75
Ontstaan temperatuur in atmosfeer Warmte transport door wind/luchtstromen warmtetransport door zeestromen landschapszones

Thema 5

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Thema 5

Ontstaan temperatuur in atmosfeerWarmte transport door wind/luchtstromen

warmtetransport door zeestromenlandschapszones

Page 2: Thema 5

Stralingsbalans= Is de balans tussen inkomende en uitgaande

straling.

Page 3: Thema 5

Broeikaseffect

Page 4: Thema 5

Albedo effect.

Albedo = weerkaatsing van zonlicht.- Heeft invloed op ontstaan temperatuur. Hoe meer Albedo hoe minder geabsorbeerd

wordt en hoe minder warmte wordt afgegeven door het aardoppervlak.

a B C

Page 5: Thema 5

Albedo effect

Page 6: Thema 5

Hoeveelheid inkomendestraling hangt af van

Hoeveelheid straling hangt af van Breedteligging

– lagere breedte: grotere invalshoek zonnestralen

o hoeveelheid straling/km2 groter o kortere weg door dampkring

Albedo

–weerkaatsing hangt af van gebiedsgesteldheid

o bijvoorbeeld licht/donker oppervlak Gesteldheid aardoppervlak> volgende dia

Page 7: Thema 5

Breedteligging

Page 8: Thema 5

Energieverdeling door instraling zon.

Noordpool

zuidpool

Page 9: Thema 5

Albedo effect.

Albedo = weerkaatsing van zonlicht.- Heeft invloed op ontstaan temperatuur. Hoe meer Albedo hoe minder geabsorbeerd

wordt en hoe minder warmte wordt afgegeven door het aardoppervlak.

a B C

Page 10: Thema 5

15 ˚ 15 ˚ 20 ˚

Temp. Land: snelWarm snel koud.

Temp. Zee: warmtLangzaam op, koeltLangzaam af.

3˚ 3˚ -2˚

Gesteldheid aardoppervlak

Waarom warmt land sneller op dan zeewater?

- Zonnestralen moeten de diepte in, dit zorgt er wel weer voor dat de zee langer warm blijft

- Water is in beweging warmt minder snel op

- Verdamping van water kost energie

- Kost meer energie om water een graad te laten stijgen.

Page 11: Thema 5

3.2 warmte transport door

wind/luchtstromen

Page 12: Thema 5

Wind en luchtdruk

• Wind =

• Luchtdruk=

• Hoge luchtdruk =

• Lage luchtdruk =

Lucht wat van de ene plaats naar de andere plek stroomt.

Aantal deeltjes lucht wat op de aarde drukt

Een gebied waarbij veel luchtdeeltjes op de aarde drukken

Een gebied waarbij weinig luchtdeeltjes op de aarde drukken

WIND WAAIT ALTIJD VAN HOGE NAAR LAGE LUCHTDRUK

Lucht vult mekaar altijd aan waar een tekort aan is wordt aangevuld door een plek die te veel heeft.

Page 13: Thema 5

Ontstaan hoog luchtdruk en lage luchtdruk

• Koude lucht krimpt is er veel lucht aanwezig.

• Warme lucht zet uit is er weinig lucht aanwezig

aardoppervlak

Page 14: Thema 5

90º

60º

30º

60º

30º

0º0º

30º 30º

60º 60º

90º

------

------

------

------

------

------

++

++

++

++

++

++

++

++

++

++

+

+

Globale luchtdrukverdeling

Page 15: Thema 5

90º

60º

30º

60º

30º

0º0º

30º 30º

60º 60º

90º

------

------

------

------

------

------

++

++

++

++

++

++

++

++

++

++

+

+

Globale windsysteemZONDER CORRIOLIS

Page 16: Thema 5

Coriolis effect.

De wind krijgt een afwijking op het NOORDELIJK halfrond naar RECHTS, dit is als men met de rug naar de richting toe staat van waar de wind vandaan komt

De afwijking ontstaat doordat de aarde bij de evenaar sneller draait dan bij de Noordpool

Coriolis effect

De wind krijgt een afwijking op het ZUIDELIJK HALFROND naar LINKS, Dit is als men met de rug naar de richting toe staat van waar de wind vandaan komt.

De afwijking ontstaat doordat de aarde bij de evenaar sneller draait dan bij de Noordpool

Windsysteem met Corriolis effect

Page 17: Thema 5

Reden afwijking bij de evenaar is de draaiing aarde sneller.

Page 18: Thema 5
Page 19: Thema 5

Ligging van hoge en lage drukgebieden

Belangrijke windsystemen op aarde

De verdeling belangrijkste hoge en lage drukgebieden op aardeen bijbehorend windsysteem met het coriolis effect

Page 20: Thema 5

Let op:

• Voorgaande situatie (van het geen dat de luchtdrukgebieden op deze plekken liggen) geldt alleen voor herfst en voorjaar.

• Namelijk: de hoge- en lagedrukgebieden verschuiven met de seizoenen mee

• Dat betekent dat in de zomer het tropische lagedrukgebied boven de evenaar ligt en in de winter eronder

Page 21: Thema 5

Animatie ontstaan seizoenenhttp://

esminfo.prenhall.com/science/geoanimations/animations/01_EarthSun_E2.html

• Ontstaan seizoenen:• Klik bij het kijken op: show earth profile.• Wanneer je kijkt zie je dat de zonnestralen

in Juni meer op Noordelijk halfrond loodrecht binnenvallen en in Januari meer op het zuidelijk halfrond loodrecht binnenvallen.

• De hoge en lage luchtdruk gebieden schuiven mee

Page 22: Thema 5

90º

60º

30º

60º

30º

0º0º

30º 30º

60º 60º

90º

------

------

------

------

------

------

++

++

++

++

++

++

++

++

++

++

+

+

21 maart, lente

Page 23: Thema 5

------

------

------

------

------

------

++

++

++

++

++

++

++

++

++

++

+

+

21 juni, zomer

Page 24: Thema 5

------

------

------

------

------

------

++

++

++

++

++

++

++

++

++

++

+

+

21 september, herfst 90º

Page 25: Thema 5

------

------

------

------

------

------

++

++

++

++

++

++

++

++

++

++

+

+

21 december, winter90º

Page 26: Thema 5

Animatie Verschuiving luchtdrukgebieden met bijbehorende windsystemen

• http://www2.palomar.edu/users/pdeen/Animations/23_weatherPat.swf

• Vergeet niet op show headley, show ITC etc te drukken. En vervolgens op Play hierbij zie je mooi hoe de luchtdrukgebieden per seizoen verschuiven.

Page 27: Thema 5

ITC= Lage luchtdrukgebied rond de evenaar

• In zomer rijkt ITC verder noordelijk bij AZIË omdat Azië een grote landmassa heeft en land warmt meer op.

Page 28: Thema 5

ITC

Zone van equatoriale lage luchtdruk ofwel

Intertropische convergentiezone (ITC) – verschuift mee

met loodrechte zonnestand

Gevolg: windsysteem rond evenaar verschuift – na december

noordwaarts– na juni zuidwaarts

Page 29: Thema 5

Moesson

• Een moesson is een wind die om het half jaar 180 graden draait.

Paarse stippellijn is ITC in Julie. Kan jij de ZW. Moesson in India en Bangladesh verklaren?

Page 30: Thema 5

Passaten

• Passaten zijn winden die vanuit de subtropische hogedrukgebieden vanuit het oosten richting het equatoriaal minimum waaien. (evenaar)

Page 31: Thema 5

3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen

Twee soorten zeestromen:

Warme zeestromen – brengen warm

water naar polen Koude zeestromen

– transporteren koud water naar lagere breedten

(hoge breedte is bij dichtbij de polen lage breedte is dichtbij evenaar)

Termen warm en koud zijn relatief– watertemperatuur

hoger of lager t.o.v. omringend water

Page 32: Thema 5

§3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen

Klimaat Noordwest-Europa zachter dan geografische breedte doet verwachten

Oorzaak is de Golfstroom– een warme zeestroom

Motoren van de Golfstroom zijn– overheersende

windrichting– thermohaline circulatie

Page 33: Thema 5

§3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen

Thermohaline circulatie Water Golfstroom zinkt na

IJsland voor de kust Groenland:– daling temperatuur – toegenomen

zoutgehalte

Page 34: Thema 5

Invloed ligging van gebergten Metname bij neerslag

• Verschil Noorwegen en Zweden. Zweden achter gebergte droog. Noorwegen nat.

Page 35: Thema 5

Köppen

• A-klimaten = tropische klimaten• B-klimaten = woestijnklimaten• C-klimaten = zeeklimaten• D-klimaten = landklimaten• E-klimaten = poolklimaten

Page 36: Thema 5

-35

-25

-15

-5

5

15

25

35

0

50

100

150

200

250

300

350

400

j f m a m j j a s o n d

temperatuur (in C)

neer

slag

(in

mm

)

maanden

A-klimaat

Kenmerken:- Hele jaar hoge temp- Veel neerslag- Koudste maand niet kouder dan 18 gr.

- Begroeiing: Tropisch regenwoud

Page 37: Thema 5

0

50

100

150

200

250

300

350

400

j f m a m j j a s o n d

maanden

neer

slag

(in

mm

)

-35

-25

-15

-5

5

15

25

35

temperatuur (in C)

B-klimaat

Kenmerken:- Weinig / geen neerslag- Begroeiing: niets of cactussen, struikjes

Page 38: Thema 5

0

50

100

150

200

250

300

350

400

j f m a m j j a s o n d

maanden

neer

slag

(in

mm

)

-35

-25

-15

-5

5

15

25

35

temperatuur (in C)

C-klimaat

Kenmerken:- Weinig verschil zomer winter- Koudste maand gemiddeld niet kouder dan -3 graden

- Neerslag is redelijk- Begroeiing: loofbomen

Page 39: Thema 5

0

50

100

150

200

250

300

350

400

j f m a m j j a s o n d

maanden

neer

slag

(in

mm

)

-35

-25

-15

-5

5

15

25

35

temperatuur (in C)

D-klimaat

Kenmerken:- Groot verschil tussen zomer en winter- Neerslag is redelijk- Begroeiing: Naaldbomen

Page 40: Thema 5

0

50

100

150

200

250

300

350

400

j f m a m j j a s o n d

maanden

neer

slag

(in

mm

)

-35

-25

-15

-5

5

15

25

35

temperatuur (in C)

E-klimaat

- Warmste maand is kouder dan 10 graden

- Begroeiing: niets of mos en struikjes

Page 41: Thema 5

Toevoegingen• De A, C en D klimaten kunnen nog een

toevoeging krijgen van een kleine letter• s = sommertrocken (droge zomer)• w = wintertrocken (droge winter)• f = fehlt (geen droge periodes)

Page 42: Thema 5
Page 43: Thema 5
Page 44: Thema 5
Page 45: Thema 5
Page 46: Thema 5

Ontstaan neerslag • Ontstaat doordat warme lucht gevuld met waterdamp

(waterdamp= gasvormig) opstijgt en afkoelt hoog in de lucht.

Hoog in de lucht, koude lucht. Koude lucht gevuld met waterdamp condenseert (= gas over naar vloeibaar) op de stof en roetdeeltjes hoog in de lucht

Er worden minuscule regendruppeltjes gevormd hoog in de lucht, deze regendruppeltjes zweven rond in de wolk.

Deze botsenKlonten samenWorden groot en zwaarTe zwaar regen.http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060209_neerslag01

Page 47: Thema 5

Neerslag en regen

• Neerslag 3 vormen:• Regen, hagel, sneeuw

• Regen 3 soorten:• Stuwings• Stijgings• Frontale

Page 48: Thema 5

Neerslag en regen

• Neerslag 3 vormen:• Regen, hagel, sneeuw

• Regen 3 soorten:• Stuwings bij gebergten• Stijgings voornamelijk rond de evenaar• Frontale botsing fronten (botsing warme

koude lucht)

Page 49: Thema 5

Welk soort regen zien we hier?

Kun jij voor jezelf in stappen uitleggen hoe op onderstaande afbeelding de regen ontstaat?

http://www.schooltv.nl/beeldbank/zoek/?q=stuwingsregen&doelgroep=

Page 50: Thema 5

Neerslag in een gebergte(stuwingsregen)

Loefzijde= windkant van de berg• Water verdampt, wordt gasvormig

mengt zich met de lucht• Lucht wordt warm gaat omhoog

door de warmte en door de wind die lucht tegen de berg omhoog duwt

• Koelt af• In de afgekoelde lucht vindt

condensatie plaats van het verdampte water

• Minuscule regendruppeltjes worden gevormd

• Klonten samen worden zwaarder• Neerslag

Lijzijde= kant van de berg die uit de wind ligt• Ligt uit de wind• Lucht bevat weinig

waterdamp• Lucht daalt en wordt

warmer• Weinig neerslag• Regenschaduw

Page 51: Thema 5

Welk soort regen ontstaat hier?Kun je voor jezelf uitleggen hoe

de regen hier ontstaat?

Page 52: Thema 5
Page 53: Thema 5

Landschapszones3.3

Page 54: Thema 5

Landschapszones (Bekijk de afbeeldingen plaats de juiste

zone op de juiste plek)Polaire zoneSubtropischeTropischeGematigdeBorealeAride

Page 55: Thema 5

Tropen

Page 56: Thema 5

Subtropisch

Page 57: Thema 5

Aride

Page 58: Thema 5

Boreale

Page 59: Thema 5

Gematigde

Page 60: Thema 5

Polaire

Page 61: Thema 5

Landschapszones

Factoren die een rol spelen bij ontstaan er van?

Page 62: Thema 5

Landschapszone

Landschapszones resultaat van wisselwerking tussen – Lithosfeer = gesteente, reliëf– Atmosfeer = klimaat, lucht– Hydrosfeer= water– biosfeer = planten en dieren

Belangrijkste geofactoren die een rol spelen bij het ontstaan en verandering er van:– klimaat– gesteenten– reliëf– de mens

Effect van veranderingen hangt af van plaats, schaal en tijd

Page 63: Thema 5

Verandering landschapszone afhankelijk van plaats, tijd

schaal

Page 64: Thema 5

§3.3 Natuurlijke landschapszones Verschillen in landschapszones Te verklaren met de kringloop van

voedingsstoffen:– circuleren in de landschapzones– worden hergebruikt

De aanwezigheid van water en warmte,Dichtheid begroeiing en lengte van groei-seizoen zijn belangrijke factorenVoor de opslag en uitwisseling vanVoedingsstoffen in de bodem.

Bekijk nog een keer de kaart met verdelingLandschapszones. In welke zone zou volgens jou de minste voedingsstoffen aanwezig zijn in de bodem?

Page 65: Thema 5

Tropische landschap zone Tropische zone:

Regenwoud

Warm en vochtig, veel regen

Altijd groene plantengroei• drie etages • eigen flora en fauna

Page 66: Thema 5

Tropische landschapszones Hoe zou de bodem er uit zien? Wat

is een bodem?• Bodem = Met de term bodem wordt verstaan ongeveer de bovenste laag van de grond waar zich het leven van planten, dieren en mens afspeelt. Vaak eerste meter. Deze bestaat uit horizonten. Horizonten zijn zones van een bodemprofiel welke zich door de kleur en andere kenmerken van andere zones onderscheidt.

Hoeveel horizonten heeft deze bodem?

2

Page 67: Thema 5

Tropische landschapszones Hoe zou de bodem er uit zien?

Tropische zone: (Rode) bodems onvruchtbaar

• ondoorlatende zure inspoelingslaag

• dunne humuslaag / uitspoelingslaag

• snelle afbraak organisch materiaal

Page 68: Thema 5

Tropische landschapszones Savanne Hete natte zomers Droge warme winters Hoge evapotranspiratie Bodems meer doorlatend Meer open landschap

Page 69: Thema 5

Subtropische landschapszones Subtropische zone

– tussen tropen en gematigde zone– wat minder heet – meestal droog seizoen

Drie groepen plantensoorten: Loofbomen die in droge periode geen

blad verliezen Bladverliezende voorjaarsbloeiende

struiken Maquis

– dicht en doornachtig struikgewas– harde, altijd groene kleine bladeren

Page 70: Thema 5

§3.3 Natuurlijke landschapszones

Gematigde zone Loofbomengordel alleen op NH Klimaat in vele variaties

– koeler– voldoende neerslag– verspreid over jaar

Bodems van goed tot weinig vruchtbaar– afhankelijk van

moedergesteente– humuslaag dikker– minder afbraak

Page 71: Thema 5

Boreale zone (Bodem)Podzol• - Humuslaag

• - Uitspoelingslaag

• - Inspoelingslaag

• - Moedermateriaal (Groefzand)

Oerbank

Page 72: Thema 5

Boreale landschapszones

Boreale zone Lange, koude winters Korte, koele zomers Podzolbodems kenmerkend

– zure bodems– sterke uitspoeling– harde inspoelingslaago ijzer- en aluminiumoxiden en

humuso nadelig voor waterhuishouding

Page 73: Thema 5

Polaire landschapszones

Polaire zone

Gemiddelde jaarlijkse temperatuur <10° C

Neerslag en verdamping laag

Geen boomgroei

– struikjes, mossen

Toendragebied overgangsgebied boreale bossen en ijsvlakten

Permafrost

Page 74: Thema 5

Aride landschapszones Aride zone

Woestijn of steppe

– derde van het landoppervlak

Jaarlijkse neerslag gering

– vaak als stortbui

– verdamping varieert Vooral rotswoestijnen

– klein deel is zandwoestijn

Page 75: Thema 5

Aride landschapszones

Aride zone Hete en koude woestijnen

– koude vaak in regenschaduw van gebergten

Grensgebied zijn de langgrassteppen – vruchtbaar– veel lössbodems– vaak omgezet in

cultuurgrond

Klimaatgrafiek steppe• Continentaal van

karakter