Upload
johan-hospers
View
11
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Ontstaan temperatuur in atmosfeerWarmte transport door wind/luchtstromen
warmtetransport door zeestromenlandschapszones
Stralingsbalans= Is de balans tussen inkomende en uitgaande
straling.
Broeikaseffect
Albedo effect.
Albedo = weerkaatsing van zonlicht.- Heeft invloed op ontstaan temperatuur. Hoe meer Albedo hoe minder geabsorbeerd
wordt en hoe minder warmte wordt afgegeven door het aardoppervlak.
a B C
Albedo effect
Hoeveelheid inkomendestraling hangt af van
Hoeveelheid straling hangt af van Breedteligging
– lagere breedte: grotere invalshoek zonnestralen
o hoeveelheid straling/km2 groter o kortere weg door dampkring
Albedo
–weerkaatsing hangt af van gebiedsgesteldheid
o bijvoorbeeld licht/donker oppervlak Gesteldheid aardoppervlak> volgende dia
Breedteligging
Energieverdeling door instraling zon.
Noordpool
zuidpool
Albedo effect.
Albedo = weerkaatsing van zonlicht.- Heeft invloed op ontstaan temperatuur. Hoe meer Albedo hoe minder geabsorbeerd
wordt en hoe minder warmte wordt afgegeven door het aardoppervlak.
a B C
15 ˚ 15 ˚ 20 ˚
Temp. Land: snelWarm snel koud.
Temp. Zee: warmtLangzaam op, koeltLangzaam af.
3˚ 3˚ -2˚
Gesteldheid aardoppervlak
Waarom warmt land sneller op dan zeewater?
- Zonnestralen moeten de diepte in, dit zorgt er wel weer voor dat de zee langer warm blijft
- Water is in beweging warmt minder snel op
- Verdamping van water kost energie
- Kost meer energie om water een graad te laten stijgen.
3.2 warmte transport door
wind/luchtstromen
Wind en luchtdruk
• Wind =
• Luchtdruk=
• Hoge luchtdruk =
• Lage luchtdruk =
Lucht wat van de ene plaats naar de andere plek stroomt.
Aantal deeltjes lucht wat op de aarde drukt
Een gebied waarbij veel luchtdeeltjes op de aarde drukken
Een gebied waarbij weinig luchtdeeltjes op de aarde drukken
WIND WAAIT ALTIJD VAN HOGE NAAR LAGE LUCHTDRUK
Lucht vult mekaar altijd aan waar een tekort aan is wordt aangevuld door een plek die te veel heeft.
Ontstaan hoog luchtdruk en lage luchtdruk
• Koude lucht krimpt is er veel lucht aanwezig.
• Warme lucht zet uit is er weinig lucht aanwezig
aardoppervlak
90º
60º
30º
60º
30º
0º0º
30º 30º
60º 60º
90º
------
------
------
------
------
------
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
+
+
Globale luchtdrukverdeling
90º
60º
30º
60º
30º
0º0º
30º 30º
60º 60º
90º
------
------
------
------
------
------
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
+
+
Globale windsysteemZONDER CORRIOLIS
Coriolis effect.
De wind krijgt een afwijking op het NOORDELIJK halfrond naar RECHTS, dit is als men met de rug naar de richting toe staat van waar de wind vandaan komt
De afwijking ontstaat doordat de aarde bij de evenaar sneller draait dan bij de Noordpool
Coriolis effect
De wind krijgt een afwijking op het ZUIDELIJK HALFROND naar LINKS, Dit is als men met de rug naar de richting toe staat van waar de wind vandaan komt.
De afwijking ontstaat doordat de aarde bij de evenaar sneller draait dan bij de Noordpool
Windsysteem met Corriolis effect
Reden afwijking bij de evenaar is de draaiing aarde sneller.
Ligging van hoge en lage drukgebieden
Belangrijke windsystemen op aarde
De verdeling belangrijkste hoge en lage drukgebieden op aardeen bijbehorend windsysteem met het coriolis effect
Let op:
• Voorgaande situatie (van het geen dat de luchtdrukgebieden op deze plekken liggen) geldt alleen voor herfst en voorjaar.
• Namelijk: de hoge- en lagedrukgebieden verschuiven met de seizoenen mee
• Dat betekent dat in de zomer het tropische lagedrukgebied boven de evenaar ligt en in de winter eronder
Animatie ontstaan seizoenenhttp://
esminfo.prenhall.com/science/geoanimations/animations/01_EarthSun_E2.html
• Ontstaan seizoenen:• Klik bij het kijken op: show earth profile.• Wanneer je kijkt zie je dat de zonnestralen
in Juni meer op Noordelijk halfrond loodrecht binnenvallen en in Januari meer op het zuidelijk halfrond loodrecht binnenvallen.
• De hoge en lage luchtdruk gebieden schuiven mee
90º
60º
30º
60º
30º
0º0º
30º 30º
60º 60º
90º
------
------
------
------
------
------
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
+
+
21 maart, lente
------
------
------
------
------
------
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
+
+
21 juni, zomer
------
------
------
------
------
------
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
+
+
21 september, herfst 90º
------
------
------
------
------
------
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
+
+
21 december, winter90º
Animatie Verschuiving luchtdrukgebieden met bijbehorende windsystemen
• http://www2.palomar.edu/users/pdeen/Animations/23_weatherPat.swf
• Vergeet niet op show headley, show ITC etc te drukken. En vervolgens op Play hierbij zie je mooi hoe de luchtdrukgebieden per seizoen verschuiven.
ITC= Lage luchtdrukgebied rond de evenaar
• In zomer rijkt ITC verder noordelijk bij AZIË omdat Azië een grote landmassa heeft en land warmt meer op.
ITC
Zone van equatoriale lage luchtdruk ofwel
Intertropische convergentiezone (ITC) – verschuift mee
met loodrechte zonnestand
Gevolg: windsysteem rond evenaar verschuift – na december
noordwaarts– na juni zuidwaarts
Moesson
• Een moesson is een wind die om het half jaar 180 graden draait.
Paarse stippellijn is ITC in Julie. Kan jij de ZW. Moesson in India en Bangladesh verklaren?
Passaten
• Passaten zijn winden die vanuit de subtropische hogedrukgebieden vanuit het oosten richting het equatoriaal minimum waaien. (evenaar)
3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen
Twee soorten zeestromen:
Warme zeestromen – brengen warm
water naar polen Koude zeestromen
– transporteren koud water naar lagere breedten
(hoge breedte is bij dichtbij de polen lage breedte is dichtbij evenaar)
Termen warm en koud zijn relatief– watertemperatuur
hoger of lager t.o.v. omringend water
§3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen
Klimaat Noordwest-Europa zachter dan geografische breedte doet verwachten
Oorzaak is de Golfstroom– een warme zeestroom
Motoren van de Golfstroom zijn– overheersende
windrichting– thermohaline circulatie
§3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen
Thermohaline circulatie Water Golfstroom zinkt na
IJsland voor de kust Groenland:– daling temperatuur – toegenomen
zoutgehalte
Invloed ligging van gebergten Metname bij neerslag
• Verschil Noorwegen en Zweden. Zweden achter gebergte droog. Noorwegen nat.
Köppen
• A-klimaten = tropische klimaten• B-klimaten = woestijnklimaten• C-klimaten = zeeklimaten• D-klimaten = landklimaten• E-klimaten = poolklimaten
-35
-25
-15
-5
5
15
25
35
0
50
100
150
200
250
300
350
400
j f m a m j j a s o n d
temperatuur (in C)
neer
slag
(in
mm
)
maanden
A-klimaat
Kenmerken:- Hele jaar hoge temp- Veel neerslag- Koudste maand niet kouder dan 18 gr.
- Begroeiing: Tropisch regenwoud
0
50
100
150
200
250
300
350
400
j f m a m j j a s o n d
maanden
neer
slag
(in
mm
)
-35
-25
-15
-5
5
15
25
35
temperatuur (in C)
B-klimaat
Kenmerken:- Weinig / geen neerslag- Begroeiing: niets of cactussen, struikjes
0
50
100
150
200
250
300
350
400
j f m a m j j a s o n d
maanden
neer
slag
(in
mm
)
-35
-25
-15
-5
5
15
25
35
temperatuur (in C)
C-klimaat
Kenmerken:- Weinig verschil zomer winter- Koudste maand gemiddeld niet kouder dan -3 graden
- Neerslag is redelijk- Begroeiing: loofbomen
0
50
100
150
200
250
300
350
400
j f m a m j j a s o n d
maanden
neer
slag
(in
mm
)
-35
-25
-15
-5
5
15
25
35
temperatuur (in C)
D-klimaat
Kenmerken:- Groot verschil tussen zomer en winter- Neerslag is redelijk- Begroeiing: Naaldbomen
0
50
100
150
200
250
300
350
400
j f m a m j j a s o n d
maanden
neer
slag
(in
mm
)
-35
-25
-15
-5
5
15
25
35
temperatuur (in C)
E-klimaat
- Warmste maand is kouder dan 10 graden
- Begroeiing: niets of mos en struikjes
Toevoegingen• De A, C en D klimaten kunnen nog een
toevoeging krijgen van een kleine letter• s = sommertrocken (droge zomer)• w = wintertrocken (droge winter)• f = fehlt (geen droge periodes)
Ontstaan neerslag • Ontstaat doordat warme lucht gevuld met waterdamp
(waterdamp= gasvormig) opstijgt en afkoelt hoog in de lucht.
Hoog in de lucht, koude lucht. Koude lucht gevuld met waterdamp condenseert (= gas over naar vloeibaar) op de stof en roetdeeltjes hoog in de lucht
Er worden minuscule regendruppeltjes gevormd hoog in de lucht, deze regendruppeltjes zweven rond in de wolk.
Deze botsenKlonten samenWorden groot en zwaarTe zwaar regen.http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060209_neerslag01
Neerslag en regen
• Neerslag 3 vormen:• Regen, hagel, sneeuw
• Regen 3 soorten:• Stuwings• Stijgings• Frontale
Neerslag en regen
• Neerslag 3 vormen:• Regen, hagel, sneeuw
• Regen 3 soorten:• Stuwings bij gebergten• Stijgings voornamelijk rond de evenaar• Frontale botsing fronten (botsing warme
koude lucht)
Welk soort regen zien we hier?
Kun jij voor jezelf in stappen uitleggen hoe op onderstaande afbeelding de regen ontstaat?
http://www.schooltv.nl/beeldbank/zoek/?q=stuwingsregen&doelgroep=
Neerslag in een gebergte(stuwingsregen)
Loefzijde= windkant van de berg• Water verdampt, wordt gasvormig
mengt zich met de lucht• Lucht wordt warm gaat omhoog
door de warmte en door de wind die lucht tegen de berg omhoog duwt
• Koelt af• In de afgekoelde lucht vindt
condensatie plaats van het verdampte water
• Minuscule regendruppeltjes worden gevormd
• Klonten samen worden zwaarder• Neerslag
Lijzijde= kant van de berg die uit de wind ligt• Ligt uit de wind• Lucht bevat weinig
waterdamp• Lucht daalt en wordt
warmer• Weinig neerslag• Regenschaduw
Welk soort regen ontstaat hier?Kun je voor jezelf uitleggen hoe
de regen hier ontstaat?
Landschapszones3.3
Landschapszones (Bekijk de afbeeldingen plaats de juiste
zone op de juiste plek)Polaire zoneSubtropischeTropischeGematigdeBorealeAride
Tropen
Subtropisch
Aride
Boreale
Gematigde
Polaire
Landschapszones
Factoren die een rol spelen bij ontstaan er van?
Landschapszone
Landschapszones resultaat van wisselwerking tussen – Lithosfeer = gesteente, reliëf– Atmosfeer = klimaat, lucht– Hydrosfeer= water– biosfeer = planten en dieren
Belangrijkste geofactoren die een rol spelen bij het ontstaan en verandering er van:– klimaat– gesteenten– reliëf– de mens
Effect van veranderingen hangt af van plaats, schaal en tijd
Verandering landschapszone afhankelijk van plaats, tijd
schaal
§3.3 Natuurlijke landschapszones Verschillen in landschapszones Te verklaren met de kringloop van
voedingsstoffen:– circuleren in de landschapzones– worden hergebruikt
De aanwezigheid van water en warmte,Dichtheid begroeiing en lengte van groei-seizoen zijn belangrijke factorenVoor de opslag en uitwisseling vanVoedingsstoffen in de bodem.
Bekijk nog een keer de kaart met verdelingLandschapszones. In welke zone zou volgens jou de minste voedingsstoffen aanwezig zijn in de bodem?
Tropische landschap zone Tropische zone:
Regenwoud
Warm en vochtig, veel regen
Altijd groene plantengroei• drie etages • eigen flora en fauna
Tropische landschapszones Hoe zou de bodem er uit zien? Wat
is een bodem?• Bodem = Met de term bodem wordt verstaan ongeveer de bovenste laag van de grond waar zich het leven van planten, dieren en mens afspeelt. Vaak eerste meter. Deze bestaat uit horizonten. Horizonten zijn zones van een bodemprofiel welke zich door de kleur en andere kenmerken van andere zones onderscheidt.
Hoeveel horizonten heeft deze bodem?
2
Tropische landschapszones Hoe zou de bodem er uit zien?
Tropische zone: (Rode) bodems onvruchtbaar
• ondoorlatende zure inspoelingslaag
• dunne humuslaag / uitspoelingslaag
• snelle afbraak organisch materiaal
Tropische landschapszones Savanne Hete natte zomers Droge warme winters Hoge evapotranspiratie Bodems meer doorlatend Meer open landschap
Subtropische landschapszones Subtropische zone
– tussen tropen en gematigde zone– wat minder heet – meestal droog seizoen
Drie groepen plantensoorten: Loofbomen die in droge periode geen
blad verliezen Bladverliezende voorjaarsbloeiende
struiken Maquis
– dicht en doornachtig struikgewas– harde, altijd groene kleine bladeren
§3.3 Natuurlijke landschapszones
Gematigde zone Loofbomengordel alleen op NH Klimaat in vele variaties
– koeler– voldoende neerslag– verspreid over jaar
Bodems van goed tot weinig vruchtbaar– afhankelijk van
moedergesteente– humuslaag dikker– minder afbraak
Boreale zone (Bodem)Podzol• - Humuslaag
• - Uitspoelingslaag
• - Inspoelingslaag
• - Moedermateriaal (Groefzand)
Oerbank
Boreale landschapszones
Boreale zone Lange, koude winters Korte, koele zomers Podzolbodems kenmerkend
– zure bodems– sterke uitspoeling– harde inspoelingslaago ijzer- en aluminiumoxiden en
humuso nadelig voor waterhuishouding
Polaire landschapszones
Polaire zone
Gemiddelde jaarlijkse temperatuur <10° C
Neerslag en verdamping laag
Geen boomgroei
– struikjes, mossen
Toendragebied overgangsgebied boreale bossen en ijsvlakten
Permafrost
Aride landschapszones Aride zone
Woestijn of steppe
– derde van het landoppervlak
Jaarlijkse neerslag gering
– vaak als stortbui
– verdamping varieert Vooral rotswoestijnen
– klein deel is zandwoestijn
Aride landschapszones
Aride zone Hete en koude woestijnen
– koude vaak in regenschaduw van gebergten
Grensgebied zijn de langgrassteppen – vruchtbaar– veel lössbodems– vaak omgezet in
cultuurgrond
Klimaatgrafiek steppe• Continentaal van
karakter