen aangesloten zorgprofessionals de flexibilisering van arbeid duiden en hoe zij de
gevolgen ervan inschatten en ervaren als het gaat om de kwaliteit van werk en zorg.
De FBZ wil graag een antwoord op de volgende drie onderzoeksvragen:
1) In welke mate worden tijdelijke/flexibele contractvormen volgens de zorgprofessionals
ingezet in de organisaties waarvoor zij werken? Is er hierbij een differentiatie te maken
naar persoonskenmerken, functie, fase in de loopbaan etc.?
2) Welke trend zien deze zorgprofessionals op het gebied van flexibilisering in hun
organisatie?
3) Hoe ervaren de zorgprofessionals de inzet van tijdelijke/flexibele contracten als het gaat
om:
a. Hun persoonlijke situatie: hoe tevreden zijn de zorgprofessionals over hun eigen
contractvorm?
b. De kwaliteit van werk: op welke manier beïnvloedt volgens de professionals de
inzet van tijdelijke/flexibele contracten de kwaliteit van werk (van het individu, het
team, de organisatie)?
c. De kwaliteit van de geleverde zorg: op welke manier beïnvloedt volgens de
zorgprofessionals de inzet van tijdelijke/flexibele contracten de kwaliteit van
geleverde zorg voor de patiënt?
5
1.2 Methode en verantwoording
Om een antwoord te vinden op deze vragen, is een enquête uitgezet onder de ruim 32.000
zorgprofessionals die lid zijn van de in totaal 19 bij FBZ aangesloten verenigingen. De enquête is
via de aangesloten verenigingen uitgezet in de periode van 22 oktober tot 20 november.
Onderwerpen die in de vragenlijst aan de orde komen zijn:
Persoonlijke werksituatie (branche, contractvorm, omvang organisatie, aantal uren etc.)
Huidige en (verwachte) toekomstige inzet van tijdelijke en flexibele arbeidskrachten
Perspectief op inzet tijdelijke en flexibele arbeidskrachten
Tevredenheid persoonlijke werksituatie
Ervaren gevolgen van tijdelijk/flexibel werk voor de kwaliteit van werk
Ervaren gevolgen van tijdelijk/flexibel werk voor de kwaliteit van zorg
Persoonskenmerken
De resultaten van het onderzoek hebben betrekking op de ervaring en beleving van de
ondervraagde zorgprofessionals en geven een algemeen beeld van de ontwikkelingen in de zorg op
het gebied van flexibilisering. De FBZ vertegenwoordigt veelal artsen, paramedici en andere
hoogopgeleide zorgprofessionals in zo goed als alle zorgbranches. Sommige zorgbranches zijn in
het onderzoek echter meer vertegenwoordigd dan andere. Ook zijn bepaalde beroepsgroepen en
werknemersorganisaties meer vertegenwoordigd dan andere. Bij kruistabellen van de branches en
werknemersorganisaties is ervoor gekozen om deze te beperken tot een top 3. Dit omdat het
aantal respondenten bij de overige categorieën te laag is om een representatieve uitspraak te
doen.
In totaal hebben 777 zorgprofessionals de enquête ingevuld. Omdat de vragenlijst via de bij de
FBZ aangesloten verenigingen is uitgezet, is het totaal aantal benaderde werknemers en dus de
respons niet te bepalen. Het aantal respondenten per vraag verschilt (de n verschilt). Dit komt
omdat respondenten die hebben aangegeven dat er de afgelopen 12 maanden geen gebruik is
gemaakt van tijdelijke arbeidskrachten in hun organisatie deels andere vragen voorgelegd hebben
gekregen. Ook respondenten met een flexibel/tijdelijk contract hebben deels andere vragen
voorgelegd gekregen.
1.3 Opzet van dit document
Dit document bestaat uit twee delen. In hoofdstuk 2 vatten we de belangrijkste resultaten samen
en beantwoorden we de onderzoeksvragen. Hoofdstuk 3 presenteert de overige resultaten in
overzichtelijke Figuren en Tabellen.
6
2. Resultaten: Beknopte analyse
Dit hoofdstuk zet de belangrijkste resultaten van de enquête uiteen en beantwoordt de
onderzoeksvragen. Een deel van de Tabellen en Figuren waar naar wordt verwezen in de tekst, zijn
te vinden in Hoofdstuk 3.
2.1 In welke mate worden tijdelijke arbeidskrachten ingezet en is er sprake van een trend?
Uit het onderzoek komt een gemengd beeld naar voren als het gaat om de inzet van tijdelijke
krachten. Enerzijds geeft iets meer dan twee vijfde van de zorgprofessionals aan dat er de
afgelopen 12 maanden regelmatig (26%) of structureel (17%) gebruik is gemaakt van tijdelijke
arbeidskrachten (Figuur 1). Ook geeft twee vijfde aan dat deze inzet van tijdelijke krachten de
afgelopen drie jaar is toegenomen (Figuur 2). Aan de andere kant geeft bijna een kwart (22%) van
de respondenten ook aan dat er de afgelopen 12 maanden in de organisatie geen gebruik is
gemaakt van tijdelijke arbeidskrachten. Ook verwacht bijna de helft van de respondenten dat de
komende maanden de inzet niet meer zal toenemen (Figuur 3). Bijna een vijfde meent dat er wel
sprake zal zijn van een toename.
Figuur 1: Inzet van tijdelijke arbeidskrachten afgelopen 12 maanden (n=569)
Wie zijn deze tijdelijke arbeidskrachten?
De respondenten geven aan dat vooral jongere werkenden en starters vaker een tijdelijk contract
krijgen aangeboden dan (oudere) werkenden die al verder zijn in hun loopbaan.
Als het gaat om bepaalde functies dan worden vaak genoemd: psychologen, begeleiders en
paramedici.
22% 31% 26% 17% 4%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Inzet van tijdelijke arbeidskrachten afgelopen 12maanden
Geen gebruik van gemaakt Af en toe Regelmatig Structureel/altijd Weet niet
7
Figuur 2: Inzet van tijdelijke arbeidskrachten afgelopen 3 jaar (n=569)
Figuur 3: Verwachte inzet tijdelijke arbeidskrachten komende 12 maanden (n=569)
Verschillen tussen branches
Volgens de zorgprofessionals is in de branches Ziekenhuizen en de GGZ de afgelopen 12 maanden
iets vaker structureel gebruik gemaakt van tijdelijke arbeidskrachten dan in de VVT (4% hoger dan
totaal) (Figuur 4)1. Wel is volgens de onderzochte professionals de inzet van tijdelijke krachten de
afgelopen 3 jaar vooral toegenomen in de VVT en GGZ en minder in de ziekenhuizen. In de GGZ
wordt tot slot ook vaker verwacht dat de inzet van tijdelijke arbeidskrachten zal blijven toenemen.
Een relatief groot aantal respondenten geeft aan niet te weten of de inzet van tijdelijke
arbeidskrachten de komende 12 maanden zal toenemen (19%).
1 Omdat het aantal respondenten in de categorie ‘Weet niet’ bij de vragen vaak laag is, is er voor gekozen om bij een aantal kruistabellen deze categorie niet mee te nemen. Hierdoor kunnen de percentages bij ‘totaal’ afwijken van de figuren waar de categorie ‘weet niet’ wel is meegenomen.
8% 34% 40% 18%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Inzet van tijdelijke arbeidskrachten afgelopen 3jaar
Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen Weet niet
12% 49% 19% 19%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Verwachte inzet van tijdelijke arbeidskrachtenkomende 12 maanden
Afnemen Gelijk blijven Toenemen Weet niet
8
Figuur 4: Top 3 branches en inzet van tijdelijke arbeidskrachten afgelopen
12 maanden (n=349)
Figuur 5: Top 3 branches en inzet van tijdelijke arbeidskrachten afgelopen
3 jaar (n=299)
Figuur 6: Top 3 branches en verwachte inzet van tijdelijke
arbeidskrachten komende 12 maanden (n=368)
23%
30%
21%
22%
32%
32%
28%
32%
27%
21%
30%
26%
17%
17%
21%
21%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Totaal
VVT
GGZ
Ziekenhuizen
Geen gebruik van gemaakt Af en toe Regelmatig Structureel/atlijd
10%
4%
18%
9%
42%
45%
31%
49%
48%
51%
52%
43%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Totaal
VVT
GGZ
Ziekenhuizen
Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen
12%
5%
14%
10%
49%
52%
39%
54%
19%
19%
23%
20%
19%
23%
24%
16%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Totaal
VVT
GGZ
Ziekenhuizen
Afnemen Gelijk blijven Groeien Weet niet
9
2.2 Maken zorgprofessionals zich zorgen over de inzet van tijdelijke
arbeidskrachten?
In algemene zin staat het merendeel van de respondenten positief tegenover de inzet van tijdelijke
krachten om schommelingen in de zorgvraag of uitval van arbeidskrachten op te vangen (Figuur
7). Hierbij plaatsen de respondenten wel twee kanttekeningen:
1) Allereerst meent 68% van de zorgprofessionals dat er meer gebruik zou moeten worden
gemaakt van interne flexibiliteit dan van externe flexibiliteit;
2) Ten tweede meent 85% dat tijdelijke arbeidskrachten vooral ingezet moeten worden voor
tijdelijke werkzaamheden.
Vooral dit laatste is een punt van zorg voor veel zorgprofessionals: 77% van de respondenten geeft
aan dat de tijdelijke arbeidskrachten in hun organisatie werkzaamheden uitvoeren dit structureel
van aard zijn. Van de respondenten die een flexibel of tijdelijk contract hebben, geeft 91% aan dat
ze werkzaamheden uitvoeren die structureel van aard zijn. Tijdelijke arbeidskrachten doen in dit
licht overigens niet vaker fysiek zwaar werk en/of worden niet opvallend minder of juist vaker
ingezet voor avond-/nacht-/of weekenddiensten.
Meer dan de helft van de respondenten (56%) maakt zich zorgen over de inzet van tijdelijke of
flexibele arbeidskrachten. Het zijn vooral zorgprofessionals werkzaam in de branche GGZ die zich
zorgen maken (71%; zie Figuur 8). In de paragrafen 2.3 en 2.4 gaan we in op specifieke zorgen
met betrekking tot de kwaliteit van werk en de kwaliteit van zorg. Overige zorgen hebben
respondenten over het gebrek aan perspectief (ongeveer 30% meent dat tijdelijk werk in hun
organisatie een opstap is naar vast werk; 30% meent dat tijdelijk werk geen opstap is naar vast
werk; de overige zorgprofessionals zijn neutraal), achterblijvende investering in opleiding en
ontwikkeling en een gebrek aan zekerheid.
Figuur 7: Algemeen oordeel inzet tijdelijke krachten (n=774)
25%
13%
13%
6%
23%
19%
15%
9%
52%
68%
72%
85%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Ik vind het goed dat mijn organisatie externpersoneel tijdelijk inhuurt om schommelingen in de
zorgvraag op te vangen
Mijn organisatie zou meer gebruik moeten makenvan vaste medewerkers met flexibele uren (interneflexibiliteit) in plaats van tijdelijk arbeidskrachten…
Ik vind het goed dat mijn organisatie externpersoneel tijdelijk inhuurt om uitval van
arbeidskrachten op te vangen
Werkzaamheden die structureel van aard zijnmoeten worden verricht door mensen met een vast
arbeidscontract
(Zeer) mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee eens
10
Figuur 8: Top 3 branches en zorgen over toenemende inzet van
tijdelijke/flexibele arbeidskrachten binnen team/afdeling (n=274)
2.3 Hoe beïnvloedt de inzet van tijdelijke arbeidskrachten de kwaliteit
van werk?
Als het gaat om de gevolgen van de inzet van tijdelijk werk voor de kwaliteit van werk, vallen drie
globale conclusies te trekken. Allereerst, zien respondenten deels positieve gevolgen van de inzet
van tijdelijke arbeidskrachten voor de werkdruk en het opvangen van uitval van arbeidskrachten.
Ruim 40% meent dat de werkdruk door de inzet van tijdelijke arbeidskrachten afneemt (een kwart
is ‘neutraal’ en 36% meent dat de werkdruk is toegenomen). 60% is het eens met de stelling dat
door de inzet van tijdelijke arbeidskrachten de uitval van arbeidskrachten beter wordt opgevangen.
Ten tweede bestaan er vooral zorgen als het gaat om het inwerken en begeleiden van tijdelijke
arbeidskrachten: 60% van de respondenten geeft aan dat hun team/afdeling veel tijd kwijt is aan
het begeleiden van tijdelijke arbeidskrachten; ruim 50% van de respondenten ervaart zelf dat
hij/zij zelf hieraan veel tijd kwijt is. Ook geven respondenten aan dat in hun ogen tijdelijke
arbeidskrachten niet altijd goed op de hoogte zijn van de werkwijze en normen van de organisatie
(51%). Andere zorgen bestaan er over de betrokkenheid van tijdelijke arbeidskrachten bij de
organisatie, een afnemend groepsgevoel en collegialiteit, en het verlies van kennis en expertise.
Een interessant detail hierbij is dat zo’n 40% van de respondenten met een vast contract aangeeft
dat in hun ogen tijdelijke arbeidskrachten minder betrokken zijn bij de organisatie dan vaste
arbeidskrachten; dit terwijl van de respondenten met een flexibel/tijdelijk arbeidskracht zo’n 70%
aangeeft zich juist zeer betrokken bij de organisatie te voelen.
Ten derde lijkt geconcludeerd te kunnen worden dat de respondenten vooral mogelijke negatieve
gevolgen van de inzet van tijdelijk werk ervaren voor het team of de organisatie, maar dat ze zelf
op persoonlijk niveau over het algemeen meer positieve ervaringen hebben. Respondenten zijn
vooral te spreken over de soepele samenwerking tussen henzelf en tijdelijke krachten (77%) en
het feit dat ze door deze samenwerking nieuwe ideeën en kennis opdoen (53% is het eens met
deze stelling; 17% oneens). Dit terwijl er op team/organisatieniveau een diffuser beeld bestaat
56%
54%
71%
50%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Totaal
VVT
GGZ
Ziekenhuizen
11
onder respondenten over de soepele samenwerking en – zoals gezegd – respondenten zich zorgen
maken over het verlies van kennis en expertise.
Figuur 9: Kwaliteit van werk, individueel niveau (n=426)
Figuur 10: Kwaliteit van werk, team/afdeling niveau (n=420)
49%
37%
40%
26%
17%
10%
24%
29%
24%
24%
30%
13%
27%
34%
36%
50%
53%
77%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
Mijn werkplezier is door de inzet van tijdelijkearbeidskrachten afgenomen
Ik heb meer verantwoordelijkheden gekregen doorde inzet van tijdelijke arbeidskrachten
Mijn werkdruk is door de inzet van tijdelijkearbeidskrachten hoger dan zonder de inzet van
flexibele arbeidskrachten
Ik ben veel tijd kwijt aan het inwerken enbegeleiden van tijdelijke arbeidskrachten en heb
daardoor minder tijd voor andere taken
Door de samenwerking met tijdelijkearbeidskrachten doe ik nieuwe ideeën en kennis
op
Ik werk over het algemeen soepel samen met detijdelijke arbeidskrachten in ons team/afdeling
(Zeer) mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee eens
46%
39%
29%
23%
18%
23%
25%
26%
21%
22%
31%
36%
45%
56%
60%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
In mijn team/afdeling is er minder groepsgevoelen collegialiteit door de inzet van tijdelijke
arbeidskrachten
De samenwerking in mijn team/afdeling verlooptminder soepel door de inzet van tijdelijke
arbeidskrachten
De werkdruk van mijn team/afdeling is door deinzet van tijdelijke arbeidskrachten afgenomen
In ons team/afdeling zijn de tijdelijkearbeidskrachten minder betrokken bij deorganisatie dan de vaste arbeidskrachten
Mijn team/afdeling is veel tijd kwijt aan hetinwerken en begeleiden van tijdelijke
arbeidskrachten
(Zeer) mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee eens
12
Figuur 11: Kwaliteit van werk, organisatieniveau (n=424)
2.4 Hoe beïnvloedt de inzet van tijdelijke arbeidskrachten de kwaliteit
van zorg?
De resultaten van het onderzoek zijn minder eenduidig als het gaat om de (ervaren) gevolgen van
de inzet van tijdelijk werk voor de kwaliteit van zorg2. Ongeveer twee vijfde van de respondenten
meent dat er soepel kan worden ingespeeld op de veranderende zorgvraag door de inzet van
tijdelijke arbeidskrachten (Figuur 12). De meningen van respondenten zijn verdeeld als het gaat
om de vraag of door de inzet van tijdelijke arbeidskrachten de wachtlijsten afnemen of juist de
zorgkosten toenemen.
Respondenten maken zich vooral zorgen over de mate waarin tijdelijke arbeidskrachten op de
hoogte zijn van richtlijnen en protocollen: 67% van de respondenten is het (zeer) eens met de
stelling dat tijdelijke krachten minder van deze richtlijnen en protocollen op de hoogte zijn. Ook
vindt een deel van de respondenten dat tijdelijke arbeidskrachten minder goede zorg kunnen
leveren, omdat ze minder goed op de hoogte zijn van de wensen en behoeftes van patiënten.
Volgens bijna 90% van de respondenten vinden patiënten/cliënten het prettiger om zoveel
2 Een relatief groot aantal respondenten geeft bij de verschillende stellingen aan niet te weten/niet te kunnen zeggen wat de gevolgen van de inzet van tijdelijke werk voor de kwaliteit van zorg is. Vooral het inschatten van de al dan niet toenemende zorgkosten vinden respondenten lastig.
49%
20%
25%
20%
39%
29%
22%
20%
12%
51%
54%
60%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
In mijn organisatie is door de inzet van tijdelijkearbeidskrachten vernieuwing en innovatie
toegenomen
In mijn organisatie zijn tijdelijke arbeidskrachtenover het algemeen niet goed op de hoogte van de
werkwijze/normen van de organisatie
In mijn organisatie gaat door de inzet van tijdelijkearbeidskrachten kennis, expertise en vakmanschap
verloren
In mijn organisatie wordt door de inzet vantijdelijke arbeidskrachten uitval van medewerkers
beter opgevangen
(Zeer) mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee eens
13
mogelijk door dezelfde medewerker te worden geholpen. In de toelichting geven respondenten aan
dat het leren kennen, herkennen en begrijpen van cliënten van groot belang is in hun werk.
Tegelijkertijd zijn de respondenten niet eensgezind in hun oordeel of bovenstaande dan ook leidt
tot minder veilige en verantwoorde zorg.
Figuur 12: Kwaliteit van zorg (n=419). In mijn organisatie…..
2.5 Hoe ervaren zorgprofessionals hun eigen werksituatie?
Ruim 75% van de respondenten heeft een vast contract. Zo’n 8% heeft een tijdelijk contract met
uitzicht op vast; 9% heeft een tijdelijk contract zonder uitzicht op vast. Een kleine 2% heeft een
inleencontract; de overige 6% zijn vooral ZZP’ers, heeft een opleidingscontract of heeft een
combinatie van een vast en flexibel contract (zie Figuur 13). In vergelijking met andere
beschikbare cijfers lijkt het percentage tijdelijke/flexibele arbeidskrachten onder de onderzochte
zorgprofessionals licht hoger dan verwacht. In de jaarlijkse AZW-enquêtes (2017) geeft 83% van
de respondenten werkzaam in de zorg aan een vast contract te hebben en 5% een tijdelijk contract
zonder uitzicht op vast; de percentages tijdelijke arbeidskrachten met uitzicht op vast komen wel
overeen. Het percentage flexibele contracten is ook licht hoger in vergelijking met sectorale CPB-
cijfers (2016): 25% t.o.v. 20%. Let wel: de verschillen kunnen eventueel worden verklaard door de
inhoud van deze enquête waardoor flexibele/tijdelijke arbeidskrachten eerder geneigd zijn om de
enquête in te vullen.
39%
26%
31%
23%
34%
12%
17%
27%
35%
28%
35%
21%
37%
16%
34%
40%
41%
42%
45%
50%
67%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
…wordt door de inzet van tijdelijke arbeidskrachten minder veilige en verantwoorde
zorg geleverd
…zijn door de inzet van tijdelijke werknemers de wachtlijsten afgenomen
…kunnen tijdelijke werknemers over het algemeen minder goede kwaliteit van zorg leveren omdat zij
minder vaak trainingen en opleidingen volgen
…kan door de inzet van tijdelijke arbeidskrachten soepel worden ingespeeld op de veranderende
zorgvraag
…kunnen tijdelijke arbeidskrachten minder goed de juiste zorg bieden, omdat ze minder goed op de hoogte zijn van de behoeften en wensen van een …
…nemen de zorgkosten door de inzet van tijdelijke arbeidskrachten op lange termijn toe
…zijn tijdelijke arbeidskrachten minder op de hoogte van de richtlijnen en protocollen op het
gebied van zorg dan vaste arbeidskrachten
(Zeer) mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee eens
14
Figuur 13: Contractvorm (n=774)
Respondenten zijn over het algemeen tevreden met hun contractvorm: 44% is tevreden, 30% is
zeer tevreden. Arbeidskrachten met een vast contract zijn flink tevredener (85%) met hun contract
dan arbeidskrachten met een tijdelijk contract (32%) (Figuur 14). 84% van de flexibele/tijdelijke
arbeidskrachten geeft aan liever een vast contract te hebben bij de organisatie waarvoor ze
werken. De helft van deze arbeidskrachten verwacht binnen twee jaar een vast contract te hebben.
Verschillen tussen branches en verenigingen
Als we kijken naar de drie branches met de hoogste aantallen respondenten dan valt op dat het
percentage vaste contracten in de ziekenhuizen en VVT aanzienlijk hoger is dan het percentage
vaste contracten in de GGZ. In de GGZ is met 12% het percentage tijdelijke contracten zonder
uitzicht op vast het grootst (Figuur 15). Het percentage vaste contracten is tot slot bij de top 3 van
aangesloten verenigingen het hoogst bij de NVLF (Figuur 16).
Figuur 14: Kruistabel contractvorm en tevredenheid met contract (n=744)
75%
2%
8%
9%
2% 1%
3%
Vast contract met vaste uren
Vast contract zonder vaste uren
Tijdelijk contract (vaste uren)met uitzicht op vast
Tijdelijk contract (vaste uren)zonder uitzicht op vast
Tijdelijk contract zonder vasteuren
Inleencontract
Anders, namelijk
44%
8%
24%
7%
32%
85%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Tijdelijk contract
Vast contract
(Zeer) ontevreden Niet tevreden/niet ontevreden (Zeer) tevreden
15
Figuur 15: Top 3 branches en contractvorm (n=493)
Figuur 16: Top 3 werknemersorganisatie en contractvorm (n=387)
Verschillen in leeftijd, opleiding en aantal personen werkzaam in organisatie
Wanneer er wordt uitgesplitst naar leeftijd komt naar voren dat respondenten jonger dan 35 jaar
(61%) minder vaak een vast contract hebben dan werkenden in de leeftijdscategorieën 45-54 jaar
en 55 jaar en ouder (respectievelijk 93% en 94%) (Figuur 23). Ook blijkt dat respondenten met
een hbo diploma vaker een vast contract hebben (89%) dan respondenten met een universitaire
diploma (75%) (zie Figuur 24). Wanneer wordt gekeken naar hoeveel mensen er in de organisatie
werken, komt naar voren dat het percentage respondenten dat aangeeft een vast contract te
hebben groter is, naarmate er meer mensen in de organisatie werken.
76%
79%
69%
79%
8%
8%
12%
5%
10%
6%
12%
10%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Totaal
VVT
GGZ
Ziekenhuizen
Vast contract met vaste uren
Vast contract zonder vaste uren
Tijdelijk contract (vaste uren) metuitzicht op vast
Tijdelijk contract (vaste uren)zonder uitzicht op vast
Tijdelijk contract zonder vasteuren
Inleencontract
Anders, namelijk
89%
70%
64%
5%
1%
1%
8%
13%
2%
13%
15% 3%
6%
4%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
NVLF
LAD
NVO
Vast contract met vaste uren
Vast contract zonder vaste uren
Tijdelijk contract (vaste uren) metuitzicht op vast
Tijdelijk contract (vaste uren) zonderuitzicht op vast
Tijdelijk contract zonder vaste uren
Inleencontract
Anders, namelijk
16
2.6 Hoe ervaren flexibel/tijdelijke arbeidskrachten hun eigen
werksituatie?
Zoals hierboven al aangegeven, zijn de flexibel en tijdelijke arbeidskrachten aanzienlijk minder
tevreden over hun contractvorm dan werkenden met een vast contract. Naast onvrede over de
contractvorm, maken flexibel/tijdelijke arbeidskrachten zich zorgen over de mate waarin er in hun
persoonlijke en professionele ontwikkeling wordt geïnvesteerd (29% is het ‘eens’ met deze stelling;
14% ‘zeer eens’). Ook meent 34% van de flexibele/tijdelijke arbeidskrachten dat ze minder goed in
hun taken worden begeleid dan vaste medewerkers.
Positief zijn de flexibele/tijdelijke werkenden over de waardering die ze ervaren in de organisatie
waar ze werken. Ook menen ze dat de samenwerking met vaste medewerkers over het algemeen
soepel verloopt (Figuur 17). Flexibel/tijdelijke krachten geven tot slot aan dat ze zich zeer
betrokken voelen bij de organisatie, dat ze goed op de hoogte zijn van de werkwijze en normen
van de organisatie en dat ze bijdragen aan vernieuwing en innovatie. Opvallend hierbij is dat de
respondenten met een vast contract zich juist zorgen maken over deze elementen.
Als het gaat om de kwaliteit van zorg menen flexibele/tijdelijke arbeidskrachten dat de inzet van
arbeidskrachten zoals hen zelf helpt bij het soepel inspelen op de veranderende zorgvraag (zo’n
45% eens of zeer mee eens). Tegelijkertijd meent een groot deel wel dat dit op termijn de kosten
omhoog drijft (ruim 41%).
Figuur 17: Kwaliteit van werk en betrokkenheid tijdelijke/flexibele arbeidskrachten
(% (zeer) mee eens)(n=153)
38%
48%
65%
67%
72%
77%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
In de organisatie(s) waar ik werk wordt de uitvalvan arbeidskrachten goed opgevangen door de
inzet van flexibele arbeidskrachten
In de organisatie(s) waar ik werk neemt dewerkdruk af door de inzet van flexibele
arbeidskrachten
Ik draag bij aan vernieuwing en innovatie in deorganisatie(s) waar ik werk
Ik ben goed op de hoogte van de werkwijze ennormen van de organisatie(s) waar ik werk
Ik voel me sterk betrokken bij de organisatie(s)waar ik werk
De samenwerking tussen flexibele en vastearbeidskrachten verloopt over het algemeen
soepel in de organisatie(s) waar ik werk
17
2.7 Achtergrondkenmerken professionals
Als het gaat om de achtergrondkenmerken van respondenten dan valt het volgende op:
1) Ruim 85% van de respondenten is vrouw;
2) De verschillende leeftijdscategorieën zijn redelijk evenwichtig verdeeld (zie Figuur 26);
3) Het merendeel (59%) heeft een WO-achtergrond (zie Figuur 27);
4) Zo’n 40% werkt in een organisatie van 1000 of meer personen (zie Figuur 30);
5) Zo’n 38% is langer dan 20 jaar werkzaam in de zorg;
6) Ongeveer een kwart werkt 6 tot 10 jaar bij de huidige werkgever; ongeveer een klein
kwart 11 tot 20 jaar bij de huidige werkgever (zie Figuur 31).
18
3. Resultaten: Overige figuren
3.1 Trend flexibilisering
Figuur 18: Soorten flexibel werk waar afgelopen 12 maanden van gebruik is gemaakt
(n=569) (Meerdere antwoorden mogelijk)
Figuur 19: Ontwikkeling van gebruik van flexibele arbeidskrachten afgelopen 3 jaar
(n=568)
Figuur 20: Verwachting inzet flexibele arbeidskrachten komende 12 maanden (n=569)
13%
15%
43%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
ZZP'ers
Uitzendkrachten, pay rolling en gedetacheerden
Oproep- en invalkrachten
5% 33% 31% 31%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Inzet van flexibele arbeidskrachten afgelopen 3 jaar
Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen Weet niet
11% 46% 19% 24%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Verwachte inzet van flexible arbeidskrachtenkomende 12 maanden
Afnemen Gelijk blijven Toenemen Weet niet
19
Figuur 21: Tob 3 branches en gebruik van flexibele arbeidskrachten afgelopen 12
maanden (n=368)
Figuur 22: Top 3 branches en verwachte inzet flexibele krachten komende drie jaar
(n=368)
40%
44%
38%
49%
60%
56%
62%
51%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Totaal
VVT
GGZ
Ziekenhuizen
Nee, geen gebruik van gemaakt Ja, gebruik van gemaakt
11%
6%
12%
10%
46%
53%
37%
51%
19%
18%
16%
20%
24%
22%
36%
19%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Totaal
VVT
GGZ
Ziekenhuizen
Afnemen Gelijk blijven Groeien Weet niet
20
3.2 Contractvorm
Figuur 23: Kruistabel leeftijd respondenten en contractvorm (n=735)
Figuur 24: Opleiding respondenten en contractvorm (n=715)
Figuur 25: Aantal personen werkzaam in organisatie en contractvorm (n=744)
94%
93%
75%
61%
6%
7%
25%
39%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
55 jaar en ouder
45-54 jaar
35-44 jaar
Jonger dan 35 jaar
Vast contract Tijdelijk contract
75%
89%
25%
11%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Wetenschappelijk onderwijs
Hoger beroepsonderwijs
Vast contract Tijdelijk contract
86%
80%
79%
72%
15%
20%
21%
28%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
1000 of meer personen
500 t/m 999 personen
100 t/m 499 personen
1 t/m 99 personen
Vast contract Tijdelijk contract
21
3.3 Achtergrondkenmerken
Figuur 26: Leeftijd respondenten (n=764)
Figuur 27: Opleidingsniveau respondenten (n=773)
Figuur 28: Branches waar respondenten in werkzaam zijn (n=774)
28%
24% 24%
24%
Jonger dan 35 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55 jaar en ouder
1%
2%
37%
59%
Havo/vwo Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs
120
63
98
126
127
240
0 50 100 150 200 250 300
Overig
Jeugdzorg
Gehandicaptenzorg (GHZ)
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
Algemene en overige ziekenhuizen
22
Figuur 29: Functie respondenten (n=774)
Figuur 30: Aantal mensen werkzaam in organisatie respondenten (n=774)
Figuur 31: Aantal jaar werkzaam in de zorg en huidige werkgever (n=774)
3% 12% 6% 25% 11% 40%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Aantal mensen werkzaam in organisatie
1 t/m 4 personen 5 t/m 9 personen 10 t/m 49 personen
50 t/m 99 personen 100 t/m 499 personen 500 t/m 999 personen
1000 of meer personen
15%
23%
23%
13%
14%
12%
0% 5% 10% 15% 20% 25%
Langer dan 20 jaar
11 t/m 20 jaar
6 t/m 10 jaar
3 t/m 5 jaar
1 t/m 2 jaar
Korter dan 1 jaar
Werkzaam bij huidige werkgever
36%
27%
23%
14%
Paramedische functie
Medische functie
Sociaalwetenschappelijke functie
Overig
23
Figuur 32: Aantal gewerkte uren per week (n=744)
Figuur 33: Meer uren willen werken (n=744)
9%
26%
32%
32%
<16 17 t/m 24 uur 25 t/m 32 uur >32
10%
75%
15%
Ja Nee Misschien
24